Rabobank Food & Agri. Visiebericht Kalverhouderij. Naar een nieuw evenwicht in de kalverhouderij

Vergelijkbare documenten
Kalverhouderij website ABN-AMRO 19 mei 2016 Algemene prognose Minder kalveren, maar meer rosévlees

Rabobank Food & Agri. Opslagregeling en kleiner aanbod ondersteunen langzaam herstel Europese varkensmarkt. Kwartaalbericht Varkens Q1 2016

Internationale varkensvleesmarkt

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Rabobank Food & Agri. Leidt de verwachte importgroei uit China tot herstel? Kwartaalbericht Varkens Q3 2015

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

leidend door te volgen

Rabobank Cijfers & Trends

Kwartaalbericht Varkens Q1 2015

Marktontwikkelingen varkenssector

Economie en melkproductie

De toekomst van rosé kalfsvlees Paul Meeuwissen Vitelco BV

Euthanasie van lichte kalveren

Market Outlook. Een perspectief op de middellange termijn voor de Nederlandse landbouw

De insleep van dierziekten uit de nieuwe EU-lidstaten (via de handel)

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Marktherstel door economisch herstel?

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Optimalisering kalverhouderij nodig om afbraak van toeslagregeling

Internationale handel visproducten

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Visie op de ontwikkeling van de zuivelmarkt Thom Albers Landelijke Onderwijsdag 19 november 2013

Rabobank Cijfers & Trends. Focus op verandering. Thema-update: Vleeskuikenhouderij

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Ontwikkeling in de melkmarkt 21/04/2015

Landbouw richting 2020

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Rabobank Food & Agri. Loon naar werken. Visiebericht Agrarisch Loonwerk

Verder verduurzamen melkveehouderij; Pro-actieve aanpak Route2020

Agrarisch ondernemerschap, innovatie en financiering. Ruud Huirne, directeur F&A Nederland

Zuivelperspectief 2030: samen duurzaam en economisch gezond. Toekomstvisie van de Nederlandse Zuivel Organisatie

Eindexamen economie vwo II

1 VARKENSSECTOR. voorzitter: Luis Carazo verslaggever: Lieve De Smit

Wijnimport Nederland naar regio

Het perspectief van de agrarische sector in Nederland

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Agrarische grondmarkt tweede kwartaal 2013

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

LTO- minimelkmarktbericht 21 maart 2013, Klaas Johan Osinga

Eindexamen economie havo I

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Eindexamen vwo economie 2014-I

Starters zien door de wolken toch de zon

Vergelijking met buitenland

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-II

Eindexamen economie 1 vwo 2005-I

Marktanalyse: Marktkansen en uitdagingen Nederlandse varkenshouderij

VERSLAG. Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

MELKPRIJSVERGELIJKING MEI 2010

2015: Kans(en) en/of bedreiging voor de melkveehouder?!

Agrarische grondmarkt eerste kwartaal 2013

NZV LUSTRUM - De Veeteler in de Wereld

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Duurzame Dierlijke Agroketens

Rabobank Food & Agri. Sectorupdate: Nederlandse zuivelkolom in internationaal perspectief

SCHAPEN EN GEITEN. Bijkomende informatie:

Strategische ontwikkelingen Legpluimveehouderij. Machiel Kamerbeek Sectormanagement veehouderij

2. Geografisch a. Duidelijk omzetverlies in België: ,2 miljoen 59,4 miljoen 50,6 miljoen

Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

LANDEN ANALYSE BELGIË

Oost-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Beleggen voor het Rabo BedrijvenPensioen

Financieren in de melkgeitenhouderij

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - mei 2012

Voorsprong met mineralen

Bedrijfsruimtemarkt zuid-nederland Limburg en Noord-Brabant

Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

Product-info Aubergine

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Marktsituatie en biggenstromen vanuit Nederland

