provincie J)rmthe 'l'hi'-hmii'i'r'mmmh'l =^1» 2 1 JUL. '/' Gemeente Emmc No.: Aan: de raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

Vergelijkbare documenten
Financiële verkenningen De financiële positie van de Drentse gemeenten in 2011

Belastinguitgave 2013

BIEO Begroting in één oogopslag

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Belastinguitgave 2007

BEGROTING BIEO (begroting in één oogopslag)

BIEO Begroting in één oogopslag

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Belastinguitgave 2006

INFORMATIEFORMULIER TEN BEHOEVE VAN BEGROTINGSBEOORDELING. Begroting 2010 GEMEENTE

Onderwerp: Verordeningen gemeentelijke belastingen 2018

Kwaliteit begrotingsprogramma's Gemeente Dordrecht Bijlage 2

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

7. PARAGRAAF BELASTINGEN EN TARIEVEN

1 4 JUL Kopie aan: 9

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Gebruik jeugdhulp in Drenthe: 2016 vergeleken met 2015

4.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk)

Financiële begroting 2016

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Financiële begroting 2015 samengevat

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

13 Stiens, 15 november 2016

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

Lokale belastingen 2011

PARAGRAAF 1 LOKALE HEFFINGEN

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Provinciale Staten van Flevoland Postbus AB LELYSTAD

Notitie Ontwikkeling van de lokale woonlasten

Ontwikkeling van de lokale woonlasten 2017

Aanbieding van de Handreiking presentatie structureel begrotingssaldo Handreiking structureel begrotingssaldo IBT DIGI (3).

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Presentatie rapport financiële scan Hoeksche Waard. Mijnsheerenland, 12 mei 2016

Notitie financiële positie gemeente Pekela

4. Lokale Heffingen. Kader. Algemeen. Tarievenbeleid Onroerende zaakbelastingen

Bespreking uitkomsten verdiepingsscan Lansingerland

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Gemeente. Beoordeling begroting Samenvattend overzicht kengetallen. Maak keuze. Begroting. Maak keuze Meerjarenbegroting

Ontwikkeling van de lokale woonlasten 2018

Te nemen besluit: De verordeningen gemeentelijke belastingen en heffingen en de daarbij behorende tarieventabellen voor het jaar 2016 vaststellen.

Gelet op het rapport van de inspecteur van de Directie Bestuur, Democratie en Financiën van 2 februari 2015;

: 28 november 2011 : 12 december : H.T.J. van Beers : L. Evers

Presentatie Begrotingsscan Gemeente Vlissingen

Ontwikkelingen, Prestaties (wat gaan we doen) en financiële consequenties per product

a a o~co zo1~ provincie HOLLAND ZUID Gedeputeerde Staten 11 DECEMBER 2014 Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur Gemeente Molenwaard

Brief Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2015 over financieel toezicht: vorm en bevindingen 2016

Belastinguitgave 2012

Gepubliceerd in de Staatscourant (geldig vanaf 5 november 2015)

5.1.2 Woonlasten (lokale lastendruk)

: 3 december 2013 : 16 december : dhr. G.H.J. Weierink : L. Evers

III /04/2014

provincie GELDERLAND Gemeente Oude IJsselstreek Ontvangen: 18/12/ ink18939

Onderwerp Actualisering belastingverordeningen + tarieventabel en aanpassing tarieven 2009

Van deze gelegenheid maken wij gebruik het volgende op te merken:

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

Programma 10 Financiën / Algemene dekkingsmiddelen

Nota reserves en voorzieningen

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van diverse verordeningen betreffende gemeentelijke heffingen alsmede aanpassing van de tarieven 2017.

Nota reserves en voorzieningen

Themacirculaire 2007

Nota Reserves en Voorzieningen

Gedeputeerde Staten. 1. de Gemeentewet; 2. de Algemene wet bestuursrecht; Gemeenteraad van Nissewaard Postbus AA SPIJKENISSE

Inleiding Beleidskader Lokaal belastingbeleid Vaststelling tarieven 2012

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 8 november 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Drenthe, november 2018

Aan de gemeenteraad van Nijmegen. Geachte leden van de raad,

provincie GELDERLAND ï 5 DEC 2017 INGEKOMEN Gemeente Beuningen T.a.v. de raad Postbus AA BEUNINGEN GLD z"* IN

zaaknummer

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Paragraaf Lokale heffingen

O O * Ontwikkeling OZB

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Geachte leden van de gemeenteraad,

Financieel toezicht in Gelderland

12DEC. 2(M. Gedeputeerde Staten. Directie Leefomgeving en Bestuur Afdeling Bestuur. De raad van de gemeente RIDDERKERK Postbus AG RIDDERKERK

Financiële positie. Financieel perspectief. Financiële uitgangspositie

Bijlage Paragraaf lokale heffingen

1 Paragraaf Lokale Tarieven en Belastingen

P R O V 1 N su È F R VS l! Ä N. Doe. nr.: Class, nr. * Ingek.: AfdelirrT. Beh. door; Afd. Hoofd AWB.. weken. voor kenn isg. aangenomen/tel.

De provinciale financiën 2010

J. Goossens raad november 2013

Helft van de gemeentelijke uitgaven in 2005 door top-25

PROGRAMMABEGROTING

Stiens, 19 november Raadsvergadering: 12 december 2013 Voorstelnummer: 2013/59

PARAGRAAF 1 LOKALE HEFFINGEN

C2.ľ3b bö DIV.STAN Bv// FPc

303077/ november 2017

AB 4 JULI 2018 HIT/ 2018-AB Aan het Algemeen Bestuur. Datum : 14 juni 2018 Onderwerp : begroting 2019 en meerjarenraming

PROGRAMMABEGROTING

NIEUWSBERICHT Hengelo, 3 mei 2016

Voorgesteld besluit Wij stellen u voor akkoord te gaan met het wijzigen van de belastingverordeningen voor 2014.

Alle gemeenteraden in Gelderland In kopie naar colleges van B&W. 7 oktober Geachte heer, mevrouw,

Gemeente. Toezichtdomein. Integraal overzicht interbestuurlijk toezicht (IBT) provincie Drenthe 2018 op uitvoering medebewindstaken gemeenten 2017

Gemeente Albrandswaard Programmabegroting 2017

3.1. Lokale heffingen

PARAGRAAF 1 : LOKALE HEFFINGEN

: 12 december : wethouder B. Bonnema

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2016 vast te stellen.

Transcriptie:

Provinciehuis Westerbrink i, Assen T ( J<)2) 36 55 55 Postadres Postbus 122, 94 AG Assen F (592) 36 57 77 www.drenthe.nl provincie J)rmthe Gemeente Emmc No.: Aan: de raad van de gemeente Emmen Postbus 31 78 RA EMMEN 2 1 JUL. '/' 'l'hi'-hmii'i'r'mmmh'l Assen, 2 juli 211 Ons kenmerk 26/3.11/211621 Behandeld door mevrouw I, van der Laan (592) 36 56 75 Onderwerp; Financiële Verkenningen 211, De financiële positievan de Drentse gemeenten in 211 Geachte raad, Ter kennisneming delen wij u mee dat u vanaf vandaag een exemplaar van het rapport Financiële Verkenningen 211, De financiële positie van de Drentse gemeenten in 211 kunt downloaden van onze internetsite www.provincie.drenthe.nl/financieleverkenningen ; In dit rapport besteden wij aandacht aan de financiële positie van de Drentse gemeenten in 211, zoals blijkt uit de gemeentebegrotingen 211 en de meerjarenramingen 212 toten met214. In het rapport hebben wij, daar waar mogelijk, in de grafieken en tabellen naast de gegevens van 211 ook die van 21, 29 en 28 opgenomen. Het rapport geeft een beeld van de financiële positie van de Drentse gemeenten in 211 en van de ontwikkeling van de financiële positie van de Drentse gemeenten over meerdere jaren. Tevens maakt het rapport het mogelijk de financiële positie van de Drentse gemeenten onderling te vergelijken, Voor de volledigheid hebben wij het rapport ook digitaal verzonden aan de griffier van uw gemeente. Verder delen wij u mee dat wij hebben besloten dat dit rapport voorlopig de laatste is dat u van ons zult ontvangen, =^1»

Voor aanvullende Informatie kunt u contact opnemen met de heer J. Norder, telefoonnummer (592) 36 56 4, of mevrouw I, van der Laan, telefoonnummer (592) 36 56 75, van de eenheid Bestuur en Communicatie. Hoogachtend, gedeputeerde staten van Drenthe, coll.

Financiële provincie T/renthe mssm

Financiële!! W>' ;ill!-'<(:,., rîi]iil!;l!'il]ji)j, -^ii 211 De financiële positie van de Drentse gemeenten in 211

Provincie Drenthe juni 2 ii Colofon Dit is ccn uitgave van de provincie Drenthe

Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Financieel toezicht op de Drentse gemeenten in 211 7 1.1 Gemeentebegrotingen 211 7 1.2 Mate waarin voldaan wordt aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) 8 1.3 Kerngegevens 9 1.4 Begroting 211 gemeenschappelijke regelingen 9 2 De financiële positie van de Drentse gemeenten in 211 1 2.1 Omzet 1 2.2 Reserves 1 2.3 Voorzieningen 13 3 Lokale lasten 15 3.1 Onroerende zaakbelastingen 16 3.2 Reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) 17 3.3 Rioolheffing 18 3.4 Totale belastingdruk in 211 19 3.5 Woonlasten in 211 per huishouden 22 3.6 Leges en toeristenbelasting 25 4 Vergelijking baten en lasten 27 4.1 Eigen inkomsten 27 4.2 Bestuur 28 4.3 Voorzieningen bevolking 29 4.4 Bebouwing en omgeving 29 4.5 Openbare ruimte 3 5 Ontwikkelingen omtrent het financieel toezicht op gemeenten 32 5.1 Algemene uitkering Gemeentefonds 32 5.2 Bevolkingsdaling 32 5.3 Modernisering financieel toezicht 33 5.4 Effecten financiële crisis 33 Bijlagen 35 1 Meerjarenraming (in euro's) 36 2 Kerngegevens 36 3 Reservepositie 28-211 (in euro's) 38 4 Voorzieningen 39 5 Opbrengsten ozb, reinigings- en rioolheffingen 28-211 4 6 Gemiddelde woningwaarde Drentse gemeenten (in euro's) 43 7 Lasten en baten op hoofdfunctie Drentse gemeenten (in min euro's) 44

Voorwoord Voor u ligt de "Financiële Verkenningen 211" van de provincie Drenthe. Hièjrih doen wij verslag van de financiële positie van de Drentse gemeenten in 211, zoals blijkt uit de begrotingen van de gemeenten, en maken wij een vergelijking met de financiële positie van de Drentse gemeenten in 21, 29 en 28. Met dit verslag beogen wij inzicht te krijgen in en een trendanalyse te maken van de ontwikkeling van de financiële positie van de Drentse gemeenten. Tevens maakt dit verslag het mogelijk om de cijfers van de Drentse gemeenten met elkaar te vergelijken. Aan de hand van dit verslag informeren wij provinciale staten (PS) en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaarlijks over het door ons ingevolge de Gemeentewet uitgeoefende financieel toezicht op de Drentse gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Daarnaast biedt het verslag de Drentse gemeenten de mogelijkheid om zich onderling te vergelijken en geeft het de laatste ontwikkelingen op het beleidsveld financieel toezicht op gemeenten weer. Gedeputeerde staten van Drenthe

Inleiding De informatie in dit verslag is gebaseerd op gegevens uit de gemeentebegrotingen 211, de meerjarenramingen 212-214 en het door de Drentse gemeenten op ons verzoek ingevulde zogenaamde "Inlichtingenformulier Begroting 211". Wij vragen de Drentse gemeenten jaarlijks om dit inlichtingenformulier in te vullen en tegelijk met hun begroting aan ons te sturen. Het inlichtingenformulier gebruiken wij in ons eerste fase begrotingsonderzoek; het geeft essentiële informatie over het wel of niet sluitend zijn van de gemeentebegroting en de meerjarenraming. In dit verslag besteden wij aandacht aan de financiële positie van de Drentse gemeenten, de lokale lasten en de ontwikkelingen rond het financieel toezicht. Om een beeld over meerdere jaren te geven hebben wij in de grafieken en tabellen naast de gegevens van 211 ook die van 21, 29 en 28 opgenomen (alleen daar waar dit toegevoegde waarde heeft). Op deze wijze is het mogelijk een trendanalyse van de ontwikkeling van de financiële positie van de Drentse gemeente over meerdere jaren weer te geven. Hoofdstuk 1 gaat in op het door gedeputeerde staten (GS) van de provincie Drenthe uitgeoefende toezicht op de begrotingen 211. Vervolgens behandelt hoofdstuk 2 de financiële positie van de Drentse gemeenten. Dit hoofdstuk gaat in op de omzet in 211 en de stand van de reserves en voorzieningen. Hoofdstuk 3 bevat informatie over de lokale lasten. Hierbij komen in het bijzonder de onroerende zaakbelastingen, reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrechten), rioolrechten en belastingdruk aan de orde. Bij de belastingdruk wordt ingegaan op de belastingdruk per gemeente per inwoner, de totale belastingdruk per gemeente en de belastingdruk in elke gemeente voor een meerpersoonshuishouden uitgaande van de gemiddelde woningwaarde in de diverse gemeenten en uitgaande van een huurwoning. Hoofdstuk 4 geeft een vergelijking van de lasten en baten van de Drentse gemeenten, gebaseerd op de via de Regeling Informatie voor derden (IV3) verstrekte gegevens. Hoofdstuk 5 gaat tot slot in op de (te verwachten) ontwikkelingen omtrent het financieel toezicht op gemeenten. In de bijlagen zijn de tabellen opgenomen, waarnaar in de verschillende hoofdstukken wordt verwezen. Dit verslag is op internet beschikbaar: www.provincie.drenthe.nl/financieleverkenningen

