Tips voor betere maan-lezers kern 11 In het artikel Betere maan-lezers (Digiregie/Artikelen) is geconstateerd dat er leerlingen zijn die niet de zon-leerlijn kunnen volgen maar die wel een grotere leesvaardigheid hebben dan de kinderen die de basislijn volgen. Om hiaten te voorkomen, blijven deze leerlingen bij de maan-aanpak. Het is echter belangrijk hen extra uitdaging aan te bieden zodat zij gemotiveerd blijven. Ze zijn snel klaar met hun werk, behalen met gemak goede resultaten Susan van der Linden op de toetsen, en willen en kunnen meer doen met de leesvaardigheden die zij al hebben opgebouwd. In het eerdergenoemde artikel Betere maan-lezers staan tips die u in alle kernen kunt gebruiken voor deze doelgroep. Ook worden daarin per kern suggesties gegeven voor vervolgactiviteiten voor betere maan-lezers. Dit artikel is het laatste van een serie artikelen waarin voor kern 11 aanvullende en gedetailleerdere tips voor de betere maan-lezers worden beschreven. Enkele van deze tips zijn thematisch gerichte activiteiten. Extra uitdaging met basismaterialen Actuele leesvaardigheid op peil houden Bij de start van kern 11 lezen kinderen woorden en teksten op het niveau van E3. Dat zijn bijna alle klankzuivere een- en tweelettergrepige woorden en woorden met een open lettergreep zoals bomen, tafel en bever. In kern 10 hebben ze bovendien woorden geleerd met clusters van meerdere medeklinkers, zoals kortst, herfst, langst. Ook zijn in kern 10 tweelettergrepige woorden geoefend zoals boeien, gooien en sneeuwen. Ze lezen woorden met open lettergrepen waarin ook mm-clusters voorkomen zoals snavel en breken. Wat betreft de lees- en schrijfvaardigheid vorderen kinderen in het zelf kunnen schrijven van teksten en dat biedt veel mogelijkheden voor het op eigen niveau verder werken aan opdrachten van de integratielessen. Daarnaast blijven ook de basismaterialen nog steeds uitdagen door de volgende activiteiten: Werken met keuzeopdrachten van de software. Woorden, zinnen en tekstjes maken op de magnetische letterdoos. Extra opdrachten maken uit Veilig gespeld. De kinderen leggen niet alleen de woorden maar ook de zinnen. Vrij kiezen van leesboeken. Observeer daarbij wel of ze een passend boek kiezen. Vervolgopdrachten die voortkomen uit integratielessen Het Ankerverhaal en de integratielessen van kern 11 hebben als thema: Wat bewaar jij? Er komen onderwerpen aan de orde als: kunst, musea, verzamelingen en hobby s. Als een rode draad loopt het maken van een klassenmuseum of het inrichten van een tentoonstelling van je eigen hobby door de kern heen. Binnen dit thema is het mogelijk om aandacht te besteden aan actuele zaken, maar ook aan bezienswaardigheden in de directe omgeving van de school. De integratielessen en de woordenschat zijn zo ingericht, dat alle genoemde invalshoeken aandacht krijgen. Natuurlijk is het mogelijk om een van de onderwerpen van deze kern extra aandacht te geven. Misschien ligt het accent sterker op kunst dan op historische zaken. Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 1 van 10
Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 5 van 10 Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 6 van 10 Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 7 van 10 Veel activiteiten die starten in de integratielessen kunnen voortgezet worden in de tijd van de vervolgopdrachten tijdens de basisles. Activiteiten van enkele integratielessen in kern 11 die hiervoor geschikt zijn lichten we er even uit. Ook voegen we nog wat extra kopieer bladen toe. Deze kopieerbladen bevatten soms woorden die wat hoger liggen dan de basisleerlijn van de maan-aanpak, maar dit zal geen belemmering zijn. Zeker niet als er ruimte is voor betere maanlezers om deze opdracht in tweetallen of in een kleine groep te mogen maken. Lesdag 1 en 2: thematafel De inhoud van de thematafel in deze kern wordt vooral bepaald door wat kinderen zelf aandragen. Verzamelingen van kinderen en musea in de directe omgeving zullen een belangrijk aandeel hebben. Omdat kinderen in kern 11 behoorlijk schrijfvaardig zijn en al behoorlijk zinnen en teksten kunnen schrijven, biedt de thematafel ruimte om schrijfsels