Care IS klantbijeenkomst. Hotel Van der Valk oktober 2015

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016

Bedrijfsruimtemarkt zuidwest-nederland Zuid-Holland en Zeeland

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Groothandel Kwartaalcijfers Pagina 1 van 27

Dienstensector houdt vertrouwen

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Innovatieagenda Melkveehouderij

Rabobank Cijfers & Trends

ALGEMENE ECONOMIE /03

Sectorupdate. Export bloemen en planten. 25 juni Economisch Bureau, Sector & Commodity Research

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Bijkomende informatie:

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Examen HAVO. Economie 1

Strategieën voor een veranderende wereld. Frans Keurentjes

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015

Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Emissielekken in België

Transcriptie:

Naar een nieuw evenwicht in de kalverhouderij De Nederlandse kalverhouderij staat voor grote uitdagingen. Teruglopende financiële ondersteuning van de EU, dalende consumptie van kalfsvlees en extra kosten voor verduur zaming van de productie zetten de rentabiliteit de komende jaren verder onder druk. Lagere nuka-prijzen als gevolg van afschaffing van de melkquotering compenseren deze negatieve ontwikkelingen slechts ten dele. Om een nieuw marktevenwicht te bereiken zijn aanpas singen noodzakelijk, waarbij de productie zal dalen en het aantal bedrijven zowel in Nederland als daar buiten zal afnemen. Adequaat inspelen op deze ontwikkelingen vereist een forse inspanning van alle ketenpartijen. Het vakmanschap van kalverhouders is de basis om (nog) scherper te sturen op technische resultaten en lagere kosten. Daarnaast blijft het behoud van maatschappelijk draagvlak een prioriteit. Andere ketenpartijen, met name de integraties, zullen het voortouw moeten nemen om de kalfsvleesconsumptie te stimu leren. Dit kunnen ze doen door in bestaande markten nieuwe afzetmogelijkheden te ontwikkelen en door nieuwe markten voor kalfsvlees aan te boren. Wat speelt er? De jarenlang stabiele ondersteuning van het inkomen van kalverhouders door de EU komt op losse schroeven te staan, nu het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid op een nieuwe leest wordt geschoeid. De rentabiliteit van de kalfsvleesketen staat ook onder druk door de sterk gedaalde afzet in traditionele markten. Een lichtpuntje is de afschaffing van de melkquotering in 2015, waardoor de nukaprijzen zullen dalen. De noodzakelijke verdere verduurzaming zal echter de kostprijs in de kalverhouderij eerder verhogen dan verlagen. Lager rendement door hectaretoeslag in GLB De overschakeling van een bedrijfstoeslag naar een hectaretoeslag in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU (GLB) vanaf 2015 is een forse aanslag op de rentabiliteit van de Nederlandse kalverhouderij. De wijziging van een op productie gebaseerde inkomenstoeslag naar een toeslag per hectare pakt voor kalverhouders zeer negatief uit. De Nederlandse kalverhouder heeft namelijk weinig tot geen grond in gebruik. Uitgaande van een gemiddelde van drie hectare per bedrijf, betekent het nieuwe GLB dat de toeslag vrijwel geheel wegvalt (zie figuur 1). De toeslag per ha wordt pas uitgekeerd vanaf 0,3 ha grond. Een bedrijf van 3 ha grond, 1.000 kalveren en 2 rondes per jaar ontvangt dan nog een vergoeding van 1.170, tegen over 61.600 in de oude situatie. Dit is een afname van ca. 30 per kalf. Ook in de andere kalfsvlees producerende landen in de EU zorgt het nieuwe GLB voor lagere inkomenssteun, maar de 1

