Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Fontys Hogeschool Eindhoven

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: Locatie: Eindhoven

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

AVANS Hogeschool, Tilburg

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Christelijke Hogeschool Windesheim

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Hogeschool HBO Nederland

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Fontys Hogeschool, Eindhoven

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bestuurskunde/Overheidsmanagement van de NHL Hogeschool

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Richtlijn beoordeling postinitiële wo-master opleidingen in Nederland Positionering van de opleidingen De vergelijking met Vlaanderen

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hanzehogeschool Groningen

Christelijke Hogeschool Windesheim

Fontys Hogeschool, Venlo

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Hogeschool Journalistiek, Fontys Tilburg. Visitatiedata: 15 en 16 maart 2005

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Hanzehogeschool Groningen

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Avans Hogeschool, Tilburg

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Hogeschool Avans, Breda / Tilburg Academie voor Technologie en Management

Hogeschool Arnhem Nijmegen

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

AVANS Hogeschool, Breda

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Protocol PDG en educatieve minor

Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties

Hogeschool Utrecht. Opleidingen: HBO-V, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 25 april 2006

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar

Hogeschool Rotterdam. Bedrijfseconomie en Final Services Management, hbo-bachelor; voltijd en deeltijd (BE), voltijd (FSM) (BE), (FSM)

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

Visitatiedatum: 11 september 2007

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Fontys Hogescholen, Eindhoven

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bachelor Opleiding Muziek Bijlage Muziektheater

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Conceptkaders HBO5 3 november 2009

Juridische Hogeschool Avans-Fontys

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

AVANS Hogeschool; s-hertogenbosch

Hogeschool Zuyd, Heerlen

AVANS Hogeschool, Breda

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

Fontys Hogeschool Tilburg

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Transcriptie:

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: 34409 Varianten: voltijd/deeltijd Visitatiedatum: 5 februari 2007 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, mei 2007

2/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Inhoud Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 12 1.7 Totaaloordeel 12 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 19 Onderwerp 3 Inzet van Personeel Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Onderwerp 4 Voorzieningen 35 Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 38 Onderwerp 6 Resultaten 41 Deel C: Bijlagen 45 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 46 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden 51 Bijlage 3: Bezoekprogramma 58 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 60 NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 3/61

4/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Deel A: Onderwerpen NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 5/61

6/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Fiscale Economie van de Fontys Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in december 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 5 februari 2007. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: dhr. prof. dr. H.F.D. (Harold) Hassink RA (domeinpanellid); dhr. J. Los AA/FB (domeinpanellid); dhr. J. Schueler (studentpanellid); dhr. drs. R.V. van der Dussen (NQA-auditor); mw. I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding Fontys Hogescholen bestaat uit 35 instituten die ruim 200 bacheloropleidingen en 19 masteropleidingen verzorgen. In totaal telt Fontys circa 33.000 studenten en 3.500 personeelsleden. Fontys kent een jaarlijkse instroom van ongeveer 12.000 studenten. In 2005 kende de gehele instelling een staf/student-ratio van 1 op 13. Naast zakelijke dienstverlening en consultancy, legt Fontys zich ook toe op (toegepast) onderzoek en kennisinnovatie. Fontys beschikt over 22 lectoraten. De Fontysorganisatie kent twee sturingslagen, te weten de Raad van Bestuur en de directeuren van de instituten. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 7/61

