DEFINITIEF JAARRAPPORT IMMUNOASSAYS 2013

Vergelijkbare documenten
DEFINITIEF JAARRAPPORT IMMUNOASSAYS 2015

DEFINITIEF JAARRAPPORT IMMUNOASSAYS 2016

DEFINITIEF JAARRAPPORT IMMUNOASSAYS 2017

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2014/1

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE JAARRAPPORT

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2015/2

JAARRAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS THERAPEUTISCHE MONITORING. Commentaren 2008

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2018/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2016/4

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2015/3

THERAPEUTISCHE MONITORING

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE KWANTIFICATIELIMIETEN

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2016/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2017/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT CARDIALE MERKERS ENQUETE 2014/1

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT CARDIALE MERKERS ENQUETE 2016/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS 2018/3 ENQUETE REFERENTIEWAARDEN Verbeterde versie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2016/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT CARDIALE MERKERS ENQUETE 2015/1

DEFINITIEF JAARRAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING 2013

JAARRAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE THERAPEUTISCHE MONITORING

JAARRAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE CHEMIE - IMMUNOASSAYS

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2017/4

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2017/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2016/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT CARDIALE MERKERS ENQUETE 2017/1

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2018/4

JAARRAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE CHEMIE - IMMUNOASSAYS

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2019/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT IMMUNOASSAYS ENQUETE 2018/2

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID DIENST KWALITEIT VAN MEDISCHE & COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

DEFINITIEF JAARRAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING 2016

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID DIENST KWALITEIT VAN MEDISCHE & COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT Allergie 2016

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING ENQUETE 2016/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2019/2

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE GLOBAAL RAPPORT

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2017/4

DEFINITIEF JAARRAPPORT Allergie 2015

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL JAARRAPPORT Allergie 2018

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT CARDIALE MERKERS ENQUETE 2018/1

DEFINITIEF JAARRAPPORT 2013

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING ENQUETE 2016/3

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN

DEFINITIEF JAARRAPPORT ALCOHOLBEPALING IN BLOED 2017

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2018/1

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2019/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2018/2

Externe kwaliteitsevaluatie. Alcoholbepaling in bloed 2003/1. Mei

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT ALCOHOLBEPALING IN BLOED ENQUETE 2016/2

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2013

WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT VOLKSGEZONDHEID KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN GLOBAAL RAPPORT

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2017

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2016

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUSE SEROLOGIE RF/anti-CCP ENQUETE 2017/1

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2012

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2018/3

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT Allergie ENQUETE 2018/4 Verbeterde Versie

JAARRAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE CHEMIE - IMMUNOASSAYS

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING ENQUETE 2017/3

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING ENQUETE 2017/1

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2015

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT THERAPEUTISCHE MONITORING ENQUETE 2019/1

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2014

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT

CHEMIE CRP en CRP hs

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT ALCOHOLBEPALING IN BLOED ENQUETE 2013/1

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE GLOBAAL RAPPORT

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE GLOBAAL RAPPORT

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT NIET-INFECTIEUZE SEROLOGIE RF/anti-CCP ENQUETE 2018/1

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT ALCOHOLBEPALING IN BLOED ENQUETE 2017/2

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT EIWITELEKTROFORESE ENQUETE 2015/1

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

DEFINITIEF GLOBAAL RAPPORT EIWITELEKTROFORESE ENQUETE 2013/1

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE IMMUNOASSAYS

THERAPEUTISCHE MONITORING

Transcriptie:

EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF JAARRAPPORT IMMUNOASSAYS 2013 WIV-2013/Immunoassays/112 Expertise, dienstverlening en klantenrelaties Kwaliteit van medische laboratoria J. Wytsmanstraat, 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be

ISSN: 2294-3455 COMITE VAN EXPERTEN WIV (secretariaat) TEL : 02/642.55.22 FAX : 02/642.56.45 Coördinatoren M. Demarteau C Van Campenhout TEL: 02/642.55.24 02/642.53.95 e-mail : Mdemarteau@wiv-isp.be Cvancampenhout@wiv-isp.be Prof. ANCKAERT E. TEL : 02/477.50.57 FAX : 02/477.50.60 e-mail : ellen.anckaert@uzbrussel.be Dr. CAVALIER E. TEL : 04/366.76.92 FAX : 04/366.88.23 e-mail : etienne.cavalier@chu.ulg.ac.be Dr. COUCK P. TEL : 02/477.50.30 FAX : 02/477.50.60 e-mail : Pedro.Couck@uzbrussel.be Prof. DECLERCQ P. TEL : 011/30.97.79 FAX : 011/30.97.50 e-mail : peter.declercq@pharm.kuleuven.be Apr. Biol. DESMET K. TEL : 016/34.79.48 FAX : 016/34.70.10 e-mail : koen.desmet@uzleuven.be Dr. FILLEE C. TEL : 02/764.67.16 FAX : 02/764.69.05 e-mail : catherine.fillee@uclouvain.be Prof. NEELS H. TEL : 03/217.78.04 FAX : 03/217.78.00 e-mail : hugo.neels@uantwerpen.be Prof. VANSTAPEL F. TEL : 016/34.70.20 FAX : 016/34.70.42 e-mail : florent.vanstapel@uz.kuleuven.be Prof. VERSTRAETE A. TEL : 09/332.34.07 FAX : 09/332.49.85 e-mail : alain.verstraete@ugent.be Prof. WALLEMACQ P. TEL : 02/764.67.20 FAX : 02/764.69.20 e-mail : pierre.wallemacq@uclouvain.be Dr. WILLEMS D. TEL : 02/477.25.04 FAX : 02/477.21.66 e-mail : dominique.willems@chu-brugmann.be Apr. Biol. WINNOCK F. TEL : 053/76.49.23 FAX : 053/76.49.25 e-mail : frederic.winnock@asz-aalst.be Expertenvergadering: 30/07/2014 Alle rapporten zijn tevens te raadplegen op onze website: https://www.wiv-isp.be/qml/activities/external_quality/rapports/_nl/rapports_annee.htm Toestemming verspreiding rapport: Door M. Demarteau (enquêtecoörd.) op 22/09/2014. FORM 43/125/N v4 2/48

INHOUDSTAFEL CONVERSIETABEL IMMUNOASSAYS... 4 INLEIDING... 5 1. AANTAL INGESCHREVEN LABORATORIA... 5 2. AANTAL GEANALYSEERDE MONSTERS... 5 EVALUATIEPROCEDURE... 6 1. METHODE VAN DE Z-SCORES... 6 2. METHODE VAN DE U-SCORES (MET VASTE LIMIETEN)... 7 3. NIET TE EVALUEREN RESULTATEN VOOR IMMUNOASSAYS... 9 RAPPORTEN... 10 1. RECAPITULATIEF RAPPORT MET Z-SCORES... 10 2. RECAPITULATIEF RAPPORT MET U-SCORES... 10 3. INTERPRETATIE... 11 COMMENTAREN... 12 1. DISTRIBUTIE VAN P Z EN P U... 12 2. P Z EN P U PER PARAMETER... 15 3. PZ EN PU PER PARAMETER EN PER STAAL... 17 4. P Z EN P U PER PARAMETER EN PER METHODE... 19 4.1. α-foetoprotein (AFP)... 20 4.2. CA 15.3... 21 4.3. CA 19.9... 22 4.4. CA 125... 23 4.5. Carcinoembryonic antigen (CEA)... 24 4.6. Cortisol... 26 4.7. C-peptide... 27 4.8. Dehydroepiandrosterone-sulfate (DHEA-S)... 28 4.9. Ferritine... 29 4.10. Folaat... 30 4.11. Vrij T3 (FT3)... 31 4.12. Vrij T4 (FT4)... 32 4.13. Follicle-stimulerend hormoon (FSH)... 33 4.14. Human growth hormone (hgh)... 34 4.15. Human Chorionic Gonadotropin (hcg)... 35 4.16. Insuline... 36 4.17. Luteinizing hormone (LH)... 37 4.18. Parathyroïd hormone (PTH)... 38 4.19. Prostate-specific antigen (PSA)... 39 4.20. Totaal testosteron... 40 4.21. Thyroglobuline... 41 4.22. Thyroid stimulating hormone (TSH)... 42 4.23. Vitamine B12... 43 INFORMATIE BETREFFENDE MEDISCHE HULPMIDDELEN VOOR IN VITRO DIAGNOSTIEK... 44 FORM 43/125/N v4 3/48