Figuur 1 Ontwikkeling van toeslagen in de kalverhouderij (bedrijf 3 ha, 1.000 kalveren) in Euro/bedrijf. 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000-2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 Bron: Rabobank, 2014 impact zal minder groot zijn dan in Nederland. Dit is nadelig voor de Nederlandse concurrentiepositie. In Frankrijk, Italië en België wordt naar verwachting het zogenaamde Ierse model ingevoerd, waarbij de toeslag per hectare met maximaal 30% afneemt. Daarnaast wordt in België de productie weer gekop peld, waarbij één procent van het totale beschikbare GLB geld wordt verdeeld over het aantal geproduceerde kalveren. De werkelijke impact is lastig te bepalen omdat in de andere landen de kalverhouderij in het algemeen kleiner van omvang, minder gespecialiseerd en in veel gevallen de tweede tak is naast akkerbouw. Consumptie daalt in traditioneel grote afzetmarkten Ook de marktontwikkeling is niet positief. Sinds 2005 is de consumptie van blank kalfsvlees op de twee grootste markten in Europa sterk gedaald: in Italië met 26% en in Frankrijk met 23%. Op de kleinere Duitse markt is de consumptie licht gestegen (+10%), terwijl de veel lagere consumptie in Nederland zelf vrijwel stabiel is (zie figuur 2). Zowel in Duitsland als in Nederland is de relatief positieve ontwikkeling vooral te danken aan een groeiende afzet van (jong) rosé kalfsvlees. Er zijn twee oorzaken van de afnemende consumptie: Structureel: dalende vleesconsumptie en minder belangstelling voor kalfsvlees, met name bij de jongere generatie; Conjunctureel: dalende consumptie van het relatief dure kalfsvlees als gevolg van de economische crisis. Het marktaandeel van Nederland in de belangrijkste afzetmarkten is stabiel gebleven, terwijl de consumptie in die landen afnam (variërend van ongeveer 15% in Frankrijk tot ruim 50% in Duitsland). Het Nederlandse kalfsvlees weet een stevige positie op die markten te behouden, waardoor de afzet op deze traditionele afzetmarkten weer zal toenemen zodra in deze landen de economie en dus het verbruik aantrekken. Figuur 2 Verbruik kalfsvlees en marktaandeel Nederland in Frankrijk, Italië, Duitsland in 2014 Frankrijk 218.000 ton Italië 169.000 ton Duitsland 95.000 ton Nederland 25.000 ton 14% 37% 86% 63% 46% 54% 100% Eigen productie Nederland Bron: Rabobank, 2014 Positieve effecten van afschaffing melkquotering Een lichtpuntje voor de kalverhouderij is de afschaffing van de melkquotering in 2015. Die leidt namelijk tot groei van de EU-melkproductie. Onder andere in Nederland breiden melkveehouders hun bedrijven uit en neemt de melkproductie toe. De Rabobank verwacht dat de EU in 2020 ongeveer 750.000 meer melkkoeien telt dan nu. Dit betekent ook dat er ongeveer 750.000 extra nuka s (nuchtere kalveren) beschikbaar komen. Aangezien de kalverhouderijsector ca. 30 procent van de nuka s uit de melkveehouderij afneemt, betekent dit dat er jaarlijks 225.000 extra nuka s beschikbaar komen voor de kalverhouderij. Een groter aanbod van nuka s zorgt voor een daling van de nukaprijs; een tendens die in 2013 al zichtbaar is (zie figuur 3). De groei van de 2

