Rapportage Integraal Accommodatieplan (IAP) Oirschot, onderdeel Korenbloem I. Inleiding en aanleiding Als onderdeel van het integrale accommodatieplan Oirschot-kern is ook de huisvesting van basisschool De Korenbloem onder de loep genomen. Directe aanleiding is de al geruime tijd te krappe behuizing van de school. Uitgangspunten daarbij zijn het raadsbesluit april 2007, de raadsinformatiebrieven uit de periode vanaf het raadsbesluit t.m. medio 2008 (met name de brief van 06 mei 2008). In juli 2008 is gestart met het voeren van gesprekken met vertegenwoordigers van RBOB De Kempen en de directeur van de Korenbloem. Doel was te komen tot een gedragen programma van wensen, dat te toetsen op onderwijskundige uitgangspunten om het daarna door te vertalen naar een programma van eisen. Vervolgens werd er op basis van dat programma van eisen en inzicht in de staat van de bestaande bebouwing een investeringsraming opgesteld. Als uitgangspunten bij dit herhuisvestingstraject gelden van gemeentewege met name: 1. Het normbudget voor onderwijskundige vernieuwingen beschikbaar te stellen voor de realisatie van de onderwijsvisie RBOB. 2. Daarnaast 50 % van het voor genoemd project benodigde aanvullend krediet (boven de normvergoeding) beschikbaar te stellen. De overige 50 % van het benodigde aanvullende krediet dient door RBOB te worden bijgedragen. Verder geldt: 1. Het definitief benodigde budget voor het project is pas bekend na het offertetraject volgens het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Oirschot. Dit kan betekenen dat het definitief benodigde budget hoger uitkomt. 2. De prijsinschattingen zijn gebaseerd op een globale kostenraming van december 2008. Die raming is verhoogd met 4 % om zo ruimte te creëren voor de geschatte prijsstijgingen tot medio 2009. II. Projectgroep Korenbloem. Om inhoud te kunnen geven aan het raadsbesluit is in juli 2008 een organisatiestructuur voor alle IAP-projecten opgezet met een stuurgroep (wethouders, hoofd afdeling Maatschappij, directeur Woningbedrijf Oirschot en een projectleider) en projectgroepen (voor Korenbloem, Paulus-Korein, gymzaal Halm en MFA Spoordonk). IAP Oirschot Rapportage Project Korenbloem jan 2009\blz. 1
In de projectgroep Korenbloem hebben vertegenwoordigers van RBOB de Kempen, Korenbloem en de projectleider van het gemeentelijk projectbureau. Op constructieve wijze is samengewerkt aan het verkrijgen van inzicht in de huisvestingswensen van de Korenbloem en de gemeentelijke wens tot een verantwoorde en zo flexibel mogelijke invulling van benodigde ruimte. III. Situatieschets. Korenbloem De Korenbloem heeft t.g.v. haar onderwijsvisie 16 kleinere groepen, op basis van het leerlingenaantal mag aanspraak worden gemaakt op ruimte voor14 groepen. Naast het basisonderwijs biedt zij huiswerkbegeleiding en remedial teaching aan. In de nabije toekomst wil de Korenbloem voorzien in een behoefte aan complete dagarrangementen van zorg en educatie voor nul- tot vierjarigen. RBOB en Kinderopvang Brabant streven naar maximale integratie, een sluitende keten van diensten met voorzieningen voor onderwijs, opvang en vrije tijd. Het laatste met bij voorkeur een accent op cultuur geënte activiteiten daar waar de Paulusschool zich bijvoorbeeld meer zou kunnen richten op sport. Het leerlingenaantal (peildatum december 2008) zal de komende jaren structureel dalen. Is het leerlingenaantal in 2008 nog 338, in 2017 (periode van 10 jaar) wordt een leerlingenaantal geprognosticeerd van 272. Het aantal groepsruimten waar aanspraak op kan worden gemaakt daalt dan van 14 naar 11. De stabiele situatie als uitgangssituatie voor de huisvesting wordt vastgesteld op 12 groepen er zal dus voorzien dienen te worden in permanente huisvesting van 12 lokalen. Verder geldt als uitgangspunt dat de tijdelijke lokalen aan de zij- en achterkant van de school bij voorkeur worden vervangen door permanente bebouwing. De school ziet voor zichzelf geen wijkfunctie, wel zal er kinderopvang op locatie dienen te worden gerealiseerd. RBOB heeft Kinderopvang Brabant verzocht een inschatting te geven van het oppervlak wat men voor kinderopvang zou willen afnemen. Deze ruimtebehoefte komt neer op