CONVERSIETABEL IMMUNOASSAYS µg/l x 1.0000 U/L x 1.0000 µg/dl x 10.000 hcg mu/ml x 1.0000 AFP ng/ml x 1.0000 µg/l ng/dl x 0.0100 pmol/l x 1.0000 U/mL x 1.2100 INSULIN µu/ml x mu/l x CA 15.3 - CA 19.9 ku/l x 1.0000 ku/l CA 125 U/mL x 1.0000 U/L x 1.0000 LH mu/ml x 1.0000 µg/l x 1.0000 CEA µg/l ng/ml x 1.0000 µg/l x 1.0000 NSE ng/ml x 1.0000 nmol/l x 1.0000 CORTISOL µg/dl x 27.600 nmol/l ng/l x 1.0000 ng/ml x 2.7600 pg/ml x 1.0000 pmol/l x 0.2725 nmol/l x 1.0000 OESTRADIOL ng/ml x 1000.0 pmol/m x 1.0000 ng/dl x 10.000 C-PEPTIDE L nmol/l ng/ml x 0.33205 nmol/l x 0.0003 µg/l x 0.33205 ng/l x 1.0000 PARATHORMONE µmol/l x 1.0000 pg/ml x 1.0000 nmol/l x 0.0010 x DHEA-S ng/ml x 0.00271 µg/l x 1.0000 µmol/l µg/ml x 2.7140 ng/ml x 1.0000 mg/l x 2.7140 PROGESTERONE ng/dl x 0.0100 µg/dl x 0.02714 nmol/l x 0.3145 U/L pmol/l U/L µg/l ng/l ng/l µg/l FERRITINE FOLATE FREE T3 FREE T4 FSH hgh µg/l x 1.0000 µg/l x 1.0000 ng/ml x 1.0000 µg/l ng/ml x 1.0000 PROLACTIN mg/l x 1000.0 µg/l x 1.0000 mu/ml x 47.000 ng/ml x 1.0000 µg/l mu/l x 0.0470 nmol/l x 0.4415 µg/l x 1.0000 PSA pmol/l x 1.0000 ng/ml x 1.0000 pg/dl x 0.0154 pmol/l pg/ml x 1.5400 nmol/l x 1.0000 ng/l x 1.5400 pg/ml x 0.00347 TESTOSTERONE ng/dl x 0.03470 pmol/l x 1.0000 ng/ml x 3.4700 ng/dl x 12.900 ng/l x 1.2900 pmol/l µg/l x 1.0000 ng/ml x 1290.0 THYROGLOBULIN ng/ml x 1.0000 pg/ml x 1.2900 mu/l x 1.0000 TSH U/L x 1.0000 µu/ml x 1.0000 mu/ml x 1.0000 U/L ng/l x 1.0000 µg/l x 1.0000 VIT B 12 pg/ml x 1.0000 mu/l x 0.33 µg/l pmol/l x 1.3550 depending on the kit used µg/l µg/l nmol/l µg/l mu/l ng/l FORM 43/125/N v4 4/48

INLEIDING 1. Aantal ingeschreven laboratoria 179 laboratoria hebben zich ingeschreven voor de EKE Immunoassays 2013/1, 181 voor de enquête 2013/3 en 180 voor enquête 2013/4. De resultaten van de uitzonderlijke enquête Immunoassay 2013/2 INSULINE werden geannuleerd omwille van een matrixeffect opgemerkt voor alle monsters. 2. Aantal geanalyseerde monsters Tijdens de cyclus 2013, werden 1 vloeibaar patiënten plasma, en 2 vloeibare serumstalen van commerciële oorsprong verstuurd. (zie Tabel I). Tabel I. Karakteristieken van de monsters verstuurd tijdens de cyclus 2013. Enquêtes Monsters Oorsprong Aantal parameters voorgesteld geëvalueerd 2013/1 R/11960 Serumstaal ACQ 14 14 2013/2 EKE Insuline - geannuleerd 2013/3 R/12493 Patiëntenplasma 16 16 2013/4 R/12557 Serumstaal BioRef 8 8 Totaal 38 38 Voor de cyclus 2013, kon een laboratorium in totaal 38 verschillende analytische resultaten voor immunoassays afleveren indien men integraal aan elke enquête had deelgenomen en alle voorgestelde parameters gedoseerd had. De resultaten, die konden geëvalueerd worden, werden gebruikt om tot een globale beoordeling te komen van de laboratoriumkwaliteit m.b.t. imprecisie en relatieve juistheid. FORM 43/125/N v4 5/48

EVALUATIEPROCEDURE De evaluatieprocedure bleef identiek aan deze gebruikt in vorige cycli en omvat 2 methoden, die hieronder beschreven worden. De gecensureerde waarden worden ook in rekening gebracht voor zover de statistiek dit toelaat. Wij herinneren u er eveneens aan dat 3 brochures beschikbaar zijn op onze Website op het volgende adres: https://www.wiv-isp.be/qml/index_nl.htm kies Brochures in het voorgestelde menu https://www.wiv-isp.be/qml/activities/external_quality/brochures/_nl/brochures.htm De volgende 3 documenten verschijnen: 1. Informatiebrochure over de externe kwaliteitsevaluatieprogramma's voor klinische laboratoria (Algemene informatiebrochure over de externe evaluatie) 2. Statistische brochure (Algemene statistische berekeningsprocedure opgesteld door Prof Albert) 3. Verwerking van gecensureerde waarden (Statistische berekeningsprocedure toegepast op de gecensureerde waarden opgesteld door Professor Albert). 1. Methode van de z-scores De voorgestelde methode bestaat er in om voor elk resultaat x bekomen met een bepaalde methode, een z-score z te berekenen: x M z = (Eq. 1) SD waarbij M en SD overeenstemmen met respectievelijk de mediaan en de standaardafwijking van de resultaten, aangeleverd door de laboratoria die gebruik maken van éénzelfde doseringsmethode. Als N het aantal resultaten aangeeft door een laboratorium geproduceerd tijdens de ganse cyclus 2013, dan bekomt men N waarden voor z. Daar deze z-scores geen eenheid hebben kunnen ze met elkaar vergeleken worden. Het resultaat x is "buiten de grenzen" indien z > 3 SD. FORM 43/125/N v4 6/48