1 Financieel toelicht op de Drentse gemeenten in 211 1.1 Gemeentebegrotingen 211 Net als voor 21 (29, 28, 27, 26 en 25) hebben GS voor 211 voor alle Drentse gemeenten tiet repressieve toezichtregime van toepassing verklaard; alle begrotingen zijn tijdig ingezonden en de begrotingen 211 zijn naar ons oordeel (materieel) sluitend. Over het algemeen is het meerjarenperspectief van de Drentse gemeenten daarentegen niet rooskleurig. De meeste gemeenten laten dit transparant zien. Bij alle gemeenten is een bezuinigingstaakstelling onderdeel van de begroting en meerjarenraming. Zeven gemeenten hebben geen sluitende meerjarenraming ondanks de doorwerking van opgenomen bezuinigingen. Hier zal een aanvullende bezuinigingsopgave nodig zijn om voor de komende jaren ook materieel sluitende begrotingen vast te kunnen stellen. Het grootste deel van de Drentse gemeenten heeft in de meerjarenraming rekening gehouden met de gevolgen van de in het voorjaar van 21 aangekondigde bezuiniging op de algemene uitkering gemeentefonds. Vier gemeenten hebben hier nog geen rekening mee gehouden. Geen van de 12 Drentse gemeenten valt echter onder preventief toezicht, dat wil zeggen toezicht vooraf. Verder heeft geen enkele Drentse gemeente een aanvraag ex artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet ingediend. Tabel 1 geeft de ontwikkeling aan van het aantal repressieve en preventieve gemeenten sinds 23. Tevens geeft de tabel aan waarom er sprake was van preventief toezicht. Tabel 1 Ontwikkeling van het aantal repressieve en preventieve gemeenten vanaf 23 23 24 25 26 27 28 29 21 M 12 1 12 12 12 12 12 1? m. :_..:,: :.:. 2 : (ój 2 mui

Ter vergelijking geeft tabel 2 per provincie aan hoeveel gemeenten voor 21 en 211 onder preventief toezicht zijn geplaatst. Tabel 2 Aantal repressieve en preventieve gemeenten in 21 en 211 op landelijk niveau Gioninynn 23 friesland 31 Drenthe 12 Overijssel 25 Gelder Inncl 56 Flevohnd 6 Utrecht 29 Noord-Holland 6 Zuid-Holland 74 7cp ;ind 13 imoord-binunnt 68 I imhiiin 34 ;in.%''*.~:w^i4 lôo; 23 27 12 25 56 6 26 58 72 13 67 33 25 12 23 53 5 21 51 69 12 65 74 22 22 12 25 53 6 71 48 54 13 65 28 6 2 3 1 8 9 5 1 3 1 1 2 11 12 o ^ii^il^imëi^lll^f^ 3 Over het algemeen is de financiële positie van de Drentse gemeenten in de afgelopen jaren als gevolg van de economische crisis verslechterd. De Drentse gemeenten hebben voor het begrotingsjaar 211 meer moeite gehad hun begroting sluitend te krijgen. De meerjarenramingen zijn over het algemeen niet sluitend ofwel sluitend gemaakt met nog te realiseren bezuinigingen. Ook zijn er gemeenten die hebben besloten om alleen de tekorten voor het begrotingsjaar (211) met concrete ombuigingen te dekken, maar nog geen besluiten hebben genomen over de tekorten 212-214 die daarna nog resteren. Wij verwachten dan ook dat bij veel gemeenten de discussie in de komende tijd in sterke mate zal gaan over de vraag hoe het evenwicht kan worden behouden of hersteld. De naar verhouding eenvoudig te realiseren ombuigingen zijn al opgepakt. Een herstel van evenwicht in de begroting en meerjarenraming zal scherpe keuzen vereisen. Voor een overzicht van de meerjarenramingen 212-214 van de gemeenten verwijzen wij u naar bijlage 1. 1.2 Mate waarin voldaan wordt aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) Evenals voorgaande jaren kunnen de gemeentebegrotingen 211 van de Drentse gemeenten een verbeterslag maken voor wat betreft het verschaffen van inzicht in de onderbouwing van de ramingen. Dit geldt met name op het terrein van incidentele baten en lasten, vervangingsinvesteringen, onderhoudsramingen, bezuinigingen/ombuigingstaakstellingen en de paragraaf grondexploitatie. Dit blijkt onder meer uit onze jaarlijkse thematische onderzoeken. Dit jaar hebben wij een nulmeting uitgevoerd naar de paragrafen grondexploitatie, deze zal worden gevolgd door een onderzoek naar de paragrafen bij de begroting 212. Dit onderzoek maakt onderdeel uit van een gemeenschappelijk, landelijk onderzoeksthema naar de gevolgen van de economische crisis op de grondexploitaties.

1.3 Kerngegevens Voor een aantal berekeningen in dit rapport hebben wij gebruik ^emaoi^yiïidekgs-age^ëyéns van de Drentse gemeenten. Ter informatie zijn daarom in bijlage 2 de kerngegevens van de Drentse gemeenten opgenomen. Uit de kerngegevens blijkt de onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten. 1.4 Begroting 211 gemeenschappelijke regelingen Financieel toezicht is niet alleen van toepassing op de gemeenten maar ook op de daarvoor in aanmerking komende gemeenschappelijke regelingen met een eigen begroting en jaarrekening. Voor het begrotingsjaar 211 dienden de vastgestelde begroting 211 en de vastgestelde jaarrekening 25 uiterlijk 15 juli 21 (wettelijke termijn) te zijn ingezonden. In de gemeenschappelijke regelingen zijn bepalingen opgenomen die voorzien in afdekking van (exploitatie)tekorten via bijdragen van de deelnemers aan die regelingen. De begroting en de meerjarenraming zijn derhalve in beginsel altijd materieel in evenwicht. De overschrijding van de datum van inzending is bepalend voor de aard van het toezichtregime. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze termijnen soepel worden gehanteerd. In totaal zijn er voor het begrotingsjaar 211 wegens overschrijding van de termijnen van inzending twee gemeenschappelijke regeling onder preventief toezicht geplaatst. Voor de overige negen (onder financieel toezicht staande) gemeenschappelijke regelingen geldt het repressieve toezicht.

2 De financiële positie van de Drentse gemeenten in 211 2.1 Omzet ( )iidcr omzet verstaan wij het totaal van de lasten, oftewel het totaal van de middelen die cen gemeenie besteedt aan de programma's in de begroting, exclusief toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Tabel 3 geeft per gemeente voor 28, 29, 21 en 211 de totale omzet en de omver per inwoner weer. Tabel 3 Omzet begrotingen 28-211, totaal en per inwoner (in euro's gsäümt An en lluive Asvn Rorgci-Odoorn Cownrdnn DÜ Wolden Einmen llonycvucn Meppel Midden Drenthe Nonrdenveld * Tynnnrlo Wosterveld Toti'inl 53.87.132 6.855.934 197.5. 226.984.5 57.136.124 97.. 48.19. 39.861. 137.21. 72.871. 51.265.218 63.43. 86.345.94 44.146.153 1.227.81.561 57.233.855 91.93. 54.226. 343.963.4 154.144. 84.497. 62.383. 71.999. 7.315.819 47.682.514 59.935 m 52.263.677 226.652 752 22.889.1 6.9? 6.434.117 8.497.918 86.669. 53.24 44.52. 367.124 37.269. 154.483 154.839. 94.182. 94.19. 63.46. 65.415. 73.861. 73.62. 56.51 68.92. 48.516, 4.83.969 1.326.188.22 1.338.554.5 83 1.332.22.863 -II >. )'. :i II I 11 ' I- il.:! Uit tabel 3 volgt dat Emmen (net als in 28, 29 en 2T) qua totale omzet in 21 r de hoogste omzet heeft. Daarna volgen Assen, Hoogeveen, Meppel en Cocvorden. De omzet per inwoner geeft voor dit jaar een gelijk beeld: Daar waar Assen in 21 en 29 nog de hoogste omzet per inwoner had is dit voor 211 Emmen. Na Emmen volgen Assen, Meppel, Hoogeveen en Coevorden. Niet alleen is de totale omzet van de Drentse gemeenten ten opzichte van vorig jaar afgenomen, maar ook de omzet per inwoner is afgenomen. Zes gemeenten hebben een lagere totale omzet dan in de begroting 21. Op inwonernivcau zijn dit er vier. 2.2 Reserves De algemene reserve en de stille reserves maken onderdeel uit van het weerstandsvermogen, naast andere zaken als het bedrag voor onvoorzien en de ruimte in de bclastingcapacitcit. Het weerstandsvermogen is een essentieel onderdeel van de begroting van cen gemeente. Volgens het BBV bestaat het weerstandsvermogen uit de relatie tussen de wccrstandscapaciteit, oftewel de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken, en alle risico's waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Grafiek i geeft per gemeente de hoogte van de reserves per inwoner in 28, 29, 21 en 211 weer. Bij de berekening van de vrij besteedbare reserves per inwoner zijn wij uitgegaan van het niet geblokkeerde deel van de totale reserves (algemene- en bestemmingsreserves), dus exclusief dat deel van de reserves waarvan de bespaarde rente wordt aangewend als structureel dekkingsmiddel binnen de exploitatie. Grafiek 1 Vrij besteedbare reserves 28-211 (stand per 1 januari, in euro's per inwoner) H 28 B29 D21 P211 Uit de grafiek volgt dat drie gemeenten in 211 hogere reserves hebben dan in 21; bij de gemeenten Coevorden, Meppel en Tynaarlo is sprake van een toename van de vrij besteedbare reserves per inwoner. De grootste stijgingen ten opzichte van 21 zijn te constateren bij Tynaarlo ( 498,-) en Meppel ( 188,-). Tynaarlo had vorig jaar de grootste afname (39,-) terwijl Meppel vorig jaar een kleine stijging ( 12,-) had. Negen van de twaalf gemeenten hebben dus lagere reserves ten opzichte van 21. De gemeenten met de grootste afname van de vrij besteedbare reserves per inwoner ten opzichte van 21 zijn Midden-Drenthe (afname van 489,-) en Hoogeveen (afname van 381,-). Assen heeft net als in 21 de hoogste vrij besteedbare reserves per inwoner (1.624,-). In 29 had Tynaarlo de hoogste vrij besteedbare reserves per inwoner (1.,-). In de jaren daarvoor (25 tot en met 28) had Hoogeveen steeds de hoogste vrij besteedbare reserves per inwoner, maar door de relatief hoge afname ten opzichte van 21 en de beperkte afname in 29 en 21 zit Hoogeveen nu onder het Drentse gemiddelde. Tynaarlo heeft nu de op één na hoogste vrij besteedbare reserves per inwoner (1.188,-). Opvallend is dat Westerveld evenals in 21 en 29 geen vrij besteedbare reserves heeft; Westerveld wend de bespaarde rente van alle reserves aan als dekkingsmiddel binnen de exploitatie waardoor deze zijn geblokkeerd. De vrij besteedbare reserves per inwoner bedragen dan ook o,-. Na Westerveld heeft Aa en Hunze de laagste vrij besteedbare reserves per inwoner ( 291,-). In 21 en 29 was dit nog Meppel.