te presenteren. De diverse integratielessen dragen ideeën daarvoor aan: - Een woordveld over je hobby of verzameling (lesdag 5) - Advertentiebriefjes / post-it-briefjes om je verzameling aan te vullen of te ruilen (lesdag 5) - Een tentoonstelling van letterkunstwerken (lesdag 9) - Vragen of tips schrijven bij een van de gepresenteerde minimusea (lesdag 13) Lesdag 1 en 2: Hoe voelt dat voor jou? kopieerblad 1 Welk gevoel hoort bij dat woord? Maak het gezichtje af: of of. Ken je het woord niet? Vraag een maatje wat het betekent. eerlijk lastig ernstig vrolijk pijnlijk lelijk moeilijk zuinig bazig handig heerlijk deftig veilig kattig geduldig prettig sierlijk geweldig rustig giftig gevaarlijk Wat is jouw leukste woord? Wat is jouw minst leuke woord? Wat voelt je maatje bij deze woorden? Op lesdag 1, 2 hebben kinderen woorden geleerd met -ig en -lijk in de tweede lettergreep. Veel van die woorden hebben betrekking op een gevoel dat je daarbij kunt hebben. Op kopieerblad 1 staan woorden waarbij ze kunnen aangeven welk gevoel erbij hoort. Aan het eind van het werkblad staan twee vragen. Elk kind geeft aan welk woord het leukst of minst leuk is. Naar aanleiding van dit blad kunnen kinderen met elkaar praten over overeenkomsten en verschillen bij het invullen van dit blad. Vertel kinderen dat het heel goed mogelijk is dat kinderen bij sommige woorden verschillende gevoelens kunnen hebben. Geef kinderen de ruimte om gevoelens en meningen uit te wisselen. kopieerblad 2 Waar hoort elk woord? treinen zwemband bakfiets ballon oorbel armband vulpen bussen auto krijtje luchtbed hanger strandbal balpen ketting viltstift Alles wat rijdt. Alles wat schrijft. Alles wat een sieraad is. Welke woorden blijven over? Waarom horen ze bij elkaar? Lesdag 5: verzameling Kopieerblad 2 biedt een extra leesoefening van alle woordtypen die kinderen tot nu toe hebben gehad. De leesopdracht staat in het teken van de integratieles van lesdag 5: het praten en schrijven over je verzameling. Op dit kopieerblad staan drie verzamelingen. Welke woorden horen bij welke verzameling? Kinderen kiezen woorden en schrijven die woorden op de schrijflijntjes bij de juiste verzameling. Misschien zijn er woorden die kinderen niet kennen? Vertel dat ze aan elkaar mogen uitleggen wat de woorden betekenen. kopieerblad 3 Welk lang woord maak jij er van? Zoek er een woord bij en maak het woord lang. Mijn woord: Het woord van Een woord dat een maatje: ook kan: appel mœs appel appel voetbal voetbal voetbal vuilnis vuilnis vuilnis boeken boeken boeken kamer kamer kamer doos doos doos wagen wagen wagen Lesdag 7: lange woorden maken In werkboekje maan maken kinderen kennis met het lezen van samenstellingen van drie lettergrepen. Op kopieerblad 3 dagen we kinderen uit om van de woorden die er staan langere woorden te maken. Wie vindt de ontbrekende woorden bij: appel, boeken,.kamer? Vergelijk daarna welke woorden andere kinderen hebben gemaakt. Of laat kinderen een maatje opzoeken om woorden uit te wisselen. Met de woordstukken van kopieerblad 4 kunnen kinderen ook op zoek naar lange woorden. Ze kunnen met behulp van deze woordstukken woorden vinden voor het maken van de opdracht van kopieerblad 3. Het kan ook gezien worden als een op zichzelf staande opdracht. Laat kinderen daarvoor de woordstukken uitknippen en in een doosje doen (of paperclip er omheen). Zo kunnen ze Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 2 van 10
Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 9 van 10 Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 10 van 10 Lesdag 13: Info schrijven bij je minimuseum. Op lesdag 13 presenteren kinderen hun verzameling. Voorafgaand aan die dag zijn kinderen misschien al bezig met het inrichten van een eigen minimuseum. Elk kind kan in een doos de spullen voor het minimuseum bewaren. Daarbij kunnen allerlei korte informatieve teksten worden geschreven. Gedurende de hele kern wordt het schrijven van dit soort info-bordjes gestimuleerd. Tijdens de integratieles van dag 13 krijgt het extra aandacht. Kinderen mogen naar aanleiding van die tentoonstelling vragen formuleren (zie Digiregie/ lesmateriaal/lesdag 