Onder deze voorwaarden kan een bepaald aspect van de kwaliteit van de analytische performantie weergegeven worden als het percentage resultaten buiten de limiet (> ± 3SD) met name P Z. Pz wordt berekend, zoals hieronder getoond wordt, uit het totale aantal geproduceerde z-scores (N) en het aantal resultaten waarbij z >3 (N Z ): P NZ = 100 (%) (Eq. 2) N Z Een laboratorium met een Pz = 0% heeft gedurende het ganse jaar geen enkel resultaat afgeleverd dat buiten de grenzen lag. Omgekeerd, indien Nz = N, dus Pz = 100%, vielen alle resultaten buiten de grenzen (extreem geval). Dus hoe kleiner Pz, hoe beter de performantie van een laboratorium. Hoe hoger de Pz, des te verontrustender is het kwaliteitsniveau. Gebruikmakend van de hierboven beschreven methodologie werd voor elk laboratorium een Pz-index berekend, die de globale kwaliteit van het laboratorium gedurende de voorbije cyclus weergeeft. Op deze wijze hebben we de laboratoriumresultaten, die ons werden aangeleverd door een bepaald laboratorium samengevat in één enkele parameter nl. Pz. Het bestuderen van de distributie van deze Pz-waarden bekomen door alle deelnemende laboratoria samen, laat nu toe om bijvoorbeeld de Pz-waarde te bepalen, die door 10% van de laboratoria wordt overschreden (90 ste percentiel of Pz (90) ). Ook elk ander percentiel van de Pz-distributie kan zo berekend worden. Zo is de Pz (50) de mediaan van de Pz-waarden en is de Pz (75) het derde kwartiel dat door 25% van de laboratoria wordt overschreden. 2. Methode van de u-scores (met vaste limieten) Een gelijkaardige benadering als deze van de z-scores kan gebruikt worden door de aanvaardbaarheidscriteria te definiëren als vaste limietwaarden. Naar analogie met de berekening van de z-scores worden alle bekomen resultaten omgezet in u-scores volgens de vergelijking: x M u = 100 (%) (Eq. 3) M waarbij M de mediaan is van de resultaten bekomen door laboratoria voor eenzelfde methode en x de eigen bekomen waarde voor deze parameter. De grootheid u drukt de afwijking uit (in %), van een individueel resultaat x ten opzichte van de mediaan M (er wordt dus geen rekening meer gehouden met de standaarddeviatie SD!). Het resultaat x is "buiten de grenzen" indien u > d, waarbij d de procentuele aanvaardbare afwijking is tussen x en M. FORM 43/125/N v4 7/48

Als N het totale aantal resultaten is dat door een laboratorium werd aangeleverd, kan men dus de globale kwaliteit van een laboratorium bekomen door de berekening van het aantal keer (N U ) dat een u-waarde buiten de grenzen ligt. Het P U -percentage wordt als volgt berekend: P NU = 100 (%) (Eq. 4) N U Door de studie van de distributie van de P U -waarden, voor het geheel van alle laboratoria, kan men een aanvaardbare kwaliteitsdrempel definiëren, bijvoorbeeld P U (90), zoals bij de methode van de z-scores. Zoals P Z is ook P U een indicator van de kwaliteit van een laboratorium. Hoe kleiner P U, hoe beter de performantie van het laboratorium. Omgekeerd, een hoge P U -waarde moet de aandacht trekken van de laboratoriumverantwoordelijke, zeker als deze boven de P U (90) ligt die maar overschreden werd door 10% van de laboratoria. De tabel hieronder geeft de d waarden weer van de verschillende parameters, die in aanmerking genomen werden tijdens de cyclus 2013. Tabel II. Aanvaardbaarheidscriteria -vaste limiet d - voor immunoassays. Parameter d (%) Parameter d (%) AFP 24.0 b hcg 19.0 b CA 15.3 23.0 B Insuline 32.9 a CA 19.9 28.0 B LH 19.8 a CA 125 28.0 B NSE 28.0 d CEA 24.7 a Oestradiol 30.0 c Cortisol 29.8 a PTH 34.0 b C-peptide 39.0 b Progesterone 36.0 b DHEA-S 25.0 d Prolactine 21.1 a Ferritine 22.0 b PSA 34.0 a Folaat 39.0 a Totaal testosteron 26.0 b FT3 25.0 c Thyroglobuline 29.0 c FT4 25.0 c TSH 22.8 a FSH 17.0 b Vit B12 25.0 b hgh 34.0 b a : Westgard b : P(90) CV intra-labo 2004 (X3) B : P(90) CV intra-labo 2007 (X3) c : «ad interim» d : mediane CV (X3) van het eerste jaar na het invoeren van de parameter FORM 43/125/N v4 8/48

3. Niet te evalueren resultaten voor immunoassays De evaluatie van de z-score en de u-score is enkel mogelijk indien M en SD berekend zijn. Dit is niet het geval: voor kleine groepen met minder dan 6 gebruikers van dezelfde methode; wanneer het controlestaal een te lage of een te hoge concentratie bevat van de te doseren parameter en waarvoor 25% gecensureerde waarden < of > worden bekomen. wanneer er een matrixeffect wordt vastgesteld. Indien de resultaten uit een groot aantal gecensureerde waarden omgeven door een aantal niet-gecensureerde waarden bestaan, kan de statistische verwerking verstoord worden, in dit geval wordt ook de evaluatie van de groep geannuleerd. Tijdens de cyclus 2013 werd er een bepaald aantal resultaten niet in rekening gebracht wegens het belangrijk aantal gecensureerde waarden ( 25%) voor de parameters opgenomen in Tabel III. Tabel III. Parameters en methoden per staal, niet opgenomen voor de globale en jaarlijkse evaluatie 2013 Enquête Monster Niet geëvalueerde Niet geëvalueerde methodes parameters 2013/3 R/12493 CA 125 Geschrapt voor de groep Biomérieux (Vidas) Geschrapt voor de groep Vitros GH Geschrapt voor de groep Diasorin Liaison FORM 43/125/N v4 9/48

RAPPORTEN Om van elk laboratorium individueel de kwaliteit te kunnen beoordelen, zullen twee recapitulatieve rapporten van het geheel van resultaten afgeleverd tijdens de cyclus van 2013 worden voorzien voor TDM. 1. Recapitulatief rapport met z-scores Voor elke parameter en elk geanalyseerd staal worden het resultaat, de methode en de z-score gerapporteerd. Deze laatste staat in het vet gedrukt en is met een asterisk gemarkeerd indien het resultaat zich buiten de toegestane limieten bevindt (> ± 3 SD). Onderaan het rapport wordt de globale P Z van het laboratorium weergegeven zoals voorafgaandelijk bepaald. Het is steeds mogelijk voor de klinische bioloog om zich te situeren ten opzichte van het geheel van resultaten met behulp van de grafieken die in dit rapport worden opgenomen. 2. Recapitulatief rapport met u-scores Voor elke parameter en elk geanalyseerd staal worden het resultaat, de methode en de u-score (%) vermeld. Deze laatste staat in het vet gedrukt en is met een asterisk gemarkeerd indien hij zich buiten de toegestane limieten bevindt (> d). Onderaan het rapport wordt de globale P U van het laboratorium weergegeven zoals voorafgaandelijk bepaald. Het is steeds mogelijk voor de klinische bioloog zich te situeren ten opzichte van het geheel van resultaten met behulp van de grafieken die in dit rapport worden opgenomen. Zowel voor Pu als Pz wordt door het WIV de kritische drempel gesteld op P(90). Deze drempelwaarden zijn terug te vinden in de tabellen op pag.13 en 14. Het is de verantwoordelijkheid van de klinisch bioloog om de resultaten van zijn laboratorium te evalueren ten overstaan van de informatie vermeld in dit rapport. FORM 43/125/N v4 10/48