Figuur 3 Prijsontwikkeling nuka s in Euro/kalf, excl. BTW 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 Bron: PVE, 2014 januari april juli oktober december Gem.2006-2010 2011 2012 2013 melkveestapel in Nederland kan ook leiden tot een daling van de import van nuka s. Dit betekent minder transport over lange afstand, wat een positief effect heeft op dierenwelzijn en de ziektedruk zal verlagen. Het einde van de melkquotering kan tevens een licht temperend effect hebben op de structureel stijgende prijzen van (kalver)melkpoeder. Dit effect zal het grootst zijn direct na de afschaffing van de quotering, wanneer de melkproductie waarschijnlijk fors zal stijgen. Op langere termijn zal de impact klein zijn, omdat verruiming van de zuivelproductie in Europa slechts een beperkt effect heeft op de wereldmarkt. Figuur 4 Opbouw kostprijs blank kalfsvlees 55% 24% 21% Kalf Voer Overig Een mogelijke daling van de voerkosten, die ruim de helft van de kostprijs omvatten, kan via aanpassing van de voersamenstelling worden gerealiseerd (zie figuur 4). De afgelopen jaren hebben de integraties veel onderzoek op dit gebied laten doen en verwacht mag worden dat een verdere daling van voerkosten haalbaar is. Daarnaast bestaan er nog steeds grote verschillen in voerverbruik tussen bedrijven. Onderlinge uitwisseling van gegevens hierover zal voor achterblijvende bedrijven tot verbetering kunnen leiden. Samen met de afname van de nuka kosten kan dit de negatieve gevolgen van het GLB deels compenseren. Bron: KWIN, 2013 Verdere verduurzaming kalverhouderij Evenals voor andere agrarische sectoren is maatschappelijk draagvlak ( license to produce ) voor de Nederlandse kalverhouderij essentieel. In de afgelopen jaren hebben kalverhouders hierin al belangrijke stappen gezet. Voorbeelden zijn het kwaliteitsbeheersingssysteem IKB Vleeskalveren en de volledige omschakeling naar groepshuisvesting. Voor het behouden en versterken van maatschappelijk draagvlak is een verdergaande verduurzaming noodzakelijk. Speerpunten daarin zijn het transport van kalveren (dierenwelzijn) en verlaging van het antibioticagebruik (dier- en volksgezondheid, zie ook figuur 5). Niet alleen de kalverhouder zelf, maar ook andere schakels in de keten hebben hier een duidelijke verantwoordelijkheid. Naast het nemen van maatregelen is ook openheid naar de burger en de maatschappij van belang. Transparantie is een voorwaarde voor geloofwaardigheid en draagvlak. Al met al leiden de noodzakelijke inspanningen op het terrein van duurzaamheid en draagvlak op termijn tot hogere kosten voor kalverhouders en andere ketenpartijen; kosten die zeer waarschijnlijk niet volledig kunnen worden goedgemaakt in de markt. 3

De Nederlandse kalverhouderij streefde met de gehele Nederlandse veehouderij naar een reductie van 50% van het antibioticagebruik in 2013 ten opzichte van 2009. Veehouderij breed is deze doelstelling al gehaald in 2012. De kalverhouderij heeft met een reductie van 30% in de periode 2009-2012 deze doelstelling nog niet gehaald. Daarbij zijn de verschillen tussen bedrijven met blank en rosé kalfsvlees groot. Bedrijven met blank kalfsvlees zaten in 2012 op 27 ddd/j (dierdagdoseringen per jaar), terwijl dit op rosé startbedrijven 79 ddd/j was. Het verder terugdringen van het antibioticagebruik, met name bij blank kalfsvlees, vereist daarom extra aandacht. Hierbij kan gedacht worden aan het verlagen van de infectiedruk door zoveel mogelijk uniforme koppels te hebben, het beperken van transportafstanden en een goede klimaatbeheersing in de wagens. Figuur 5 Antibioticagebruik in de kalverhouderij 2007-2012 (index 2009 = 100) 140 120 100 80 60 40 20 0 95% betrouwbaarheidsinterval Gemiddeld 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Bron: Maran, 2013 Wat zijn de gevolgen? De druk op de rentabiliteit, die het grootst zal zijn bij de kalverhouders, noodzaakt tot een nieuw evenwicht. Afhankelijk van de snelheid van marktherstel bij de afzet van kalfsvlees zal dit leiden tot minder slachtingen en een daling van het aantal kalverhouderijen in Nederland. Nieuw marktevenwicht met minder bedrijven De verwachte positieve effecten van de afschaffing van de melkquotering compenseren slechts ten dele de dalende rentabiliteit van de kalverhouderij. De veel lagere toeslagen in het nieuwe GLB, de dalende kalfsvleesconsumptie in bestaande exportmarkten en de hogere kosten als gevolg van verduurzaming, zetten het bedrijfsresultaat fors onder druk. Dit betekent dat de kalverhouderij een periode van aanpassing tegemoet gaat. Verlaging van de Nederlandse kalfsvleesproductie minder slachtingen zal nood zakelijk zijn om herstel van de markt tot stand te brengen. Ondernemers die zich kunnen onderscheiden door uitstekende technische resultaten zullen deze competitie kunnen winnen. Indien de voersamenstelling niet wordt aangepast en er geen nieuwe afzetmarkten worden gevonden, zal dit leiden tot een afname van de productie en het aantal bedrijven van 10 tot 20%. De werkelijke afname is afhankelijk van de economische ontwikkeling in met name Italië en Frankrijk, de aanpassing van de kostprijs en de exportmogelijkheden in nieuwe markten zowel in als buiten de EU. In de aanpassingsperiode zullen de integraties het voortouw nemen. In Nederland is het grootste deel van de kalveren in handen van deze ondernemingen, die bij gecon - 4

