De Eindhovense Eindhoven, oktober 11
Inhoud 1 Inleiding 1 2 Objectieve index: 3 2.I Inbraak 3 2.II Diefstal 4 2.III Geweld 4 2.IV Overlast/vandalisme 4 2.V Veilig ondernemen (niet in index) 5 3 Subjectieve index 8 3.I Onveiligheidbeleving 8 3.II Buurtproblemen 8
1 Inleiding In Eindhoven staat de veiligheid van burgers al lang hoog op de politieke agenda. Tegen deze achtergrond is de behoefte ontstaan aan een Eindhovense. De index moet op een eenduidige manier laten zien hoe het met de veiligheid in Eindhoven gaat. Het doel van de is: Meten: het in kaart brengen van de veiligheidssituatie op een bepaald moment. Analyseren: het vergelijken van cijfers met voorgaande jaren. Sturen: het leveren van informatie waarmee indien noodzakelijk het beleid bijgestuurd kan worden. De Eindhovense streeft eenheid in de cijfers na door het samenbrengen van gegevens uit twee verschillende bronnen. Aan de ene kant zijn er de jaarlijkse gegevens over aangiften en meldingen bij de politie. Aan de andere kant worden jaarlijks vele duizenden burgers van Eindhoven ondervraagd over de veiligheid in hun stad. Dit resulteert in twee varianten van de index: de objectieve index en de subjectieve index. De subjectieve index geeft weer hoe veilig Eindhovenaren zich voelen en bestaat alleen uit enquêtegegevens. De objectieve index brengt in kaart hoeveel misdrijven er hebben plaats gevonden en bestaat uit zowel politiecijfers als uit enquêtegegevens over slachtofferschap ( Hoe vaak bent u de afgelopen 12 maanden slachtoffer geweest van een misdrijf, bijvoorbeeld diefstal, inbraak of bedreiging? ). De onderverdeling van de Eindhovense in een objectieve en een subjectieve score zorgt ervoor dat de cijfermatige werkelijkheid wordt onderscheiden van de werkelijkheid zoals de burgers die ervaren. Registraties Enquêtecijfers Objectieve index Politiecijfers slachtofferschap veiligheidsbeleving Subjectieve index 1
De stadsbrede scores voor zowel het objectieve als het subjectieve deel zijn in 2009 geïndexeerd. Dat wil zeggen dat beiden in dat jaar de score 100 kregen. De buurtscores in dat jaar, maar ook in de jaren daarna, zijn uitgedrukt in een afwijking van die stadsbrede score van 2009. Een score hoger dan 100 wil zeggen dat een buurt veiliger is dan de gemiddelde score van de stad in 2009. Andersom wijst een score lager dan 100 juist op meer onveiligheid. De basis voor de Eindhovense is het best te omschrijven als pragmatisch. Er worden indicatoren gebruikt, ofwel elementen, die de veiligheidssituatie in al haar facetten belichten: 1. inbraak 2. diefstal 3. geweld 4. overlast / vandalisme 5. onveiligheidbeleving 6. buurtproblematiek Een 7 e element is veilig ondernemen. Dit element wordt wel meegenomen, maar buiten de index gehouden. Dit omdat het element minder weerslag heeft op de veiligheidsbeleving van burgers dan de andere elementen. De eerste vier elementen (en het 7 e ) zijn de zogenaamde objectieve elementen, de andere twee elementen vormen de subjectieve elementen. Voor zowel de slachtofferschappen als de belevingen van Eindhovenaren wordt gebruik gemaakt van de Integrale Veiligheidsmonitor. De Veiligheidsmonitor is een grootschalig onderzoek naar de gevoelens van (on)veiligheid bij de bevolking. Ook zaken als de leefbaarheid in de buurt, buurtproblemen en slachtofferschap worden gemeten. De Veiligheidsmonitor is een gezamenlijk initiatief van het rijk, politiekorpsen en individuele gemeenten. 2
