PENSIOENEN ONDER DRUK Ronald Beelaard rbeelaard<at>gmail<dot>com
Lang geleden
Onderwerpen Introductie pensioenstelsel Hoe bouwt een pensioen op Dekkingsgraad, rente en inflatie Oorzaken van het zware weer voor de pensioenen Pauze? Vergrijzing
De drie Pijlers van het Pensioenstelsel Individuele Voorzieningen lijfrentes enz. Basispensioen AOW omslagstelsel Aanvullend Pensioen kapitaalstelsel
Het gaat om bijna 55 miljard totaal per jaar Pensioenuitkeringen 35 30 Nabestaandenpensioen Ouderdomspensioen AOW 25 in miljarden Euro 20 15 10 5 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Soorten Pensioenfondsen/regelingen Bedrijfstakpensioenfondsen ABP, PFZW, PMT, PME, PFBouw Ondernemingspensioenfondsen Philips, Shell, Rabo, enz. Beroepspensioenfondsen Notarissen, Tandartsen, enz. Verzekerde regelingen
Fictief Pensioenfonds in 1970 Pensioen volgens Spaarvarkenmethode 60.000 Pensioen van 1.000 per jaar, gebaseerd op levensverwachting in 1970 50.000 Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 0% Rente: 0% Premie: 22,5% 40.000 Kapitaal 30.000 20.000 Opbouw 225 / jaar, gedurende 40 jaar Uitkering 1.000 / jaar, gedurende 9 jaar 10.000 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 Leeftijd
Rente en Inflatie Geld in oude sok of spaarvarken levert niets op verliest waarde door inflatie Rente is een vergoeding aan de uitlener 1. Als compensatie voor de inflatie/geldontwaarding 2. Als vergoeding voor het risico Vergoeding voor risico en dus rente is hoger als naarmate dat risico groter is Rente is dus (meestal) hoger dan inflatie
Historisch Rendement Staatsleningen Rendement eeuwigdurende staatsleningen 8% 6% 4% 2% 0% Naar verwachting (in 1970) zal het fictieve pensioenfonds minimaal het rendement op de risicovrije staatsleningen moeten kunnen halen 1900 1905 1910 1915 1920 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1955 1960 1965 1970
1970: Aannames bij start van het fictieve Pensioenfonds Modale deelnemer Man, 25 jaar bij toetreding Verzekerd pensioen in 1970: 1.000 per jaar en volgt de loonontwikkeling (eindloonregeling!) Ingang pensioen: 65 jaar CBS (1970) Levensverwachting 25,5 jarige man: 47,5 jaar, dus modale deelnemer wordt gemiddeld 73 jaar Analyse van historische gegevens Verondersteld zeker rendement: 4% Veronderstelde inflatie/loonontwikkeling: 3%
Pensioen- en Kapitaalopbouw v.a. 1970 rekening houdend met loonontwikkeling en rente 60.000 Pensioen van 1.000 per jaar (basis 1970), gebaseerd op statistische gegevens van 1970 50.000 Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 4% Premie: 17,7% 40.000 Kapitaal 30.000 20.000 10.000 3.262 4.132 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 Leeftijd
Hogere rente leidt tot lagere benodigde premie 60.000 Pensioen van 1.000 per jaar op 25-jarige leeftijd, bij constante inflatie en andere renteniveau's 50.000 Kapitaal 40.000 30.000 20.000 10.000 Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 4% Premie: 17,7% Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 5,5% Premie: 13,7% Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 7% Premie: 8,1% 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 Leeftijd
Veel variabelen Er zijn veel "knoppen" waaraan gedraaid kan worden in dit rekenmodel Die hebben allemaal effect op de gezondheid van een pensioenfonds Die gezondheid wordt uitgedrukt in de dekkingsgraad
Dekkingsgraad Is de verhouding van huidige bezittingen en de contante waarde van de toekomstige verplichtingen van het pensioenfonds In formulevorm: PV DG = x 100 VPV waarin DG = DekkingsGraad PV = PensioenVermogen VPV = Voorziening PensioenVerplichtingen
