SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen. Dit examen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven Controleer of alle documenten aanwezig zijn. Het aantal te behalen punten is 100. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie door u genoemde redenen beoordeeld. Lever beider exemplaren van het examenpapier in. Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling. Schrijf zo duidelijk mogelijk. Schrijf met een blauw- of zwartschrijvende pen. De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn: Niet programmeerbare rekenmachine SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 8
2016 NGO-ENS B / 8
Opgave 1 (totaal te behalen punten: 21) Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Producenten bieden goederen en diensten aan op markten aan partijen die er vraag naar hebben. Het begrip (abstracte) markt kan als volgt worden gedefinieerd: het geheel van de betrekkingen tussen vragers en aanbieders betreffende een bepaald product. Wat is de belangrijkste functie van deze markten? Motiveer uw antwoord. De concurrentieverhoudingen worden bepaald door de marktvorm. Onder marktvorm verstaat men: het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren. Noem vijf kenmerken die de marktvorm bepalen. Bij volledig vrije mededinging wordt de evenwichtsprijs bepaald door het snijpunt van de collectieve vraagcurve en collectieve aanbodcurve. Op welke wijze wordt de prijs bepaald bij een monopolie? Onderstaand is de prijsafzetcurve op een oligopolistische markt weergegeven: Vraag 4 Verklaar de knik in de prijsafzetcurve van een oligopolistische markt. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 3 / 8
Opgave 2 (totaal te behalen punten: 21) Bij het wegvallen van alle handelsbelemmeringen is er sprake van vrijhandel. Er zijn landen die van mening zijn dat zij hun eigen industrie of landbouw moeten beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Het beschermen van de eigen industrie of landbouw wordt protectionisme genoemd. Een veelgebruikt argument tegen vrijhandel is het argument van de lage lonen, waardoor sprake is van oneerlijke concurrentie. Vraag 5 Vraag 6 Vraag 7 Vraag 8 Leg uit waarom het argument van de lage lonen niet geldig is. Noem naast het argument van de lage lonen nog drie veelgebruikte argumenten tegen vrijhandel en voor protectionisme. Voorstanders van de vrijhandel beschouwen de Wet van de comparatieve kostenverschillen van David Ricardo als de basis van de vrijhandel. Beschrijf de Wet van de comparatieve kostenverschillen. De World Trade Organization (WTO) heeft als belangrijkste doel het bevorderen van de vrijhandel. De handelsregels van de WTO zijn gebaseerd op een aantal uitgangspunten. Wat zijn de drie belangrijkste uitgangspunten van de WTO? Licht elk uitgangspunt toe. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 4 / 8
Opgave 3 (totaal te behalen punten: 20) Vraag 9 Een goed functionerend bankwezen is van groot belang voor het bedrijfsleven. De banken bieden een breed assortiment aan diensten, zoals kredietverlening, betalingsverkeer en handel in en dekking van vreemde valuta. De Europese Centrale Bank (ECB) maakt onderscheid tussen Monetaire Financiële Instellingen (MFI) en Niet-monetaire Financiële Instellingen. Wat is kenmerkend voor een Monetaire Financiële Instelling? Onderstaand is de vereenvoudigde balans van een Monetaire Financiële Instelling gegeven: (bedragen x 1.000 geldeenheden) Vereenvoudige balans per 10 februari 2016 van Bank Y Debet Kas 100 Rekening-courant Credit 600 Debiteuren 400 Overige passiva 1.000 Overige activa 1.100 Totaal 1.600 Totaal 1.600 Bank Y verstrekt een ondernemer op 10 februari 2016 een krediet van 10 geldeenheden. De ondernemer geeft op 11 februari 2016 de bank opdracht de 10 geldeenheden over te maken aan een leverancier met een bankrekening bij bank M. Vraag 10 a. Stel de balans op van Bank Y per 11 februari 2016 na de overboeking aan de leverancier. Houd hierbij geen rekening met andere transacties. b. Wat is de invloed op de maatschappelijke geldhoeveelheid? In de onderstaande tabel staan de huidige geldmarktrente (jaar 1) en de verwachtingen voor de komende jaren weergegeven. Huidige en verwachte geldmarktrente (eenjaars-euribor, jaar 1 jaar 4) Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Geldmarktrente 1,5% 3% 4% 5% Vraag 11 De 4-jaars kapitaalmarktrente volgens de verwachtingstheorie bedraagt 3,37%. Waarvan is de hoogte van de kapitaalmarktrente afhankelijk? SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 5 / 8