De vrij besteedbare reserves per inwoner voor Drenthe als geheel zijn ten opzichte van 21 gedaald met 11,-. In 21 bedroeg de toename 155,- en in 29 bedroeg de afname 37,- ten opzichte van 28. Zoals hiervoor al aangegeven heeft een (groot) deel van de reserves een bestemming, de zogenaamde bestemmingsreserves. Voor de besteding van deze gelden zijn de gemeenten politieke verplichtingen aangegaan, ze zijn bestemd voor een bepaald doel. Deze reserves zijn dus niet zonder meer vrij besteedbaar. Hetzelfde geldt voor reserves waarvan de rente wordt toegerekend aan de exploitatie; besteding hiervan heeft consequenties voor de ruimte in de exploitatie. Ter vergelijking: in 211 is 63 % van de totale reserves een bestemmingsreserve. In 21 was dit ook 63%, en in 29, 28 en 27 respectievelijk 62%, 49% en 56%. Dit betekent dat 37% van de totale reserves algemene reserves zijn. Van 47% van deze algemene reserves wordt de rente toegerekend aan de exploitatie. Overigens wordt van 32% van de bestemmingsreserves eveneens de rente toegerekend aan de exploitatie. In 21 was dit nog 39% en 23%. Om een volledig beeld te geven van de reserves van de Drentse gemeenten geeft grafiek 2 de totale reserves, dus inclusief het geblokkeerde deel, per inwoner weer. Grafiek 2 Totale reserves 28-211 (stand per 1 januari; in euro's per inwoner) 28 S 29 Cl 21(1 I 1211 3. 2.5 2. 1.5 1. 1 1 J * dl 5 Uit de grafiek volgt dat Assen evenals vorig jaar ook in 211 de hoogste totale reserves per inwoner heeft ( 2.84,-). Desalniettemin heeft Assen wel de op één na grootste afname van de totale reserves per inwoner ( 354,-). In Hoogeveen nemen de totale reserves per inwoner nog iets meer af ( 381,-). In de jaren 28 en 29 had Westerveld de hoogste totale reserves per inwoner. Na Assen hebben Westerveld ( 1.76,-), De Wolden ( 1.725) en Tynaarlo ( 1.633,-) ^e hoogste totale reserves per inwoner. De vergelijking op deze wijze heeft overigens de grootste gevolgen voor Westerveld: 1.736,- aan totale reserves per inwoner versus o,- aan vrij

besteedbare reserves per inwoner. Ten opzichte van 21 zijn de totale reserves van Westerveld gestegen (toename van 23,-), In voorgaande jaren was in Aa en Hunze en Coevorden het bedrag aan vrij besteedbare reserves gelijk aan de totale reserves per inwoner. In deze gemeenten werd dus geen bespaarde rente ingezet als structureel dekkingsmiddel. Dit is niet langer het geval in 211. Ook in deze gemeenten wordt nu een deel van de bespaarde rente aangewend als dekkingsmiddel binnen de exploitatie. Midden-Drenthe ( j66,-), Coevorden ( 768,-) en Noordenveld ( 878,-) hebben in 211 de laagste totale reserves per inwoner. Voor heel Drenthe bedragen de totale reserves per inwoner in 211 1.44,-. Ten opzichte van 21 ( 1.381,-) zijn de totale reserves per inwoner met 23,- gestegen. Voor een uitgebreid overzicht van de reservepositie van de gemeenten in 28, 25», 21 en 211 verwijzen wij u naar bijlage 3. 2.3 Voorzieningen Voorzieningen zijn niet vrij aanwendbaar en behoren niet tot het weerstandsvermogen. Zij zijn bestemd voor afdekking van onder andere gecalculeerde verplichtingen en verliezen en bestaande risico's. Grafiek 3 geeft voor elke gemeente de hoogte van de voorzieningen per inwoner weer in 28, 29, 21 en 211. Grafiek 3 Voorzieningen 28-211 (in euro's per inwoner ü 28 @ 29 21 O 211 Uit de grafiek volgt dat vijf van de twaalf gemeenten in 211 lagere voorzieningen per inwoner hebben dan in 21. In de jaren 29 en 28 waren dit er nog zeven. De grootste daling van het bedrag aan voorzieningen per inwoner zien we bij Meppel ( 24,-), De Wolden ( 171,-) en Aa en Hunze ( 131,-). Aa en Hunze had in 21 nog de grootste toename per inwoner. Het gemid-

delde bedrag aan voorzieningen per inwoner van de Drentse gemeenten is in 211 ten opzichte van 21 afgenomen met 25,-, van 24,- gemiddeld per inwoner in 21 naar 17p,- gemiddeld per inwoner in 211. In 21 was sprake van een afname met 24,- ten opzichte van 29, van 228,- naar 24,-, Bij Westerveld ( 93,-), Emmen ( 6j,-) en Noordenveld ( 65,-) is sprake van een toename. Assen ( 512,-), Aa en Hunze ( 344,-), Noordenveld ( 325,-) en Tynaarlo ( 226,-) hebben het hoogste bedrag aan voorzieningen per inwoner. In 29, 28, 27 en 26 behoorde Meppel nog tot de vier gemeenten met het hoogste bedrag aan voorzieningen per inwoner. Hoogeveen en Midden-Drenthe hebben in 211 het laagste bedrag aan voorzieningen per inwoner, respectievelijk 6,- en 14,-. Net als in 21 is bij Hoogeveen ook in 211 sprake van een daling van het bedrag aan voorzieningen per inwoner ten opzichte van 21, namelijk 5,-. Hoogeveen en Midden-Drenthe hebben al enkele jaren lage voorzieningen per inwoner. Voor een uitgebreid overzicht van de voorzieningen van de gemeenten in 28, 29, 21 en 211 verwijzen wij u naar bijlage 4.

3 Lokale lasten De belangrijkste gemeentelijke belastingen zijn de onroerende zaakbelastingen, de reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en/of reinigingsrecht) en de rioolheffing. De totale opbrengsten van deze belastingen bedragen in 211 ruim 177 miljoen euro. Ter vergelijking: in 21 bedroegen de totale opbrengsten 169 miljoen euro. Van de totale opbrengsten in 211 wordt ruim 143 miljoen euro opgebracht door inwoners, en bijna 34 miljoen euro door bedrijven. In 21 was dit respectievelijk ruim 136 miljoen euro en ruim 33 miljoen euro. In 29 bedroeg de opbrengst van deze belastingen ruim 164 miljoen euro, waarvan bijna 133 miljoen van de inwoners en ruim 31 miljoen van bedrijven. Grafiek 4 geeft per gemeente de opbrengsten uit bovengenoemde drie belastingen weer (inclusief niet-woningen). Grafiek 4 Opbrengsten OZB, reinigingsrechten en rioolheffing in 211, inclusief niet-woningen (in euro's) I ozij Keiniçjin:]slK'f!ir.(jen liioolhefünc] 45 4 35 3 25 2 15 1 ä E Uit de grafiek volgt dat Emmen, net als voorgaande jaren, met 41.992.,- verreweg de hoogste opbrengsten heeft. De totale opbrengsten van alle gemeenten bedragen in 211 177.262.9,-. Ter vergelijking: in 21 bedroegen de opbrengsten van alle gemeenten 169.461.187,-, in 29 164.344.41,-, in 28 159.746.134,-, in 27 154.259.268,- en in 26 151.793.791,-. De totale opbrengsten van deze belastingen zijn in 211 met 4,7% gestegen ten opzichte van 21. In 21 waren de totale opbrengsten met ruim 3% gestegen ten opzichte van 29. In 29 was sprake van een stijging van de totale opbrengsten met 2,8% ten opzichte van 28, In 28 een stijging van ruim 3% en in 27 bedroeg de stijging ruim 1%. In 26 was sprake van ccn daling van de totale opbrengsten met bijna 15% ten opzichte van 25. Deze daling was voor verreweg het grootste deel het gevolg van daling van de onroerende zaakbelastingen als gevolg van de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelastingen.

Voor een uitgebreid overzicht van de opbrengsten uit onroerende zaakbelastingen, reinigingsheffingen en rioolheffing van de Drentse gemeenten in 211 verwijzen wij u naar bijlage 5. De paragrafen 3.1, 3.2 en 3.3 hierna geven informatie over de opbrengsten uit onroerende zaakbelastingen, reinigingsheffingen en rioolheffing per gemeente in 28, 29, 21 en 211. De grafieken 4, 5 en 6 geven per inwoner de opbrengst van de onroerende zaakbelastingen (cxchisicl niel-wnningen), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing (exclusief niet-woningen) in iric.s, icoy, 21T. i-n 21 i weer. Vervolgens gaat paragraaf 3.4 in op de totale belastingdruk per genieenu' in 21 1 en p.iragraal 3.5 geeft informatie over de belastingdruk per meerpersoonshuishouden in 21 1. Paiagraal 3.6 gaat tot slot in op de leges die de Drentse gemeenten in 211 hanteren, en de npluvngmen uit toeristenbelasting. 3.1 Onroerende zaakbelastingen Uil grafiek $ vnli'.l dat,il-e gemeenten in 211 hogere onroerende zaakbelastingen per inwoner hebben dan in 2:. Assen heeft met bijna C 12,- per inwoner de grootste stijging ten opzichte van 21. Aa en Hunze heeft met fi,13 per inwoner een daling ten opzichte van 21. De gemiddelde opbrengst aan onroerende zaakbelastingen per inwoner in Drenthe is in 211 met C 4,9 gestegen ten opzichte van 21. Ter vergelijking: in 21 was sprake van een stijging van 2,43 ten opzichte van 29, en in 29 was sprake van een stijging met 5,73 ten opzichte van 28. Grafiek 5 OZB 28-211 (in euro's per inwoner, exclusief niet-woningen) 28 B29 D21 211 16 14 12 1 8 6 4 2 ±3 <U e aï "o -a o 'e De totale opbrengst aan onroerende zaakbelastingen woningen van de Drentse gemeenten bedraagt in 211 C 5.576.157,-. Dit is ruim 35% van de totale belastingopbrengsten (exclusief niet-woningen) van de Drentse gemeenten in 211. Ter vergelijking: in 21, 29, 28 en 27 bedroeg de opbrengst aan onroerende zaakbelastingen respectievelijk 48.197.5,-, 47.124.458,-, 44.286.542,- en G 42.552.72,-, ofwel respectievelijk 35%, 35%, 34% en 34% van de totale belastingopbrengsten (exclusief niet-woningen) in 21, 29, 28 en 27.

Ten opzichte van 21 zijn de opbrengsten van de onroerende zaakbelastingen woningen in 211 met 4,9% gestegen. In 21 was sprake van een stijging met 2,6% ten opzichte van 29, in 29 was sprake van een stijging met 6,4% ten opzichte van 28, en in 28 was sprake van stijging van 4 % ten opzichte van 27. Net als in 27, 28, 29 en 21 hebben Borger-Odoorn en Emmen ook in 211 de hoogste opbrengst per inwoner, respectievelijk 13 5,97 en 124,7 (in 21: 128,14 en ^ 118,66)*. 3.2 Reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) Grafiek 6 geeft de opbrengsten uit afvalstoffenheffingen per inwoner in 28, 29, 21 en 211 weer. Grafiek 6 Afvalstoffenheffing 28-211 (in euro's per inwoner) Q 28 M 29 D21 Q211 14 Uit de grafiek volgt dat de opbrengsten van de afvalstoffenheffing (dus exclusief niet-woningen) per inwoner net als voorgaande jaren bij alle gemeenten rond de 1,- liggen, met een paar uitschieters naar boven en beneden. Coevorden ( 122,27) en Emmen (g 116,92) hebben de hoogste opbrengsten per inwoner. Vorig jaar waren dit Coevorden ( 116,42) en Meppel ( 115,97). Midden-Dr enthe en De Wolden hebben met respectievelijke 85,15 en 9,43 de laagste opbrengsten per inwoner. De voorgaande jaren had Borger-Odoorn steeds de laagste opbrengsten per inwoner (nu derde met 91,28). In 21 zat Borger-Odoorn op 84,3, en De Wolden op 88,24. In 211 is de gemiddelde opbrengst per inwoner in Drenthe licht gedaald met,87. In 21 was sprake van een lichte stijging met 1,6 ten opzichte van 29, en in 29 was sprake van een daling van 2,43 ten opzichte van 28. Dit is evenals als in 27,28,29 en 21 te verklaren door het feit dat Emmen en Borger-Odoorn (op drie na) allebei het laagste tarief voor rioolrechten hanteren. Zie paragraaf 3.3 Rioolrechten.