Contante Waarde De Contante Waarde (CW) van een toekomstig bedrag is het bedrag NU dat door rentetoevoegingen (samengestelde interest) aangroeit tot dat toekomstige bedrag Voorbeeld (toekomstig bedrag = 1000) Rente 4% 4% 2% Looptijd 20 jaar 10 jaar 10 jaar CW (afgerond) 455 675 820
Berekening VPV van een pensioenfonds Jaar 2013 4% 1.000 962 2014 4% 1.000 925 2015 2016 889 2017 855 2018 822 2019 4% 1.000 790 760 2020 4% 1.000 731 2021 2022 4% Rekenrente Deelnemer 1 Deelnemer 2 Deelnemer 3 Uitkering CW in 2012 Uitkering CW in 2012 Uitkering CW in 2012 2023 4% 750 487 2024 2025 468 2026 450 2027 433 2028 416 2029 400 2030 385 2031 370 2032 356 2033 342 2034 329 2035 316 2036 304 2037 293 2038 281 2039 271 2040 260 2041 250 2042 4% 750 240 231 2043 4% 750 222 250 74 2044 2045 71 2046 69 2047 66 2048 63 2049 61 2050 59 2051 56 2052 54 2053 52 2054 50 2055 48 2056 46 2057 45 2058 43 2059 41 2060 40 2061 38 2062 4% 250 37 35 2063 4% 250 34 2064 2065 2066 2067 2068 2069 2070 2071 2072 4% 2073 4% Jaar 2013 3% 1.000 971 2014 3% 1.000 943 2015 2016 915 2017 888 2018 863 2019 3% 1.000 837 813 2020 3% 1.000 789 2021 2022 3% Rekenrente Deelnemer 1 Deelnemer 2 Deelnemer 3 Uitkering CW in 2012 Uitkering CW in 2012 Uitkering CW in 2012 2023 3% 750 542 2024 2025 526 2026 511 2027 496 2028 481 2029 467 2030 454 2031 441 2032 428 2033 415 2034 403 2035 391 2036 380 2037 369 2038 358 2039 348 2040 338 2041 328 2042 3% 750 318 309 Cruciale vraag: Welke rente?? 2043 3% 750 300 250 100 2044 2045 97 2046 94 2047 92 2048 89 2049 86 2050 84 2051 81 2052 79 2053 77 2054 74 2055 72 2056 70 2057 68 2058 66 2059 64 2060 62 2061 60 2062 3% 250 59 57 2063 3% 250 55 2064 2065 2066 2067 2068 2069 2070 2071 2072 3% 2073 3% 2012 6.733 7.108 1.081 Totaal 14.922 2012 7.020 8.603 1.588 Stijging 4% 21% 47% Totaal 17.210
Rente bij VPV berekening Tot 2006: 4% vast voor alle looptijden Vanaf 2006: Rente Termijn Structuur Gebaseerd op marktrente Looptijd afhankelijk passend in z.g. Financieel ToetsingsKader (FTK) Marktrente gebaseerd Wereldwijd "Dagkoersen" Afgeleid van z.g. rente swaps (opties om rentestijgingen en/of dalingen af te dekken) Veel kritiek (na 2008) Er wordt nu nagedacht over een FTK1 en een FTK2
Aanpassingen in afgelopen 40 jaar (1) Eindloonsysteem Nu: Middelloonsysteem Inflatiecorrectie Nu: Conditionele indexering Vaste rekenrente Nu: Marktrente Vanaf 1-1-2012: Diverse (nood)reparaties
De rente vertoont sinds de piek van jaren '80/'90 een dalende trend 12% Rendement op Staatsleningen * * Bronnen: 1956-1983: CBS 1984 e.v. DNB 10% 8% Stijging CPI Vijf langstlopende Jongste tienjarige 6% 4% 2% Stijging kosten van levensonderhoud bleef (meestal) daaronder 0% 1970 1970 1975 1975 1980 1980 1984 1985 1990 1990 1995 1995 2000 2000 2004 2005 2010 2010 2015
Prestaties van fictieve (1970) pensioenfonds met de kennis van vandaag 60.000 Kapitaalopbouw volgens veronderstellingen van 1970, vergeleken met realiteit achteraf (2010) 6.000 50.000 5.000 Kapitaal 40.000 30.000 20.000 10.000 Sterfte Lftd: 73 Inflatie: werkelijk Rente: werkelijk Premie: 17,7% Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 4% Premie: 17,7% 4.000 3.000 2.000 1.000 Pensioen (op pensioenleeftijd) 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 0 Leeftijd
Prestaties van fictieve (1970) pensioenfonds met de kennis van vandaag 60.000 Kapitaalopbouw volgens veronderstellingen van 1970, vergeleken met realiteit achteraf (2010) 6.000 50.000 5.000 Kapitaal 40.000 30.000 20.000 10.000 Afwijking Aanname Realiteit t.o.v. van 1970 2010 prognose Pensioen op 65 jaar 3.200 4.000 + 25% Opgebouwd kapitaal 27.000 53.000 + 96% Sterfte Lftd: 73 Inflatie: werkelijk Rente: werkelijk Premie: 17,7% Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 4% Premie: 17,7% 4.000 3.000 2.000 1.000 Pensioen (op pensioenleeftijd) 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 0 Leeftijd