De Fontys Hogeschool Financieel Management (HFM) is één van de instituten van Fontys en omvat de opleidingen Accountancy, Bedrijfseconomie en Fiscale Economie. De drie opleidingen kennen alle een voltijd- en een deeltijdvariant en leiden op voor de titel Bachelor of Economics. Alle drie de opleidingen worden in Eindhoven aangeboden. De opleidingen kennen een gemeenschappelijk eerste jaar, waarna er gekozen wordt voor één van de drie opleidingen. Sinds oktober 2003 is Fontys Hogescholen bezig met een proces onderwijsvernieuwing middels het zogenaamde Biloba-programma. De doelen van het traject zijn tweeledig: ten eerste de invoering van het major-minorsysteem en ten tweede een daarmee samenhangende onderwijstransformatie. De onderwijstransformatie steunt op de uitgangspunten: competentiegestuurd, vraaggericht en constructivistisch leren in combinatie met de creatie van krachtige leeromgevingen en optimale integratie van ICT. In september 2005 zijn de reguliere Fontysopleidingen gestart met het eerste jaar conform de Biloba-uitgangspunten. Hiermee bestaan de bacheloropleidingen van Fontys uit één major en twee minors. Daarvoor zijn de opleidingen verdeeld over 41 majorprogramma s. In april 2006 werd de initiële Fontyscatalogus van 48 minorprogramma s vastgesteld. Per mei 2006 hebben zo n 4.250 eerstejaars een keuze gemaakt voor de eerste minor om daarmee hun tweede studiejaar mee te beginnen. Studenten van de opleiding Fiscale Economie worden geadviseerd in ieder geval de minor Financiële Planning te volgen. Studenten Fiscale Economie die zijn ingestroomd in het studiejaar 2004/2005, volgen het programma nog volgens de pre-bilobastructuur. Voltijdstudenten die in september 2005 in de gemeenschappelijke propedeuse van de HFM gestart zijn, zijn in september 2006 (het tweede jaar) doorgestroomd naar de major Fiscaal Recht en Economie of de major Financieel Management. Deze laatste major bestaat uit de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie. De deeltijdopleiding is in 2004 gestart met een studenteninstroom; er waren derhalve ten tijde van de visitatie nog geen afstudeerders van de deeltijdvariant aanwezig. Het onderwijs van de opleiding Fiscale Economie wordt gekenmerkt door het hanteren van het concept van thematisch onderwijs. De landelijke ontwikkeling naar competentiegericht onderwijs binnen het domein van de Bachelor of Economics en het landelijk Overleg Fiscale Economie, gevoegd bij het eerder beschreven Biloba-traject, heeft bij de opleiding geleid tot aanpassing van de onderwijsvisie in die richting. Er is gewerkt aan de herinrichting van het curriculum, waarbij de uitgangspunten van het competentiegerichte onderwijsmodel van Biloba zijn uitgewerkt in een nieuw onderwijsmodel. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). 8/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase In januari 2007 heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en volledigheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, konden de opleiding en het visitatiepanel zich voorbereiden op het visitatiebezoek. In diezelfde periode bereiden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek op 5 februari 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering in januari 2007 is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in maart 2007 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 9/61

geheel gegeven. Dit rapport is in april 2007 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is in mei 2007door het panel vastgesteld. Het visitatierapport is uiteindelijk in mei 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle facetten, met uitzondering van het facet Domeinspecifieke eisen, zijn met een Goed beoordeeld. Het facet Domeinspecifieke eisen is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma Alle facetten, met uitzondering van het facet Beoordeling en toetsing, zijn met Goed beoordeeld. Het facet Beoordeling en toetsing is met een Voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 10/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

1.5.3 Inzet van personeel Alle facetten, met uitzondering van facet Kwantiteit personeel, zijn met Goed beoordeeld. Het facet Kwantiteit personeel is met een Voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het facet Materiele voorzieningen is met een Voldoende beoordeeld en het facet Studiebegeleiding is met een Goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Alle facetten, met uitzondering van facet Maatregelen tot verbetering, zijn met een Voldoende beoordeeld. Het facet Maatregelen tot verbetering is met een Goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten Het facet Gerealiseerd niveau is met een Goed beoordeeld. Het facet Onderwijsrendement is voor de voltijdse variant met een goed beoordeeld. De deeltijd opleiding is op dit facet met een Voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 11/61

1.6 Schematisch overzicht oordelen bacheloropleiding Fiscale Economie Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Voltijd Deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Voldoende 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Goed 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Voldaan Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten Voldoende Voldoende 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het Voldoende Voldoende beroepenveld Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Goed Goed 6.2 Onderwijsrendement Goed Voldoende Totaaloordeel Positief Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is. 12/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Deel B: Facetten NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 13/61