De totale opbrengst aan afvalstoffenheffing bedraagt in 211 51.72.454,-. Dit is 36% van de totale belastingopbrengsten (exclusief niet-woningen) in 211. Ter vergelijking: in 21 bedroeg de opbrengst aan afvalstoffenheffing 51.763.19,-, in 29 5.86.588, in 28 6 51.4.231,- en in 27c 5.983.3,-, respectievelijk twee keer ruim 38% (21 en 29), bijna 4% en 41% van de totale belastingopbrengsten (exclusief niet-woningen) in 21, 29, 28 en 27. De totale opbrengsten van de reinigingsheffingen zijn in 211 minimaal gestegen ten opzichte van 21, namelijk met,1%. In 21 was sprake van een lichte stijging van bijna 2%, In 29 was sprake van een lichte daling van,45%. In 28 en 27 was sprake van een stijging van respectievelijk slechts,12% ten opzichte van 27 en 2% ten opzichte van 26. 3.3 Rioolheffing Grafiek 7 geeft de opbrengsten uit rioolheffing per inwoner in 28, 29, 21 en 211 weer. Grafiek 7 Rioolheffing 28-211 (voorheen rioolrechten) D28 m 29 D21 O 211 12 De totale opbrengst aan rioolheffing van particuliere huishoudens in 211 bedraagt 41.16.762,-. Dit is ruim 28% van de totale belastingopbrengsten (exclusief niet-woningen) in 211. Ter vergelijking: in 21 bedroeg de opbrengst aan rioolheffing 36.771.2,-, 26% van de totale belastingopbrengsten (exclusief niet-woningen) in 21, in 29 bedroeg de opbrengst aan rioolheffing 34.717,97,-, ook 26% van de totale belastingopbrengsten (exclusief nietwoningen) in 29, in 28 33.537.955,-> ook 2 6% en m 2 7 31.7.52.3,-, ruim 25%. De totale opbrengsten van de rioolheffing zijn in 211 met 11,55% fors gestegen ten opzichte van 21, in 21 bedroeg de stijging 5,42% ten opzichte van 29, in 29 bedroeg de stijging 3,6% ten opzichte van 28, en in 28 was de stijging bijna 7% ten opzichte van 27. De opbrengsten van de rioolheffing per inwoner komen ten opzichte van voorgaande jaren dichter bij elkaar te liggen, al is er wel sprake van uitschieters naar boven. Coevorden ( 69,64) heeft de laagste opbrengsten per inwoner, gevolgd door Emmen ( 71,5). Emmen heeft dus niet meer de laagste opbrengsten per inwoner. In tegenstelling tot voorgaande jaren heeft Borger- Odoorn niet meer de laagste opbrengsten per inwoner. De opbrengsten per inwoner bedragen voor Borger-Odoorn in 211 77,64 (21 7,12). Daarmee is Borger-Odoorn evenals in

2IO en 29 de gemeente met de op drie na laagste opbrengsten aan rioolheffing per inwoner, Borger-Odoorn hief in 26 voor het eerst rioolheffing en heeft sindsdien een behoorlijke stijging in de opbrengsten per inwoner gerealiseerd; van 1,59 in 26 naar 26,42 in 27 naar 5,4 in 28 naar 64,82 in 29 en naar 7,12 in 21. Borger-Odoorn heft overigens alleen rioolheffing van eigenaren, en dus niet van huurders van huurwoningen. Evenals in 29 en 21 heeft Noordenveld met 19,68 (21 98,43) de hoogste opbrengsten per inwoner, net als in 21 gevolgd door Westerveld ( 1,2) en Tynaarlo ( 97,7). Net als in 211 is bij geen enkele Drentse gemeente ten opzichte van 21 een daling in de opbrengsten per inwoner te constateren. De gemeenten met de grootste stijging ha opbrengsten per inwoner ten opzichte van 21 zijn Hoogeveen (stijging van 16,77), Emmen (stijging van 14,46) en Noordenveld (stijging van 11,25). Ten opzichte van 21 is de gemiddelde opbrengst per inwoner in Drenthe gestegen met 6,91. In 21 was sprake van een stijging van 3,91 ten opzichte van 29, in 29 was sprake van een stijging van 2,82 ten opzichte van 28, en in 28 was sprake van een stijging met 4,29 ten opzichte van 27. 3.4 Totale belastingdruk in 211 Door de opbrengsten van de onroerende zaakbelastingen, de reinigingsheffingen en de rioolheffing bij elkaar op te tellen krijgen we de zogenaamde belastingdruk (dus exclusief andere belastingen zoals toeristenbelasting en hondenbelasting). Belastingdruk per inwoner op basis van totale opbrengsten (exclusief niet-woningen) Door de totale opbrengsten (exclusief niet-woningen) van de onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffingen en rioolheffing bij elkaar op te tellen, en dit bedrag te delen door het aantal inwoners van een gemeente, ontstaat de belastingdruk per inwoner (exclusief niet-woningen). Grafiek 8 geeft per gemeente de belastingdruk per inwoner op basis van de totale opbrengsten (exclusief niet-woningen) in 21 en 211 weer. Grafiek 8 Belastingdruk in 211 en 21 op basis van totale opbrengsten, exclusief niet-woningen (in euro's) Drenthe gemid Midden Drei De Wo Hoogev I Tym [ :. :..:..:. _......:..:. Me Aa en Ht Noorden A Wester Coevoi Borger-Odc Emi 2 4 6 8 1 12 14 16 18 2 22 24 26 28 3 32 34

Uit de grafiek volgt dat Emmen ( 312,4 en Borger-Odoorn ( 35,58) de hoogste belastingdruk per inwoner op basis van totale opbrengsten (exclusief niet-woningen) hebben. In 21 waren dit Westerveld ( 29,17) en ook Emmen ( 289,1). Midden-Drenthe ( 262,87), Hoogeveen ( 274,9) en De Wolden ( 273,3) hebben de laagste belastingdruk op basis van totale opbrengsten (exclusief niet-woningen). In 21 (en 29 en 28) hadden ook Midden- Drenthe ( 253,76) en Hoogeveen ( 255,24) de laagste belastingdruk per inwoner op basis van totale opbrengsten (exclusief niet-woningen). In 27 waren dit Borger-Odoorn ( 222,31) en ook Hoogeveen (6 232,2). Stijging belastingdruk 211 ten opzichte van 21 (en 21 ten opzichte van 29) Grafiek 9 geeft per gemeente de stijging van de belastingdruk inclusief niet-woningen in 211 ten opzichte van 21 aan, en van 21 ten opzichte van 29. Grafiek 9 Stijging belastingdruk 211 ten opzichte van 21 en 21 ten opzichte van 29 m 21 t.o.v. 29 Ö211 t.o.v. 21 Assen heeft met 9,77% de grootste stijging in belastingdruk (inclusief niet-woningen). Daarna volgen Borger-odoorn (7,32%) en Emmen (6,82%). Tynaarlo heeft een geringe daling in de belastingdruk (,76%). Opbrengsten onroerende zaakbelastingen, reinigingsheffingen en rioolheffing: Drenthe in vergelijking met Nederland Hierna zijn 2 grafieken opgenomen die de opbrengsten uit rioolheffing (inclusief nietwoningen), reinigingsheffingen en onroerende zaakbelastingen (uitgesplitst naar onroerende zaakbelastingen voor woningen en niet-woningen) afzonderlijk weergeven. Grafiek 1 geeft voor 28, 29, 21 en 211 de totale opbrengsten weer. Grafiek 11 geeft de stijging en daling weer voor 211 ten opzichte van 21 en voor 21 ten opzichte van 29. In beide grafieken is voor de OZB opbrengsten tevens die voor niet-woningen opgenomen. Uit beide grafieken volgt dat de OZB opbrengsten voor woningen in 211 ten opzichte van 21 zijn gestegen met 4,94%, en dat de OZB opbrengsten voor niet-woningen in dezelfde periode met 6,37% zijn gestegen. De stijging van de OZB opbrengsten in 211 ten opzichte van 21 komt dus voor een iets groter deel voor rekening van de niet-woningen, net als in 21, De OZB opbrengsten voor woningen waren in 21 ten opzichte van 29 met 2,6% gestegen, en de OZB opbrengsten voor niet-woningen met 2,86%. 2

Grafiek 1 Opbrengsten OZB, reinigingsheffingen en rioolheffing in 211, 21,29 en 28, in miljoenen euro's 28 l 2P r^o'-'ï'-irv^-.*-'-" ^ïssw^àssw- i&t&kâfê^ft^? '^SSSify>'; H 44 I 52 29 21»«l 28 ^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^H 47 l 4»8 52 53 H Rioolheffing D Reinigingsheffingen D OZB niet-woningen a OZB woningen 211 l 44 52 1 2 3 4 5 6 Miljoenen Grafiek 11 Stijging en daling OZB, reinigingsheffingen en rioolheffing 211 ten opzichte van 21,21 ten opzichte van 29 en 29 ten opzichte van 28 Rioolheffing MHHMHŒHHH_3J>4^_^»^^»^iiÉlÉïlBlSMI«5,42 mma Q,id Reinigingsheffingen OZB niet-woningen 3,12 -,45 g 2,3 -,27 1 s :? -.- : : -.Vay-ïViv..-' ;-- f;:-i.-, /-\ 5,5 ^ 1 2,86 m^m^ir^mi^zmmm^mmè^m 6,37 28 t.o.v. 27 29 to.v. 28 * 21 t.o.v. 29 211 t.o.v. 21:; OZB woningen mmmsêëêëmmtïo smömmmw^mmfmmm 4,94 2 4 6 Procenten 1 Net als voorgaande jaren heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 211 landelijk, dus voor alle gemeenten, de stijging van de onroerende zaakbelastingen, reinigingsheffingen en rioolheffing berekend (Heffingen lokale overheden stijgen met 2,8 procent, CBS, 2 januari 211). Volgens deze publicatie van het CBS zijn de opbrengsten uit onroerende zaakbelastingen landelijk met 3,4% gestegen (woningen en niet-woningen). In Drenthe zijn de opbrengsten uit onroerende zaakbelastingen voor woningen en niet-woningen gestegen met 5,47%, 2% meer dan de landelijke stijging. Ter vergelijking: in 21 stegen de opbrengsten uit onroerende zaakbelastingen landelijk met 3,2%, en in Drenthe met 2,7%. In 29 stegen de opbrengsten uit onroerende zaakbelastingen landelijk met 4,7%. Drenthe zat hier met een stijging van 6,8% boven. De reinigingsheffingen vertonen in 211 landelijk een lichte daling van,3%. In 21 vertoonden de reinigingsheffingen landelijk een stijging van 1,1 %, en in 29 een stijging van 2%. In Drenthe zijn de reinigingsheffingen in 211 ook licht gedaald, namelijk met hetzelfde

percentage als waarvan landelijk sprake is:,3%. In 21 vertoonden de reinigingsheffingen in Drenthe nog een stijging van 2,3%.; en in 29 was in Drenthe ook sprake van een lichte daling van de reinigingsheffingen met öi4y%. De rioolheffing (inclusief riiet-woningen) is in 211 landelijk gestegen met 3,8%. In 21 was landelijk sprake van eçnistijging van 4,8%, en in 29 van 6,5%. Net als in 21 is de rioolheffing (inclusief met-^ohmgeh) in Drenthe in meer gestegen dan de landelijke stijging, faamelijk 5^34^i In 2Ö1Ó was dit 5,42%. In 29 lag de stijging van de rioolrechten van 3,64% op ongeveer de helft van de landelijke stijging. Öp grphd van liet yporgaaiide concluderen wij dat, uitgaande van de totale opbrengsten van orirôereiide zaakbelastingen (inclusief niet-woningen), reinigingsheffingen en rioolheffing (inclusief niét-woningen), ofwel de totale belastingdruk, de woonlasten in Drenthe in 21 een grotere stijging laten zien dan waarvan landelijk sprake is. 3.5 Woonlasten in 211 per huishouden Naast de totale belastingdruk per gemeente is het voor de onderlinge vergelijking van gemeenten informatief om na te gaan wat de woonlasten voor een huishouden zijn in de diverse Drentse gemeenten. Deze paragraaf geeft hier een beeld van. Daar waar nodig is voor een meerpersoonshuishouden uitgegaan van drie personen, en een waterverbruik van 15 ni3. Dit is het gemiddelde waterverbruik per jaar van een gezin. Verder is voor de gemeenten die het tarief voor rioolrecht gekoppeld hebben aan de WQZ-waarde uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde in die gemeenten. Zie bijlage 6 voor de gemiddelde woningwaarde van de Drentse gemeenten in 28, 29, 21 en 211. v De paragrafen hierna geven de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in 211 en 21 weer, uitgaande van een woning met de gemiddelde woningwaarde in de diverse Drentse gemeenten (paragraaf 3.5.1) en een huurwoning (paragraaf 3.5.2). Dit geeft een vergelijking van de woonlasten van de Drentse gemeenten op basis van verschillende uitgangspunten. Als we uitgaan van de gemiddelde wóningwaarde per gemeente, dan krijgen we een goed beeld van de woonlasten, rekening houdend met de gehanteerde tarieven voor onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrechten én de gemiddelde woningwaarde in de Drentse gemeenten. Op deze wijze kan inzichtelijk worden gemaakt dat gemeenten die hoge tarieven yoor onroerende zaakbelastingen hanteren hiervoor een reden kunnen hebben; om met een lage gemiddelde woningwaarde eenzelfde opbrengst te realiseren als gemeenten met een hoge gemid- ^: delde woningwaarde is het nodig hogere tarieven te hanteren. De gemiddelde woningwaarde als uitgangspunt geeft het meest reële beeld van de woonlasten voor burgers in de Drentse gemeenten. Gaan we uit van een huurwoning, dan spelen de onroerende zaakbelastingen geen rol. Op deze wijze krijgen we een goed beeld van de woonlasten in de Drentse gemeenten, uitsluitend op basis van de tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolrechten. 3.5.1 Woonlasten meerpersoonshuishouden en gemiddelde woningwaarde per gemeente Grafiek 12 geeft per gemeente de woonlasten weer voor een meerpersoonshuishouden, uitgaande van de gemiddelde woningwaarde in die gemeente. De gemiddelde woningwaarde per gemeente is als volgt berekend: als uitgangspunt is genomen de gemiddelde WOZ-waarde per gemeeiitë in 21 volgens het CBS. Dit bedrag is vervolgens vermenigvuldigd met het stijgingsperceritage van de WOZ-waarde woningen in 211 ten opzichte van 21, zoals wordt vermeld in de toezichtsresultaten individuele gemeenten van de Waarderingskamer. Zie bijlage 6 voor de gemiddelde WOZ-waarde per Drentse gemeente in 28, 25), 21 en 211. 22

