Conceptbegroting 2016 Gemeente Rotterdam

Vergelijkbare documenten
Gevraagd besluit Samenvattend stellen wij u voor de Alternatieve Begroting 2016 vast te stellen.

Financiële begroting 2016

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Schuldpositie gemeente Bergen Is de positie houdbaar?

Financiële positie. Beheersen

Themaraad financiën 3 april

Kaders Financieel gezond Brummen

Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen. :(A+B+C-D-E-F-G)/H x 100%

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/ ink18939

Grip op Financiën. 13 januari 2015 Sector Control

Jaarstukken lezen en begrijpen (Opfris)cursus voor gemeenteraadsleden

11. Paragrafen. Paragrafen

Nota Reserves en Voorzieningen

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Gepubliceerd in de Staatscourant (geldig vanaf 5 november 2015)

Nieuw begrotingsresultaat

Nota reserves en voorzieningen

(pagina 3) (pagina 6)

Alle gemeenteraden in Gelderland In kopie naar colleges van B&W. 7 oktober Geachte heer, mevrouw,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Weerstandsvermogen. Begroting Actueel weerstandsvermogen op concernniveau

BIEO Begroting in één oogopslag

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken:

Met financiële kengetallen kijken naar. Vereniging van Nederlandse Gemeenten. gezondheid gemeentefinanciën

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

Waar staat je gemeente financieel

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

Uitgangspunten stresstest

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Haarlem, 23 augustus Onderwerp: Begroting Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC motie rekentool begroting 2014

**** Disclaimer **** Geachte heer/mevrouw,

stresstest Een financieel beeld van gemeente Geldermalsen

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

zaaknummer

B&W Informatieavond 11 oktober Gericht investeren in de toekomst

BEGROTING bij ongewijzigd beleid Werkvoorzieningschap De Sluis

Ja, de jaarrekening 14 april van het WNK ontvangen.

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

De bij het opstellen van de jaarrekening gehanteerde uitgangspunten hebben betrekking op:

Reactienotitie informatieavond Perspectiefnota (19 juni 2014) beantwoording/toelichting

Beleid/ werkwijze schuldpositie gemeente Goes

Stresstest Gemeente Gennep 2016

Programma 10 Financiën / Algemene dekkingsmiddelen

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 7. Doetinchem, 22 mei Bijstellen begroting rentekosten met ingang van begrotingsjaar 2014

Gemeentefinanciën Delft

4.2. Financiële positie en toelichting

Stresstest. Een financieel beeld van gemeente Deventer. 1 februari Marcel Knip, Auke Jacobs en Mechteld Sanders

BEGROTING 2017 PRESENTATIE

Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem. Jaarverslag en jaarrekening 2013

Notitie Weerstandsvermogen Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Financiële positie: sturen op stabiliteit, flexibiliteit, weerbaarheid en wettelijke kaders. VBG 3 oktober 2012 Staf Depla

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

GEMEENTE DONGEN INZICHT ROBUUSTHEID & STABILITEIT FINANCIËLE POSITIE DRS. PIETER KOKS RA EN SYLVAIN VAN ERK CPC. 7 mei 2018 Versie 1.

zaaknummer

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Begrotingswijziging Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe 2019

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

Financiële positie. Financieel perspectief. Financiële uitgangspositie

Directie Middelen en Control Treasury, Risicomanagement en Deelnemingen

Gemeentefinanciën 403. Middelen. Gemeentefinanciën Personeel Belastingen Stadsdelen Amsterdam in cijfers 2014

Collegebesluit. Onderwerp: Decembercirculaire 2014 Reg. Nummer: 2015/ Inleiding

BIEO Begroting in één oogopslag

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Nota reserves, weerstandsvermogen en solvabiliteit RAD Hoeksche Waard

RAADSVOORSTEL. Aanleiding: Het college doet de raad voorstellen voor de financiële kaders voor de begroting 2016 en de meerjarenbegroting

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 31 mei Onderwerp: Jaarstukken gemeente Tholen Geachte raad,

Raadsvoorstel agendapunt

Schuldpositie gemeente Purmerend. Presentatie commissie AZ 15 mei 2017

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

Paragraaf 4: Financiering

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: 8 ONDERWERP

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde

OXT.?W III III MUI MUI INI II Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Financiële begroting 2015 samengevat

ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015

Wat zijn de argumenten? De financiële rechtmatigheid is een belangrijk criterium bij de beoordeling van de jaarrekening door de accountant.

Maximaal risico TOTAAL

Risicoparagraaf Weerstandsvermogen Bedrijfsvoering Cao

Bijlage 4. Stresstest. Kadernota mei Kadernota 2018 Bijlage 4: Stresstest 1

Onderstaande tabel geeft het verloop weer van onze huidige langlopende geldleningen.

Nota reserves en voorzieningen

Financiële kadernota Samen kom je verder! Gemeente Leiderdorp

Nota Reserves en voorzieningen

Workshop financiële kengetallen Gemeente Emmen. BDO Audit & Assurance 26 oktober 2016 Rob Bouman

Jaarrekening Gemeente Bunnik. Bunnik, 5 juni 2014 Open Huis gemeenteraad

Financieel Jaarverslag 2015 en Begroting Tennisclub Ootmarsum

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 3 ANALYSE FINANCIËLE RATIO S OMGEVINGSDIENSTEN

PARAGRAAF 3 FINANCIERING

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

KADERNOTA 2018 ( ) Versie: 1.3

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Transcriptie:

Conceptbegroting 2016 Gemeente Rotterdam (Financiën) 23 september 2015

Inhoudsopgave 5 Financiën (Webp. 1114)...4 5.1 Financiële hoofdlijnen (Webp. 1115)... 4 5.1.1 Financiële positie (Webp. 1116)... 4 5.1.2 Uitgangspunten begroting 2016 (Webp. 1117)... 5 5.2 Kengetallen (Webp. 1118)... 7 5.2.1 Beleid (Webp. 1119)... 7 5.2.2 Weerstandsvermogen (Webp. 1120)... 8 5.2.3 Weerstandsratio (Webp. 1121)... 8 5.2.4 Kasgeldlimiet (Webp. 1122)... 8 5.2.5 Renterisiconorm (Webp. 1123)... 9 5.2.6 EMU saldo (Webp. 1124)... 9 5.2.7 Structurele exploitatieruimte (Webp. 1125)... 9 5.2.8 Nettoschuldquote (Webp. 1126)...10 5.2.9 Solvabiliteitsrisico (Webp. 1128)...11 5.2.10 Grondexploitatie (Webp. 1129)...11 5.2.11 Belastingcapaciteit (Webp. 1130)...11 5.2.12 Kapitaallastenratio (Webp. 1131)...12 5.3 Bijstellingen (Webp. 1132)...12 5.3.1 Bezuinigingen (Webp. 1133)...13 5.3.2 Intensiveringen (Webp. 1134)...18 5.3.3 Ramingsbijstellingen (Webp. 1135)...20 5.4 Baten en lasten (Webp. 1136)...29 5.4.1 Programma's (Webp. 1137)...29 5.4.2 Incidenteel/structureel (Webp. 1138)...31 5.4.3 Kostensoorten (Webp. 1139)...33 5.5 Reserves en voorzieningen (Webp. 1140)...36 5.5.1 Reserves (Webp. 1141)...36 5.5.2 Voorzieningen (Webp. 1142)...38 5.5.3 IFR (Webp. 1143)...40 5.6 Investeringen (Webp. 1144)...41 5.6.1 IFR/ISV/Erfpachtconversie (Webp. 1145)...42 5.6.2 Reguliere investeringen (Webp. 1151)...50 5.6.2.3 Kapitaalgoederen (Webp. 1154)...55 5.7 Subsidies (Webp. 1156)...57 5.7.1 Volledige subsidielijst (Webp. 1157)...57 5.8 Financiering (Webp. 1158)...67 5.8.1 Beleid (Webp. 1159)...67 5.8.2 Financiering (Webp. 1160)...68 5.8.3 Rente (Webp. 1161)...69 5.8.4 Wettelijke normen (Webp. 1162)...71 5.8.5 Renterisicobeheer (Webp. 1163)...72 5.8.6 Leningverstrekking (Webp. 1164)...73 5.8.7 Garantieverlening (Webp. 1165)...74 5.8.8 Kredietrisicobeheer (Webp. 1166)...76 5.9 Lokale heffingen (Webp. 1167)...77 5.9.1 Beleidsuitgangspunten (Webp. 1168)...77 5.9.2 Actualisatie beleidsitems (Webp. 1169)...78 5.9.3 De ontwikkeling van de Rotterdamse lastendruk (Webp. 1170)...80 5.9.4Tarieven 2016 (Webp. 1171)...84 2