14/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding valt onder het landelijk vastgesteld kennisdomein Economics. Andere opleidingen die onder dit domein vallen zijn Bedrijfseconomie, Accountancy en Financial Services Management. Het domein Economics betreft vooral aspecten binnen een organisatie en is hiermee voornamelijk op de administratieve kant (accounting/verslaggeving) gericht. Voor de opleidingen binnen het domein Economics zijn domeincompetenties geformuleerd 1. Het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel Fiscale Economie 2 dient als basis voor zowel de voltijd- als de deeltijdvariant van de opleiding Fiscale Economie. Dit profiel is opgesteld binnen het Landelijk Overleg Fiscale Economie (LOFE), waarin alle opleidingen Fiscale Economie vertegenwoordigd zijn. Het opstellen van het beroepsprofiel heeft plaatsgevonden in samenspraak met het werkveld en de Raden van Advies van de diverse opleidingen. In 2003 is het profiel besproken met en goedgekeurd door vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk waaronder de Belastingdienst, diverse advieskantoren, de Federatie Belastingadviseurs en verschillende financiële dienstverleners. Het landelijke profiel wordt periodiek aangepast aan de recente ontwikkelingen, zowel vakinhoudelijk (onder andere de invoering van de Wet IB 01 en het nieuwe erfrecht) als didactisch. De laatste aanpassing stamt uit september 2006. In het landelijk opleidingsprofiel wordt aangegeven waar een opleiding Fiscale Economie ten minste aan moet voldoen. In het profiel wordt aangegeven welke kennis een afgestudeerde moet hebben, over welke vaardigheden hij moet beschikken en welke houding hij moet hebben. Uitgaande van het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel heeft de opleiding een eigen profiel gekozen en uitgewerkt in het Opleidingsplan Fiscale Economie (augustus 2006). De opleiding leidt studenten op tot een professionele hbo-fiscalist, waarbij de bestudering van de belastingregelgeving in al haar uitingen en toepassingen centraal staat. De opleiding legt daarbij de nadruk op de ontwikkeling van een algemene hbo-fiscalist. Binnen de Biloba-hervormingen zijn de competenties aangepast. De binnen Biloba geformuleerde opleidingscompetenties zijn een integratie van het beroeps- en opleidingsprofiel Fiscale Economie met de landelijke domeincompetenties Bachelor of 1 De domeincompetenties Bachelor of Economics zijn te vinden op de website van de HBO-raad: http://www.hbo-raad.nl/?i=503&t=doc 2 De opleidingskwalificaties voor Fiscale Economie zijn te vinden op de website van de HBO-raad: http://www.hbo-raad.nl/?i=529&t=doc NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 15/61

