Uitspraak. van de Huurcommissie

Transcriptie

1 Uitspraak van de Huurcommissie Verzoek Betalingsverplichting kosten voor elektriciteit (art. 7:260 Burgerlijk Wetboek; art. 4 lid 2 sub g, 7 en 18 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) Woonruimte Sint Walburgstraat 6 G 9712 HX GRONINGEN Hierna te noemen: de woonruimte Zaaknummer Verzonden op Verzonden aan huurder en verhuurder Verzoeker [xxx] Hierna te noemen: huurder Wederpartij [xxx] Hierna te noemen: verhuurder [xxx] Kern van de uitspraak De betalingsverplichting van de huurder voor de kostenpost elektriciteit over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 611,22. Huurders totale betalingsverplichting over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 902, I Verloop van de procedure De Huurcommissie ontving op 10 april 2015 een verzoek van de huurder. Daarin vraagt hij aan de Huurcommissie om de eindafrekening van de kostenpost elektriciteit over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 te beoordelen. Onderzoek door de Huurcommissie De Huurcommissie heeft een voorbereidend onderzoek laten uitvoeren. Daarvoor is op 9 juni 2015 een onderzoek ingesteld. Bij de verhuurder zijn de rekeningen van de kosten voor elektriciteit opgevraagd. Deze rekeningen zijn gecontroleerd. De resultaten van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport. De Huurcommissie heeft dit rapport aan de huurder en de verhuurder gestuurd. Pagina 1 van 6

2 II Zitting Gegevens zitting Zittingsdatum: Correspondentie over de zitting De huurder en de verhuurder zijn schriftelijk uitgenodigd voor de behandeling van het verzoek op de zitting van de Huurcommissie. De verhuurder heeft de commissie bij ontvangen brief van 1 juli 2015 laten weten hoe de elektriciteitskosten zijn ontstaan over het stookseizoen Over het stookseizoen heeft verhuurder het verbruik afgelezen van de hoofdmeter, kwh. De kosten die hij aan voorschotten aan Essent had betaald, bedroegen 6.381,45. Hierin zat verdisconteerd een nota van Essent gebaseerd op een geschat verbruik. Hiertegen is bezwaar gemaakt door verhuurder bij Essent. Verhuurder heeft het totaal in rekening te brengen kostenbedrag geraamd op werkelijk verbruik: kwh x 0,25 = 3.195,25. Administratief heeft hij het verschil, 6.381, ,25 = 3.186,20 in mindering gebracht op het boekjaar en ten laste gebracht van het boekjaar In het boekjaar is wederom de meterstand afgelezen en zijn de werkelijk betaalde kosten in rekening gebracht, met de correctie over De prijs per kwh komt gemiddeld over 2 jaar uit op ( 3.195, ,78 / kwh kwh = 0,38 en dat is hoger dan verhuurder oorspronkelijk had geraamd. Dit komt voornamelijk door de werkwijze van Enexis, het tarief dat zij in rekening brengen was gebaseerd op een tarief per kwh, maar is veranderd in een tarief per aanwezig vermogen. Huurder ontving 442,33 retour over het boekjaar en heeft toen niet gereclameerd, over het afgelopen boekjaar moest hij 116,56 bijbetalen en nu maakt hij bezwaar. Huurder dient het gemiddelde te beoordelen en kan dan volgens verhuurder niet anders dan tot de conclusie komen dat correct is afgerekend. Verklaring van de partijen Korte samenvatting verklaring huurder: Ik betaal iets meer dan 100,00 in de maand aan voorschot tegenwoordig; Ik begrijp er weinig van. Ik wilde een onafhankelijke commissie de elektriciteitskosten laten toetsen; Als ik een auto koop voor ,00 en er een tijdje in rijd, kan de garagehouder later ook niet zeggen dat de auto toch ,00 moet kosten, dat is raar. COU2G ENV Pagina 2 van 6

3 Korte samenvatting verklaring gemachtigde van de verhuurder: Ik heb de commissie op 1 juli 2015 een brief gestuurd waarin ik een en ander heb uitgelegd; Het stookseizoen loopt van juli tot juli en binnen zes maanden erna moet de afrekening naar de huurders worden gezonden. Als ik te lang wacht op de nota dan moet alles in december gebeuren en zijn we te laat; Ista heeft meetapparatuur om per appartement het verbruik af te lezen; Het hoofdverbruik is per 1 juli afgelezen; De afrekening van Essent loopt niet parallel. Wij ramen de kosten van elektra en ik heb dat geschat op 0,25 per kwh; In dit blok van huurder zit een lift, dat zorgt voor verhoging van kwh; Er is nu echter een tarief op basis van aanwezig vermogen, ongeacht of je de lift gebruikt. Dit zijn hoge vaste kosten. Er zit een verschuiving in waar alle bewoners last van hebben gehad; Wij proberen de wettelijke kosten in rekening te brengen; Wij sturen een kostenopgave naar Ista: per adres de verbruikte eenheden in het appartement en de betaalde voorschotten (wie heeft waar gewoond, in welke periode en met welk voorschot); Het eerste jaar heb ik te weinig elektrakosten opgegeven. III Beoordeling De Huurcommissie beoordeelt de eindafrekening voor de kosten elektriciteit. De Huurcommissie kan het bedrag verlagen als blijkt dat het hoger is dan de daadwerkelijk gemaakte kosten. Als er geen eindafrekening is stelt de Huurcommissie de betalingsverplichting van de huurder voor de onderzochte kostenposten vast op basis van de aangetoonde daadwerkelijk gemaakte kosten. Omdat de huurder alleen de kostenpost elektriciteit ter discussie stelt, zal de Huurcommissie de andere kostenposten niet beoordelen. De Huurcommissie neemt deze posten ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. De Huurcommissie baseert de uitspraak op alle beschikbare schriftelijke informatie over de zaak en alles wat op de zitting is besproken. Eindafrekening kosten voor elektriciteit De huurder heeft gedurende de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 de woonruimte gehuurd. De verhuurder heeft over deze periode een bedrag van 1.032,80 in rekening gebracht. Deze kosten zijn volgens de huurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder overeengekomen. Rapportage De rapporteur adviseert de Huurcommissie het bedrag voor de kosten voor elektriciteit over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 vast te stellen op 611,22. Pagina 3 van 6