5.9.5 Opbrengsten (Webp. 1172)...85 5.9.6 Kwijtscheldingen (Webp. 1173)...86 5.10 Weerstandsvermogen (Webp. 1174)...87 5.10.1 Beleid (Webp. 1175)...87 5.10.2 Beschikbare weerstandscapaciteit (Webp. 1176)...87 5.10.3 Benodigde weerstandscapaciteit (Webp. 1177)...88 5.10.4 Weerstandsratio (Webp. 1178)...91 5.11 Onderhoud kapitaalgoederen (Webp. 1179)...92 5.11.1 Beleidsmatig en financieel kader 2015-2018 (Webp. 1180)...92 5.11.2 Beleidsmatige bijstellingen (Webp. 1181)...92 5.11.3 Financiele bijstelling (Webp. 1182)...93 5.12 Verbonden partijen (Webp. 1183)...94 5.12.1 Kaders en beleid (Webp. 1184)...94 5.12.2 Vennootschappen (Webp. 1185)...96 5.12.3 Stichtingen (Webp. 1189)...101 5.12.4 Verenigingen (Webp. 1190)...101 5.12.5 Gemeenschappelijke regelingen (Webp. 1191)...102 5.13 Grondbeleid (Webp. 1192)...105 5.13.1 Beleid (Webp. 1193)...105 5.13.2 Ontwikkelingen woningbouw en werklocaties (Webp. 1194)...105 5.13.3 Financiële uitgangspunten (Webp. 1195)...106 5.13.4 Risico's en weerstandscapaciteit (Webp. 1196)...107 5.14 Bedrijfsvoering (Webp. 1197)...108 5.14.1 Concernontwikkelingen (Webp. 1198)...108 5.14.2 Personeel (Webp. 1199)...109 5.14.3 ICT (Webp. 1200)...111 5.14.4 Concern Auditing (Webp. 1201)...112 5.14.5 Fiscaliteiten (Webp. 1202)...112 3

4 5 Financiën (Webp. 1114) 5.1 Financiële hoofdlijnen (Webp. 1115) De financiële uitgangspositie van Rotterdam is goed: Rotterdam groeit, de economie evenzo, Rotterdam is internationaal in trek, en het opleidingsniveau van de Rotterdammers stijgt. Toch blijven de uitdagingen fors. Het is onze opgave om Rotterdam, in een tijd en in een wereld die ons op veel terreinen tegelijk uitdaagt, sterker te maken voor wat de toekomst ons zal brengen en van ons zal vragen. Het voeren van deugdelijk financieel beleid is hiervoor een voorwaarde. Deze begroting is opgesteld vanuit het gegeven dat de financiële ruimte van de gemeente de komende jaren beperkt blijft. Ondanks een forse financiële opgave, voldoen we aan de afspraken en de ambities uit het coalitieakkoord. Daarvoor hebben we opnieuw keuzes moeten maken. De ambities en keuzes zijn uitgewerkt in de intensiveringen en ramingsbijstellingen en in een sluitend investeringsvoorstel. In deze begroting geven we bovendien invulling aan de wens te komen tot een samenhangend overzicht van de kengetallen die ons inzicht geven in de flexibiliteit en weerbaarheid van de begroting. Ook daarmee dragen we bij aan een stevig financieel fundament. 5.1.1 Financiële positie (Webp. 1116) De komende jaren ontstaat niet als vanzelf financiële ruimte voor nieuw beleid. We hebben stevig financieel ingegrepen om het weerstandsvermogen aan het eind van de collegeperiode op het niveau van 160 mln te houden. Daarbij hebben we gepoogd de directe gevolgen voor de Rotterdammers zo beperkt mogelijk te houden. De Meicirculaire van het Rijk zorgde echter voor een forse onverwachte tegenvaller. Meerjarig leidde dit bij de kaderbrief 2015 tot een negatieve bijstelling van het weerstandsvermogen van 13,8 mln. Inmiddels zijn er nieuwe financiële inzichten uit de Tweede Bestuursrapportage 2015 die het negatieve effect compenseren waardoor het weerstandsvermogen in 2019 weer op het gewenste niveau komt. Kengetallen Kengetallen zijn getallen die de verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de begroting en de balans. Ze helpen bij de beoordeling van de financiële positie. In het onderdeel kengetallen van de website, is per kengetal de uitkomst weergegeven. Het is niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen moeten altijd in samenhang worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie. Op basis van de uitkomsten van de kengetallen is de financiële positie van de gemeente Rotterdam in 2016 houdbaar: weerstand en flexibiliteit zijn voldoende. Er zijn voldoende buffers (zowel structureel als incidenteel) voorhanden om de risico s, als deze zich voordoen, en andere onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. We zien dat het weerstandsvermogen in 2018 nog niet op het niveau van 160 mln zit. Dat is wel het geval in 2019. De septembercirculaire van het Rijk kan nog tot veranderingen leiden. Dit heeft onze volle aandacht en we zullen bij de begrotingsvoorbereiding van volgend jaar ervoor zorgen dat het weerstandsvermogen óók in 2018 weer op het gewenste niveau zit. Wij informeren de raad over de financiële effecten van de septembercirculaire separaat. De begroting is structureel in evenwicht: de structurele lasten worden volledig gedekt door de structurele baten. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm geven aan dat het risico zeer beperkt is dat het begrotingsevenwicht in gevaar kan komen als gevolg van grote fluctuaties in de korte en lange rente. De vaste schulden nemen in de komende jaren af, waardoor de nettoschuldquote verbetert. Het eigen vermogen daalt gedurende de komende jaren en stabiliseert vanaf 2017, waardoor de solvabiliteitsratio licht daalt. Aandachtspunt blijft de ontwikkeling van het EMU-saldo dat als gevolg van hoge geraamde investeringen de door het Rijk bepaalde referentiewaarde overschrijdt. Een eventuele overschrijding van het feitelijk gerealiseerde EMU-saldo van alle decentrale overheden samen leidt in deze kabinetsperiode nog niet tot een