Grafiek 12 Woonlasten meerpersoonshuishouden uitgaande van de gemiddelde woningwaarde per gemeente (in euro's) a?nn Mil: Uit grafiek 12 volgt dat Emmen met 728,- de hoogste woonlasten heeft voor een meerpersoonshuishouden uitgaande van de gemiddelde woningwaarde. In 21 en 29 had Westerveld met respectievelijk 696,- en 693,- de hoogste woonlasten voor een meerpersoonshuishouden uitgaande van de gemiddelde woningwaarde. Wat opvalt is dat, met uitzondering van Emmen, de 4 gemeenten met de daarna hoogste woonlasten, te weten Westerveld ( 723,-), Aa en Hunze ( 72,-), Borger-Odoorn ( 713,-) en Noordenveld ( 684,-), allemaal gemeenten zijn die alleen rioolrechten in rekening brengen bij eigenaren, dus niet bij mensen met een huurwoning. Dit zijn tegelijkertijd ook de gemeenten met de laagste woonlasten voor een meerpersoonshuishouding met een huurwoning, zie de paragraaf hierna. Coevorden heeft in 211 ten opzichte van 21 met 34,- de grootste daling in woonlasten. In 21 was dit Tynaarlo, met 29,-. Naast Coevorden is er ook bij Midden-Drenthe ( 9,-) sprake van een daling in 211 ten opzichte van 21. De gemeenten met de grootste stijging van de woonlasten betreffen Emmen ( ^42,-), Borger- Odoorn ( 38,-) Assen ( 28,-) en Westerveld ( 27,-). In 21 waren Aa en Hunze ( 2,-) en Assen ( 18,-) de gemeenten met de grootste stijgingen. Midden-Drenthe ( 636,-), Meppel ( 638,-) en Tynaarlo ( 639,-) zijn de gemeenten met de laagste woonlasten voor een meerpersoonshuishouden uitgaande van de gemiddelde woningwaarde. Tynaarlo ( 635,-) had ook in 21 de laagste woonlasten, gevolgd door Meppel ( 637,-).

3.5.2 Woonlasten meerpersoonshuishouden in een huurwoning Grafiek 13 geeft per gemeente de woonlasten weer voor een meerpersoonshuishouden met een huurwoning. Aangezien het een huurwoning betreft is geen sprake van onroerende zaakbelasting. Grafiek 13 Woonlasten meerpersoonshuishouden met een huurwoning (in euro's) E 211 B21 6 De gemeenten die de hoogste woonlasten voor een meerpersoonshuishouden uitgaande van de gemiddelde woningwaarde hebben, hebben de laagste woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een huurwoning. Het betreft alle 4 gemeenten die alleen rioolrechten heffen van eigenaren van (niet) woningen, en dus niet van huurders. Borger-Odoorn ( 219,-), Noordenveld ( 225,-), Westerveld ( 25,-) en Aa en Hunze ( 253,-) hebben de laagste woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een huurwoning. Borger-Odoorn had ook in de voorgaande jaren de laagste woonlasten, zij brachten toen ook al geen rioolrechten in rekening bij huurders. Voor Noordenveld, Westerveld en Aa en Hunze is 211 het eerste jaar dat ze geen rioolrechten in rekening brengen bij huurders. Dat blijkt ook uit de forse daling in woonlasten bij deze gemeenten. Ten opzichte van 21 is in 211 bij Noordenveld, "Westerveld, en Aa en Hunze respectievelijk sprake van dalingen van 231,-, 228,- en 224,-. Coevorden ( J7,-), Midden-Drenthe ( 16,-) en Meppel ( 1,-) vertonen ook een daling van de woonlasten ten opzichte van 21. Assen heeft in 211 met 45,- de hoogste woonlasten per meerpersoonshuishouden met een huurwoning. In 21 waren dit Westerveld en Aa en Hunze (beiden 478,-). Emmen ( 17,-), Borger-Odoorn ( 15,-), De Wolden ( 9,-) en Assen ( 8) hebben in 211 ten opzichte van 21 de grootste stijging in woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een huurwoning. 24

3.6 Leges en toeristenbelasting Tabel 4 geeft de hoogte van de leges in de Drentse gemeenten weer voor wat betreft de afgifte van een rijbewijs, paspoort en een uittreksel persoonsgegevens GBA. Verder zijn de kosten van een huwelijk op vrijdagmiddag, op zaterdag en het tarief per overnachting toeristenbelasting opgenomen. Uit de tabel blijkt dat de tarieven, op die voor cen paspoort na, (behoorlijk) verschillen. Tabel 4 Leges Drentse gemeenten (in euro's) ïgeme^nte:«*> r ftsfö f gljrjjpévvijs/; S; «SNa;tjqnääll;ggtJ ^feksënifh liwejijkipp;! JgHlifejijköR S^TpëlistenJ f; i# : A : ïs l 1 ^^^^ï^opçip An on Hun7P Assen Koiger-Odoom Co(!VO!(l(;n De Wolden Emmen llooyiwrai Mepuel Mirlden-Dienlhe Noordwivold Tynnatln Wasteivelri 34, 38,-1 45,3 3(), 37,6 '14, 41,6 45, 43.G 36,5!) 41, 37,85 pijpifp;^: ffiffijgggp 52,1 52,1 52,1 52, 52,1 52,1 52,1 52,1 52,1 52, 52,1 52,1 ÜÄ1S1I 5,5 11,4 7,2 7, 8,65 1, 8,1 9,55 7,1 6, 9,5 7,3 3JPSP- 224,75 322,5 362,75 225, 345, 352,85 34,5 36, 389, 218, 334,8 346,5 -fflffî^ 561,95 72,65 757,45 575, 752, 663,75 728,75 714, 733,5 52, 475,4 73,5,9,9,9 1,5 1,,9,9, 1,,9,9 1, ;::v4p iï ï&ïw. De gemiddelde leges van een rijbewijs, nationaal paspoort, uittreksel GBA, kosten van een huwelijk op vrijdagmiddag en zaterdag en toeristenbelasting zijn ten opzichte van 21 gestegen met respectievelijk 4,3%, 2,4%, %, 7,4%, 4,5% en 7,5%. In 21 bedroegen de stijgingen ten opzichte van 29 respectievelijk 2,7%, 2,7%, 3,7%, 7>7% en 4,9% (de gegevens over de kosten van een huwelijk op zaterdag zijn voor het eerst vanaf 21 opgenomen). Grafiek 14 geeft per gemeente de totale geraamde opbrengsten aan toeristenbelasting in 211, 21, 29 en 28 weer.

Grafiek 14 Geraamde opbrengsten toeristenbelasting on 28,29,21 en 211 (in euro's) Meppel * Hoogeveen Tynaarlo Borger-Odoorn Noordenveld Assen De Wolden Emmen Midden Drenthe Westerveld Aa en Hunze Coevorden 2, 4. 6. 8. 1,. 1.2. 1.4. 1.6. Uit grafiek 14 volgt dat de opbrengsten in 211 een lichte tot behoorlijke stijging ten opzichte van 28, 29 en 21 laten zien. Net als vorig jaar heeft Coevorden de hoogste opbrengsten ( 1.55.,-, in 21 1.483.,-), gevolgd door Aa en Hunze ( 955.,-), Westerveld ( 86.,-) en Midden-Drenthe ( 645.,-). De gemeente Meppel maakt geen gebruik van de bevoegdheid om toeristenbelasting te heffen. De gemeenten Hoogeveen ( 43.,-) en Tynaarlo ( 142,927,-) hebben net als in 21 de laagste opbrengsten aan toeristenbelasting. Borger-Odoorn heeft de grootste stijging ten opzichte van 21 ( 23.,-), gevolgd door Midden-Drenthe ( 152.,-), Aa en Hunze ( 139.,-) en Assen ( 62.,-), Net als vorig jaar raamt Westerveld een lagere opbrengst ten opzichte van 21 ( 5.,-), in 21 bedroeg het verschil 65.,-). De totale opbrengsten aan toeristenbelasting bedragen in 211 6.37.811,-, een stijging van 1,5% ( 6.68,-) ten opzichte van 21. In 21 bedroegen de totale opbrengsten aan toeristenbelasting 5.77.743,-, een stijging van 4,2 % (iets meer dan 231.,-) ten opzichte van 29. In 29 bedroeg de stijging ten opzichte van 28 18,6 %. Dit werd grotendeels veroorzaakt door de meer dan gemiddelde stijging (69%) van het tarief van Coevorden. 26

4 Vergelijking baten en lasten Op grond van het BBV stellen de gemeenten met ingang van 24 begrotingen vast die zijn toegesneden op liet dualisme. Deze begrotingen zijn door de diversiteit van dë prógrain^lff " maplannen van de verschillende gemeenten niet direct vergelijkbaar. DaaromTiï in (dit tfersläg ;; mede gebruik gemaakt van de door de gemeenten op grond van de Regeling informatie voqrppf derden verstrekte (Iv3)-gegevens. Het programma Krachtig Bestuur van het ministerie van BZK heeft de begrotingsanalyse ontwikkeld. BZK gebruikt deze analyse als een eerste toetsingskader binnen artikel 12 Financiële verhoudingswet (Fvw). Daarnaast wordt de begrotingsanalyse gebruikt bij de begrotingsscans die BZK samen met de provincies uitvoert. Gemeenten kunnen ook zelf gebruik maken van de begrotingsanalyse. Met gebruikmaking van deze analyse kunnen gemeenten vergeleken worden met zichzelf, met soortgelijke gemeenten (op basis van globaal dezelfde sociale structuur en centrumfunctie) en met de groottegroep waartoe zij behoort en met de gemeenten uit de provincie. In dit verslag hebben wij gebruik gemaakt van de begrotingsanalysë om een globale vergelijking van bestedingen op clusterniveau te maken. De inkomsten uit het gemeentefonds zijn gegroepeerd in zogenoemde clusters. Deze clusters bevatten brede taakvelden van gemeenten, en behoren weer tot een aantal hoofdclusters. De lasten en baten van de functies van de Iv3 zijn allemaal toegedeeld aan drie inkomstenclusters en achttien uitgavenclusters. Wij hebben per hoofdcluster de netto lasten van de twaalf Drentse gemeente vergeleken met de gemiddelde netto lasten van het totaal van de Drentse gemeenten. Op individueel niveau kunnen er verschillen zijn. Deze verschillen kunnen enerzijds ontstaan doordat er sprake is van specifieke omstandigheden (omstandigheden die geen of een onvoldoende rol spelen in de verdeling van het gemeentefonds). Anderzijds kan er sprake zijn van bewuste politieke beleidskeuzen om op onderdelen een hoger of lager netto lastenniveau te hebben. Ten slotte kunnen verschillen ook worden veroorzaakt door het financiële beleid van gemeenten (hoe is in het verleden bijvoorbeeld omgegaan met investeringen; zijn er investeringen direct afgeboekt van reserves). Onze vergelijking is dan ook op hoofdlijnen en er is geen nader onderzoek verricht naar de oorzaken van de verschillen. Ter informatie hebben wij in bijlage 7 een overzicht opgenomen met per hoofdfunctie de lasten en baten van de Drentse gemeenten. 4.1 Eigen inkomsten Het hier opgenomen onderdeel eigen inkomsten betreft zowel de onroerende zaakbelasting als de overige eigen inkomsten (OEM). Bij de totstandkoming van de verdeling van het gemeentefonds in 1997 is er vanuit gegaan dat gemeenten een zeker bedrag aan OEM genereren. Omdat mutaties in reserves het beeld van de werkelijke eigen middelen, in de betekenis van werkelijke baten, oneigenlijk beïnvloeden is een berekening gemaakt van de OEM exclusief reserves.

