Dag 3 Geluidengedichten

Transcriptie

1 Dag 3 Geluidengedichten 1 VOORBEREIDING Kopieer kopieerblad 1 op leerlingenaantal als je het gedicht reus teun niet kunt projecteren op het digibord. Kopieer kopieerblad 2 op leerlingenaantal. Kopieer kopieerblad 3 op leerlingenaantal. Zorg voor een zachte bal als je ter afsluiting voor het kringspel kiest. 2 LESGANG Start Toon indien mogelijk het gedicht reus teun op het digibord. Als dat niet kan, deel je kopieerblad 1 uit aan de leerlingen. Laat het gedicht door één of enkele leerlingen hardop lezen. De rest van de klas leest mee. reus teun teun is een reus. hij heeft jeuk aan zijn neus. in zijn hoed zit een deuk. en dat is niet leuk. maar daar is daan. hij ziet de reus staan. hij zegt: kom op, teun! doe mee met mijn deun: er was een reus met jeuk aan zijn neus. ja, heus. laa, laa, laa. reus teun zegt geen nee. hij zingt met daan mee. en weg is de jeuk. niet meer sip om de deuk. reus teun is weer top. met veel lol in zijn kop. Uit: ik lees met hup en aap, Van In 2017 Bespreek het gedicht door vragen te stellen. Over wie gaat dit gedicht? Reus Teun en Daan Wat is er met reus Teun aan de hand? Hij heeft jeuk aan zijn neus; in zijn hoed zit een deuk. didactische suggesties dag 3 1

2 Hoe voelt de reus zich? sip; niet vrolijk Wat wil Daan doen? de reus vrolijk maken Hoe gaat hij dat doen? door samen een liedje te zingen Wat gebeurt er met de reus als hij met Daan heeft meegezongen? Hij is niet sip meer. Wat is een deun? een liedje Wie kan het stukje waarin de deun van Daan staat als een liedje zingen? Kern In dit gedicht gaat het over een reus. Ik ben benieuwd of wij ook een reus in onze klas hebben. Wie kan er heel goed doen alsof hij een reus is? Kies een leerling en laat hem of haar voor de klas komen. Dit is reus Reus, kun jij ons laten zien hoe jij loopt? Je mag er geen geluid bij maken. Laat de leerling even voor de klas met grote passen rondstappen. Heel goed, jij bent een echte reus, dat kun je zo zien! Wie van de klas kan er één woord bedenken dat laat horen wat voor geluid de stappen van een reus maken? Laat de leerlingen reageren. Laat de reus eventueel af en toe een stap zetten met een voorgesteld geluid. Kom uiteindelijk tot de keuze van het woord boem. Eens kijken of het woord boem erbij past. Zet nog eens een paar stappen, reus. En dan maken wij met de hele klas het geluid: boem! Dat klinkt goed! En nu ga ik van de reus en zijn stappen een gedicht maken. Een geluidengedicht. Let maar eens op. Schrijf op het bord: Vraag of de reus nog eens drie passen wil zetten. Schrijf verder aan het gedicht: Laat de reus twee stappen maken. Schrijf verder aan het gedicht: boem boem De reus maakt nog een laatste stap, en ook die schrijf je erbij: boem boem boem Kijk naar het gedicht. Hm, ik vind dat het nog niet helemaal af is. Er moet nog één zinnetje bij. Je kunt zien dat de reus steeds minder stappen zet. Hij stopt met lopen. We kunnen er de zin niet meer onder zetten. Maar misschien kunnen we iets leukers bedenken. Waarom loopt de reus niet meer, denken jullie? Laat de leerlingen reageren. Kom tot de conclusie: de reus is moe. Dat is een mooie afsluiting! 2 didactische suggesties dag 3