5 boete. Tot slot geeft het kengetal van de belastingcapaciteit weer dat we door de voorgestelde daling van tarieven 2016 van de gemeentelijke woonlasten in onze gemeente, we steeds meer naar het landelijk gemiddelde toe bewegen. 5.1.2 Uitgangspunten begroting 2016 (Webp. 1117) De beginstand van de begroting 2016 en de meerjarenraming bestaat uit de laatst vastgestelde stand van de begroting 2015 (de Omissieregeling 2015). De kolom 2015 bevat de cijfers uit de Tweede Bestuursrapportage en het jaar 2019 is een kopie van 2018 aangevuld met de bijstellingen uit de Kaderbrief. Zoals in eerdere rapportages gemeld, is er sprake van afrondingsverschillen in de tabellen. Dit heeft een technische oorzaak. Generieke doorbelasting De concernbrede bedrijfsvoeringskosten worden geboekt op de producten Concernhuisvesting en RSO. Vervolgens worden deze op basis van de begrote personele bezetting doorbelast aan de overige producten en zichtbaar onder de post Interne lasten. Deze verschuiving is terug te vinden in de categorie 'Technische mutaties'. Kostenverdeling De apparaatslasten worden begroot op de kostenplaatsen. Deze boeking kan plaatsvinden in de categorie Bezuinigingen, Ramingsbijstellingen of Intensiveringen. Vervolgens worden de kostenplaatsen leeg geboekt en verdeeld naar de betreffende kostendragers (producten). Deze verschuiving is neutraal en opgenomen in de categorie Technische mutaties De programmabegroting is gebaseerd op de kostendragers omdat deze vervolgens optellen naar de producten en programma s. In de begroting is de boeking op de kostenplaats dus niet zichtbaar. De verschuiving van de kostenplaatsen naar de kostendragers wordt op de kostendragers zichtbaar in de categorie technische mutatie. Hierdoor wordt een boeking die in de categorie bezuiniging is gemaakt op de apparaatslasten, op het programma/product zichtbaar in de categorie Technische Mutaties. Indexering De gemeentelijke begroting wordt jaarlijks bijgesteld voor de verwachte prijsontwikkelingen. De bron hiervoor zijn de inflatiepercentages het CPB van maart. Voor materieel wordt de 'Prijs overheidsconsumptie, netto materieel' (IMOC) gebruikt. Voor inkomsten, belastingen en tarieven de 'Consumentenprijsindex' (CPI). Hierbij vindt ook een correctie plaats op de in voorgaande jaren gehanteerde percentages. Dit leidt in hoofdlijnen tot de volgende percentages: Materieel -0,55% Personeel 0,5% Subsidies 70% personeel 30% materieel: 0,2% Inkomsten/belastingen/tarieven -0,15% Interne omslagrente In deze begroting wordt voor 2016 en de volgende jaren nog gerekend met een omslagrente van 4%. In de begroting 2017 wordt de omslagrente verlaagd naar 3,5%. Deze ontwikkeling is in lijn met die bij andere gemeenten. De belangrijkste financiële consequenties zijn al verwerkt in deze begroting en het college geeft een verdere financiële vertaling van de verlaging van de omslagrente bij de Kaderbrief 2016. Financiële uitgangspunten voor grondexploitaties Zie voor een volledige beschrijving de paragraaf Grondbeleid. 1. Richtlijnen voor resultaatneming. Om winst te kunnen nemen geldt een aantal voorwaarden: het plan moet nagenoeg gereed zijn (minimaal 70% van de kosten en opbrengsten moet gerealiseerd zijn)

het saldo van opbrengsten minus kosten komt in aanmerking voor winstneming, met dien verstande dat dit saldo voorzichtigheidshalve met 20% verlaagd wordt in verband met eventueel tegenvallende kosten en/of opbrengsten winstneming op een actieve grondexploitatie vindt plaats aan het eind van het jaar. beargumenteerde afwijking van de technisch berekende winstneming is mogelijk 2. Parameters grondexploitaties. Jaarlijks vindt een analyse plaats om te bepalen of een aanpassing nodig is voor de langjarige parameters. Rentepercentage 4% Kostenstijging 0,5% Opbrengstenstijging 2,0% 6

7 5.2 Kengetallen (Webp. 1118) De gemeenteraad kan met behulp van kengetallen worden ondersteund bij het maken van de afwegingen. Deze kengetallen zeggen iets over de weerbaarheid en flexibiliteit van de begroting. 5.2.1 Beleid (Webp. 1119) Een sluitende meerjarenbegroting vormt de basis voor houdbare gemeentefinanciën. Houdbare gemeentefinanciën vergen echter meer dan dat er tegenover alle lasten op de begroting ook voldoende baten staan. Vereist is dat de gemeente in geval van financiële tegenslag voldoende mogelijkheden heeft om de klappen te kunnen opvangen. De houdbaarheid van de gemeentefinanciën heeft twee aspecten: 1. Voldoende weerbaarheid. Het betreft de mogelijkheden om op korte termijn financiële klappen te kunnen incasseren zonder direct in de begroting en daarmee in de beleidsambities te hoeven ingrijpen. 2. Voldoende flexibiliteit van de begroting. Het betreft de snelheid waarmee de lasten kunnen worden verlaagd en de baten kunnen worden verhoogd. De flexibiliteit van de begroting (ook wel wendbaarheid genoemd) wordt beperkt door verplichtingen die voor meerdere jaren zijn of worden aangegaan. Het gaat dan om bijvoorbeeld verplichtingen als gevolg van schulden (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten van investeringen, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten. Voor houdbaarheid zijn weerbaarheid en flexibiliteit dus belangrijke termen. Wenselijk is dat de gemeenteraad een integraal beeld krijgt van de consequenties van beslissingen voor de houdbaarheid van de begroting. De gemeenteraad kan worden ondersteund bij het maken van afwegingen door inzicht te geven in weerbaarheid en flexibiliteit door gebruik te maken van sturingsvariabelen of kengetallen. De regels voor het opstellen van de gemeentebegroting en de jaarrekening zijn beschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en deze zijn in 2015 vernieuwd. De insteek van de vernieuwing is dat begroting en jaarrekening meer toegankelijk en begrijpelijk moeten zijn. Bovendien worden zo de begroting en de geraamde prestaties van de gemeente vergelijkbaar met die van andere gemeenten. Het nieuwe BBV zal vermoedelijk gefaseerd in werking treden. Eén aanbeveling wordt al eerder ingevoerd: het opnemen van zes financiële kengetallen in de jaarrekening 2015 en begroting 2016. Deze zes kengetallen zijn aanvullend op de al bestaande kengetallen. Onderstaande tabel geeft weer met welke sturingsvariabelen de gemeenteraad ondersteund kan worden bij het maken van afwegingen inzake de houdbaarheid van de Rotterdamse gemeentefinanciën. In de tabel wordt tussen haakjes aangegeven of de sturingsvariabele onderdeel uitmaakt van de nieuwe set van kengetallen die door het BBV wordt voorgeschreven. Sturingsvariabelen Houdbare Rotterdamse Gemeentefinanciën Weerbaarheid Flexibiliteit: Saldo begroting 1a. Weerstandsvermogen 2a. Saldo van baten en lasten 1b. Weerstandsratio: verhouding tussen 2b. Saldo van structurele baten en lasten (BBV) beschikbare en benodigde 2c. Belastingcapaciteit (BBV) weerstandscapaciteit Flexibiliteit: Schuld 1c. Solvabiliteitsratio (BBV) 2d. Netto schuldquote (BBV) 2e. Netto schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen (BBV) 2f. Kasgeldlimiet 2g. Renterisiconorm Flexibiliteit: Investeringen 2h. EMU-saldo 2i. Kapitaallastenratio 2j. Kengetal grondexploitatie (BBV) De beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen, is te vinden bij de financiele positie