Grafiek 15 Eigen inkomsten per gemeente (in euro's per inwoner). 4 i5 3 25 7 15 n J I a 211 O 21 79 1 5 *JÏ Uit de grafiek blijkt dat het merendeel van de Drentse gemeenten eigen inkomsten heeft rond het gemiddelde niveau van Drenthe. De uitschieters betreffen Assen (ook in 21 en 29), Tynaarlo (ook in 21) en Meppel in negatieve zin. De uitschieters in positieve zin betreffen net als in 21 en 29, De Wolden en Wcsterveld. In vier gemeenten zijn de opbrengsten ten opzichte van 21 gedaald. De lagere inkomsten betreffen in Assen en in Tynaarlo de overige eigen inkomsten, de geraamde inkomsten onroerende zaakbelastingen zitten bij Assen net boven het gemiddelde, maar bij Tynaarlo onder het gemiddelde. De Wolden en Westervcld zitten met de onroerende zaakbelastingen onder het gemiddelde, maar met de overige eigen inkomsten fors boven het gemiddelde. De eigen inkomsten in de Wolden zijn ten opzicht van 2T licht gestegen, terwijl deze in Wcsterveld licht zijn gedaald. Gemiddeld gezien vertonen de eigen inkomsten per gemeente in Drenthe eveneens een lichte daling ten opzichte van 21 (fi 215,- tegenover G 22,- in 21 per inwoner). 4.2 Bestuur Hoofdclustcr Bestuur bevat de volgende uitgavcnclustcrs: bestuursorganen en algemene ondersteuning Grafiek 16 Netto lasten hoofdcluster bestuur (in euro's per inwoner) 211 E 21 29 28

Uit de grafiek blijkt dat bij vier van de twaalf gemeenten de lasten lager liggen dan in 21 op dit cluster. Bij acht van de twaalf gemeenten liggen de lasten hoger dan het Drentse gemiddelde. In 21 waren dit er nog zes. De verschuiving heeft mede te maken met het feit dat de lasten van Assen en Emmcn op dit cluster aanzienlijk zijn verlaagd. Als gevolg hiervan is het Drents gemiddelde ook gedaald. Naast Assen en Emrnen, zijn de lasten van I loogeveen en Meppel evenals vorig jaar beduidend lager dan het gemiddelde. Daar waar limmen in 21 nog de hoogste uitgaven op dit cluster had hoort zij in 211 bij de laagste twee. Westerveld heeft nu de hoogste uitgaven op dit cluster. 4.3 Voorzieningen bevolking Hoofdcluster Voorzieningen bevolking bevat de volgende uitgavcnclustcrs: werk Si inkomen, maatschappelijke zorg, educatie, kunst, ontspanning, oudheid en bevolkingszaken. Grafiek 17 Netto lasten hoofdcluster voorziening bevolking (in euro's per inwoner) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 ^. #.# * > #, ^ U211 Ci 21 29 o** # ^ ^ Uit de grafiek blijkt dat van zeven van de twaalf gemeenten de lasten hoger liggen dan in 21. Van negen van de twaalf gemeenten liggen de lasten lager dan het Drentse gemiddelde. Emmcn heeft in 211 de hoogste lasten op dit cluster. Assen had in 21 de hoogste lasten op dit cluster en I loogeveen in 29. Voornoemde drie gemeenten hebben allen hogere lasten dan het Drentse gemiddelde. Aa en Hunze, De Wolden en Tynaarlo zitten net als in 21 en 29 behoorlijk onder het Drentse gemiddelde. 4.4 Bebouwing en omgeving Hoofdcluster Bebouwing en omgeving bevat de volgende uitgavenclusters: volkshuisvesting, ruimtelijke ordening & stadsvernieuwing, reiniging, openbare orde & veiligheid en fysiek milieu.

Grafiek 18 Uitgaven hoofdcluster bebouwing en omgeving (in euro's per inwoner) 25 r 2 15 1 i 5 i ED 211 @ 21 29 o -" è>*> ^ #. K # y y////yy/yvy/ ** ^ *".^'V.# ^ Uit de grafiek blijkt dat van vijf van de twaalf gemeenten de lasten hoger liggen dan in 21, Van deze stijgers zitten er twee boven het Drentse gemiddelde, namelijk De Wolden en Aa en Hunzc. Voor deze laatste geldt dat deze in beide voorgaande jaren ook al de lasten behoorlijk boven het Drentse gemiddelde had liggen. Ondanks lagere lasten voor 211 zitten Hoogeveen en Westerveld net als in 25) en 21 nog behoorlijk boven het Drentse gemiddelde. Assen, Borger-Odoorn, Emmen, Noordenvcld en Tynaarlo zitten onder het gemiddelde, dit was ook het geval in 21 en 29. Cocvorden zit dit jaar voor het eerst onder het gemiddelde. Meppel en Middcn-Drcnthc zitten met hun lasten rond het gemiddelde. 4.5 Openbare ruimte Hoofdcluster Openbare ruimte bevat de volgende uitgavcnclustcrs: riolering, groen, wegen en water. Grafiek 19 Nettolasten openbare ruimte (in euro's per inwoner) 25 2 15 1 211 H 21 29 5 * # > ^ > b# < ttr<f&y!</y C?-<5< *<f 3

Zoals uit de grafiek blijkt is het Drentse gemiddelde licht gedaald ten opzichte van 21. Bij vier van de twaalf gemeenten liggen de lasten hoger dan in 21, bij de overige gemeenten zijn de lasten gedaald. Evenals in 21 en 29 zitten Meppel en Borger-Odoorn zitten behoorlijk boven het Drentse gemiddelde. Westerveld zit net als in 29 onder het gemiddelde maar zat in 21 behoorlijk boven het Drentse gemiddelde. Tynaarlo en De Wolden zitten onder het gemiddelde, dit was ook het geval in 29 en 21. Coevorden zit dit jaar voor het eerst onder het gemiddelde. De overige Drentse gemeenten begeven zich rond het gemiddelde.

5 Ontwikkelingen omtrent het financieel toezicht op gemeenten 5.1 Algemene uitkering Gemeentefonds Met gemeentefonds groeit iride jaren 212-21J meer dan eerder geraamd. Dit blijkt uit het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) tussen de gemeentefondsbeheerders en de VNG van 11 mei 211. Het Rijk heeft de besluitvorming rond de voorjaarsnota doorvertaald naar de accressen van het gemeentefonds. Üit de nieuwe raming volgen hogere nominale accressen. Vooral voor de jaren 212 en 213 is het beeld positiever. Overigens zijn de nieuwe cijfers wel onder voorbehoud van een goedgekeurd bestuursakkoord. De meicirculaire met uitgebreide informatie over de accressen en andere ontwikkelingen in het gemeentefonds verschijnt naar verwachting op 31 mei 211. In het bestuursakkoord zijn verder de hoofdlijnen vastgelegd voor de decentralisatieoperaties. Een groot aantal punten moet nog worden uitgewerkt, niettemin zullen ramingen in de meerjarenbegroting moeten worden opgenomen, In het bestuursakkoord is afgesproken dat een gemeente - voor alle herverdelingoperaties samen - per jaar per inwoner met een maximaal negatief herverdeeleffect te maken krijgt van 15,- 5.2 Bevolkingsdaling Verandering in de samenstelling en ontwikkeling van de huishoudens, oftewel bevolkingsdaling, speelt in Nederland nu al enige tijd in sommige wijken van steden en op het platteland, zoals in Noord-Friesland, Oost-Groningen, Delfzijl, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Bevolkingsdaling kan voor gemeenten aanzienlijke financiële gevolgen hebben. Vandaar dat de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad voor de financiële verhoudingen begin 28 gezamenlijk het rapport 'Bevolkingsdaling, Gevolgen voor bestuur en financiën' hebben uitgebracht. Ongeveer de helft van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt namelijk verdeeld op basis van inwonergerelateërde maatstaven. Dat houdt verband met de kostenoriëntatie van de verdeling. De uitkering die gemeenten ontvangen uit het gemeentefondsis daarmee gevoelig voor demografische ontwikkelingen, Het accres buiten beschouwing gelaten zien krimp gem eenten daardoor hun uitkering dalen. Een gemeente die krimpt naar een bepaalde omvang is in de optiek van de Financiële verhoudingswet echter niet anders dan een gemeente die al jaren stationair was op dat inwonertal. De historische omvang geeft in de nieuwe situatie geen recht op een hoger voorzieningenniveau. Ook voor Drenthe is de verwachting dat de samenstelling en ontwikkeling van de huishoudens in de nabije toekomst verandert in de boven geschetste richting. De verwachting is dat de ontwikkeling het eerst te merken zal zijn in de gemeenten gelegen in Oost-Drenthe, Dit betekent overigens niet dat de demografische ontwikkeling niet zal optreden in andere Drentse gemeenten, Uit de prognoses blijkt verder dat er geen acute bevolkingsdaling aan de orde is. Maar dè trend van minder groei manifesteert zich wel binnen de komende 1 jaar. Vanaf 211 kent het Gemeentefonds een tijdelijke krimpmaatstaf, deze geldt alleen voor gemeenten in Groningen, Limburg en Zeeland. De drie provincies zijn vorig jaar benoemd als krimpregio's; in het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling Krimpen met kwaliteit stippelen Rijk, provincies en gemeenten uit hoe zij de gevolgen van krimp willen opvangen. Niet alle gemeenten in de drie provincies komen in aanmerking voor de krimpmaatstaf. Alleen gemeenten waarvan het inwonertal in het uitkeringsjaar ten minste één procent lager ligt dan zeven jaar ervoor. 32

Vanaf één procent bevolkingdaling begint te teller te lopen: vief honderd euro ipër'yêflóreh' inwoner voor gemeenten die aan de criteria voldoen. Het gaat om een tijdèhj^emaatst^yijf';:- jaar. Verwacht wordt dat daarna een helder beeld is ontstaan van de financiële gevolgen die bevolkingsdaling heeft voor gemeenten. Daartoe zal ondermeer onderzoek Worden gedaan bij gemeenten die in aanmerking komen voor de krimp maatstaf. De betreffende gemeenten zullen worden verzocht om vanaf volgend jaar een krimpparagraaf op te nemen in zowel de begroting als de jaarrekening. In de 2e fase begrotingsonderzoeken besteden wij aandacht aan bevolkingsdaling, Hierbij kans? gedacht worden aan de meerjarige ontwikkelingvan de algemene uitkering en de gehanteerde?h uitgangspunten door de gemeente, Als gemeenten een krimpparagraaf hebben opgenomen, dan zal deze ook worden betrokken bij de onderzoeken. 5.3 Modernisering financieel toezicht Al enige jaren wordt nagedacht over de modernisering van het financieel toezicht naar aanleiding van de veranderde rol van de gemeenteraad ten aanzien van controle en verantwoording (invoering dualisme), mede met het oog op de vermindering van de regel- en verantwoordingsdruk (minder lasten) en verheldering van de verantwoordelijkheidsverdeling. In 25 is met betrekking tot de modernisering een wetsvoorstel voorbereid waarin een nieuw toezichtcriterium werd voorgesteld, namelijk 'duurzaam financieel evenwicht" (DFE). Dit nieuwe toezichtcriterium zou nadrukkelijker dan voorheen naar de meerjarenraming kijken en zou daarmee beter aansluiten bij de praktijk van dat moment. Niet de begroting voor het komende jaar, maar het integrale beeld van de begroting en meerjarenraming zouden leidend worden voor het oordeel van de toezichthouder. Naar aanleiding van een kritisch advies van de Raad van State is dit proces stil komen te liggen. Vervolgens zijn in de afgelopen jaren ervaringen opgedaan met verschillende vormen van financieel toezicht op gemeenten tijdens twee pilots van de provincies Noord-Brabant en Limburg. De ontwikkelingen in de niet-pilotprovincies (waaronder Drenthe) zijn geïnventariseerd. Voorgaande elementen zijn betrokken bij twee ambtelijke werkconferenties welke zijn gehouden in het najaar van 29 en medio 21. De conclusies van voornoemde werkconferenties hebben als input gediend voor een ambtelijke notitie met mogelijke maatregelen om het toezicht te moderniseren. Uitwerking hiervan zal in overleg met IPO, VNG, Rfv en het Vakberaad Gemeentefinanciën plaatsvinden. Naar verwachting zal dit in de 2e helft van 211 door BZK worden opgepakt. 5.4 Effecten financiële crisis We zien dat de economische crisis en de nu gestarte bezuinigingen van het Rijk de gemeentelijke begrotingen sterk onder druk zetten. De afgelopen jaren hebben de gemeenten al fors omgebogen. De jaarschijven van 212 en verder kunnen tekorten laten zien door de nieuwe rijksbezuinigingen en de economische situatie, maar ook door de besluitvorming bij de begroting 211. Eind 21 kwam de eerste informatie over de financiële gevolgenvan het regeerakkoord naar buiten. De ontwikkeling van het gemeentefonds leek mee te vallen, maar op een aantal specifieke uitkeringen gaf het Rijk aan fors te gaan bezuinigen. Gelet op de vele onzekerheden over het toekomstig verloop van de economie en in het kielzog hiervan de overheidsfinanciën hebben sommige gemeenten ervoor gekozen om alleen de tekorten voor het begrotingsjaar, 211, met concrete ombuigingen te dekken.. 33