3. Interpretatie Onderstaande tabel beschrijft de verschillende mogelijkheden die zich kunnen voordoen voor elk van de individuele resultaten die opgenomen zijn in de hierboven beschreven rapporten: z-score Interpretatie u-score Interpretatie 0 Ik voer mijn methode correct uit 0 Mijn analytische methode is goed + herhaaldelijk Ik zou de manier waarop ik mijn methode uitvoer moeten analyseren 0 Mijn analytische methode is goed 0 Ik voer mijn methode correct uit + herhaaldelijk Ik zou de performantie moeten analyseren van de methode die ik gebruik + herhaaldelijk Ik zou de manier waarop ik mijn methode uitvoer moeten analyseren* + herhaaldelijk Ik zou de performantie moeten analyseren van de methode die ik gebruik* 0: geen citatie +: voor de z-score ligt uw resultaat meer dan 3 SD verwijderd van de groepsmediaan +: voor de u-score ligt uw resultaat verder van de mediaan dan de vaste limiet d toestaat * In dit geval bestaat de eerste stap uit het controleren van de manier waarop ik de methode uitvoer; als de situatie niet verbetert, kan de methode zelf in vraag gesteld worden. FORM 43/125/N v4 11/48

COMMENTAREN 1. Distributie van P Z en P U De P Z - en P U -distributies worden voor het geheel van de laboratoria van de cyclus 2013 weergegeven in Figuur 1. Daarenboven worden de kenmerken van de distributie van de P Z - en P U -waarden weergegeven in Tabel IV en respectievelijk vergeleken met deze van de voorgaande jaren in de Tabellen V en VI. De door het WIV gekozen kritische drempel is de P(90) zowel voor P Z als voor P U. De citaties gebonden aan de P Z berekening wijzen eerder op een specifiek probleem van het laboratorium, de citaties gebonden aan de P U wijzen eerder op een globaler probleem van de methode. Elk jaar worden de resultaten van de laboratoria met de 10% slechtste scores geanalyseerd, de opvolging van de performanties werd eveneens uitgevoerd tijdens de verschillende vorige EKE cycli teneinde te controleren of er correctieve acties toegepast werden. Figuur 1. Cumulatieve Pz- en PU-diagrammen voor het geheel van de laboratoria tijdens de cyclus 2013. FORM 43/125/N v4 12/48

Onderstaande tabel toont de karakteristieken van de P Z - en P U - verdelingen. Tabel IV. Verdeling van P Z en P U voor het geheel van de deelnemende laboratoria (N=177) tijdens de cyclus 2013. Percentilen P Z P U P(05) 0.00% 0.00% P(10) 0.00% 0.00% P(20) 0.00% 0.00% P(25) 0.00% 0.00% P(30) 0.00% 0.00% P(40) 0.00% 0.00% P(50) 0.00% 0.00% P(60) 2.99% 0.00% P(70) 3.88% 2.78% P(75) 4.76% 2.94% P(80) 6.25% 3.31% P(90) 10.42% 5.95% P(95) 12.50% 9.72% P(99) 20.67% 14.72% Tijdens de cyclus 2013 kunnen wij dus vaststellen dat: - 90% van de laboratoria minder dan 10.42% resultaten buiten de limieten M ± 3 SD hebben afgeleverd - minder dan 10.42% z-scores buiten de limieten ( z > 3 SD) - 10% van de laboratoria meer dan 10.42% resultaten buiten de limieten M ± 3 SD hebben afgeleverd - meer dan 10.42% z-scores buiten de limieten ( z > 3 SD) - 90% van de laboratoria minder dan 5.95% resultaten buiten de vaste limieten d hebben afgeleverd - minder dan 5.95% u-scores buiten de limieten ( u > d) - 10% van de laboratoria meer dan 5.95% resultaten buiten de vaste limieten d hebben afgeleverd - meer dan 5.95% u-scores buiten de limieten ( u > d) FORM 43/125/N v4 13/48

Tabel V. Kenmerken van de distributie van de P Z -waarden voor de cyclussen 2008 tot 2013: aantal laboratoria (N), percentielen (p) van de P Z -distributie (P(p)), minimum en maximum. Cyclus N P(25) P(50) P(75) P(90) P(95) P(99) Min max 2008 193 0.8% 2.5% 4.4% 8.6% 11.9% 17.4% 0 57.1% 2009 193 0.7% 2.0% 3.7% 6.6% 10.2% 14.6% 0 15.9% 2010 184 0.9% 2.2% 3.9% 8.1% 12.7% 26.1% 0 33.3% 2011 183 0.0% 2.2% 4.9% 9.2% 11.6% 32.5% 0 50.0% 2012 175 1.0% 2.6% 4.8% 8.1% 10.4% 19.4% 0 28.6% 2013 177 0.0% 0.0% 4.8% 10.4% 12.5% 20.7% 0 62.5% De performantie van de laboratoria is min of meer stabiel sinds 2008. We bemerken voor de eerste keer nu ook een score van 0% voor P(50). M.a.w. ten minste 50% van de laboratoria heeft geen enkel onaanvaardbaar resultaat gerapporteerd met een citatie voor z. Tabel VI. Kenmerken van de distributie van de P U -waarden voor de cyclussen 2008 tot 2013: aantal laboratoria (N), percentielen (p) van de P U -distributie (P(p)), minimum en maximum. Cyclus N P(25) P(50) P(75) P(90) P(95) P(99) Min max 2008 193 0.0% 1.8% 3.7% 6.8% 11.0% 28.6% 0 71.4% 2009 193 0.0% 1.3% 2.5% 4.6% 5.7% 11.6% 0 25.0% 2010 184 0.0% 0.9% 1.9% 4.8% 7.9% 16.7% 0 19.5% 2011 183 0.0% 1.4% 3.4% 6.2% 10.9% 28.1% 0 50.0% 2012 175 0.8% 2.0% 3.7% 6.0% 8.7% 17.3% 0 22.3% 2013 177 0.0% 0.0% 2.9% 5.9% 9.7% 14.7% 0 75.0% De performantie van de laboratoria is min of meer stabiel sinds 2008. We bemerken voor de eerste keer nu ook een score van 0% voor P(50). M.a.w. ten minste 50% van de laboratoria heeft geen enkel onaanvaardbaar resultaat gerapporteerd met een citatie voor u. FORM 43/125/N v4 14/48