8 5.2.2 Weerstandsvermogen (Webp. 1120) Weerstandsvermogen (x 1 mln., ultimo) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Algemene reserve 46 110 112 54 14 25 45 Financieringsreserve 76 69 67 69 66 64 62 Kredietrisicoreserve 22 54 56 56 56 56 56 Weerstandsvermogen totaal 144 233 235 179 136 145 163 Het weerstandsvermogen is gedefinieerd als het totaal van de algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. In het Coalitieakkoord is afgesproken dat het weerstandsvermogen aan het einde van de collegeperiode minimaal 160 mln. moet bedragen. Het weerstandsvermogen voldoet in 2019 aan de minimale norm van 160 mln. We zien dat het weerstandsvermogen in 2018 nog niet op het niveau van 160 mln zit. Dit heeft onze volle aandacht en we zullen bij de begrotingsvoorbereiding van volgend jaar ervoor zorgen dat het weerstandsvermogen óók in 2018 weer op het gewenste niveau zit. De septembercirculaire kan mogelijk nog leiden tot veranderingen hierin. Wij informeren de raad hier separaat over. 5.2.3 Weerstandsratio (Webp. 1121) Weerstandsratio (x 1 mln, ultimo) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Beschikbare weerstandscapaciteit 684 710 591 466 405 404 424 Benodigde weerstandscapaciteit 306 290 286 286 286 286 286 Ratio 2,2 2,5 2,1 1,6 1,4 1,4 1,5 De weerstandsratio betreft de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt gevormd door álle reserves, tenzij er juridische verplichtingen zijn aangegaan, de stille reserves en eventuele onbenutte belastingcapaciteit (deze wordt op nul geraamd). De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een inventarisatie van de risico s die de gemeente loopt. Voor de berekening worden omvang en kans van de risico s in een risicocumulatiemodel ingevoerd. In het Coalitieakkoord Volle kracht vooruit is afgesproken dat de weerstandsratio aan het eind van de collegeperiode minimaal 1,4 bedraagt. 5.2.4 Kasgeldlimiet (Webp. 1122) Toets kasgeldlimiet x 1 mln.) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Grondslag: omvang begroting 4.295 3.777 3.624 3.492 3.492 3.492 3.492 Kasgeldlimiet 365 321 308 297 297 297 297 Gemiddelde korte schuld 231 338 275 275 275 275 275 Gemiddelde korte middelen -16-7 0 0 0 0 0 Gemiddelde netto korte schuld 215 331 275 275 275 275 275 Ruimte (+) / Overschrijding (-) 150-10 33 22 22 22 22 De kasgeldlimiet betreft een plafond voor de kortlopende schuld van de gemeente, met als doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. Er geldt een wettelijke norm. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Indien de kortlopende schuld van een gemeente voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, dient de gemeente haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de kasgeldlimiet te voldoen. De tabel laat zien dat we aan de norm voldoen.

9 5.2.5 Renterisiconorm (Webp. 1123) Toets renterisiconorm (x 1 mln.) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Grondslag: omvang begroting 4.295 3.777 3.624 3.492 3.492 3.492 3.492 Renterisiconorm 859 755 725 698 698 698 698 Renteherzieningen 0 50 50 50 8 3 12 Aflossingen 333 410 292 278 269 287 453 Renterisicobedrag 333 460 342 328 277 290 465 Ruimte (+) / Overschrijding (-) 526 295 383 370 421 408 233 Deze norm heeft als doel om toekomstige renterisico s op de kortlopende schuld te beperken. De renterisico s worden berekend als de som van de aflossingen en de renteherzieningen op de bestaande langlopende schuld. Er geldt een wettelijke norm. Het totale jaarlijkse renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm dwingt daarmee tot spreiding van de aflossingen en renteherzieningen. De renterisiconorm voldoet ruim aan de wettelijke eisen. 5.2.6 EMU saldo (Webp. 1124) (x 1 mln.) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Individuele referentiewaarde -181-148 -172-138 -103-103 -103 Berekend EMU-saldo -126-32 -314-165 -63 31 67 55 116-142 -27 40 134 170 In de Wet Hof is bepaald dat lokale overheden een gemaximeerd aandeel mogen hebben in het toegestane EMU-tekort voor de totale Nederlandse overheid, uitgedrukt in procenten van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Hiermee komt Nederland tegemoet aan de begrotingsregels die door Europa gesteld zijn voor de totale overheid. Het aandeel van de decentrale overheden in het maximale tekort van 3% van het BBP is vastgesteld op 0,5% van het BBP. Het aandeel van het totaal der gemeenten hierbinnen is vastgesteld op 0,32% van het BBP. De individuele referentiewaarde is een doorvertaling van norm voor het totaal der gemeenten naar een afzonderlijke gemeente, op basis van de begrotingstotalen. De individuele referentiewaarde is geen strikte norm, maar geeft de afzonderlijke gemeenten wel een indicatie van hun maximale aandeel in het toegestane EMU-tekort. Het ministerie van Binnenlandse Zaken zal jaarlijks in de zogenoemde septembercirculaire de individuele referentiewaarden publiceren. Uit bovenstaande tabel blijkt dat we in 2016 de referentiewaarde overschrijden met 27 mln. Er is met het huidige kabinet afgesproken dat er in deze kabinetsperiode nog geen sanctie wordt geheven bij het overschrijden van de norm die voor alle gemeenten tezamen geldt. Pas bij jaarrekening wordt de definitieve realisatie van het EMU-saldo berekend en kan bezien worden in hoeverre de norm dan overschreden wordt. Daarbij zijn we ook afhankelijk van de realisatie van mede-overheden. De cijfers uit het verleden laten zien dat het gerealiseerde EMU-saldo altijd binnen de norm is gebleven, ondanks hogere ramingen aan het begin van het jaar. 5.2.7 Structurele exploitatieruimte (Webp. 1125) Structurele exploitatieruimte (x 1 mln.) 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Totale structurele lasten 2.837 3.245 2.992 3.018 2.961 2.964 Totale structurele baten 2.989 3.205 3.087 3.087 3.019 3.016 Totale structurele toevoegingen reserves 143 64 25 24 24 24 Totale structurele onttrekkingen reserves 113 114 24 24 21 21 Totale baten (excl reserves) 3.054 3.288 3.212 3.312 3.129 3.092 Structurele exploitatieruimte 3,99% 0,32% 2,91% 2,08% 1,75% 1,59%

10 Voor de structurele exploitatieruimte geldt een norm in die zin dat structureel evenwicht voor het begrotingsjaar een voorwaarde is vanuit de provincie voor het toepassen van repressief toezicht. Dit betekent dat structurele lasten inclusief structurele toevoegingen aan bestemmingsreserves maximaal gelijk mogen zijn aan de structurele baten inclusief structurele onttrekkingen aan bestemmingsreserves. Het saldo van structurele baten en lasten wordt nominaal weergegeven, en als percentage van de totale baten. In de paragraaf Baten en lasten is de uitsplitsing weer gegeven van de incidentele baten en lasten. 5.2.8 Nettoschuldquote (Webp. 1126) Netto schuldquote (x 1 mln.) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Vaste schulden 1.909 2.043 2.350 2.353 2.314 2.185 2.029 Netto vlottende schuld 665 589 411 411 411 411 411 Overlopende passiva 480 409 409 409 409 409 409 Financiële activa excl. verstrekte leningen -4-4 -3-2 -2-1 0 Uitzettingen < 1 jaar -409-352 -352-352 -352-352 -352 Liquide middelen -1-60 0 0 0 0 0 Overlopende passiva -210-176 -176-176 -176-176 -176 Saldo 2.430 2.449 2.641 2.644 2.606 2.478 2.322 Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.290 3.054 3.258 3.212 3.312 3.129 3.092 Saldo / totale baten 74% 80% 81% 82% 79% 79% 75% De netto schuld quote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De vaste schulden nemen in de komende jaren af. Daardoor verbetert de netto schuldquote. Overigens hanteert de VNG een signaalwaarde van 100%, waarboven waakzaamheid is geboden. Een netto schuldquote van hoger dan 130% is een grove indicatie voor een te hoge schuld. De netto schuld neemt na 2016 af. Deze afname hangt sterk samen met de afname van de verstrekte leningen. 5.2.8.1 Nettoschuldquote gecorrigeerd voor leningen (Webp. 1127) Netto schuldquote -/- verstrekte leningen 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 x ( 1 mln.) Vaste schulden 1.909 2.043 2.350 2.353 2.314 2.185 2.029 Netto vlottende schuld 665 589 411 411 411 411 411 Overlopende passiva 480 409 409 409 409 409 409 Financiële activa incl. verstrekte leningen -925-919 -841-680 -580-484 -397 Uitzettingen < 1 jaar -409-352 -352-352 -352-352 -352 Liquide middelen -1-60 0 0 0 0 0 Overlopende passiva -210-176 -176-176 -176-176 -176 Saldo 1.510 1.534 1.803 1.966 2.027 1.994 1.926 Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.290 3.054 3.258 3.212 3.312 3.129 3.092 Saldo / totale baten 46% 50% 55% 61% 61% 64% 62% Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de nettoschuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de nettoschuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen. Een aanzienlijk deel van de opgenomen gelden is doorgeleend aan woningcorporaties en deelnemingen. Dit bedrag neemt de komende jaren wel gestaag af. Na de correctie voor doorleningen ligt de netto schuldquote iets boven de 60%.