3 Schrijf er de laatste zin bij: boem boem boem de reus is moe Laat het gedicht op een expressieve manier voorlezen door één of enkele leerlingen. We gaan eens een paar van zulke geluidengedichtjes maken. Ik weet zeker dat jullie daar heel goed in zijn. Deel kopieerblad 2 uit. Kijk eens naar het eerste gedichtje. Er staat een titel boven: ik loop in de kou. En er staat een slotregel onder: ik ga mijn huis in. Maar het geluid is nog niet ingevuld. Dat gaan wij doen. Welk geluid maak je als je het koud hebt? Vul het gedicht in met: brrr. Laat het gedicht door een leerling expressief voorlezen: ik loop in de kou brrr brrr brrr brrr brrr brrr ik ga mijn huis in Laat nogmaals zien dat de laatste regel beschrijft dat er een eind is gekomen aan wat de titel en de geluiden laten zien en horen. Nu mogen jullie zelf zulke gedichtjes maken. Je mag de titels nemen die erboven staan. Daar moet je een geluid bij bedenken en een slotregel. De minder creatieve leerlingen kun je voor wat betreft de slotregel geruststellen door aan te geven dat ze aan de titel niet meer kunnen toevoegen. In dit gedichtje dus: ik loop niet meer in de kou. Het leukste is natuurlijk als jullie een laatste regel bedenken die helemaal nieuw is. Werk het eerste gedicht van oefening 2 (ik slaap) klassikaal uit. Nu gaan jullie de geluidengedichten van oefening 2 zelf afmaken. Maar je mag ook helemaal zelf iets verzinnen. Dat kan bij oefening 3 op het blad. Kies maar welke je wilt doen. Laat de leerlingen in tweetallen werken. Laat enkele van de gemaakte gedichten voorlezen. Afronding Je kunt ter afsluiting kiezen voor een puzzel. Daarvoor deel je kopieerblad 3 uit. Per regel staat er een woord. Er zijn steeds twee woorden die rijmen. Geef die twee woorden dezelfde kleur. Je kunt ook kiezen voor een kringspel met rijmwoorden. Laat de leerlingen in een kring zitten. Ze gaan voor hun stoel staan. Jij doet ook mee. Jij hebt de bal. Je gaat naar het midden van de kring. Je zegt een woord, bv. veer, en gooit de bal naar een leerling. Die moet de bal vangen en vrijwel direct een rijmwoord zeggen. Lukt dit niet, of laat hij de bal vallen, dan is hij af en gaat zitten. De bal gaat dan opnieuw naar jou. Doet de leerling het goed, dan mag hij naar het midden van de kring komen (wie daar stond gaat op zijn eigen plaats staan), een woord zeggen en de bal onderhands naar een medeleerling gooien. De bal mag natuurlijk niet te hard worden gegooid en moet vangbaar zijn. Wie het langst blijft staan, is de winnaar. Jij bent in alle gevallen de scheidsrechter. Je kunt het spel nog wat moeilijker maken door de leerlingen met hun handen langs hun lichaam te laten staan. Als de speler in het midden een schijnbeweging maakt en een leerling in de kring steekt zijn handen uit zonder dat de bal wordt gegooid, dan is die leerling ook af. didactische suggesties dag 3 3

4 Naam: Datum: Nr. KOPIEERBLAD 1 reus teun teun is een reus. hij heeft jeuk aan zijn neus. in zijn hoed zit een deuk. en dat is niet leuk. maar daar is daan. hij ziet de reus staan. hij zegt: kom op, teun! doe mee met mijn deun: er was een reus met jeuk aan zijn neus. ja, heus. laa, laa, laa. reus teun zegt geen nee. hij zingt met daan mee. en weg is de jeuk. niet meer sip om de deuk. reus teun is weer top. met veel lol in zijn kop. Uit: ik lees met hup en aap, Van In didactische suggesties dag 3

5 Naam: Datum: Nr. KOPIEERBLAD 2 1 ik loop in de kou ik loop mijn huis in 2 ik slaap ik eet heel blij 3 didactische suggesties dag 3 5

6 Naam: Datum: Nr. KOPIEERBLAD 3 h o k l m p t s r e k v a b g b o k z k a a s l h w d i k u g e k j a w o l z u s r s ij b a a s h s i k n u s c h k u s In elke regel staat een woord. Kleur dat woord. Zoek het rijmwoord in een andere regel. Geef dat woord dezelfde kleur. 6 didactische suggesties dag 3