2. P Z en P U per parameter Tabel VII toont het percentage z- en u-citaties bekomen voor elk van de parameters en dit sinds de cyclus 2008. Deze P Z - of P U -waarden voor een gegeven parameter tijdens een EKEcyclus dienen te worden beschouwd als maat voor de kwaliteit waarmee deze parameters worden gemeten, samengesteld uit factoren m.b.t. de kwaliteit van de gebruikte methoden enerzijds, en de analytische kwaliteiten van de laboratoria anderzijds. Tabel VII. P Z en P U van de parameters geëvalueerd door het geheel van de laboratoria sinds 2008. P Z P U Parameter 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2008 2009 2010 2011 2012 2013 AFP 3.2% 2.8% 4.0% 5.4% 4.4% 0.9% 1.2% 2.0% 1.7% 8.5% 8.1% 0.9% CA 15.3 4.1% 3.7% 5.0% 2.8% 4.2% 1.6% 3.5% 1.2% 2.0% 1.4% 3.0% 1.6% CA 19.9 2.9% 2.9% 4.1% 3.1% 6.3% 4.1% 2.0% 0.9% 1.9% 2.3% 9.6% 2.4% CA 125 4.4% 4.7% 2.3% 4.1% 2.2% 4.5% 3.9% 1.4% 1.4% 6.2% 2.8% 4.1% CEA 1.8% 2.4% 2.9% 2.6% 2.8% 1.5% 1.9% 0.2% 1.1% 5.2% 7.6% 0.0% Cortisol 3.6% 3.9% 3.4% 2.5% 2.8% 3.3% 2.3% 1.3% 1.1% 0.9% 1.5% 2.2% C-peptide 5.1% 3.6% 4.0% 8.3% 4.0% 2.5% 2.3% 0.3% 1.4% 3.0% 1.1% 1.0% DHEA-S 5.8% 4.6% 3.5% 3.0% 5.0% 4.6% 6.9% 2.1% 1.8% 3.8% 3.9% 3.4% Ferritine 3.0% 1.4% 1.9% 2.3% 1.8% 0.9% 1.3% 1.1% 1.2% 1.2% 0.2% 0.4% Folaat 3.5% 2.7% 2.8% 2.4% 1.8% 3.7% 3.1% 0.5% 0.2% 1.9% 1.0% 1.7% FT3 2.6% 2.5% 3.6% 2.9% 2.4% 3.6% 1.3% 1.0% 1.9% 1.5% 1.5% 1.3% FT4 2.6% 2.4% 2.3% 2.4% 1.9% 3.8% 0.9% 1.0% 0.8% 0.3% 0.6% 1.9% FSH 3.1% 1.6% 2.0% 2.8% 3.0% 4.7% 3.3% 1.9% 1.2% 2.8% 2.0% 2.7% hgh 13.8% 8.7% 6.1% 6.1% 2.7% 1.8% 10.6% 6.4% 3.3% 7.4% 6.1% 5.5% hcg 4.1% 1.9% 2.7% 2.6% - 3.1% 6.5% 2.7% 1.4% 0.8% - 2.5% Insuline 6.1% 4.4% 3.1% 6.6% 4.7% 5.3% 3.0% 4.9% 7.0% 9.7% 5.3% 1.6% LH 2.9% 2.7% 1.8% 6.7% 4.4% 5.4% 1.3% 1.5% 1.0% 3.7% 2.6% 6.1% Oestradiol 5.2% 2.8% 3.8% - 4.5% - 6.0% 1.8% 1.4% - 3.8% - NSE 4.1% 6.0% - 3.0% - - 3.2% 1.7% - 3.0% - - PTH 4.4% 3.5% 3.8% 4.9% 4.9% 4.9% 2.2% 2.4% 2.0% 3.1% 3.2% 1.3% Progesteron 1.8% 3.0% 2.8% - 3.9% - 1.8% 0.6% 0.9% - 1.9% - Prolactine 3.4% 2.3% 3.8% 4.4% 5.3% - 2.3% 1.9% 2.4% 2.0% 2.3% - PSA 4.3% 2.5% 2.7% 3.3% 1.7% 3.5% 70.0% 0.2% 0.6% 1.3% 0.2% 0.7% Testosteron tot 3.4% 5.0% 4.3% - 3.1% 2.0% 4.9% 4.5% 3.6% - 10.1% 1.0% Thyroglobuline 4.7% 4.3% 3.9% 2.8% 4.0% 1.2% 3.6% 3.3% 8.2% 2.8% 2.7% 2.9% TSH 3.2% 2.4% 2.4% 3.1% 3.1% 3.6% 1.4% 1.7% 1.7% 1.1% 1.1% 0.6% Vit B12 3.3% 2.3% 3.1% 4.3% 3.2% 2.0% 1.8% 36.6% 1.4% 3.5% 1.7% 2.3% FORM 43/125/N v4 15/48

50% van de parameters tonen een kleinere P Z -waarde (betere P Z -waarde) t.o.v. de P Z -waarde bekomen tijdens de cyclus 2012. 54.5% van de parameters tonen een kleinere P U -waarde (betere P U -waarde) dan de P U -waarde gerapporteerd tijdens de cyclus 2012. - Voor een aantal parameters zoals AFP (P U en P Z ), CA 15.3 (P Z ), CEA (P U ), insuline (P U ), totaal testosteron (P U ), en thyroglobuline (P Z ) worden uitzonderlijk lage waarden genoteerd in vergelijking met de voorgaande jaren. - Voor FT4 worden de hoogste P U en P Z waarden bekomen sinds 2008, wat niet enkel kan verklaard worden door bijvoorbeeld lage concentraties in de aangeboden monsters. - De hoge P U waarde voor LH is te wijten aan de intra-methode variatie voor de methodes en Siemens Immulite. Doorheen de cycli kunnen de performanties waargenomen voor bepaalde parameters positief of negatief evolueren in het bijzonder in functie van de concentratie aanwezig in de stalen. Bij stalen met concentraties aan de grens van het meetbereik verhoogt de heterogeniteit tussen de resultaten, dit vertaalt zich in een verhoging van de CV en een vermindering van de performanties wat gevolgen heeft op het globale aantal citaties waargenomen in de loop van de cyclus. FORM 43/125/N v4 16/48

3. Pz en Pu per parameter en per staal Tabellen VIII en IX tonen het percentage z- en u-citaties vastgesteld voor elk van de stalen geëvalueerd tijdens de cyclus 2013. Tabel VIII. P Z van de stalen die werden geanalyseerd door het geheel van de laboratoria in 2013. ACQ (serum) Patiënt (plasma) BioRef (serum) R/11960 R/12493 R/12557 AFP 0.91% CA 15.3 1.64% CA 19.9 4.06% CA 125 5.16% 4.03% CEA 1.46% CORTISOL 2.19% 4.38% C-PEPTIDE 1.98% 2.91% DHEA-S 4.76% 4.44% FERRITINE 1.34% 0.68% 0.67% FOLAAT 4.05% 3.38% Free T3 4.61% 2.65% Free T4 1.27% 6.37% FSH 4.73% GROWTH HORMONE 0.00% 5.26% HCG 3.13% INSULINE 2.17% 8.25%* LH 5.40% PARATHYROID HORMOEN 6.48% 3.45% PSA 3.55% TESTOSTERON TOTAAL 1.96% THYROGLOBULINE 0.00% 2.41% TSH 0.65% 6.49% VIT B12 1.32% 2.65% * Het hoge aantal citaties vastgesteld voor insuline voor het monster R/12493 is hoofdzakelijk het gevolg van de resultaten bekomen door de gebruikers van de methode Siemens Immulite (Zie p. 36). FORM 43/125/N v4 17/48

Tabel IX. P U van de stalen die werden geanalyseerd door het geheel van de laboratoria in 2013. ACQ (serum) Patiënt (plasma) BioRef (serum) R/11960 R/12493 R/12557 AFP 0.91% CA 15.3 1.64% CA 19.9 2.44% CA 125 8.25%* 0.81% CEA 0.00% CORTISOL 0.73% 3.65% C-PEPTIDE 0.00% 1.94% DHEA-S 2.38% 4.44% FERRITINE 0.67% 0.68% 0.00% FOLATE 0.00% 3.38% Free T3 0.00% 2.65% Free T4 0.00% 3.82% FSH 2.70% GROWTH HORMONE 0.00% 15.79%* HCG 2.50% INSULINE 0.00% 3.09% LH 6.08% PARATHYROID HORMOON 0.93% 1.72% PSA 0.71% TESTOSTERON TOTAAL 0.98% THYROGLOBULINE 3.45% 2.41% TSH 0.00% 1.30% VIT B12 1.32% 3.31% * Het grote aantal citaties voor CA 125 voor monster R/12493 is voornamelijk gerelateerd aan de resultaten van de gebruikers van de methodes Siemens Centaur et Siemens Immulite (Zie p. 23). * Het grote aantal citaties voor groeihormoon voor monster R/12493 is voornamelijk gerelateerd aan de resultaten van de gebruikers van de methode Diasource (Zie p. 34). FORM 43/125/N v4 18/48