Aanpassingen in afgelopen 40 jaar (2) Eindloonsysteem Nu: Middelloonsysteem Inflatiecorrectie Nu: Conditionele indexering Vaste rekenrente Nu: Marktrente Vanaf 1-1-2012: Diverse (nood)reparaties Premies Premievakanties/Terugstortingen in jaren '80/'90
Levensverwachting naar Leeftijd Levensverwachting in 1970 100 90 Resterende levensverwachting (M) Resterende levensverwachting (V) 80 Leeftijd (van overlijden) 70 60 50 40 30 20 10 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 Leeftijd
Levensverwachting naar Leeftijd Levensverwachting in 1970 2010 100 90 Resterende levensverwachting (M) Resterende levensverwachting (V) 80 Leeftijd (van overlijden) 70 60 50 40 30 20 10 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 Leeftijd
Levensverwachting in afgelopen 40 jaar neemt sterker toe voor jongeren dan voor ouderen Stijging Levensverwachting nu 65-jarigen 90 Leeftijd + Resterende levensverwachting 88 86 84 82 80 78 76 74 65-jarige (V) 65-jarige (M) 25-jarige (V) 25-jarige (M) 3,9 4,1 72 70 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
Levensverwachting in afgelopen 40 jaar neemt sterker toe voor jongeren dan voor ouderen Stijging Levensverwachting nu 65-jarigen 25-jarigen 90 88 65-jarige (V) 65-jarige (M) Leeftijd + Resterende levensverwachting 86 84 82 80 78 76 74 25-jarige (V) 25-jarige (M) 5,0 3,9 4,1 6,5 72 70 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
Voor starters op de arbeidsmarkt is het stelsel nu al onbetaalbaar 60.000 Pensioen van 1.000 per jaar op 25-jarige leeftijd, gebaseerd op levensverwachting 25-jarige man in 1970 en 2010 50.000 46.724 40.000 Kapitaal 30.000 Sterfte Lftd: 80 Inflatie: 3% Rente: 4% Premie: 30,4% 27.167 20.000 Sterfte Lftd: 73 Inflatie: 3% Rente: 4% Premie: 17,7% 10.000 0 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 Leeftijd
Aanpassingen in afgelopen 40 jaar (3) Eindloonsysteem Nu: Middelloonsysteem Inflatiecorrectie Nu: Conditionele indexering Vaste rekenrente Nu: Marktrente Vanaf 1-1-2012: Diverse (nood)reparaties Premies Premievakanties/Terugstortingen in jaren '80/'90 Levensverwachting Nu: Gestegen, beduidend meer voor jongere generaties Toekomst: Tijdbom onder het hele systeem
Het principe van Solidariteit Jong en oud zijn solidair Echter Jongeren hebben een hogere levensverwachting Zullen dus langer pensioen genieten Er zal dus een veel hoger kapitaal nodig zijn op pensioenleeftijd Een lagere rente Geeft een hogere CW voor de toekomstige verplichtingen Daardoor een lagere dekkingsgraad Effect is groter voor een "jong" dan voor een "oud" fonds
Vergrijzing 1950 Vrouwen Mannen Twee oorzaken 95 jaar of ouder 90 tot 95 jaar 85 tot 90 jaar n = 10,0M Naoorlogse geboortegolf 80 tot 85 jaar 75 tot 80 jaar 70 tot 75 jaar Stijging levensverwachting 65 tot 70 jaar 60 tot 65 jaar 55 tot 60 jaar 50 tot 55 jaar 45 tot 50 jaar 40 tot 45 jaar 35 tot 40 jaar 30 tot 35 jaar 25 tot 30 jaar 20 tot 25 jaar 15 tot 20 jaar 10 tot 15 jaar 5 tot 10 jaar 0 tot 5 jaar 15% 10% 5% 5% 10% 15%
Gedurende een eeuw: Potentiële beroepsbevolking is 50% ± 5% Demografische ontwikkeling (relatief) 100% 80% 60% 47% 47% 46% 45% 45% 47% 49% 51% 53% 55% 56% 56% 55% 53% 52% 51% 49% 48% 47% 47% 48% 40% 20% 65 jaar of ouder 25 tot 65 jaar 0 tot 25 jaar 0% 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
Nederlands Pensioensysteem (toch) nog steeds beste van de wereld maar het moet wel op de schop