zo n 300 m 2 nvo. Uiteraard bestaat er de mogelijkheid dat de school qua leerlingtal aantrekt als sprake is van een gerenoveerde school en integratie van onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Actuele ruimtelijke beperkingen Een algehele nieuwbouw waarbij rekening wordt gehouden met het zo maximaal mogelijk kunnen expliciteren van de onderwijsvisie i.c.m. opvangarrangementen en educatie zou ideaal zijn. RBOB als organisatie en de school zijn zich er van bewust dat dat niet haalbaar is. De meest optimale oplossing is uitgaan van een permanent gebouw waar, gegeven de logistieke en bouwkundige beperkingen, zo goed mogelijk de onderwijsvisie kan worden ingevuld - het bestaande gebouw optimaliseren en daar waar kan uitbreiden. Al jaren is er in het gebouw sprake van een structureel tekort aan ruimte. Ook veel secundaire ruimten worden anders aangewend dan hun eigenlijke functie. Naast ruimte binnen, bestaat behoefte aan separate buitenruimten voor onder- en midden/bovenbouw en straks ook voor de kinderopvang. IAP Oirschot Rapportage Project Korenbloem jan 2009\blz. 2
Bestemmingsplantechnisch wordt het te bebouwen oppervlak thans al volledig benut. Uitbreiding dient dan ook op de eerste verdieping gevonden te worden. Volgens een eerste technische verkenning zou dit mogelijk moeten zijn. Het bestemmingsplan geeft wat dat aan gaat geen beperking in de hoogte. IV. Faseverantwoording. Programma van wensen. Op basis van de hiervoor gestelde ruimtebehoefte heeft de projectgroep een programma van wensen opgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat in het gebouw zo optimaal mogelijk de onderwijsvisie concreet wordt gemaakt. Verder is er behoefte aan een aantal secundaire ruimten (w.o. bergingen, teamkamer). Ook dient uit de inrichting van het gebouw duidelijk te worden welk onderdeel zich waar bevindt. De diverse in het pand onder te brengen onderdelen/eenheden dienen vanaf buiten te onderscheiden en te benaderen te zijn - de school en de kinderopvang. Naast de functionele en ruimtelijke behoefte is ook in technische zin het gebouw aan een inventarisatie onderworpen. Gebleken is dat belangrijke installatieonderdelen aan hun maximale capaciteit zitten en/of het einde van hun technische levensduur naderen. Geadviseerd wordt dit bij de renovatie mee te nemen. In het programma van wensen worden ruimten waar mogelijk meervoudig gebruikt. Ook zijn de wensen voor de buitenruimten opgenomen. Programma van wensen voor de tijdelijke huisvesting. De voor de Korenbloem voorgestelde verbouwing heeft ingrijpende consequenties voor het primaire proces van de school. Het verzorgen van onderwijs wordt onmogelijk. Er ontstaat daarmee behoefte aan tijdelijke huisvesting. Op de eigen locatie bestaat daartoe fysiek en bestemmingsplantechnisch geen gelegenheid. In een separate notitie over de tijdelijke huisvesting wordt verder op mogelijkheden en advies ingegaan. Exploitatie van het gebouw in de nieuwe situatie. Op basis van het programma van eisen is ook gerekend aan de exploitatiekosten na renovatie. Programma van Eisen DHV heeft het programma van wensen vertaald naar een programma van eisen met daarbij een ruimtestaat. Dat programma is nodig om tot een goede financiële vertaling te komen van de te verwachten investeringen maar ook om de architect gericht opdracht te kunnen geven om te komen tot een (schets)plan. Het programma is in nauw overleg met RBOB en de school tot stand gekomen. Opname technische staat van het gebouw en de technische voorzieningen De technische staat van de gebouwen is gebaseerd op de laatste rapportage van Buro Onderwijsservicegroep, alsmede op een opname van technische installaties door bureau Huisman & Van Muijen uit Eindhoven d.d. 01-07-2008. Die rapportages zijn aan Grontmij. ter beschikking gesteld IAP Oirschot Rapportage Project Korenbloem jan 2009\blz. 3