De ECB beschikt over diverse instrumenten om de geldhoeveelheid en de rente te beïnvloeden. Een voorbeeld van zo n instrument is de geldmarktkasreserve. Vraag 12 Beschrijf de werking van de geldmarktkasreserve. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 6 / 8
Opgave 4 (totaal te behalen punten: 20) Vraag 13 Vraag 14 Vraag 15 Vraag 16 Over de economie van een Europees land in 2015 is de volgende informatie gegeven (bedragen in miljoenen euro s): netto binnenlands product tegen factorkosten: 300; afschrijvingen bedrijven en overheid: 60; saldo kostprijsverhogende belastingen minus subsidies: 50; bruto nationaal product tegen marktprijzen: 420. a. Bereken de aan het buitenland betaalde inkomens. b. Bereken het saldo van de aan het buitenland betaalde en van het buitenland ontvangen primaire inkomens. Van hetzelfde land is ook gegeven (bedragen in miljoenen euro s): totale bruto-investeringen: 160 door de investeringen neemt de arbeidsproductiviteit toe; er is geen voorraadinvestering. Bereken de netto-investeringen in dit land. Laat uw berekening zien. Zijn de netto-investeringen diepte- of breedte-investeringen geweest? Motiveer uw antwoord. In het najaar van 2015 vinden de onderstaande gebeurtenissen plaats. Beredeneer per gebeurtenis of de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar naar verwachting zal toe- of afnemen. Neem aan dat alle EU-landen de euro als valuta hebben. a. De rente in de VS stijgt. b. De verbetering van de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven leidt tot een toename van de import door de EU. c. Amerikaanse ondernemingen zetten dochterondernemingen op binnen de EU. SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 7 / 8
Opgave 5 (totaal te behalen punten: 18) Vraag 17 Vraag 18 De betalingsbalans geeft een overzicht van alle in geld uitgedrukte transacties met het buitenland, die in een jaar hebben plaatsgevonden. Uit welke vier deelrekeningen bestaat de lopende rekening? Toon met behulp van de identiteiten (vergelijkingen) Y = C + I + O + X M en Y = C + S + B aan dat het saldo op de lopende rekening per definitie gelijk is aan het nationaal spaarsaldo. Y C I O X M S B = inkomen = bestedingen = gezinsconsumptie = investeringen = overheidsuitgaven = export = import = besparingen = belastingen Vraag 19 Op de valutamarkt komen de wisselkoersen tot stand. Er zijn verschillende theorieën die de hoogte van de wisselkoersen verklaren. Een voorbeeld van zo n theorie is de koopkrachtpariteitentheorie. Op welke wijze verklaart de koopkrachtpariteitentheorie de wisselkoersverschillen? Op de termijnmarkt worden valuta na een bepaalde termijn geruild. De afwikkeling van een valutatermijncontract vindt plaats op een toekomstig tijdstip. De koers waartegen de valuata in de toekomst worden geruild, staat vast op het moment dat het termijncontract wordt gesloten. Deze koers wordt de termijnkoers genoemd. Op een bepaald moment is onderstaande koers en rente gegeven: Contante koers op 1 maart: 1 = $ 0,9155 Dollarrente: 5% (op jaarbasis) Eurorente: 3% (op jaarbasis) Vraag 20 Bereken (in centen nauwkeurig) de termijnkoers van de dollar op 1 juni 2016 op basis van interestpariteit (de transactiekosten zijn verwaarloosbaar en de renteberekening gebeurt op basis van enkelvoudige interest). Einde examen SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 8 / 8