34

Bijlagen

Meerjarenraming (in euro's) raam - &%mmmmmmmmmtmmsm Au en HIJI17I! Assen Borger-Oclonm Coevorden Do Wolden Eniinen llotkjnvücn Meppel Midden Drenthe Noorilnnveld ïynnnrlo Westerveld mimi -81. -4.948.7 7.186.611 339. 7.1.192-1.84. 1.753. -78. -1.483. -1.63. -414. 956.58 m -47.U -8.685.2 2.677.818-95. 92.6 2.935. 1.678. -1.387. -2.3. -1.552. -1.135. 52.681-576. -8.386.2 3.544.41-489. 77.744 8.524. 2.917. -3.353. -3.754. 1.588. -1.854. -1.227.67 mmm 74. -4.948.7-627.624-448. 1.84. -1.698. 1.672. -7. 1.481. 569. -335.11 712. 8.829.6-17.77-121. -2.935. -1.678. 718. -7.83. 1.481. 474. -39.14 75. 8.387.6-25.741 147. -8.516. -2.917. 1.783. -591. 1.481. 32. 356.438-97. -9.897.4 1.558.987-19. 71.192 55. 964. -1.553. -149. 155. 671.47 '^^SXM^f^^^^W^^^- 1 Kerngegevens Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld 27.888 8.348 27.793 29.655 22.635 34.629 12.936 5.669 34.159 2.536 14.373 27.876 SB Sa 25.483 63.387 26.33 36.3 23.825 18.8 54.5 31.2 33.4 31.8 32. 19.315 a 25.6 64. 26.33 36.3 23.825 18.8 54.5 31.2 33.4 31.8 32. 19.315 m 25.625 65.2 26.297 36.3 23.667 19. 54.8 31.7 33.5 31.5 32.4 19.337 m 25.76 66.3 26.21 36. 23.7 19.4 54.7 31.84 33.4 31.3 33. 19.385 a 25.622 67.15 26.21 36. 23.57 19.7 54.9 32.32 33.615 3.9 32.6 19.333 Sstand per 1 januari 36

äät na bestemming ;*;=; ;*Kff? s:ä213 ; ::;; :Vv -195. 144.4 2.575.741-216. 92.6-669. -2.583. -71. -711. 13.577 ïsvv-214-326. 1.4 3.518.66-342. 72.244 8. -1.57. -3.845. -17. -1.534. -871.169 ï :»;i:- ; ;i::ï; ; DekkihgspIan! :,212 8. Hul ;;;;ft;ö::a:;213 ^^'M i. ïri ijm^pgenpmenw'óór. nlëüwbêleicip i5s2121 e:i:»; ; :;ks^:2q13l :^ïv;is: 371. 2.15. 451. lim 5. 2.155. 451. 5. 1.861. O O 491. O O 67.439 26.68 36.1 23.59 19.7 54.9 32.549 33.587 3.7/ 32.629 19.35 11.975 31. 11.97 16.887 1.123 48.487 23.76 14.5 14.3 15.6 15.45 9.39 12.316 31.55 11.97 16.887 1.123 48.487 23.87 14.5 14.3 15.6 15.45 9.39 12.47 32.1 12.74 16.887 1.233 48.615 23.87 14.641 14.35 15.7 15.65 9.526 12.642 32.9 12.74 16.8 1.21 49.128 23.97 15.2 14.525 15.7 15.95 9.615 12.623 33.675 12./4 17. 1.347 46.98 24.276 15.151 14.625 15.7 15.95 9.635 iïwm 12.433 34.65 12.196 17.5 1.517 47.97 24.489 15.243 14.86 15.765 15.85 9.54 ""All

An an I lunze Assi>n Botger-Odoorn CoGvordrn Dii Wolden Fmmi'ii Hongpvonn Me ) inl Midden Drcnthi! Nnortlï'nvcld Tynanrlo Wl'StlTVI'lll Reservepositie 28-211 (in euro's) 8.134. 64.639. 1.975.861 15.135. 27.19V.C29 29.155. 32.4. 39.351. 5.74.431 2.843. 1.898. 23.94.1 G2 9.63. 43.621. 1.232,44 7.679. 25.973.164 22.76.131 14.2. 1.335. 6.862, 4.89, 1.157, 2.235 585 pi pimäs^^^^^w^^^m M 8.142. 55.25.565 9.258.131 11.13. 34.869.331 44.869. 16.443. 1.77. 21.472. 3.168. 1.84. 17.794.286»pjol;i;i:;;- : ;i2öjj:.;^:fc:s2m8. 1.571. 5.248. 4.73.525 51.275. 8.867.584 19.89. 34.592.93 27.847. 16.222.61 21.933. 15.618. 6.52. 12.322.571 18.414.334 13.679.578 12.39. 3.133.118 44.964. 56.7. 7.897. 7.863.38 7.91. 22.633. 15.95.922 ïïmmm [ Mil m^mjim^^w^^ß^^' 1 :.:l 5.672. 56.487. 15.6.825 7.551. 6.1.581 65.17.984 62.656. 11.839. 8.528. 22.188. 28.343. 16.265.49 6.786. 18.459.68 16.37.334 7.759. 7.98.663 117.392. 59.211. 6.559. 12.73. 77.49. 27.849. 15.772.642 * (Delen van) reserves waarvan de bespaarde rente wordt aangewend als structureel dekkingsmiddel binnen do exploitatie. 17.255. 13.382. 99.85.815 115.914. 16.32.631 24.655.439 8.647. 27.525. 6.99.66 17.79.756 38.531. 9.14. 1.19. 2.527. 4.963.424 15.634.779 3.63.747 74.119. 88.47. 47.748. 13.63.811 23.744. 33.531. 39.855.84 'mrnmm miimm) ww^f: Totale reserves per inwoner (inclusief geblokkeerde deel reserves, in euro's per inwoner) ll^^^^^b Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden 522 1.778 938 758 lllllllpllsiséssiisll 593 1.51 986 423 583 2.438 965 521 ^9 1.8 2.84 955 768 De Wolden 1.294 1.35 1.815 1.725 Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo 68 1.614 1.49 46 754 1.35 83 1.45 696 461 84 1.167 1.434 1.378 536 1.17 978 1.164 1.236 997 954 766 878 1.633 Westerveld 2.61 1.883 1.736 1.76 38

9 H 1 l^y^élliilliidll^lislî SE>1ÜE ;7Ï^^ 15.275. ioo.ioa.ouu Z5.832.8G9 15.23. 31.983.745 87.827.115 7G.85G. 22.174. 15.39. 26.277. 38.5. 36.5.994 14.928. 163.79.633 25.295.465 18.772. 42.777.994 157.261. 75.654. 17.329. 34.175. 3.217. 37.933. 33.566.928 27.826. 14.554.34 24.9.215 27.736. 4.G9I.699 135.637.756 54.753.61 31.37. 25.727. 27.24. 53.285.995 34.48.5G3 37.582. 11.13.294 1.779. 21.247.746 14.78. 23.49. 31.896. 5.379.952 6.321.26 36.959.7 39.272. 11.34.672 2.994.39 11.41. 23.49. 18.839. 5.664. 5.51.2G 36.5.994 37.379. 1.756.958 29.751.88 32.294. 23.49. 13.559. 5.4GO.OO 3.168. 15.423.622 33.566.928 M 2.327. 31.61.778 1.581.24 8.667. 31.36.141 17.526. 23.49. 21.14. 13.456. 8.5. 14.512.511 34.48.563 13.382. 78.332. 13.552. 1G.746. 9.383. 6.41. 65.61. 15.352. 8.223. 23.744. 27.29. 2.895. 15, 6. 145 859 1 1 76. 53, 26 74 32 384 275. 836. 528.197 23. 989.436 417.115 447. 335. 726. 277. 998.74 HT****" 14.928. 12G.33.G33 14.538.57 18.772. 13.26.114 124.967. 52.245. 3.77. 28.715. 27.49. 22.59.378 7.499. 19.492.562 14.318.975 19.69. 9.655.558 118.111.756 31.344.61 9.933. 12.271. 18.524. 38.773.484 Voorzieningen Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld Drenthe gemiddeld 8.468. 29.342. 3.72.523 2.326. 1.3.562 23.7. 872. 13.455. 743.518 6.659. 5.879. 3.82.984 1.844. 15.379. 3.716.631 616. 9.752.72 27.79.41 629. 12.886. 34. 7.476. 14.936. 2.8.49 WM 12.176. 33.992.349 1.739.58 21. 8.641.231 12.139.756 629. 11.13. 474, 8.38. 7.257. 1.263.284 8.862. 34.56.662 1.478.54 1.268. 4.621.224 19.539.663 37. 3.281. 474. 9.998. 7.36.579 3.58.95 «33 45 141 64 424 211 16 424 22 211 181 159 22 421 232 142 17 411 253 11 45 1 239 453 144 228 475 56 66 6 367 111 11 341 14 26 223 65 24 m 344 512 57 35 196 178 6 11 14 325 226 158 179 Ü Stand per 1 januari 39

Opbrengsten ozb, reinigings- en rioolheffingen 28-211 Onroerende zaakbelastingen Gemeente An en Hunzt! Assen Borgei-Odoorn Cnevnrdon De Wolden linimen Hnogeveen Meppel Midden Drenthe Nomdenveld Tyniiiirlo WesteiVi.'lil lóplbreriglttisadrjj^ 3.65.713 968.666 1.Ü67.Ü 3.961.562 4.898.494 2.67.236 19.857.4 8.9. '1.475. 4.576. 4.133.8 3.441.488 2.75.5 4.83. 885.424 1.665.128 616.6 7.65.976 3.38. 2.15.O 2.15. 1.589.429 859.958 535.5 7MM 2.97.77 5.264. 3.76.138 3.233.366 2.53.636 12.26.424 4.629. 2.46. 2.471. 2.544.371 2.581.53 1.67. ^ -.i>jl:y.i ;.ftx<t 81,84 8,74 116,98 89,7 86,77 111,99 84,47 77,6 73,76 8,77 79,68 86,36 pajpfpm^ 3.297.888 1.552. 4.189.834 5.665. 7.78. 21.216. 8.257. 4.684. 4.761. 4.393.612 3.659.565 2.233. 1.24.848 2.273.4 5.2. 5.55. 936.654 3.253.18 1.917. 3.748. 599. 7.181. 8.319. 12.897. 3.471. 4.786. 2.34. 7.65. 2.115. 2.646. 1.686.11 7.77.57 921.829 7.737.736 538. 1.695. Reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en/of reinigingsrechten, in euro's) Gérneehtëy Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden De Wolden Emmen Hoogeveen Meppel Midden Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld 2.78.889 6.78. 2.448.614 3.662. 2.247.44 11.874. 5.456. 4.271. 3.321.7 3.38.589 3.58.497 2.126.25 58. 62.3 116.317 /..fou.du.v 6.78. 2.448.614 3.662. 2.247.44 11.874. 5.456. 3.691. 3.259.4 3.192.272 3.58.f f 2.126.25 5për:injfe IS i ppbrétigst b ; iibëdrijvèri I 18,57 7.544.367 13,99 93,11 1,88 94,96 18,94 99,56 116,44 97,3 11,34 IS 79 19,96 7.311. 2.128.464 3.764. 2.8.67 12.8. 5.811. 4.26. 3.139. 3.229. 3.26.887 2.1247 IS 423. 66. 112. 2.544.367 7.311. 2.128.464 3.764. 2.8.67 12.8. 5.811. 3.837. 3.73. 3.117. 3.26.887 66. 2.58.7 lezej uftàwiîhiîi 1

