Briefjes op ramen en deuren

Transcriptie

1 Door Caroline Wisse-Weldam Briefjes op ramen en deuren Inleiding Je kent ze wel, die briefjes die op ramen en deuren zijn geplakt. Het zijn uitroepen van iemand die voor de zoveelste keer hondenpoep voor zijn deur vindt of de post voor de buren op zijn mat. Of uitroepen dat het licht nog aan is in de gang en de deur niet op slot. De briefjes zijn goed bedoeld, maar wel dwingend. Het zijn adviezen en vaak niet voor iedereen bestemd. Dat maakt het zo leuk om ze te lezen. Niveau Deze lesbrief is geschikt voor de tweede klassen vmbo-tl en de derde klassen vmbo-bk. Uitleg In deze lesbrief ga je aan de slag met de briefjes die verzameld zijn in het boek Briefjes op ramen en deuren! door Peter Boersma. Opdracht 1 1 Bekijk de briefjes op de volgende pagina. THIEMEMEULENHOFF,

2 THIEMEMEULENHOFF,

3 2 Dit gesprek hoort bij de briefjes uit opdracht 1. Ik sta voor de deur. Hoe kom ik binnen? Via de andere deur. O. En waar vind ik die? Heel eenvoudig. Volg de aanwijzingen op de dichte deuren. En anders bel je nog een keer. 3 Overleg met drie klasgenoten wat jullie van dit gesprek vinden. Is dit een logisch gesprek? Hoe zouden jullie dit gesprek voeren? 4 Deel jullie mening met een ander groepje. Vinden jullie hetzelfde? Opdracht 2 1 Bekijk de volgende briefjes. THIEMEMEULENHOFF,

4 THIEMEMEULENHOFF,

5 THIEMEMEULENHOFF,

6 2 Vorm tweetallen. 3 In een aantal briefjes zitten taalfouten. Dit kunnen spelfouten zijn, formuleringsfouten (verkeerd gebruikte woorden of een verkeerde woordvolgorde) en interpunctiefouten (fout gebruikte leestekens). Bekijk elk briefje goed en verbeter de fouten. 4 Controleer met een ander tweetal jullie verbeteringen. Weten jullie zeker dat jullie niets vergeten zijn? Opdracht 3 1 Hieronder zie je verschillende briefjes. 2 Combineer de leukste, mooiste, grappigste zinnen van minimaal vijf briefjes en maak hier een gedicht van. Denk eraan: Een gedicht hoeft niet te rijmen. Maak gebruik van herhaling. Welke zin wil je laten terugkomen? Je mag er zelf woorden en zinnen bij verzinnen. Je bent helemaal vrij in de vorm van het gedicht. 3 Als je er niet helemaal uitkomt, is een rondeel een mooie dichtvorm. Een rondeel bestaat uit acht regels. Regel 1 is hetzelfde als regel 4 en regel 7. Regel 2 is gelijk aan regel 8. Als een rondeel bestaat uit 12 of 13 regels, wordt het een rondeau genoemd. Dan zijn regel 1, 7 en 12 of 13 hetzelfde en is regel 2 gelijk aan regel 8. De andere zinnen vul je op met mooie, bijzondere, gekke of opvallende zinnen die je uit de briefjes haalt. THIEMEMEULENHOFF,

7 THIEMEMEULENHOFF,

8 THIEMEMEULENHOFF,

9 THIEMEMEULENHOFF,

10 Opdracht 4 1 Je gaat nu zelf op zoek naar briefjes die op ramen en deuren zijn geplakt! 2 Zoek er minimaal drie. 3 Bedenk wat voor soort briefjes je gaat zoeken en op welke plaatsen: gekke berichtjes, berichtjes vol taalfouten, lieve berichtjes of berichtjes die horen bij een bepaald thema, zoals in opdracht 1 en 2. 4 Maak van elk briefje een foto. Opdracht 5 Achter briefjes zitten soms heel veel emoties. Gevoelens van boosheid en frustratie, van excuses, van verdriet en van meligheid. Het is de kunst door de lagen van de briefjes heen te kijken. Lees niet alleen wat er op het briefje geschreven staat, maar probeer ook het verhaal erachter te lezen. 1 Kies bij een klasgenoot een zelfgemaakte foto van een briefje dat hij/zij gemaakt heeft bij opdracht 4. 2 Maak een woordveld bij dit briefje. Je kunt de antwoorden op de volgende drie vragen laten terugkomen in jouw woordveld. Wat spreekt je aan in dit briefje? Waar denk je aan als je dit briefje leest? Welk gevoel spreekt uit dit briefje? 3 Lees het briefje nog eens goed. a Welk verhaal zit er achter dit briefje? b Waarom is dit briefje geschreven? c d Welke bedoeling heeft de schrijver van het briefje? En vooral: wat is de aanleiding (irritatie of ontroering, alles kan) voor het schrijven van dit briefje? 4 Schrijf het verhaal dat volgens jou achter het briefje zit. Maak gebruik van je antwoorden op vraag 2 en 3. Het verhaal bevat minimaal 200 woorden en maximaal 400 woorden. 5 In groepjes van zes leerlingen lezen jullie je verhaal aan elkaar voor. 6 Elk groepje kiest het origineelste verhaal. Vaak is dit een verhaal met een verrassende wending, waar je niet meteen aan denkt als je het briefje leest. 7 Kies ook wie het verhaal straks gaat voorlezen. Dit kan de schrijver van het verhaal zijn, maar dit hoeft niet. 8 De origineelste verhalen worden voor de klas voorgelezen. Opdracht 6 1 Valentijnsdag is een dag voor de liefde. Je kunt in het geheim verliefd zijn op iemand. Als je niet verliefd bent, zijn er wel mensen die je liefhebt, zoals je ouders. Kies een persoon uit op wie jij verliefd bent of die jij liefhebt. 2 Welke boodschap plak jij op de deur van jouw Valentijn? 3 Schrijf dit briefje. 4 Als je durft, plak dit briefje dan op het raam of de deur van jouw lief en maak er een foto van. THIEMEMEULENHOFF,