4. P Z en P U per parameter en per methode Het risico voor z-citaties hangt af van de CV van de methode: hoe hoger de CV van een methode, hoe minder vlug een afwijkend resultaat wordt geciteerd. Daartegenover, hoe lager de CV, hoe hoger het citatierisico voor de resultaten die zich verwijderen van de groepsmediaan. In enkele uitzonderlijke gevallen, indien de CV van een methode zeer laag is, kunnen er correcte resultaten geciteerd worden. Dit soort situatie komt in het algemeen voor met kleine groepen van gebruikers. Het risico voor u-citaties is afhankelijk van de verhouding tussen de vaste limiet d en de CV van de methode (d/cv): dit risico verhoogt indien de verhouding d/cv verlaagt. Met andere woorden, voor een gegeven d, zal de methode met de laagste CV theoretisch het laagste u- citatierisico vertonen, de methode met de hoogste CV zal theoretisch het hoogste citatierisico vertonen. In wat volgt wordt telkens per parameter en per methode de CV getoond in functie van de mediane concentraties en het aantal z- en u-citaties. Het type monster staat telkens rechts onderaan de grafiek vermeld. FORM 43/125/N v4 19/48

4.1. α-foetoprotein (AFP) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (AFP werd maar 1 maal gevraagd tijdens de cyclus 2013) AFP CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 Siemens Centaur Roche Elecsys/Mod E/Cobas e (WHO st72/225) Siemens Immulite BioMérieux Vidas Beckman Coulter 65 70 75 80 Median Concentration (µg/l) BioRef(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor AFP zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U (WHO st72/225) 7 0 0.00% 0 0.00% Beckman Coulter 8 1 12.50% 0 0.00% BioMérieux Vidas 9 0 0.00% 1 11.11% Roche Elecsys / Mod E / Cobas e 34 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite 44 0 0.00% 0 0.00% Siemens Centaur 8 0 0.00% 0 0.00% * d AFP : 24.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 20/48

4.2. CA 15.3 De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (CA 15.3 werd slechts 1 maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). CA 15.3 CV (%) 0 2 4 6 8 10 Siemens Immulite Siemens Centaur Vitros ECi Coulter Access Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 60 70 80 90 100 110 120 Median Concentration (ku/l) BioRef(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor CA15.3 zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 58 1 1.72% 1 1.72% Coulter Access 13 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite 11 1 9.09% 1 9.09% 18 0 0.00% 0 0.00% Siemens Centaur 14 0 0.00% 0 0.00% Vitros ECi 8 0 0.00% 0 0.00% * d CA 15.3 : 23.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 21/48

4.3. CA 19.9 De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (CA 19.9 werd slechts 1 maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). CA 19.9 CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 Vitros ECi BioMérieux Vidas Siemens Immulite Coulter Access Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Siemens Centaur 100 120 140 160 180 200 220 Median Concentration (ku/l) BioRef(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor CA19.9 zijn opgenomen in de tabel hieronder. De meest geciteerde methode voor de z-scores is BioMérieux Vidas Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 54 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite 7 0 0.00% 0 0.00% 15 0 0.00% 1 6.67% BioMérieux Vidas 19 3 15.79% 1 5.26% Coulter Access 10 1 10.00% 0 0.00% Siemens Centaur 11 0 0.00% 0 0.00% Vitros ECi 7 1 14.29% 1 14.29% * d CA 19.9 : 28.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 22/48

4.4. CA 125 De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Voor de methode Coulter Access wordt een uitstekende performantie genoteerd en dit zowel voor lage als hoge concentraties. CA125 CV (%) 0 5 10 15 20 25 BioMérieux Vidas Vitros ECi Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Coulter Access Siemens Centaur Siemens Immulite 0 50 100 150 200 250 Median Concentration (ku/l) BioRef(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor CA125 zijn opgenomen in de tabel hieronder. De heterogeniteit vastgesteld bij de methodes Siemens-Centaur en Siemens-Immulite is mogelijks gerelateerd aan de lage concentraties. Het hoogste percentage citaties voor z (Pz) wordt teruggevonden bij de methode Coulter Access en kan worden verklaard door de zeer lage variabiliteit (CV) voor deze methode. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 29 2 6.90% 1 3.45% BioMérieux Vidas 21 1 4.76% 0 0.00% Coulter Access 18 2 11.11% 0 0.00% Roche Elecsys/ Mod E/ Cobas e 102 4 3.92% 2 1.96% Siemens Centaur 20 1 5.00% 3 15.00% Siemens Immulite 25 0 0.00% 3 12.00% Vitros ECi 6 0 0.00% 0 0.00% * d CA 125 : 28.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 23/48

4.5. Carcinoembryonic antigen (CEA) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (CEA werd slechts 1 maal gevraagd tijdens de cyclus 2013) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor CEA zijn opgenomen in de tabel hieronder. Voor deze parameter bemerken we voor elke methode een zeer lage Pz en Pu score (m.a.w. een zeer goede performantie van alle methodes en alle laboratoria) behalve voor de methode van Beckman Coulter-Access. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 22 0 0.00% 0 0.00% Beckman Coulter-Access 14 2 14.29% 0 0.00% Roche Elecsys/ Mod E / Cobas e 67 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite 9 0 0.00% 0 0.00% Siemens ADVIA Centaur 17 0 0.00% 0 0.00% Vitros ECI 8 0 0.00% 0 0.00% * d CEA : 24.7% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 24/48

In het globaal rapport 2013/4, werd een bimodaliteit vastgesteld voor de bekomen resutlaten (tussen de resultaten bekomen met de methode van Roche en de andere methodes). Dit is meer gedetailleerd weergegeven in onderstaande grafiek. Deze toont de mediane concentraties bekomen vanaf 2010 (voor waarden hoger dan 15µg/L) en dit per monster en per methode. Median Concentration (µg/l) 20 40 60 80 100 CEA Abbott - Architect Roche Elecsys/ Mod E / Cobas e Vitros ECI Beckman Coulter-Access Siemens - Immulite Siemens-ADVIA Centaur Abbott -AxSYM / IMx 2010-R/9935 2010-R/9938 2010-R/9245 2010-R/9936 2010-R/9246 2010-R/9939 2011-R/9937 2012-R/12076 2013-R/12557 Bioref (liq) Randox (lyo) Biorad (lyo) Bovenstaande figuur toont dat de medianen bekomen voor de methode van Roche lager liggen dan deze voor de andere methodes en dit vanaf monster 2010-R/9939. Anderzijds, zijn de medianen gerapporteerd voor de methode van Siemens Immulite systematisch hoger dan deze van de andere methodes. De bimodaliteit zoals vastgesteld tijdens de enquête 2013/4 tussen de resultaten van Roche en deze van de andere methodes, is zichtbaar als gevolge van het grote aantal deelnemers voor deze methode (67/145) in tegenstelling tot kleinere aantal gebruikers van de methode Immulite (9/145). FORM 43/125/N v4 25/48