13). Naar aanleiding van die vragen kunnen kinderen hun eigen tentoonstelling / museum uitbreiden en aanvullen. meerdere keren op zoek naar steeds andere lange woorden. Kinderen kunnen de woorden ook op een apart blaadje opschrijven. Wie vindt de meeste woorden? Om ervoor te zorgen dat kinderen niet meteen verdrinken in een te grote hoeveelheid woordjes adviseren we om allereerst te beginnen met de woordjes van het bovenste blok. Daarna kan de hoeveelheid kaartjes worden uitgebreid met het onderste blok woordjes. Lesdag 9: Maak dit kunstwerk. Kunst is een onderdeel in het project van kern 10 over musea en verzamelingen. Op dit werkblad geven we kinderen de opdracht om te kiezen uit verschillende opties voor het verder vormgeven van de basis van een schilderij. Ze kruisen 3 zinnen aan en voeren die opdracht uit in het schilderij. Omdat niet elk kind hetzelfde kiest ontstaan zo verschillende kunstwerken. Elk kind geeft het kunstwerk ook een lijst en een naam. Deze kunstwerken kunnen deel uit maken van het klassenmuseum. kopieerblad 5 Maak een kunstwerk. Kies een zin. Doe wat in de zin staat. Teken om je kunstwerk een lijst. Geef het ook een naam. Maak een vrolijk gezicht met een lange neus. Maak een boos gezicht. De mond staat heel erg scheef. Maak een droevig gezicht met een traan in een van de ogen. Teken een feestelijke pet op het hoofd. Zet daar 5 stippen op. Teken een brede hoed op het hoofd met een lange veer. Teken een rare pruik. In het haar zitten heel veel krullen. Maak een strik om zijn hals. Op die strik staan sterren. Geef het hoofd een heel klein lijfje. Geef het hoofd een lange nek die als een slang door het schilderij kronkelt. Nadat enkele kinderen het kunstwerk hebben gemaakt kan ook een luisterspel worden gemaakt. Kinderen knippen hun kunstwerk uit en leggen het in het midden van een groepstafel of kring. Daarna leest een van de kinderen één voor één de zinnen voor die zijn uitgewerkt in zijn of haar kunstwerk. Na elke zin vallen enkele kunstwerken af. Welk kunstwerk blijft over? kopieerblad 6 Welk woord hoort ervoor? Kies uit: op aan uit voor af in over Jaap is jarig en mag koekjes delen. Juf pakt een boek en gaat lezen. In het verhaal staan raadsels die we moeten lossen. In groepjes mogen we met elkaar leggen. Als je het antwoord weet mag je je vinger steken. Als je naar buiten gaat moet je je jas trekken. Als je naar binnen gaat moet je je jas trekken. Als je naar school gaat moet je je schooltas pakken. Als je thuiskomt moet je je tas weer pakken. Wie te dik is kan beter vallen. komen. Wie te dun is kan beter Als ik het huis poets heb ik veel te doen: Ik moet het stof nemen, de was hangen, de borden wassen en ruimen. Maar het speelgoed laat ik liggen. Dat moeten de kinderen zelf ruimen. Lesdag 14: Welk woord hoort ervoor? In deze kern worden verschillende woordtypen geoefend die drie lettergrepen hebben. Op kopieerblad 6 worden kinderen uitgedaagd om op zoek te gaan naar het ontbrekende stukje in een woord. Alhoewel deze opdracht individueel gemaakt kan worden leent zich deze opdracht ook voor maatjeswerk of groepswerk. Het is een pittige opdracht, maar vooral de betere maanlezer zal het zeker als een uitdaging zien. Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 3 van 10
Tussentijds overstappen naar de zon-leerlijn? Zeker in kern 11 is de behoefte om over te stappen op de zon-leerlijn minder sterk aanwezig. Kinderen zijn in de basislijn al gevorderd tot het lezen van twee-lettergrepige woorden. Hun lees- en schrijfvaardigheid biedt optimaal mogelijkheden voor het lezen van informatieve en andere boeken op eigen niveau. En hun schrijfvaardigheid wordt juist in deze kern optimaal benut om allerlei werkstukken te maken. Juist het verzorgen van een eigen presentatie over een hobby of verzameling, geeft voldoende mogelijkheden voor het schrijven van korte teksten en het inrichten van een thematafeltje. Bedenk daarbij ook dat werken in Humpie Dumpie niet perse op het exacte leesniveau hoeft te zijn. Ook al is het leeswerkboekje leestechnisch wat lager dan het leesniveau van het kind, de teksten en opdrachten zijn zo gemaakt dat leesbegrip en leesbegrip