trac teerde kalverhouders zorgen voor de levering van voer, nuka s en onder steuning. Door te variëren in de contractvoorwaarden en vergoedingen, door al of niet nieuwe contracten af te sluiten en het verlengen van de periode van leegstand zullen deze integraties de noodzakelijke afstemming op de veranderende (markt)omstandig heden kunnen sturen. De Rabobank verwacht dat dit binnen enkele jaren zal leiden tot een nieuw evenwicht. Kansen en oplossingen Voor de Nederlandse kalverhouder liggen de kansen in het nog scherper sturen op de kostprijs. Zijn vakmanschap is daarvoor een goede basis. De andere ketenpartijen, met name de integraties, hebben mogelijkheden om de marktpositie van het kalfsvlees te verbeteren. Optimale bedrijfsvoering met lage kosten en goed vakmanschap De individuele kalverhouder krijgt te maken met teruglopende inkomsten. Dit geldt zowel voor kalverhouders die op contract werken in een integratie (lagere vergoedingen) als voor vrije ondernemers (minder GLB). Voor behoud van hun positie staan beide groepen voor de uitdaging om in de periode van aanpassing hun vakman schap maximaal aan te spreken: om nog scherper te sturen op kosten, efficiency en de kwaliteit van de vleeskalveren en dus het kalfsvlees. Aandachtspunten bij kostprijsbeheersing zijn onder andere: optimale huisvesting, een scherp oog voor diergezondheid en voersamenstelling, planmatig werken en sturen op een zo laag mogelijk uitvalpercentage. Voor verbetering van efficiency en kwaliteit is meer aandacht voor uniforme koppels nuka s van belang. De integratie speelt hierbij een belangrijke rol. Andersom geldt dat de contractvoorwaarden aantrekkelijker zijn voor een kalverhouder die aantoonbaar betere technische resultaten behaalt. Investeren in bestaande en nieuwe markten Voor de afzet van kalfsvlees is niet zozeer de individuele kalverhouder aan zet, als wel de gehele kolom. Bestaande Europese markten blijven de basis voor de Nederlandse kalfsvleesketen. Deze traditionele afzetmarkten zullen ook in de toekomst het grootste deel van het Nederlandse kalfsvlees afnemen op basis van de interessante prijs-kwaliteit verhouding en de goede tracking & tracing. In deze markten, met name in Italië, Frankrijk en Duitsland, is verruiming mogelijk door te investeren in productvernieuwing en nieuwe doelgroepen. Bij productvernieuwing gaat het onder andere om convenienceproducten met kalfsvlees die interessant kunnen zijn voor jongeren en jonge gezinnen. Een andere interessante nieuwe doelgroep zijn islamieten, bij wie de goedkopere delen van kalfsvlees reeds op het menu staan. Door gerichte marketing zijn er zeker mogelijkheden voor extra afzet. Ook zijn er in beperkte mate mogelijkheden op nieuwe markten buiten Europa, bijvoorbeeld in China, Japan, de VS en het Midden-Oosten. Hier speelt ook een rol dat rundvlees de komende jaren wereldwijd slechts een beperkte groei zal laten zien, wat positief is voor de concurrentiepositie van kalfsvlees. Zowel voor vernieuwing in bestaande markten als voor het aanboren van nieuwe markten geldt dat het een kwestie van lange adem is. Het voorbeeld van (jong) rosé kalfsvlees laat echter zien dat de sector in staat is om nieuwe product-marktcombinaties tot een succes te maken. Voor het (jong) rosé segment voorziet de Rabobank verdere groei, onder andere omdat het inspeelt op de maatschappelijke wens voor een diervriendelijker productie (zie figuur 6). 5