88,74 33,71 124,16 14,11 92,3 117,89 87,5 83,23 79,?? 86,5 87,96 87,44 IE 3.31. 1.992. 4.374.383 5.881.5 2.913.255 2.625. 8.43').ü 5.168. 4.852. 4.793.133 3.77.282 2.31.38 5.78 966 7.14 638 7.68 3.547 2.32 7.14? 1.634 944. 559, i 1. 944 745 455 34 38 mma. 2.282.9 5.717. 3.357.439 3.867.5 7.274.51 13.17. 4.892. 2.848. 2.71. 2.658.678 2.825.978 1.751. Ma 89,1 85,6 128,14 17,43 96,5 118,66 89,11 88,17 8,62 86,4 86,69 9,57 3.323. 12.952. 4.566.17 6.91.291 2.986. 21.372. 8.596.649 5.431. 5.73. 4.375. 3.845.688 2.473.346 1.3.1 6.427. 1.3.45 2.15.864 654.6 7.761. 3.59.43 7..466. 2.245. 1.655. 963.19 612.2 2.797.9 6.53. 3.562.567 3.985.477 2.331.4 13.611. 5.6.219 2.965. 2.878. 2.72. 2.882.498 1.861.146 83,97 95,83 136,66 11,4 98,83 124,7 91,19 91,9 84,2 88,4 88,34 96,18 a75;ç78;93aor.ïvr:'28,6s1r,92sjv's;-rr;.4s.1-97..5. 81S84;99J Kf 3,58;834 ; liljfggji» Ï'MMM 98,77 11,27 81,74 14,56 87,79 19,76 16,73 17,51 92,1 99,58 97,18 16,2 2.614. 7.38. 2.21.62 4.191. 7.83.772 12.479.877 5.874. 4.7.55. 3.11. 3.28.584 3.7.38.956 7.65.35 r-:-v-. ::. -,, m o o o o o o o 59. 118. 11. O 8. 2.614. 7.38. 2.21.62 4.191. 7.83.772 12.479.827 5.824. 3.746. 2.983. 3.17.584 3.238.956 1.985.35 ^isüehüüsie; ^&iffiplif;r^; $ mf[ ;; :^^róbj 12,2 18,83 84,3 116,47 88,41 113,76 16,8 115,97 88,74 1,57 99,35 12,69 2.498.869 7.318. 7.379.569 4.414. 2.133.33 12.826. 5.824. 3.99. 2.97. 2.982. 3.74.686 2.69. O O O O O O O 42. 11. 96. O 83. il" wém&w. mm\ 7.498.869 7.318. 2.379.569 4.414. 2.133.33 17.826. 5.874. 3.57. 7.86. 7.886. 3.24.686 1.986. 96,96 18,51 91,28 122,27 9,43 116,92 16,8 19,68 85,15 93,79 92,7 17,64 WW

Rioolrecht (in euro's) :Gemeentè;:/>:.:.:r ;: v : An m Münze 2.236.94 2.236.94 87,26 2.368.492 2.368.492 Assen 5.9. 249. 5.651. 86,67 5.514. 249. 5.265. Bnrger-Odoom 1.477.532 161.543 1.315.989 5,4 1.96.7 28.465 1.698.235 Cowvorden 2.57. 129. 2.378. 65,51 2.545. 37. 2.175. De Woldnn 2.75.989 222.338 1.853.651 78,32 2.138.269 319.648 1.818.621 Emmen 5.614. 75.512 4.863.488 44,62 5.614. 5.614. lloogeveen 4.18. 861. 3.157. 57,61 4.153. 98. 3.245. Mrppcl 2.251. 178. 2.73. 65,39 2.391. 189.331 2.21.669 Midden Dronthc 2.723. 9. 2.633. 78,6 3.24. 36. 2.664. NoordiMiveld 2.946. 366.715 2.579.285 81,88 3.363.431 333. 3.3.431 Tynfliirlo Weslerveld 2.72.448 2.153. 325. 2.72.448 1.828. 83,96 94,53 2.774.522 2.161.5 298.5 2.774.522 1.863. f-. : J»«. ^! Ä ^^PïCAKiinf Totale opbrengsten per inwoner (in euro's) Aa en lliwo 277,62 278,96 283,54 28,6 Assen 2/1,4 273,39 276,83 292,38 Rorgnr-Orlooin 26,13 27,21 282,29 35,58 CnwDidcn 2.55,46 269,8 286,96 32,31 De Wolden 26,5 256,55 264,38 273,3 Emnicn 2.65,54 278,97 289,1 312,4 llnogwi'on 241,64 253,5 255,24 274,9 Meppc-I 259,43 272,89 281,22 279,52 Middcn-Drunthe 249,65 25,99 253,76 262,87 Noordcnvi'ltl 264, 282,91 285,4 291,88 Tynnnilo 271,93 2G4,22 281,31 278,11 Wcsturvdd 29,85 " m 289,74 2.9,17 298,83 12

yj3er;!nw;l=$::g bpbrengst; "yxgpëdriiyèlï ;:'netto'- y-jyjx perfipvv. j S:>':opbrengsy y ;ajbëc)rijvëtt; inetto ;S;nS;fRer inm 91,94 79,41 64,82 6,42 76,74 51,32 59,32 69,15 79,76 96,82 84,8 96,11 2.368. 5.823. 2.56.7 2.692. 2.22.417 6.27.365 4.218. 2.49. 3.22. 3.454.512 3.15.651 2.173.5 254. 219.399 42. 329.327 921.417 383. 413. 3, 2.368. 5.569. 1.837.31 2.272. 1.873.9 6.27.365 3.296.583 2.49. 2.837. 3.41.512 3.15.651 1.873.5 92,42 82,93 7,12 63,11 79,47 56,58 6,5 77,9 84,4 98,43 95,27 96,91 2.439.946 6.21. 2.265.59 2.976. 2.323.58 7.794. 4.217.318 2.563. 3.581. 3.81. 3.167.352 2.4.3 34. 241.738 462. 347.64 44. 435. 465. 2.439.946 5.87. 2.23.852 2.514. 1.975.994 7.794. 4.217.318 2.563. 3.141. 3.375. 3.167.352 1.935.3 94,67 87,4 77,64 69,64 83,76 71,5 76,82 78,74 93,52 19,68 97,7 1,2 Gemiddelde woningwaarde Drentse gemeenten (in euro's) Aa on Himze Assen Brirger-Odoom C'jcvoidi'n De Wolden Enimon Hnogeveen MP ) )PI Midden Drentlip. Nonidenveid Tynaarln Woslf-ivflld Drenthe gemiddeld iïiiil^ip^i Bron: CBS en Waarderingskamer ;ibs]2öq8; ÖÖ9J( BS! ï GBS2ÖÖ9:1 f S ijg n >2C( ffi( i oto: IfHjgingj j2t M (GBS{ Zß;ß$t ^stijging'; : ; ^yolgelp : f:st jgijig; lyôlgep $sfjgjfigl!fl : i : -:fe f $f=??l'vû)gehs\ * Marcifö i '^fqlgej)sî iv aafte; fo get s5 Age'meëri-; ':?;» ings llwaafiilj f f wigs 1 :?J âard fjkajiner- J : ritig gllptierv Hllflfig'sl IsSÄS! SïKanïetf Siiaii:Mö amet ï 255. 173. 22. 25. 277. 179. 184. 26. 218. 245. 254. 279. 27. ' "^JJKÖIrtjj 264.668 179.412 216.36 218.427 296.692 198.546 193.635 27.497 224.38 255.92 287.749 294.656 [ 7.63. 181. 26. 215. 287. 185. 192. 211. 227. 7UU. 762. 291. 215.,2 2,7 1, -1,3,6 -,3,8 1,,3-1,3 1,, Mwiï)![' "" ' :f 263.526 185.887 28.6 212.25 288.722 184.445 193.536 213.11 227.681 251.685 264.62 291. 237.4 iüiijhisiiji 764. 182. 21. 213. 289. 186. 192. 213. 228. 751. 264. 3C. 216. -,9 -,7-1,7 -,7-2,7-3,4-1, -2,1 -,8-2,4-1,4-1, 261.624 18.726 26.43 211.59 281.197 179.676 19.8 78.527 226.176 244.976 26.34 297. 229.19 lîliîïfll 43

7 Lasten en baten op hoofdfunctie Drentse gemeenten (in min euro's) hoofdfunctie! : Algemeen bestuur Insten 3,3 12,2 5, 7,4 baten,5 1,1,3,7 nettolnsten 2,8 11,1 4,7 6,7 3,,4 2,6 18,9 5,7,9 4,3 4,8,6 4,2 2,1, 2,1 1,7, 4,9, 4,9 3,1,6 2,5 5,1,6 17,7 6,,9 5, 8,9,2 8,6 V 3,7 2,,1 5,1,1 3,1,1 1,9 1,7 4,5 3,8 77,6,3 3,5 69,1 8,5 hooldlunclie 1 : Openbare orde en vuiligheid Listen 2, 5,5 1,5 2,1 baten,,6,,1 1,8, neltolnsten 1,9 4,9 1,5 2, 1,8 37,9 1,7 2,, 2, 5,1, 3,1, 3,7,6 79,3 5,1 3,1 3,1 65,7 1,3 36,6 hooldlunclie 2: Verkeer, vervoer en waters nnt lasten 3,f. 13,2 5,1 4,1, 3,9,, 3,4, 16,4 baten 3,4 7,8 2,8 nettolnsten 3,6 9,4 5,1 4, 3,4 13, 4,9 8,9 7,8 6,7 5,1 2,9 2,2 3,5 2,6,9 1,4 1,3,,3,3,,7,5,2,7,6,,3,7 11, -,4 3,7 4,5 15,8 2,9 7,5 147,7,1 2,8,1 2,4 8,4 13,5 hooldlunclie 3: economische zaken labten,3,8,2,8 baten,3,8,,1,1,8 -,,,2,7 -,7 nettolnsten 14,2 hoofdfunctie 4: Onderwijs lasten 2,4 37, 2,5 4,5 19,3,2 24,4,,2 2,7,2 48,8 baten 33,4 1, 4,8,3 nettolnsten 2,3 12,6 2,5 4,3 2,5 15,4 9,4 4,4,1 4,4 11,5 4,3 67,2 hoofdfunctie 5: Cultuur en recreatie lasten 6,8 23,1 7,3 9,2 5,5 31,8 21,1 11,6 8, 8,4,3 2,5,5,7 3,3 1,5 2,2 nettolnsten 6,5 2,6 6,8 8,5,7 4,8 28,5 19,6 9,4 1, 7, 1,3 7,1 7,5,7 6,8 4,4,6 3,8 144,6 baten 15,3 129,3 hoofdfunctie 6: Sociale voomeningen en maatschappelijke dienstverlening lasten 17,9 84, 2,2 34,4 14,1 152,9 62,3 3,7 75,1 22,6 17,1 15, 496,3 baten 9,6 53,3 1,4 2.,3 9,4 38,7 18,9 13, 17,3 8, 8,3 3,7 9,7 14,1 62,5 23,5 11,8 12,1 1,3 9,1 7, 8, 288,5 nettolnsten 6,4 7,7 6,4 5,5,9 33,7 15,7 12,4 8,8 7,6 9,4 7,8 3,3 1,7 1,6 8,1 7,5,6 4,7 4,6 5,3 8,4 7,6,9 136,5 27,9,1 18,3 41,7 13,9 13,3 153,7 12,1 13,6 1,1 1,3 1,6 1,9 1,6 115,9 7,4 3,7 7,4 1,2 3,5 12,8 5,6 4, 15,7 33,8 27,8 hoofdfunctie 7: Volksgezondheid en milieu lasten 7,6 18,5 6,1 9,5 baten 5,7 17,7 5,4 8,4 nettolnsten 1,9,8,6 1,1 118,2 hoofdfunctie 8: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting lasten 7,2. 28,8 2,8 12,9 balen 5,2 16,3 1, 9,4 nettolnsten 2, 12,S 1,8 3,5 5,2 3,4 1,8 2, 37,8 hoofdfunctie 9: Financiering on algemene lekkinijsmiddelen lasten 1,2-6,4 1,1 2,5 2,7 5,9,6 8,3,7 1, 8,5 1, 27,2 baten 3,5 96,2 34,1 47,5 27,4 166,1 72,8 48,2 38,6 36,5 38,8 25,1 661,8-29,2 -iü2,6-33, -45, -24,7 -iöü,2-72,3-39,9-37,9-35,5-3,4-24,1-634,5 nettoiasten totaal alle hoofdfuncties (is begrotingsomzet begroting 211) lasten 52,7 223, 53, 88,1 45,3 369,7 159,4 95,4 67,7 73,4 75, 42,3 1345,1 baten 52,7 223, 53, 88,1 45,3 369,7 159,4 95,4 67,7 73,4 75, 42,3 1345,1 89,8 54,5 376,8 159,8 86,5 66,2 85,1 6,4 42,1 1374,3 94,6 55,5 353,1 165,3 92,2 75,2 72,5 62,7 48,5 1367,5 81,3 49,2 319,3 156,2 72,9 65,7 64,4 86,3 45,5 1239,4 87,9 5, 35,3 13,2 63,6 64,1 55,2 84,6 43,9 116,1 begrotingsomzet begroting 21 6,7 23,6 61,6 begrotingsomzet begroting 29 61,7 227,2 59, begrotingsomzet begroting 28 54,4 186,5 57,9 begrotingsomzet begroting 27 45,1 14 176,3 54,