centraal staan. Humpie Dumpie vervangt niet het werken in werkboekje maan kern 11, maar biedt uitstekende vervolgopdrachten voor kinderen die snel klaar zijn en verder zijn in hun leesvaardigheid. Zie daarvoor de Toelichting bij deze uitgave op zwijsen.nl/toelichtinghumpiedumpie. Humpie Dumpie Een uitstekend alternatief om betere maanlezers extra uit te dagen is het werken in leeswerkboekjes van Humpie Dumpie. Betere maanlezers kunnen met gemak werken in de deeltjes 3 en 4. Meer uitdaging zullen ze vinden in het werken in Humpie Dumpie 4, 5 of 6. Of dit mogelijk is kan heel goed verkend worden door de eerste pagina s van het leeswerkboekje als proef te laten lezen en maken. Het is niet noodzakelijk dat een kind dat nog niet gewerkt heeft met Humpie Dumpie, instapt in leeswerkboekje 1 van die uitgave. Afhankelijk van de mogelijkheden van het kind en de behoefte aan extra uitdaging kan ook gekozen worden voor een passend leeswerkboekje. Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 4 van 10
kopieerblad 1 Welk gevoel hoort bij dat woord? Maak het gezichtje af: of of. Ken je het woord niet? Vraag een maatje wat het betekent. eerlijk lastig ernstig vrolijk pijnlijk lelijk moeilijk zuinig bazig handig heerlijk deftig veilig kattig geduldig prettig sierlijk geweldig rustig giftig gevaarlijk Wat is jouw leukste woord? Wat is jouw minst leuke woord? Wat voelt je maatje bij deze woorden? Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 5 van 10
kopieerblad 2 Waar hoort elk woord? treinen bakfiets zwemband ballon oorbel vulpen armband bussen auto krijtje luchtbed hanger strandbal ketting balpen viltstift Alles wat rijdt. Alles wat schrijft. Alles wat een sieraad is. Welke woorden blijven over? Waarom horen ze bij elkaar? Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 6 van 10
kopieerblad 3 Welk lang woord maak jij er van? Zoek er een woord bij en maak het woord lang. Mijn woord: Het woord van Een woord dat een maatje: ook kan: appel mœs appel appel voetbal voetbal voetbal vuilnis vuilnis vuilnis boeken boeken boeken kamer kamer kamer doos doos doos wagen wagen wagen Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 7 van 10
kopieerblad 4 Knip de woordstukken uit. Maak lange woorden met twee of drie stukje. appel boeken moes taart voet bal schoenen kamer tas bomen slaap soep stoel bank schoenen spoor trein plank boeken bos sleutel ring kast servies eet pennen rek huis school poppen bak wagen zakje vuilnis vader winkel dag tennis moeder deuren doos lepel dennen pot suiker koek trommel stok wandel ontbijt Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 8 van 10
kopieerblad 5 Maak een kunstwerk. Kies een zin. Doe wat in de zin staat. Teken om je kunstwerk een lijst. Geef het ook een naam. Maak een vrolijk gezicht met een lange neus. Maak een boos gezicht. De mond staat heel erg scheef. Maak een droevig gezicht met een traan in een van de ogen. Teken een feestelijke pet op het hoofd. Zet daar 5 stippen op. Teken een brede hoed op het hoofd met een lange veer. Teken een rare pruik. In het haar zitten heel veel krullen. Maak een strik om zijn hals. Op die strik staan sterren. Geef het hoofd een heel klein lijfje. Geef het hoofd een lange nek die als een slang door het schilderij kronkelt. Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 9 van 10
kopieerblad 6 Welk woord hoort ervoor? Kies uit: op aan uit voor af in over Jaap is jarig en mag koekjes Juf pakt een boek en gaat delen. lezen. In het verhaal staan raadsels die we moeten lossen. In groepjes mogen we met elkaar leggen. Als je het antwoord weet mag je je vinger steken. Als je naar buiten gaat moet je je jas Als je naar binnen gaat moet je je jas Als je naar school gaat moet je je schooltas Als je thuiskomt moet je je tas weer trekken. trekken. pakken. pakken. Wie te dik is kan beter Wie te dun is kan beter vallen. komen. Als ik het huis poets heb ik veel te doen: Ik moet het stof nemen, de was hangen, de borden wassen en ruimen. Maar het speelgoed laat ik liggen. Dat moeten de kinderen zelf ruimen. Veilig leren lezen Digiregie Naslag Artikelen Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg blad 10 van 10