11 Als de netto schuld wordt gecorrigeerd voor deze doorleningen dan is er een aanzienlijke stijging waar te nemen van 2013 tot en met 2016. De toename van de netto schuld in 2014 ten opzichte van 2013 hangt samen met de investeringen in materiële vaste activa. De toename in 2015 en 2016 wordt enerzijds verklaart door de investeringen in materiële vaste activa en anderzijds door de afname van het eigen vermogen. Een afname van het eigen vermogen betekent dat een relatief groter deel van de materiële vaste activa gefinancierd moeten worden door vreemd vermogen. Afgezet tegen het totaal van de baten ligt de netto schuldquote na correctie voor de doorleningen vanaf 2016 iets boven de 60%. 5.2.9 Solvabiliteitsrisico (Webp. 1128) Solvabiliteitsratio (x 1 mln) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Eigen vermogen 1.113 1.140 914 756 675 660 663 Balanstotaal 4.258 4.286 4.165 4.007 3.887 3.747 3.600 26% 27% 22% 19% 17% 18% 18% Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Onder het eigen vermogen verstaan we de algemene reserve en de overige bestemmingsreserves en het resultaat uit het overzicht baten en lasten. Door onttrekkingen aan de bestemmingsreserves daalt het eigen vermogen de eerstkomende jaren, wat leidt tot een dalend verloop van de solvabiliteitsratio. Na 2017 stabiliseert de omvang van het eigen vermogen. De solvabiliteitsratio laat in de daaropvolgende jaren een beperkte stijging zien. 5.2.10 Grondexploitatie (Webp. 1129) Kengetal grondexploitatie 2014 2015 2016 A Niet in exploitatie genomen bouwgronden 2.762 0 0 B Bouwgronden in exploitatie -160.237-173.064-167.747 C Totale baten(excl. Mutaties reserves) 3.053.989 3.258.375 3.212.454 Grondexploitatie (A+B)/C x 100% -5,16% -5,31% -5,22% Dit kengetal geeft inzicht hoe de boekwaarde van de grondexploitaties zich verhoudt ten opzichte van de totale baten die de gemeente jaarlijks realiseert. De totale baten zijn niet sec de baten vanuit de grondexploitaties, maar alle baten die de gemeente realiseert.de boekwaarde van de grondexploitaties is negatief doordat de gemeente in het verleden verliezen heeft genomen op de grondexploitaties en door de voorziening die in plannen wordt getroffen voor de negatieve grondexploitaties. Het gevolg hiervan is dat het kengetal grondexploitaties negatief is. Een negatief kengetal betekent dat er geen boekwaarde is die moet worden terugverdiend door verkoop van grond en de gemeente volgens de actuele kaders geen risico loopt op de voorraden grond. Bij gelijkblijvende of verbeterende economisch omstandigheden zal dit beeld de komende jaren vergelijkbaar zijn. 5.2.11 Belastingcapaciteit (Webp. 1130) 2013 2014 2015 2016 A OZB- eigenaar woning 184 189 191 189 B Afvalstoffenheffing 340 373 360 347 C Rioolheffing 196 177 179 184 D Eventuele heffingskorting 0 0 0 0 E Totale woonlasten (A+B+C+D) 720 738 729 720 F Landelijk gemiddelde woonlasten (t-1) 683 697 704 716 Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde voorafgaand jaar (E/F) x 100% 105% 106 % 104 % 101 %

12 De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de lokale lastendruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden van de gemeente in begrotingsjaar t +1 (het komend begrotingsjaar) te vergelijken met het landelijk gemiddelde in begrotingsjaar t (het lopend begrotingsjaar) en rekeningjaar t-1 (het voorgaand rekeningjaar) en uit te drukken in een percentage. Door de voorgestelde daling van tarieven 2016 van de gemeentelijke woonlasten in onze gemeente, geeft ons college niet alleen invulling in haar voornemen de woonlasten voor de burger te verlagen, maar bewegen we ons steeds meer naar het landelijk gemiddelde toe. 5.2.12 Kapitaallastenratio (Webp. 1131) Kapitaallastenratio (x 1 mln.) 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Rentelasten 67 62 62 74 79 82 80 Afschrijvingen 181 132 114 118 117 117 115 Totale baten (exclusief mutatie reserves) 3.290 3.054 3.258 3.212 3.312 3.129 3.092 7,5% 6,4% 5,4% 6,0% 5,9% 6,3% 6,3% De kapitaallastenratio bestaat uit het totaal van rente- en afschrijvingslasten (met betrekking tot schulden en investeringen) als percentage van het begrotingstotaal. Niet alleen het aangaan van schuld leidt tot lasten die de flexibiliteit van de begroting negatief beïnvloeden, hetzelfde geldt voor investeringen. Investeringen leiden tot kapitaallasten, die gedurende afschrijvingstermijn van de investering als last op de begroting drukken, waardoor de flexibiliteit van de begroting afneemt. De afschrijvingstermijn kan variëren van vijf tot veertig jaar. Er geldt geen wettelijke of andere norm voor deze ratio. Het meerjarig verloop van deze ratio laat een stabiel patroon zien, met een lichte stijging vanaf 2018. 5.3 Bijstellingen (Webp. 1132) Financieel kader 2016 2017 2018 2019 Beginstand (Omissie 2015) 0 0 0 0 Bezuinigingen 27 333 39 856 44 012 59 932 Intensiveringen - 9 905-21 905-21 105-21 040 Ramingsbijstellingen - 17 428-17 951-22 907-38 892 Reserves 0 0 0 0 Taakmutaties 0 0 0 0 Technische wijzigingen 0 0 0 0 Totaal 0 0 0 0 Toelichting Financieel kader De beginstand van begroting 2016 is de laatst vastgestelde meerjarenraming bij Omissieregeling 2015. Om een omvangrijk pakket aan intensiveringen en ramingsbijstellingen te kunnen dekken, zijn er eveneens bezuinigingsmaatregelen getroffen. Deze bijstellingen leiden allen tot een mutatie op het totale concernsaldo. Dit geldt niet voor mutaties in de categorieën Reserves, Taakmutaties en Technische Wijzigingen aangezien deze op concernniveau altijd neutraal zijn, dat wil zeggen op nul sluiten. Als bijvoorbeeld een project leidt tot meer lasten en die lasten worden gedekt door een reserve, dan is die betreffende mutatie nul. Ditzelfde geldt voor de Taakmutaties. In de bestemmingsreserve Taakmutaties zijn rijksmiddelen opgenomen met specifieke bestedingsdoelen.