Figuur 6: Aandeel van blank, jong rosé en rosé kalfsvlees in totale productie (%), t/m 2020 Blank Jong rosé Rosé 2011 71,5 14,7 13,8 2012 71,2 15,1 13,7 2013 67,2 18,0 14,6 2020e 62,0 23,0 15,0 Bron: PVE, schatting Rabobank, 2014 Meer informatie rabobank.nl/agrarisch Auteurs Martin Eising, sectormanager Veehouderij M.Eising@rn.rabobank.nl Albert Vernooij, Food & Agribusiness Research Albert.Vernooij@rabobank.com Conclusie De Nederlandse kalverhouderij en de daarbij betrokken ketenpartijen staan voor een periode van druk op rentabiliteit en noodzakelijke aanpassingen. Door sterk te sturen op kostprijs en kwaliteit, maatschappelijk draagvlak te houden en door marktkansen te benutten, zal de sector zijn levensvatbaarheid bewijzen. Ook na periode van aanpassing levensvatbare sector Het productievolume en het aantal kalverhouderijen staan de komende jaren onder druk als gevolg van de aanpassingen in het GLB, dalende consumptie van kalfsvlees en de noodzaak van verdere verduurzaming. Deze druk op de rentabiliteit wordt slechts voor een beperkt deel gecompenseerd door positieve effecten na de afschaffing van de melkquotering in 2015. Voor de kalverhouderij leidt dit tot een periode van aanpassingen, op weg naar een nieuw marktevenwicht. In Nederland spelen integraties de hoofdrol in dit aanpassingsproces (contracten). Kalverhouders kunnen hun positie behouden of versterken met (nog) scherper kostenmanagement en kwaliteitsbewustzijn. De snelheid waarmee een nieuw evenwicht in de markt tot stand komt, is mede afhankelijk van herstel op bestaande markten en het aanboren van nieuwe markten. Nederland heeft ten opzichte van haar concurrenten in de EU het voordeel van een sterk integratie-model: een modern productiesysteem met veel en snelle uitwisseling van informatie is de basis voor de concurrentiekracht. Verder uitbouwen van de samenwerking in de keten kan de vooraanstaande internationale positie versterken. De uitdagingen voor de Nederlandse kalfsvleesketen zijn niet gering. Het bereiken van een nieuw evenwicht zal leiden tot een daling van het aantal bedrijven. Deze noodzakelijke ontwikkeling zal er volgens de Rabobank toe leiden dat er nieuw perspectief ontstaat in deze sector, die zijn veerkracht eerder heeft bewezen. Eindredactie JEEN bureau voor communicatie Bron foto pagina 5: VanDrie Group Rabo Kennis App Speciaal voor ondernemers is de Rabo Kennis App ontwikkeld. Daarmee vergaart u snel en gemakkelijk kennis op macroeconomisch en sector niveau. Hierdoor blijft u op de hoogte van wat er speelt in uw sector zodat u beter kunt anticiperen op ontwikkelingen. De app is gratis beschikbaar voor ipad, Android en overige ios. Disclaimer: deze publicatie is met zorg samengesteld, maar beoogt niet volledig te zijn. Deze informatie is gebaseerd op de situatie van maart 2014. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend. 6