4.6. Cortisol De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Zoals ook reeds in voorgaande jaren werd vastgesteld, is de performantie van de methodes en Roche uitstekend. De mediaan gerapporteerd voor de methode Siemens ADVIA Centaur ligt hoger dan deze van andere methodes voor het patiëntstaal. CORTISOL CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 14 Siemens ADVIA Centaur Siemens Immulite Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Beckman Coulter-Access Vitros ECI BioMérieux Vidas 160 180 200 220 240 260 280 Median Concentration (nmol/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor Cortisol zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 119 4 3.36% 2 1.68% Siemens Immulite 33 1 3.03% 2 6.06% 32 0 0.00% 0 0.00% Beckman Coulter-Access 23 2 8.70% 1 4.35% BioMérieux Vidas 13 0 0.00% 0 0.00% Siemens ADVIA Centaur 35 2 5.71% 1 2.86% Vitros ECI 19 0 0.00% 0 0.00% * d CORTISOL : 29.8% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 26/48

4.7. C-peptide De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. De medianen gerapporteerd voor de methode Siemens Centaur liggen lager dan deze van andere methodes. C-PEPTIDE CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 Diasorin Liaison Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Siemens Immulite Siemens Centaur 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 Median Concentration (nmol/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor C-peptide zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 107 2 1.87% 1 0.93% 14 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite 39 0 0.00% 0 0.00% Siemens Centaur 29 1 3.45% 1 3.45% Diasorin Liaison 15 2 13.33% 0 0.00% * d C-PEPTIDE : 39.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 27/48

4.8. Dehydroepiandrosterone-sulfate (DHEA-S) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. DHEA-S CV (%) 0 2 4 6 8 10 Roche cobas e Coulter Access Siemens Immulite Diasorin Liaison 2 3 4 5 6 7 Median Concentration (µmol/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor DHEA-S zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Coulter Access Diasorin Liaison Roche cobas e Siemens Immulite * d DHEA-S : 25.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 14 0 0.00% 0 0.00% 6 1 16.67% 1 16.67% 14 0 0.00% 0 0.00% 82 4 4.88% 2 2.44% 58 3 5.17% 3 5.17% FORM 43/125/N v4 28/48

4.9. Ferritine De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013.. FERRITINE Roche Cobas c701/702 CV (%) 0 2 4 6 8 10 Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Roche Cobas c311/501/502 Siemens ADVIA Centaur Siemens Dimension Vista Vitros ECI Beckman Coulter-Access 50 100 150 200 250 300 Median Concentration (µg/l) BioRef(serum) Patient(plasma) ACQ(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor Ferritine zijn opgenomen in de tabel hieronder. We bemerken een zeer goede performantie voor deze parameter voor het merendeel van de laboratoria. Methode Beckman Coulter-Access Roche Cobas c311/501/502 Roche Cobas c701/702 Roche Elecsys/ Mod E/ Cobas e Siemens Dimension Vista Siemens ADVIA Centaur Vitros ECI * d FERRITINE : 22.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 58 0 0.00% 0 0.00% 47 1 2.13% 1 2.13% 24 0 0.00% 0 0.00% 28 0 0.00% 0 0.00% 172 2 1.16% 1 0.58% 18 0 0.00% 0 0.00% 57 1 1.75% 0 0.00% 43 0 0.00% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 29/48

4.10. Folaat De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. FOLATE Roche Elecsys/Mod E/Cobas e CV (%) 0 5 10 15 20 Coulter Access Vitros eci Siemens Immulite Siemens Centaur 2 4 6 8 10 Median Concentration (µg/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor Folaat zijn opgenomen in de tabel hieronder. Het hoogste aantal z-citaties wordt genoteerd voor de gebruikers van de methode Coulter Access. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 145 2 1.38% 3 2.07% Siemens Immulite 14 2 14.29% 0 0.00% 42 2 4.76% 1 2.38% Coulter Access 34 5 14.71% 1 2.94% Siemens Centaur 43 0 0.00% 0 0.00% Vitros ECi 18 0 0.00% 0 0.00% * d FOLATE : 39.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 30/48

4.11. Vrij T3 (FT3) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Voor de methode Siemens Dimension Vista bemerken we een uitstekende performantie. De medianen gerapporteerd voor de methode Vitros liggen hoger dan deze van andere methodes. Free T3 Vitros ECI CV (%) 0 2 4 6 8 10 Siemens ADVIA Centaur Beckman Coulter Access Roche Elecsys/Mod E/cobas e(1st gen) Roche Elecsys/Mod E/cobas e(3rd gen) Roche Elecsys/Mod E/cobas e(2nd gen) Siemens Dimension Vista 4.0 4.5 5.0 5.5 Median Concentration (pmol/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor FT3 zijn opgenomen in de tabel hieronder. Het hoogste aantal citaties wordt genoteerd voor de gebruikers van de methode Siemens ADVIA Centaur, en is waarschijnlijk te wijten aan de lage variabiliteit (CV) van deze methode. We noteren eveneens dat voor de methode Roche (2 nd gen), 5 laboratoria werden geciteerd voor de z-score. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 42 0 0.00% 0 0.00% Beckman Coulter Access 33 2 6.06% 2 6.06% Roche Elecsys/Mod E/cobas e (1st gen) 44 1 2.27% 0 0.00% Roche Elecsys/Mod E/cobas e (2nd gen) 98 5 5.10% 1 1.02% Roche Elecsys/Mod E/cobas e (3rd gen) 9 1 11.11% 1 11.11% Siemens Dimension Vista 12 2 16.67% 0 0.00% Siemens ADVIA Centaur 41 0 0.00% 0 0.00% Vitros ECI 24 0 0.00% 0 0.00% * d FT3 : 25.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 31/48

4.12. Vrij T4 (FT4) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Noteer de zeer grote verschillen in concentraties gerapporteerd voor de verschillende methodes. Free T4 Siemens ADVIA Centaur CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 Roche Elecsys/Mod E/cobas e(2nd gen) Roche Elecsys/Mod E/cobas e(1st gen) Vitros ECI Siemens Dimension Vista Beckman Coulter-Access (33840) Beckman Coulter (33880) 11 12 13 14 Median Concentration (pmol/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor FT4 zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Beckman Coulter (33880) Beckman Coulter-Access (33840) Roche Elecsys/ Mod E / Cobas e (2nd gen) Roche Elecsys/Mod E/cobas e (1st gen) Siemens Dimension Vista Siemens ADVIA Centaur Vitros ECI * d FT4 : 25.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 42 2 4.76% 0 0.00% 19 2 10.53% 1 5.26% 16 0 0.00% 0 0.00% 17 2 11.77% 2 11.77% 142 2 1.41% 0 0.00% 12 1 8.33% 1 8.33% 43 2 4.65% 2 4.65% 24 1 4.17% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 32/48

4.13. Follicle-stimulerend hormoon (FSH) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (FSH werd slechts één maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). FSH CV (%) 0 2 4 6 8 Beckman Coulter-Access Siemens Immulite Roche-Elecsys/Mod E/Cobas e Siemens ADVIA Centaur Vitros ECI 19 20 21 22 23 24 Median Concentration (U/L) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor FSH zijn opgenomen in de tabel hieronder. De meeste citaties (Pz en Pu) worden teruggevonden bij de gebruikers van de methode Abbott Architect. Methode Beckman Coulter-Access Roche-Elecsys/ Mod E / Cobas e Siemens Immulite Siemens ADVIA Centaur Vitros ECI * d FSH : 17.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 20 4 20.00% 2 10.00% 15 0 0.00% 1 6.67% 73 2 2.74% 0 0.00% 7 0 0.00% 0 0.00% 22 0 0.00% 1 4.54% 11 1 9.09% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 33/48