2 Objectieve index De elementscores bestaan uit de volgende aspecten: b politiecijfers b slachtofferschap van een misdrijf in de afgelopen 12 maanden (enquête) De objectieve index bestaat dus uit politiecijfers en slachtofferschappen. De politiecijfers kunnen aangiften en meldingen inhouden. Slachtofferschappen worden gemeten aan de hand van de antwoorden van de Eindhovenaren op de vragen uit de Integrale veiligheidsmonitor. De politiecijfers en de slachtofferschappen worden samengevoegd en onderverdeeld in de elementen inbraak, diefstal, geweld en overlast/vandalisme. De elementen van de objectieve index: 1. inbraak 2. diefstal 3. geweld 4. overlast/vandalisme De politiecijfers komen van de politie Eindhoven. De aangiften zijn onderverdeeld naar buurten. Dat zijn buurten volgens de indeling van het CBS, soms gecombineerd. De slachtofferschappen komen uit de Integrale veiligheidsmonitor. Deze gegevens worden ook omgezet naar (gecombineerde) cbs-buurten. 2.1 Inbraak A. Registratiecijfers Het element inbraak bestaat uit de volgende politieaangiften: inbraak box/garage/schuur/tuinhuis inbraak woningen B. Enquêtecijfers: ivm Voor slachtofferschap van woninginbraak gebruiken we uit de ivm het aandeel van de bevolking dat binnen een jaar slachtoffer is geweest van inbraak of een poging daartoe. 3
2.2 Diefstal A. Registratiecijfers Het element diefstal bestaat uit de volgende politieaangiften: 1.2.1. diefstal vanaf/uit motorvoertuigen 1.2.2. diefstal van motorvoertuigen 1.2.3. diefstal van brom/snorfietsen 1.2.4. zakkenrollerij B. Enquêtecijfers: ivm Voor slachtofferschap van diefstal gebruiken we uit de ivm het aandeel van de bevolking dat binnen een jaar slachtoffer is geweest van één of meer vermogensdelicten. Hieronder vallen fietsdiefstal, inbraak of een poging daartoe (zat ook al als afzonderlijk onderdeel in het element woninginbraak ), zakkenrollerij (met of zonder geweld), diefstal uit de auto, diefstal van auto en andere dan deze genoemde diefstaldelicten. 2.3 Geweld A. Registratiecijfers Het element geweld bestaat uit de volgende politieaangiften: 1.4.1. zedenmisdrijven 1.4.3. openlijk geweld tegen personen 1.4.4. bedreiging 1.4.5. mishandeling 1.4.6. straatroof 1.4.7. overval B. Enquêtecijfers: ivm Voor slachtofferschap gebruiken uit de ivm het aandeel van de bevolking dat slachtoffer werd van geweld. Hieronder vallen bedreiging, seksuele delicten en mishandeling. 2.4 Overlast/vandalisme A. Registratiecijfers Het element overlast/vandalisme bestaat alleen uit de volgende politiecijfers: meldkamermeldingen drank- en drugsoverlast meldkamermeldingen jongerenoverlast overig overlast 2.2.1. Vernielingen 4
Meldingen van overlast betreffen in de meeste gevallen woonoverlast, maar bijvoorbeeld ook overlast op openbare plaatsen als het station. B.. Enquêtecijfers: ivm Voor slachtofferschap gebruiken uit de ivm het aandeel van de bevolking dat slachtoffer werd van vandalisme. Hieronder vallen vandalisme aan (of diefstal vanaf) de auto, en andere vernielingen. 2.5 Veilig ondernemen (niet in index) A. Registratiecijfers Het element veilig ondernemen bestaat uit de volgende politiecijfers: Diefstal/inbraak bedrijven en instellingen Winkeldiefstal Schematisch ziet het er als volgt uit: politiecijfers slachtofferschappen ivm inbraak 1.1.1. Diefstal/inbraak woning Slachtofferschap inbraak 1.1.2. Diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis - (poging)inbraak- 12 mnd (%) diefstal 1.2.1. Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen Slachtofferschap diefstal 1.2.2. Diefstal van motorvoertuigen Waaronder 1.2.3. Diefstal van brom-, snor-, fietsen - fietsdiefstal - 12 mnd (%) 1.2.4. Zakkenrollerij - diefstal uit auto - 12 mnd - Auto in HH (%) - overige diefstal- 12 mnd (%) - zakkenrollerij - 12 mnd (%) geweld 1.4.1. Zedenmisdrijf Slachtofferschap geweld 1.4.3. Openlijk geweld (persoon) Waaronder: 1.4.4. Bedreiging - bedreiging -12 mnd (%) 1.4.5. Mishandeling - sexuele mishandeling -12 mnd (%) 1.4.6. Straatroof - mishandeling -12 mnd (%) 1.4.7. Overval overlast / Meldingen van drank- en drugsoverlast Slachtofferschap vandalisme vandalisme Meldingen van jongerenoverlast Waaronder Overige meldingen van overlast - beschadiging auto - 12 mnd - Auto in HH (%) 2.2.1. Vernieling cq. zaakbeschadiging - vernieling beschadiging - 12 mnd (%) Veilig Diefstal/inbraak bedrijven en instellingen Ondernemen Winkeldiefstal 2.5.1 Objectief totaal Samenstelling objectieve index voor het deel van de politieregistraties Stap 1: de cijfers onderling vergelijkbaar maken: de per-1.000 score De politie registreert aangiftecijfers per cbs-buurt. Deze worden omgezet naar aangiftecijfers per gecombineerde buurten. Om de gecombineerde buurten onderling vergelijkbaar te laten zijn worden de politiecijfers gestandaardiseerd. Een buurt met 4.000 inwoners waarin in een jaar 50 aangiften van bedreigingen zijn gedaan is dan te vergelijken met een buurt van 2.000 inwoners waarin in een jaar 10 aangiften van bedreigingen zijn gedaan. De politiecijfers worden dus gedeeld door het aantal bewoners (of woningen en/of verblijfsbevolking) in een 5
buurt en vermenigvuldigd met 1.000. De standaardisering van de politiecijfers mondt uit in de zogenaamde per 1.000 scores. Onderstaande tabel geeft de politiecijfers per element weer en de referentiecategorie waartegen het moet worden afgezet. politiecijfers afgezet tegen inbraak inbraak box/garage/schuur/tuinhuis (aangiften) aantal inwoners inbraak woningen (aangiften) aantal woningen diefstal zakkenrollerij (aangiften) * diefstal van motorvoertuigen (aangiften) diefstal vanaf/uit motorvoertuigen (aangiften) diefstal van brom/snorfietsen (aangiften) diefstal van overige voertuigen (aangiften) overige vermogensdelicten (aangiften) geweld zedenmisdrijven (aangiften) openlijk geweld tegen personen (aangiften) straatroof (aangiften) overval (aangiften) bedreiging (aangiften) mishandeling (aangiften) Overlast/ meldingen drank- en drugsoverlast aantal inwoners vandalisme meldingen jongerenoverlast aantal inwoners zaakbeschadiging (aangiften) Veilig Diefstal/inbraak bedrijven en instellingen aantal ondernemingen Ondernemen Winkeldiefstal aantal winkels * Verblijfsbevolking = werkzame personen + studenten + bezoekers Stap 2: elementscore Er wordt een elementscore berekend. Dat is per element het gemiddelde van alle per 1.000-scores van dat element (hier worden als het ware cijfers van verschillende indicatoren bij elkaar opgeteld en gemiddeld). Stap 3: indexscore Het omzetten van de scores op de diverse elementen indicatoren in indexcijfers gebeurt met behulp van standaarddeviaties en z-scores. Kortweg gezegd komt dat neer op het omscoren van waarden met behulp van gemiddelde scores en afwijkingen van die gemiddelde scores. Op alle elementen heeft het stedelijke gemiddelde in 2009 het cijfer 100 gekregen. Als een buurt zich op een bepaalde indicator positief onderscheidt ten opzichte van het stedelijke gemiddelde krijgt de buurt een indexcijfer boven de 100, hoger naarmate het verschil met het stedelijke gemiddelde groter is. Hetzelfde gebeurt wanneer een buurt zich negatief ten opzichte van het stedelijke gemiddelde onderscheidt. Het indexcijfer zakt dan onder de 100. In de navolgende jaren worden de indexcijfers van alle indicatoren opnieuw berekend, maar dan niet ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van het betreffende jaar maar opnieuw ten opzichte van het stedelijke gemiddelde van 2009. Stedelijk en per buurt kunnen we dan zien of de elementen zich positief, dan wel negatief ontwikkelen of gelijk blijven. 6