en heeft als input gediend voor het opstellen van de ramingen van de exploitatiekosten en investeringen. Belangrijke constateringen: 1. De gebouwschil, met name het dak, is aan groot onderhoud toe; 2. Bestaande c.v.installatie heeft geen reservecapaciteit. Eventuele uitbreiding van het gebouw dient met een aanvullende installatie verwarmd te worden. 3. De bestaande c.v.installatie is ruim twintig jaar oud en in technische zin afgeschreven. Vervanging dient zich aan. 4. Hoogstwaarschijnlijk dient de verdeelinrichting van de elektrotechnische installatie aangepast te worden. 5. In een deel van het gebouw ontbreken de noodzakelijke ventilatievoorzieningen. Gevolg is een matige luchtkwaliteit in het gebouw. Gezien de actuele berichtgeving hieromtrent is deze situatie minder gewenst. Echter een compleet inzicht in de technische staat van bouwkundige onderdelen en installaties ontbreekt nog. Raming exploitatiekosten en investeringen. De Grontmij. heeft in opdracht van de gemeente op basis van het programma van eisen en de ruimtestaat een voorlopige opzet gemaakt en gestuurd van de te verwachten exploitatiekosten en investeringen. Daarbij is uitgegaan van renovatie met beperkte nieuwbouw en aanpassingen t.b.v. het inpassen van de onderwijsvisie en het inrichten van kinderopvang, inclusief bijkomende kosten (architectenkosten e.d.) (scenario 2.). Ook zijn alle inrichtingskosten meegenomen van de klaslokalen, het ontmoetingsplein, de ruimten voor kinderopvang. De kosten voor de tijdelijke accommodatie zijn niet meegenomen. Inrichting is overigens een directe aangelegenheid voor de gebruikers en niet voor de gemeente. Die kosten behoren buiten beschouwing te worden gelaten in het project. De voorlopige raming excl. inrichtingskosten komt uit op 2.133.000,-- (excl. btw) = 2.538.000,-- (incl. btw). De exploitatiekosten zijn te verdelen in huisvestingslasten en servicelasten. De geraamde huisvestingslasten komen bij de genoemde investering neer op 61.500 en de servicelasten komen neer op 111.000, tezamen 172.500 incl.btw per jaar. Risico s. 1. De ramingen van de exploitatiekosten en investeringen van de Grontmij. moeten nog kritisch worden beoordeeld en geplaatst naast de uitgangspunten van de rapportage welke in opdracht van RBOB is gemaakt (Laride d.d. 18-07-2008). Ook heeft Grontmij. aangegeven dat op basis van de beschikbaar zijnde gegevens geen volledig beeld ontstaat van het huidige gebouw en het beter is het gebouw te inventariseren (exterieur en interieur). 2. Bij de tijdelijke huisvesting is uitgegaan van aanpassing van de bestaande lokalen van De Halm. Dat gaat niet door. De gemeente zoekt nog naar een andere tijdelijke locatie. Het is nu al zeker dat voor 100.000,-- geen tijdelijke combi-units gehuurd kunnen worden voor de periode dat de Korenbloem die nodig heeft. IAP Oirschot Rapportage Project Korenbloem jan 2009\blz. 4
Planning De huidige planning gaat uit van verhuizing de Korenbloem naar tijdelijke huisvesting in december 2009/januari 2010. Aanvang bouw in januari 2010 en afronding bouw voor de zomervakantie 2010. De planning is mede afhankelijk van het tijdig beschikbaar komen van de tijdelijke huisvesting. V. Voorlopige Conclusie De ramingen van de investeringen en de exploitatiekosten voor het project zijn up te date en sluiten voldoende aan op het programma van eisen. Het programma van eisen is reëel en getoetst op onderwijskundige normering. Het PvE wordt ook gedragen door RBOB. VI. Vervolg Geadviseerd wordt om de uitgangspunten in het PvE over te nemen en te laten fungeren als uitgangspunt voor de volgende fase met bijbehorend investeringsniveau. Bij voorkeur wordt in de volgende fase gestart met twee parallelle acties: het selecteren van een ontwerpteam en het volledig inventariseren van het bestaande gebouw. Gezien de voorgestelde planning is de nodige voortvarendheid in de uitwerking noodzakelijk. In een separaat schrijven wordt ingegaan op de organisatorische aspecten om die beoogde voortvarendheid concreet te maken. V. Advies aan de Stuurgroep IAP s - De rapportage inclusief de verwoorde risico s na discussie vast te stellen en als uitgangspunt te laten dienen voor de volgende fase. - De exploitatie- en investeringsramingen van de Grontmij. als uitgangspunt te laten dienen voor de onderhandelingen met RBOB en als voorlopig uitgangspunt te laten dienen voor het ontwerpteam. Oirschot, 19 januari 2009, Jan Snelders Projectleider Korenbloem IAP Oirschot Rapportage Project Korenbloem jan 2009\blz. 5