4.14. Human growth hormone (hgh) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Een zeer hoge CV wordt waargenomen voor de methode Diasource voor de zeer lage concentratie gemeten in het patëntenserum. GROWTH HORMONE CV (%) 0 10 20 30 40 50 60 Siemens Immulite Diasorin Liaison Radioactive Tracer-Diasource Siemens Immulite new standard(98/574) 0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 Median Concentration (µg/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor hgh zijn opgenomen in de tabel hieronder. Voor de gebruikers van de methode Diasource, wordt het hoogst aantal u-citaties opgemerkt. Dit kan verklaard worden door de hoge variabiliteit van deze methode (CV). In het algemeen is de performantie van de laboratoria voor deze parameter zeer goed. Methode Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Diasorin Liaison 9 0 0.00% 0 0.00% Diasource 15 1 6.67% 3 20.00% Siemens Immulite 9 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite - new stand (98/574) 22 0 0.00% 0 0.00% * d hgh : 34.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 34/48

4.15. Human Chorionic Gonadotropin (hcg) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (hcg werd slechts 1 maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). HCG CV (%) 0 1 2 3 4 5 6 7 Siemens Immulite Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Beckman Coulter-Access Vitros ECi (genii) Siemens ADVIA Centaur BioMérieux Vidas 100 200 300 400 Median Concentration (U/L) BioRef(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor hcg zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Beckman Coulter-Access BioMérieux Vidas Roche Elecsys / Mod E/ Cobas e Siemens Immulite Siemens ADVIA Centaur Vitros ECi (genii) * d hcg : 19.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 18 0 0.00% 0 0.00% 13 1 7.69% 0 0.00% 6 0 0.00% 0 0.00% 80 2 2.50% 2 2.50% 13 1 7.69% 1 7.69% 16 1 6.25% 1 6.25% 14 0 0.00% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 35/48

4.16. Insuline De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Voor de methode Siemens Advia Centaur worden hogere medianen bekomen dan voor de andere methodes. INSULIN CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 Beckman Coulter Siemens Advia Centaur Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Siemens Immulite 5 10 15 20 25 30 35 Median Concentration (mu/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor Insuline zijn opgenomen in de tabel hieronder. De methode met het hoogste percentage u- en z-scores is deze van Siemens Immulite. Methode Roche Elecsys/ Mod E / Cobas e Beckman Coulter Siemens Immulite Siemens Advia Centaur * d INSULIN : 32.9% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 99 4 4.04% 1 1.01% 6 0 0.00% 0 0.00% 26 4 15.39% 2 7.69% 36 1 2.78% 0 0.00% 22 1 4.54% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 36/48

4.17. Luteinizing hormone (LH) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (LH werd slecht één maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). LH Roche Elecsys/Mod E/Cobas e CV (%) 0 2 4 6 8 10 Siemens ADVIA Centaur Siemens Immulite Beckman Coulter-Access Vitros ECI 6.5 7.0 7.5 8.0 8.5 Median Concentration (U/L) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor LH zijn opgenomen in de tabel hieronder. De methode met de hoogste Pz score is deze van. De methodes met de hoogste Pu-scores zijn Siemens Immulite en. Methode Beckman Coulter-Access Roche Elecsys/ Mod E / Cobas e Siemens Immulite Siemens ADVIA Centaur Vitros ECI * d LH : 19.8% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 19 5 26.32% 5 26.32% 15 1 6.67% 1 6.67% 74 2 2.70% 1 1.35% 7 0 0.00% 2 28.57% 22 0 0.00% 0 0.00% 11 0 0.00% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 37/48

4.18. Parathyroïd hormone (PTH) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. Voor het derde jaar op rij, zijn de medianen voor de methode Diasorin Liaison systematisch lager dan deze van de andere methodes. PARATHYROID HORMONE CV (%) 0 5 10 15 Coulter ACCESS Siemens IMMULITE 2000 Abbott ARCHITECT Roche OCD VITROS Siemens ADVIA Centaur Diasorin LIAISON 20 40 60 80 100 Median Concentration (ng/l) Patient(plasma) ACQ(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor PTH zijn opgenomen in de tabel hieronder. Het hoogste percentage z-citaties wordt waargenomen voor de methode van Vitros. Methode Abbott ARCHITECT Coulter ACCESS Diasorin LIAISON OCD VITROS Roche Siemens ADVIA Centaur Siemens IMMULITE 2000 * d PTH : 34.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 27 2 7.41% 0 0.00% 6 0 0.00% 0 0.00% 38 1 2.63% 1 2.63% 18 5 27.78% 1 5.56% 76 2 2.63% 1 1.32% 32 1 3.13% 0 0.00% 27 0 0.00% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 38/48

4.19. Prostate-specific antigen (PSA) De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (PSA werd slechts één maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). PSA CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 Beckman Coulter-Access Vitros ECI Roche Elecsys/Mod E/Cobas e Siemens- e psa ADVIA Centaur Siemens Immulite 2 nd gen. Siemens Immulite 3 rd gen. 19.0 20.0 21.0 22.0 Median Concentration (µg/l) BioRef(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor PSA zijn opgenomen in de tabel hieronder. Methode Beckman Coulter-Access Roche Elecsys/ Mod E/ Cobas e Siemens Immulite 2 nd gen. Siemens Immulite 3 rd gen. Siemens- e psa ADVIA Centaur Vitros ECI * d PSA : 34.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 24 0 0.00% 0 0.00% 13 1 7.69% 1 7.69% 69 2 2.90% 0 0.00% 6 0 0.00% 0 0.00% 6 0 0.00% 0 0.00% 15 1 6.67% 0 0.00% 8 1 12.50% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 39/48

4.20. Totaal testosteron De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. (Totaal testosteron werd slechts één maal gevraagd tijdens de cyclus 2013). TESTOSTERONE TOTAL CV (%) 0 2 4 6 8 10 12 14 Vitros Siemens Immulite Elecsys/Mod E/Cobas e ADVIA Centaur Coulter Access 14 15 16 17 18 Median Concentration (nmol/l) ACQ(serum) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor totaal testosteron zijn opgenomen in de tabel hieronder. In het algemeen bemerken we een zeer goede performantie voor deze parameter Methods Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U Elecsys/ Mod E/ Cobas e 54 1 1.85% 0 0.00% ADVIA Centaur 9 0 0.00% 0 0.00% Coulter Access 6 0 0.00% 0 0.00% Siemens Immulite 18 1 5.56% 1 5.56% 8 0 0.00% 0 0.00% Vitros 7 0 0.00% 0 0.00% * d TOTAL TESTOSTERONE : 26.0% (cf. p 8) FORM 43/125/N v4 40/48

4.21. Thyroglobuline De volgende figuur illustreert de intra-methode variabiliteit (CV) waargenomen voor elk van de methoden, in functie van de medianen gerapporteerd tijdens de cyclus 2013. THYROGLOBULIN CV (%) 0 10 20 30 40 50 Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 1st gen. Coulter Access DiaSorin Liaison Siemens Immulite 10 15 20 25 30 Median Concentration (µg/l) ACQ(serum) Patient(plasma) Het aantal en het percentage van de z-scores en de u-scores buiten de limieten gerapporteerd voor elk van de methoden voor thyroglobuline zijn opgenomen in de tabel hieronder. Voor de methode Coulter Access, kan het hoge aantal u-citaties worden verklaard door de hoge variabiliteit vastgesteld bij lage concentraties. Methode Coulter Access DiaSorin Liaison Siemens Immulite Roche Elecsys/Mod E/Cobas e 1st gen. * d THYROGLOBULIN : 29.0% (cf. p 8) Aantal resultaten N z > 3 P Z N u > d* P U 12 0 0.00% 2 16.67% 20 1 5.00% 3 15.00% 80 0 0.00% 0 0.00% 58 1 1.72% 0 0.00% FORM 43/125/N v4 41/48