Samenstelling objectieve index voor het deel van de slachtofferschappen Ook op slachtofferschap bevat de objectieve index vier elementen: 1. inbraak 2. diefstal 3. geweld 4. overlast/vandalisme Voor inbraak maken we gebruik van een (1) indicator uit de integrale veiligheidsmonitor, voor diefstal 4, voor geweld 5 en voor overlast/vandalisme 3. Per afzonderlijke indicator wordt met behulp van scores een indexcijfer berekend (uitgaanswaarde weer de stadsbrede score in 2009). Het indexcijfer per element is vervolgens het gemiddelde van alle indicatoren die in het element vallen. Samenvoegen van de indexscores politiecijfers en slachtofferschap Nu wordt de indexscore per element berekend. Hierbij tellen de indexcijfer van de politiecijfers voor drie vierde deel mee en de indexcijfers van de slachtofferschappen voor één vierde deel. Weegfactoren per elementscore Om tot de score voor de objectieve veiligheid te komen moeten de elementscores gemiddeld worden. Hierbij tellen alle elementen even zwaar mee. 7
3 Subjectieve index De elementen van de subjectieve index: 1. onveiligheidbeleving 2. buurtproblematiek De elementscores komen voort uit de Integrale veiligheidsmonitor. 3.1 Onveiligheidbeleving b Het element onveiligheidbeleving bestaat uit de volgende onderdelen: Onveiligheidsgevoelens in het algemeen (Voelt u zich wel eens onveilig?: ja) Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt ((Voelt u zich wel eens onveilig in uw eigen buurt?: ja) Geschatte kans op slachtofferschap: geschatte kans op inbraak in de woning + geschatte kans op portemonneediefstal + geschatte kans om slachtoffer te worden van mishandeling. De buurtscores worden weer met behulp van z-scores omgezet naar indexwaarden. 3.2 Buurtproblemen Het element buurtproblemen bestaat uit de volgende onderdelen: Inbraak (woning) o Inbraak in woningen Diefstal o Fietsendiefstal o Diefstal uit auto s o Beschadiging of vernieling aan auto s en diefstal vanaf auto s Geweld o Bedreiging o Gewelddelicten o Tasjesroof Overlast / Vandalisme o Bekladding van muren en/of gebouwen o Vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes o Overlast van groepen jongeren o Dronken mensen op straat o Vrouwen en mannen op straat die worden lastig gevallen o Overlast door omwonenden o vormen van geluidsoverlast 8
o drugsoverlast Schoon en heel o Rommel op straat o Hondenpoep op straat De buurtscores worden weer met behulp van z-scores omgezet naar indexwaarden. Samenstelling subjectieve index Onveiligheidbeleving De vier scores van onveiligheidsbeleving worden bij elkaar opgeteld en gemiddeld. Score onveiligheid = gemiddelde (onveiligheidsgevoelens in het algemeen, onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt, geschatte kans op slachtofferschap en rapportcijfer veiligheid in de buurt). Buurtproblemen De scores van de buurtproblematiek worden per buurtprobleem bij elkaar opgeteld en gemiddeld: Buurtprobleem inbraak = inbraak in woningen Buurtprobleem diefstal = gemiddelde (fietsendiefstal, diefstal UIT auto's, beschadiging of vernieling aan auto's en diefstal, straatroof) Buurtprobleem geweld = gemiddelde (bedreiging, gewelddelicten) Buurtprobleem vandalisme/overlast = gemiddelde (drugsoverlast, bekladding van muren en/of gebouwen, vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes, overlast van groepen jongeren, dronken mensen op straat, vrouwen en mannen op straat die worden lastig gevallen, overlast door omwonenden, vormen van geluidsoverlast). Buurtprobleem schoon en heel = gemiddelde (rommel op straat, hondenpoep op straat). Er zijn in totaal 5 buurtprobleemscores. Deze scores worden bij elkaar opgeteld en gemiddeld om één score te krijgen voor de buurtproblematiek. Hierbij tellen alle onderdelen even zwaar mee. 3.3 Subjectief totaal De totale score subjectieve index is dan het gemiddelde van onveiligheidsbeleving en buurtproblematiek. 9