4 Beoordeling Huurcommissie De commissie begrijpt dat over het een lager bedrag in rekening is gebracht door verhuurder dan de werkelijke kosten en dat het verschil in het jaar weer bij de kosten is opgeteld. De commissie is van oordeel dat de verhuurder de elektriciteitskosten over het jaar 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013 definitief heeft afgerekend, althans dat huurder er op moet kunnen vertrouwen dat dat de eindafrekening was. Niet is gebleken dat verhuurder een voorbehoud heeft gemaakt bijvoorbeeld in verband met de toekomstig op te maken rekeningen. Ter informatie merkt de commissie nog op dat wanneer een boekjaar eindigt in 2014 de wet toestaat dat afgerekend wordt voor 1 juli Net als bij afrekening over het kalenderjaar 2014 het geval is. Er was dus geen noodzaak om het voor 1 januari 2015 af te ronden. De commissie acht het redelijk dat voor de elektriciteitskosten over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 de volgende kosten in rekening worden gebracht: 7.736,78 (2013/2014) 3.186,00 -/- (2012/2013 ten laste van boekjaar 2013/2014) ,78 zijnde de werkelijke kosten over het boekjaar 2013/2014. Eenheidsprijzen De totale kosten worden omgerekend naar een prijs per eenheid. Elektriciteit Totale kosten: 4.550,78 Totaal gehele complex: ,70 kwh Eenheidsprijs: 4.550,78 : ,70 = 0, per kwh Diensten Ista Nederland Deze kosten hebben betrekking op het aflezen van de meterstanden en het opstellen en versturen van de afrekeningen. Deze kosten (in dit geval 63,53) kunnen aan de huurders doorberekend worden. Totale kosten: 63,53 Per woonruimte is dat 63,53 : 7 = 9,07. Huurders aandeel Omschrijving Eenheidsprijs Aantal eenheden Bedrag Elektriciteit 0, ,20 602,15 Diensten Ista 9, Totaal 611,22 Pagina 4 van 6

5 Conform de rapportage stelt de Huurcommissie verhuurders betalingsverplichting als volgt vast: 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 Gas 183,92 Elektriciteit 611,22 Koud water 107, Totaal 902,90 Conclusie/ Gevolgen van deze uitspraak De huurder moet voor de kostenpost elektriciteit 611,22 betalen. De overige kostenposten neemt de Huurcommissie ongewijzigd over van de eindafrekening van de verhuurder. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en licht over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 902,90. Legesbeoordeling De partij die in het ongelijk wordt gesteld, moet de leges betalen. De Huurcommissie stelt de kosten voor gas, water en licht lager vast dan op de eindafrekening van de verhuurder. De Huurcommissie stelt de huurder daarom in het gelijk. De verhuurder moet de leges betalen, de huurder krijgt het betaalde legesvoorschot terug. Welk bedrag Volgens de wet betaalt een rechtspersoon 450,00 leges. Een huurder, en een verhuurder die geen rechtspersoon is, betaalt 25,00. IV Beslissing De betalingsverplichting van de huurder voor de kostenpost elektriciteit over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 611,22. De totale betalingsverplichting van de huurder voor de kosten voor gas, water en licht over de periode 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 bedraagt 902,90. Volgens de wet worden huurder en verhuurder geacht te zijn overeengekomen wat in deze uitspraak is vastgesteld, tenzij een van hen binnen acht weken na verzending van deze uitspraak een beslissing van de rechter heeft gevorderd over het punt waarover de Huurcommissie om een uitspraak was verzocht. Bent u het niet eens met de beslissing? Dan kunt u binnen acht weken na de verzenddatum van deze uitspraak naar de rechter gaan. In de begeleidende brief leest u hoe u dit kunt doen. COU2G ENV Pagina 5 van 6

6 Legesveroordeling De verhuurder moet 450,00 leges betalen. De huurder heeft vrijstelling gekregen van zijn verplichting het legesvoorschot te voldoen. Deze uitspraak is zowel aan de verzoeker als aan de wederpartij gestuurd. GRONINGEN, De Huurcommissie, mr. J.H. Bloksma Zittingsvoorzitter mr. P. Schuurman en T.H. Coehoorn Zittingsleden Pagina 6 van 6