13 5.3.1 Bezuinigingen (Webp. 1133) Bezuinigingen 2016 2017 2018 2019 Bestuur en dienstverlening 1 Bezuiniging bewonersinitiatieven 600 1.900 2.700 2.700 Openbare orde en veiligheid 2 Stadsmariniers 850 850 850 850 3 Veilig Ondernemen 150 150 150 150 Verkeer en vervoer 4 Parkeernota 2.600 2.600 2.600 2.600 5 Verkeersonderneming 0 0 0 1.000 6 Fietspaden 0 0 0 500 7 Beheer verkeerslichten 0 0 200 200 8 Meevaller RET OV65+ 400 250 0 0 Economische zaken 9 Rotterdam Partners 200 200 200 200 10 Bezuiniging Economie 200 200 200 200 Onderwijs 11 Trend op subsidies 164 164 264 264 Cultuur, sport en recreatie 12 Trend op subsidies 236 236 236 236 13 Verlagen intensiveringen speeltuinen 250 250 250 250 14 Aanvullende bezuiniging LCC's 0 0 250 250 15 Evenementenbeleid 150 150 150 150 16 Vrijval Reserve combinatiefunctionarissen 200 0 0 0 17 Natuur Milieu educatie 0 200 200 200 Volksgezondheid en zorg 18 Sociaal Medische Indicatie 200 200 200 200 19 Maatwerk binnen jeugdgezondheidszorg 500 500 500 500 20 Onderwijs opvangvoorzieningen 700 700 700 700 21 Zorg volwassenen 500 500 500 500 22 Extra middelen Opvang 1.900 1.900 1.900 1.900 Werk en inkomen 23 Bezuiniging Re-integratie W&I 600 600 600 600 Maatschappelijke Ondersteuning 24 Tegenprestatie bijstand 0 0 0 2.000 25 Bezuinigingen kenniscentra 130 130 130 0 26 Kwijtschelding 200 200 200 200 27 Jeugdparticipatie 350 350 350 350 28 Verlagen mantelzorgcompliment 1.100 1.100 1.100 1.100 29 Participatie MO 800 800 800 800 Beheer van de stad 30 Efficiency 0 1.025 1.025 500

14 Stedelijke inrichting 31 Duurzaamheid 0 0 0 2.000 32 Vergroening 0 0 0 1.000 33 Verdunning 's Gravendijkwal 400 400 1.200 6.125 34 Recreatieschappen 0 350 350 350 35 Handhaving DCMR 500 500 800 800 36 Aanpak huisjesmelkers 350 350 350 350 Ruimtelijke Ontwikkeling 37 Programma Binnenstad 0 0 0 6.000 38 Zelfbouw 0 0 0 450 39 Opbrengst vastgoed 850 850 1.300 0 Algemene middelen 40 Vrijval onvoorzien 900 900 900 900 41 Raming OZB 1.000 1.000 1.000 1.000 42 stelpost bestedingsanalyse 0 10.000 11.000 11.000 43 Verzekeringen 850 850 850 850 44 Vervallen concernbrede stelpost RIO -10.000-20.000-40.000-40.000 Serviceorganisatie 45 Budget bestedingsanalyse (projectteam) -500-500 0 0 Diverse programma's 46 Rotterdam in ontwikkeling 10.003 20.001 40.007 40.007 47 Bestedingsanalyse 10.000 10.000 10.000 10.000 TOTAAL 27.333 39.856 44.012 59.932 1 Bezuiniging bewonersinitiatieven ( 600) Volgens een oplopende reeks (van 600 in 2016 naar 2,7 mln in 2019) wordt er de komende jaren bezuinigd op het gebiedsbudget voor bewonersinitiatieven, representatie en participatie. 2 en 3 Stadsmariniers ( 850) en Veilig ondernemen ( 150) Om de ramingsbijstellingen en intensiveringen meerjarig te kunnen dekken, stellen we enkele bezuinigingsmaatregelen voor. In de kaderbrief is aangegeven dat hiervan 14 mln nog nader uitgewerkt wordt in de begroting 2016. Voor het programma Openbare Orde en Veiligheid wordt hiervoor 1 mln aan structurele bezuinigen (Stadsmariniers 850 en Veilig Ondernemen 150) voorgesteld. 4 Parkeernota ( 2,6 mln.) In de parkeersector wordt als volgt bezuinigd: Intensivering van de fiscale controle als gevolg van handhaving met behulp van scanvoertuigen leidt naar verwachting tot een omzetstijging van 1,6 mln in 2016 en 2,6 mln in verdere jaren. De huurlasten in 2016 zijn eenmalig 1 mln. lager. 5 Verkeersonderneming ( 1 mln) In 2019 is de bijdrage aan De Verkeersonderneming met 1 mln verlaagd. 6 Fietspaden ( 500 in 2019) Het programma Fietsvoorzieningen is in 2019 met een bedrag van 500 naar beneden bijgesteld.

15 7 Beheer verkeerslichten ( 200 in 2018) Het onderhoudsbudget Verkeerslichten is met 400 naar beneden bijgesteld (2018 en 2019 tezamen). 8 OV 65+ ( 400) Op basis van herberekening van de offerte van de RET is het uitvoeringsbudget voor OV65+ voor de jaren 2016 en 2017 licht bijgesteld. 9 + 10 Economie ( 400) Het programmabudget Economie is met 400 verlaagd, waarbij 200 in mindering wordt gebracht op de subsidie aan Rotterdam Partners en 200 mln binnen de rest van het programmabudget Economie. 11 + 12 Trend op subsidies ( 400) In het programma Cultuur, Sport en Recreatie wordt geen accres op subsidies doorgegeven in 2016. 13 Verlagen intensiveringen speeltuinen ( 250) De incidentele subsidies voor extra activiteiten worden niet verlengd. 14 Aanvullende bezuiniging LCC s ( 250 vanaf 2018) De gemeente gaat de programmering van de Lokale cultuurcentra anders invullen: meer vraag- en wijkgericht, meer verspreid over diverse bestaande locaties en een andere vorm van beheer. Het beheer wordt overgedragen van de gemeente aan externe beheerders. De LCC s De Hoekstee en t Klooster blijven op de huidige locatie, hiervoor wordt naar een andere vorm van (extern) beheer gezocht. Voor wijktheater Musica en de LCC's Romeijnshof, De Castagnet wordt de (cultuur)programmering op locaties elders ondergebracht. Voor Musica en de Castagnet wordt onderzocht of deze gebouwen een andere (wijk)functie kunnen krijgen, met dan tevens een nieuwe vorm van beheer door bijvoorbeeld marktpartijen of via een bewonersinitiatief. Voor Romeijnshof is de richting om de cultuurprogrammering elders in het gebied te presenteren, de verschillende activiteiten uit te faseren en deze locatie af te stoten. De taakstelling is 250 vanaf 2018, aanvullend op de al eerder vastgestelde taakstelling van 300 en wordt dus in totaal 550. 15 Evenementenbeleid ( 150) Voor 150 wordt bespaard op de algemene middelen voor evenementen. Het Evenementenfonds blijft daarbij buiten schot, want dit wordt gevoed door de opbrengst van de logiesbelasting en wordt om die reden aangewend voor evenementen die bijdragen aan meerdaags verblijf en/of aan de profilering van de stad. 16 Gedeeltelijke vrijval reserve combinatiefunctionarissen ( 200) De bestemmingsreserve is niet volledig nodig, daarom kan een deel vrijvallen. 17 Natuur Milieu Educatie Pilot ( 200 vanaf 2017) We besparen 200 vanaf 2017 door het anders invullen van de lessen Natuur- en milieueducatie. 18 + 19 + 20 Verwerking Kaderbrief ( 1,4 mln) Voor het product Zorg Jeugd wordt hiervoor 1,4 mln aan structurele bezuinigen voorgesteld: -Het budget sociaal medische indicatie is met 200 verlaagd. -Het budget onderwijsopvangvoorzieningen is met 700 verlaagd. -Het budget voor het maatwerk binnen de jeugdgezondheidszorg is met 500 verlaagd. 21 Zorg volwassenen ( 500) Een tweetal subsidies wordt met ingang van 2016 beëindigd, waardoor 500 vrijvalt: Dit betreft een subsidie voor voorlichting over hulpverlening aan vrouwen die ongewenst zwanger of ongewenst kinderloos zijn, omdat er voldoende alternatieve vormen van voorlichting voorhanden zijn. Een groot deel van de gesubsidieerde dienstverlening valt onder het wijkgebonden maatschappelijk werk en maakt daarmee integraal onderdeel uit van de aanbesteding Nieuw Rotterdams Welzijn. Hierdoor kan een deel vrijvallen.

