Uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Betalingsverplichting kosten voor gas, water en licht en/of overige servicekosten (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek; art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) Woonruimte Koningsplein 228 5038 WK TILBURG Hierna te noemen: de woonruimte Zaaknummer Verzonden op 29-04-2016 Verzonden aan huurder en verhuurder Verzoeker Hierna te noemen: huurder Wederpartij (niet aanwezig op de zitting) Hierna te noemen: verhuurder ------------------------------------------------------------------------------------------ Kern van de uitspraak De betalingsverplichting van de huurder voor de kostenpost 'stookkosten' over de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 bedraagt 2460,06, over de periode 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 1649,52 en over de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 1334,93 ------------------------------------------------------------------------------------------ I Verloop van de procedure De Huurcommissie ontving op 18 augustus 2015 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de kostenpost 'stookkosten' over de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 en 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 te beoordelen. Onderzoek door de Huurcommissie De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Daarvoor is op 15 februari 2016 een onderzoek uitgevoerd. Bij de verhuurder zijn de rekeningen van de kosten voor gas opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd. Pagina 1 van 5
II Zitting Gegevens zitting Zittingsdatum: Correspondentie over de zitting De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie. De verhuurder heeft op 24 maart 2016 zijn standpunt schriftelijk toegelicht. Verklaring van de partijen Korte samenvatting verklaring huurder: de huurovereenkomst is eind februari 2016 geëindigd; één van de 3 huurders heeft met zijn partner een nieuwe huurovereenkomst gesloten voor de woning; het is een goed rapport, ik had veel informatie gestuurd aan de Huurcommissie; over het meetsysteem, blz. 8: de periode 2012/2013 was kouder, dus concludeer ik dat de meetmethode niet klopt; als er verschil is tussen de buitenluchttemperatuur en de binnentemperatuur, gaat de meter registreren; de meter zit vlakbij het raam dat vaak openstond; daar zit de oorzaak van het grote aantal verbruikte eenheden; over 2013/2014 zijn de brandstofkosten relatief hoger dan over het jaar ervoor; de winter was minder koud, dus zouden er minder eenheden moeten zijn verbruikt, toch zijn de brandstofkosten 107% hoger; er is veel leegstand geweest, mogelijk zijn die energiekosten doorberekend; deze verhuurder heeft altijd hoge brandstofkosten; de gemiddelde stookkosten per woning zijn hoger dan 1000,00; er zijn huurders die om die reden elektrisch zijn gaan stoken; het is een klein appartement, 30 m²; de 3 bewoners werkten overdag en 's avonds; dit kan het aparte stookgedrag wellicht verklaren; 80% van de stookkosten zijn veroorzaakt door de enige radiator in de woonkamer; het lijkt of de centrale verwarmingsinstallatie (cv) niet goed werkte; met verhuurder konden we alleen per mail communiceren; ik heb veel onderzoek verricht en werk verzet om aan informatie te komen, en ik heb met veel mensen hierover gesproken. COU2G ENV-2016-087644 III Beoordeling De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de kostenpost 'stookkosten'. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten. Omdat de huurder alleen de kostenpost 'stookkosten' ter discussie stelt, zal de Huurcommissie de andere kostenposten niet beoordelen. De Huurcommissie neemt deze posten ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. Pagina 2 van 5
De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken. Eindafrekening kosten voor gas De huurder heeft gedurende de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2014 de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over deze periode voor 'stookkosten' een bedrag van 2460,06, 1649,52 en 1334,93 in rekening gebracht. Deze kosten zijn volgens de huurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder overeengekomen. De verhuurder heeft voor de overige servicekosten het voorgeschreven formulier aan de huurder en huurcommissie verstrekt. Rapportage De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de kostenpost 'stookkosten' over de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 vast te stellen op 2459,10, voor de periode 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 op 1649,10 en voor de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 op 1334,93. Beoordeling Huurcommissie Verhuurder heeft schriftelijk ingestemd met het rapport van onderzoek. In wat de huurder ter zitting heeft verklaard, ziet de Huurcommissie geen aanleiding om van het rapport af te wijken. Naar haar oordeel is het een correcte rapportage. Niet gebleken noch aannemelijk is dat het rapport voor zover bekend onjuistheden bevat. Uit de stukken is niet gebleken dat de leegstand is doorberekend in de betalingsverplichting stookkosten van huurder. De commissie heeft geen aanwijzingen dat de centrale verwarmingsinstallatie (cv) mankementen vertoont. Dit is niet gebleken, en evenmin door huurder aannemelijk gemaakt. Daarnaast geeft de uitkomst van de berekening volgens de zogenoemde KWR-methode op bladzijde 9 hier ook geen aanleiding toe. De uitkomsten via deze berekening wijken niet significant af van de door verhuurder in rekening gebrachte bedragen. De Huurcommissie gaat daarom akkoord met het rapport en stelt de betalingsverplichting van de huurder conform de rapportage vast. Zij merkt op dat het verschil tussen de bedragen in de verschillende perioden afrondingsbedragen zijn. Pagina 3 van 5
Conclusie / Gevolgen van deze uitspraak : De huurder moet voor de kostenpost 'stookkosten' 2460,06 betalen. De overige kostenposten neemt de Huurcommissie ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 bedraagt 2878,51. : De huurder moet voor de kostenpost 'stookkosten' 1649,52 betalen over de periode 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013, en 1334,93 over de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014. De overige kostenposten neemt de Huurcommissie ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 3580,96. Legesbeoordeling De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen. De Huurcommissie oordeelt in beide zaken dat het bedrag aan kosten voor gas dat de verhuurder berekent, redelijk is. De Huurcommissie stelt de huurder daarom in het ongelijk. De huurder moet voor beide zaken de leges betalen. Welk bedrag Volgens de wet betaalt een rechtspersoon 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt 25,00. IV Beslissing : De betalingsverplichting van de huurder voor de kostenpost 'stookkosten' over de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 bedraagt 2460,06. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas over de periode 16 oktober 2012 tot en met 30 juni 2013 bedraagt 2878,51. : De betalingsverplichting van de huurder voor de kostenpost 'stookkosten' over de periode 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013 bedraagt 1649,52 en over de periode 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 1334,93. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 3580,96. Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht. COU2G ENV-2016-087644 Pagina 4 van 5
Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen. Legesveroordeling De huurder moet voor iedere zaak 25,00 leges betalen. De huurder heeft deze bedragen al betaald als voorschot, totaal 50,00. Deze uitspraak is zowel aan de verzoeker als aan de wederpartij gestuurd. BREDA, De Huurcommissie, mr. M.L. Bondrager Zittingsvoorzitter C. Kwast-Vastenhoud en J.J.M.W. van Helden Zittingsleden Pagina 5 van 5