16 22 Extra middelen opvang ( 1,9 mln) Vanuit het rijk ontvangt de gemeente extra middelen voor opvang, omdat Rotterdam sinds een aantal jaren zelf deze zaken heeft bekostigd heeft het rijk het verdeelmodel hiervoor aangepast. Hierdoor kan 1,9 mln vrijvallen ten gunste van het algemene beeld. 23 Bezuiniging re-integratie Werk ( 600) Om de ramingsbijstellingen en intensiveringen meerjarig te kunnen dekken, stellen we enkele bezuinigingsmaatregelen voor. In de kaderbrief is aangegeven dat hiervan 14 mln nog nader uitgewerkt wordt in de begroting 2016. Voor het product Werk wordt hiervoor 600 aan structurele bezuinigen voorgesteld door een efficiëntere inzet van re-integratie middelen. 24 Tegenprestatie Bijstand ( 2 mln) Met ingang van 2019 is de intensivering op tegenprestatie met 2 mln verlaagd. 25 Bezuinigingen op kenniscentra ( 130) Op het budget van de beleidsregel Volwaardig meedoen in Rotterdam wordt een bedrag van 130 in mindering gebracht. Deze wordt deels ingezet voor de integratie tour en deels voor het algemeen beeld. 26 Kwijtschelding ( 200) Er is in 2015 gebleken dat het betaal gedrag van de belastingplichtigen die kwijtschelding hebben aangevraagd, positiever is dan oorspronkelijk aangenomen werd in de begroting. Er was voorzichtig begroot en daarom kan er nu 200 vrijvallen. 27 Jeugdparticipatie ( 350) Op het budget voor jeugdparticipatie wordt een bedrag van 350 in mindering gebracht. 28 Verlagen mantelzorgcompliment ( 1,1 mln.) Zoals reeds met de raad besproken is het oorspronkelijke voorstel voor het mantelzorgcompliment verlaagd met 1,1 mln. 29 Participatiebudget MO ( 800) Op het participatiebudget wordt een bedrag van 800 in mindering gebracht. 30 Efficiency beheer ( 1,0 mln vanaf 2017) Er wordt in 2016 onderzocht welke maatregelen genomen kunnen worden om het beheer van de buitenruimte efficiënter in te richten zodat er in 2017 1,0 mln. bespaard kan worden. 31 Duurzaamheid ( 2 mln in 2019) Het uitvoeringsprogramma Duurzaam loopt van 2015 tot en met 2018. In 2019 wordt er 2 mln bezuinigd op het uitvoeringsprogramma Duurzaam. Hierna blijft er 3 mln beschikbaar voor uitvoering van een nieuw programma. 32 + 33 + 34 Vergroening ( 1 mln in 2019), s Gravendijkwal ( 6,1 mln in 2019) en recreatieschappen ( 350 n 2017)De budgetten voor project verdunning s-gravendijkwal, recreatieschappen en vergroening worden verlaagd in 2019. 35 Handhaving DCMR ( 500) De bezuiniging heeft betrekking op het werkpakket van de DCMR. 36 Aanpak huisjesmelkers ( 350) De budgetten van de programma's Aanpak Huisjesmelkers en Illegale Verblijfsinrichtingen worden verlaagd. 37 Programma Binnenstad ( 6 mln) Het programma Binnenstad loopt tot eind 2018. De middelen vanaf 2019 vallen daarmee vrij.

17 38 Zelfbouw ( 450 in 2019) Het programma Zelfbouw loopt tot eind 2018. De middelen vanaf 2019 vallen daarmee vrij. 39 Opbrengst vastgoed ( 850) Vanaf 2016 wordt extra ingezet op de verkoop van commercieel vastgoed. 40 Vrijval onvoorzien ( 900) Op concernniveau wordt conform BBV jaarlijks een stelpost onvoorzien opgenomen. De laatste jaren bedroeg deze post 4,5 mln. Dit bedrag is ooit bepaald als 0,1% van het totaal van de lasten. Door de dalende omvang van de lasten in de afgelopen jaren wordt deze post structureel verlaagd naar 3,6 mln, dit is gelijk aan ca. 0,1% van de huidige begrote lasten en begrote toevoegingen aan reserves. 41 Opbrengst OZB ( 1 mln) Ingezet wordt op 1mln extra opbrengst OZB. Deze opbrengst wordt opgehaald uit aanpak leegstand, belastingplichtigen waarvan adresgegevens niet bekend zijn en gebiedsuitbreidingen bij de objecten nietwoningen. 42 + 45 + 47 Stelpost bestedingsanalyse ( 10 mln vanaf 2017) Zoals aangegeven in de Kaderbrief realiseren wij een besparing door slimmer in te kopen en scherper te sturen op de contractrealisatie. De besparing waarmee we in de begroting rekening houden bedraagt 10 mln in 2016, 20 mln in 2017 en 21 mln in 2018 en 2019. Voor 2016 is de gehele besparing van 10 mln verwerkt in de begrotingen van de producten en programma s. Hier ligt een eerste maatregelenpakket op inkoop aan ten grondslag.voor 2017 t/m 2019 wordt het maatregelenpakket nog ingevuld en daarom is als stelpost bestedingsanalyse 10 mln. in 2017 en 11 mln. in 2018 en 2019 begroot bij het product Beheer Algemene middelen. Hiervoor wordt in de komende maanden verder gewerkt aan inkoopmaatregelen met als doel de stelpost in de Omissieregeling 2016 op de producten en programma s te verwerken. De verdeling van de analyse over de clusters is: Bestedingsanalyse 2016 2017 2018 2019 Dienstverlening 207 207 207 207 Bestuursdienst 100 100 100 100 Directie veilig 237 237 237 237 Maatschappelijke ontwikkeling 2.233 2.233 2.233 2.233 RSO 1.583 1.583 1.583 1.583 Stadsbeheer 2.583 2.583 2.583 2.583 Stadsontwikkeling 2.559 2.559 2.559 2.559 Werk en Inkomen 1.434 1.434 1.434 1.434 Algemene middelen -935-935 -935-935 Totaal -10.000-10.000-10.000-10.000 43 Verzekeringen ( 850) In het geval van de brandverzekering werd tot nu toe het volledige eigen risico als lasten voorzichtig begroot. In werkelijkheid werd de post slechts in een beperkt aantal jaren volledig aangewend. Derhalve wordt een gedeelte afgeroomd. Bij een minder gunstig schadeverloop zal het ongedekte gedeelte ten laste van het weerstandsvermogen worden gebracht. In het geval van de fraudepolis is de verwachting dat de polis wordt geannuleerd. Bekeken wordt of er een nieuw product op de markt is die de gewenst meerwaarde kan leveren. 44 + 46 Rotterdam in Ontwikkeling ( 0) In het coalitieakkoord is afgesproken dat de gemeentelijke organisatie aan het einde van de collegeperiode in 2018 40 miljoen structureel goedkoper is. Deze besparing wordt voor ruim de helft op de bedrijfsvoering ( 20,5 mln) gerealiseerd. Daarnaast dragen de domeinen Gebieden (onderdeel Gebied

18 en organisatieonderdelen voor zover werkzaam in de gebieden) en Beleid respectievelijk 9,4 mln en 7 mln bij. In het primair proces gaat het om 2,2 mln aan besparingen. Het opnieuw inrichten van de controlfunctie levert 1 mln op. Deze besparingen waren in de begroting 2015 als stelpost verwerkt op het product Beheer algemene middelen. De uitwerking heeft nu plaatsgevonden en komt terug bij de verschillende producten en programma's. De verdeling van de besparingen over de clusters is: Rotterdam in Ontwikkeling 2016 2017 2018 2019 Dienstverlening -56-261 -567-567 Bestuursdienst -3.056-4.410-8.309-8.309 Directie veilig -315-629 -1.267-1.267 Maatschappelijke ontwikkeling -839-2.490-5.225-5.225 RSO -5.115-10.230-20.460-20.460 Stadsbeheer -234-783 -1.660-1.660 Stadsontwikkeling -186-783 -1.687-1.687 Werk en Inkomen -202-415 -833-833 Stelpost CF 10.000 20.000 40.000 40.000 Totaal -3-1 -7-7 5.3.2 Intensiveringen (Webp. 1134) Intensiveringen 2016 2017 2018 2019 Bestuur en dienstverlening 1 Stedelijk kader dienstverlening -400-400 -400-400 1 Dekking bestemmingsreserve 400 0 0 0 2 Informatiebeveiliging -200-200 -200-200 Verkeer en vervoer 3 Parkeren stop en shop -1.000 0 0 0 4 Blankenburg 0 0 0 0 Economische zaken 5 Evenementenfonds -660-110 -110-110 Cultuur, sport en recreatie 5 Evenementenfonds -440-440 -440-440 Volksgezondheid en zorg 6 Aanpak tegen ouderenmishandeling -200-200 -200-200 6 Dekking binnen programma 200 200 200 200 Werk en Inkomen 7 Plan Jeugdwerkloosheid -900-800 0 0 8 Ramingsbijstelling participatiebudget 0-13.500-13.500-13.500 Maatschappelijke Ondersteuning 9 Uitvoering integratienota -65-65 -65 0 10 Armoedebestrijding ouderen -500-500 -500-500 11 Statushouders -250-250 -250-250 11 Dekking binnen programma 250 250 250 250 Beheer van de stad 12 Onderhoud kapitaalgoederen -4.700-4.700-4.700-4.700

19 Stedelijke inrichting 13 Monumenten -500-250 -250-250 Ruimtelijke Ontwikkeling 13 Gemeenschappelijke tuinen -940-940 -940-940 14 Onttrekking IFR t.b.v. Zuiderziekenhuis 1.050 4.450 0 0 14 Project Zuiderziekenhuis -1.050-4.450 0 0 TOTAAL -9.905-21.905-21.105-21.040 Toelichting intensiveringen 1 Stedelijk Kader Dienstverlening ( 0, vanaf 2017 400) Voor de uitvoering van het door de raad vastgestelde Stedelijk Kader Dienstverlening (projecten digitale dienstverlening) is in 2016 en verdere jaren 400 in de begroting opgenomen. Dit bedrag wordt in 2016 gedekt door de bestemmingsreserve Masterplan Dienstverlening. 2 Informatiebeveiliging ( 200) De ontwikkelingen op het gebied van informatie diefstal zijn de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt. De beveiligingseisen binnen de wetgeving nemen hierdoor toe. De beveiliging van onze informatiesystemen moet op deze ontwikkelingen aangepast worden. De middelen worden ingezet op het implementeren van "continuous monitoring, waarmee concernbreed beveiligingsrisico s beter kunnen worden gemonitord en zo sneller kan worden ingegrepen bij dreigingen. Tevens wordt gewerkt aan het versterken van de beveiliging 'op de werkvloer (risicomanagement, bewustwording en sturing op naleving). Het streven is om per organisatieonderdeel een functionaris voor informatiebeveiliging en privacybescherming aan te stellen. Deze functionarissen zullen een rol spelen bij de implementatie van nieuwe EU en NL wetgeving voor gegevensbescherming. 3 Stop en Shop ( 1 mln.) Door de uitvoering van de Pilot Stop en Shop is de omzet in 2016 naar beneden bijgesteld met 1 mln. 4 Blankenburg ( 0) Voor de cofinanciering van de inpassingsmaatregelen tunnel/rijksweg in verband met Blankenburgverbinding is voor 2017 een bedrag van 250 gedekt uit de bestemmingsreserve Rozenburg (zowel de baten als de lasten worden hoger). 5 Evenementenfonds ( 440) Het college heeft besloten om op voorhand meerjarig meer opbrengsten logiesbelasting voor de uitvoering van het evenementenbeleid in te zetten. Met ingang van de begroting 2016 wordt 550 vanuit de verwachte baten middels dezelfde verdeling op voorhand begroot, zijnde 440 Sport en Cultuur en 110 Economie structureel. Voor het product Economie is in 2016 eenmalig de inzet in het Evenementenfonds verhoogd met 550. 6 Plan Jeugdwerkloosheid ( 900) Voor het uitvoeren van het programma aanpak Jeugdwerkloosheid (2015-2017) wordt er in 2016 een bedrag van 900 beschikbaar gesteld en in 2017 800. 7 Ramingsbijstelling participatiebudget (vanaf 2017 13,5 mln) Vanaf 2017 is de dekking van de ramingsbijstelling SW vanuit het participatiebudget heroverwogen; dit betekent een lagere krimp van het participatiebudget dan waar tot nu toe rekening mee is gehouden. Het totaalbedrag van deze boeking bedraagt 13,5 mln, welke voor circa 9 mln binnen het programma Werk en Inkomen valt en voor ca 4,5 mln binnen de programma's Maatschappelijke Ondersteuning en Volksgezondheid en Zorg.

20 8 Aanpak tegen ouderenmishandeling ( 0) Voor de aanpak van ouderenmishandeling is binnen het Programma Volksgezondheid en Zorg structureel middelen vrijgemaakt ( 200). 9 Uitvoering Integratienota ( 65) Voor de uitvoering van de Integratietour zijn structurele middelen ter hoogte van 65 beschikbaar gesteld. 10 Armoedebestrijding ouderen ( 500) Bij de behandeling van de begroting 2015 is een amendement ( en motie) aangenomen om voor ouderen een vervangende regeling in te stellen ter compensatie van het wegvallen van een deel van de kwijtschelding ASH. In de omissieregeling 2015 is dit incidenteel verwerkt, de bedoeling van het amendement was om dit structureel te doen. Middels deze mutatie is dit nu structureel geregeld. 10 Statushouders ( 0) Er is binnen het programma Maatschappelijke Ondersteuning extra budget vrijgemaakt om de stijging van het aantal statushouders goed te kunnen verwerken. 11 Onderhoud kapitaalgoederen ( 4,7 mln.) De belangrijkste beleidsmatige bijstelling van de Nota Onderhoud Kapitaalgoederen 2015-2018 raakt het programma Beheer van de Stad. In de begroting 2016 stelt het college voor wegen structureel 4,7 mln. extra beschikbaar. Hierdoor is het mogelijk het projectmatig onderhoud, het periodiek onderhoud, en het storingsonderhoud aan wegen volledig te laten uitvoeren. 12 Monumenten ( 500) Voor het beheer en onderhoud van Monumenten wordt meerjarig extra geld uitgetrokken, in totaal 1,25 mln. 13 Gemeenschappelijke tuinen ( 940) De gemeente intensiveert het beleid voor het beheer en onderhoud van gemeenschappelijke tuinen. Dit betreft structureel beleid. 14 Zuiderziekenhuis ( 0) Eind 2014 heeft de gemeente het Herenakkoord Zuiderziekenhuis ondertekend, waarin is afgesproken de mogelijkheden van behoud van het Zuiderziekenhuis te onderzoeken. Dit heeft inmiddels geleid tot het besluit het Zuiderziekenhuis te behouden. De (meerjarige) lasten worden gedekt vanuit het Investeringsfonds Rotterdam (IFR). 5.3.3 Ramingsbijstellingen (Webp. 1135) Programma's 2016 2017 2018 2019 Bestuur en dienstverlening 1 E-depot -600-600 -600-600 1 Dekking binnen programma e-depot 600 600 600 600 2 Efficiency servicecentra -810-810 -810-810 3 Wegvallen opbrengst verhuur archiefruimte -350-350 -350-350 4 Budgetverhoging ombudsman -323 0 0 0 5 Democratische vernieuwing -440 0 0 0 Dekking Bestemmingsreserve Masterplan 5 Dienstverlening 440 0 0 0 Openbare orde en veiligheid 6 Afschaffen procesverbaal -1.000-1.000-1.000-1.000 7 Handhaving horecabeleid 0 0 0 0 8 HIT-aanpak 0 0 0 0