Economics. De opleiding heeft de opleidingscompetenties uitgewerkt in acht domeincompetenties op drie niveaus. Per niveau heeft de opleiding de onderliggende kennis, vaardigheden en attitude gedefinieerd, alsook enkele prestatie-indicatoren. Het panel is van mening dat dit op een zorgvuldige en adequate wijze is uitgewerkt. De competenties zijn helder omschreven in het document Beroepsgerichte competenties Fiscale Economie (versie 2005.1). De acht competenties van de opleiding zijn als volgt geformuleerd: - Besturen: ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties. - Ontwerpen: vormgeven, inrichten en toetsen van de administratieve organisatie. - Procederen: bepalen en beheersen van financieel-economische/fiscale risico s. - Informeren: bepalen en verstrekken van financieel-economische/fiscale informatie voor besluitvorming. - Produceren: verstrekken van informatie aan externe belanghebbenden. - Adviseren: verlenen van diensten en geven van adviezen op financieeleconomisch/fiscaal terrein. - Communiceren: samenwerken en communiceren. - Reflecteren: zelfsturing en leidinggeven. Het panel heeft geconstateerd dat binnen de opleiding periodiek en systematisch onderzoek wordt ingesteld naar de relevantie van de eindkwalificaties van de opleiding voor de ontwikkelingen in het beroepenveld. Dit gebeurt onder andere door het startbekwaamhedenonderzoek onder werkgevers en alumni. De resultaten van deze onderzoeken geven geen reden tot zorg. Ook wordt op verschillende manieren contact onderhouden met het relevante werkveld. Zo hebben docenten directe contacten met de praktijk en is de Raad van Advies betrokken bij de inhoud van de competenties en andere aspecten van het onderwijs. Een speciaal opgerichte denktank speelt een centrale rol bij het vaststellen en actualiseren van de eindkwalificaties. Deze denktank komt wekelijks bij elkaar en bespreekt evaluaties, de bijeenkomsten met de Raad van Advies, LOFE en andere contacten met het beroepenveld. De informatie wordt met name gebruikt om de aansluiting tussen de eindkwalificaties en de eisen van de vakgenoten en het beroepenveld te waarborgen. De denktank maakt richting de Opleidingscommissie voorstellen voor eventuele aanpassingen in het onderwijs, ook wat de competenties betreft. Het panel heeft geconstateerd dat een positionering van de opleiding in een internationale context lastig is. Een eenduidig internationaal profiel op het gebied van fiscale opleidingen ontbreekt en regelgeving dat het voorwerp uitmaakt van de opleiding is thans veelal van nationale oorsprong. Het panel erkent deze problematiek. Anderzijds is het panel van mening dat mede gelet op het feit dat het fiscale kennisgebied (snel) internationaler wordt en een aanzienlijk deel van de afgestudeerden bij internationaal opererende bedrijven terecht komt, er meer aandacht besteed kan worden aan de internationale aspecten van de belastingsystematiek. Ook in het gesprek met een delegatie vanuit het werkveld ontving het panel enkele signalen over een gemis aan internationale beschouwingen in de (eindtermen van de) opleiding. 16/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Het is het panel opgevallen dat in de geformuleerde eindkwalificaties sterk de nadruk ligt op de bedrijfseconomie en de administratieve aspecten daarvan en in mindere mate op de thema s van meer algemeen economische aard, zoals public choice. Ondanks de bovengenoemde opmerkingen omtrent internationalisering en de invulling van het economische component, is het panel is van oordeel dat de eindtermen van de opleiding, voor zover vergelijkbaar, in voldoende mate aansluiten bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein, zoals vastgelegd in het landelijk profiel. De geformuleerde eindkwalificaties verwijzen expliciet naar kennis en vaardigheden die afgestudeerden nodig hebben in de beroepspraktijk. Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft in de aangeleverde informatie in een schema een relatie gelegd tussen de Dublin-descriptoren en de geformuleerde eindkwalificaties. Het panel heeft het schema bestudeerd en concludeert dat de koppeling tussen de Dublin-descriptoren en de eindkwalificaties adequaat is vormgegeven. Per Dublin-descriptor komt het panel tot de volgende conclusies: 1. Kennis en inzicht: bijna alle geformuleerde competenties voldoen aan de vereisten van deze descriptor. Competenties als het inrichten van informatiesystemen voor het besturen van organisaties en het verstrekken van fiscale informatie voor besluitvorming, behoeven het in deze descriptor omschreven geambieerd niveau. 2. Toepassing kennis en inzicht: bijna alle geformuleerde competenties zijn toepassingsgericht. De vereisten van de competenties komen onder meer naar voren in het kunnen adviseren op fiscaal terrein en het verstrekken van informatie aan externe belanghebbenden. 3. Oordeelsvorming: de competenties beantwoorden in voldoende mate aan de omschrijving van deze descriptor. Zo dient een afgestudeerde fiscale risico s te kunnen inschatten en adviezen te kunnen opstellen. 4. Communicatie: de vereisten van deze descriptor worden voldoende weerspiegeld in met name de competentie Communiceren. Hierin is vastgelegd dat de afgestudeerde onder meer afstemt met anderen en resultaten kan verantwoorden, presenteren en verdedigen. 5. Leervaardigheden: met name de competentie Reflecteren is gericht op deze descriptor. In deze competentie is vastgelegd dat de afgestudeerde in staat is de eigen ontwikkeling te sturen en te reguleren. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 17/61

Facet 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het relevante beroepenveld is betrokken bij de totstandkoming van de eindkwalificaties. De door de opleiding geformuleerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel, dat in samenspraak met het beroepenveld is opgesteld (zie ook 1.1). De competenties binnen de pre-bilobastructuur zijn in het kader van de onderwijsvernieuwingen omgezet naar de acht eerder beschreven domeincompetenties. Bij het opzetten van deze competenties is uitgegaan van de werkzaamheden die afgestudeerden in de eerste vijf jaar van hun carrière zullen gaan uitvoeren. Het panel merkt hierbij op dat de inhoudelijke aanpassingen van de Biloba eindkwalificaties ten opzichte van de pre-biloba eindkwalifcaties niet majeur zijn. De afgestudeerde van een hbo-bacheloropleiding Fiscale Economie wordt een hbofiscalist genoemd. Binnen het beroepsprofiel is vastgelegd wat het beroepenveld van de hbo-fiscalist is, wat zijn taken zijn en in welke beroepscontext dit beroep wordt uitgeoefend. Uit het beroepsprofiel blijkt dat de hbo-fiscalist werkzaam is in de private en publieke sector. In de private sector werkt hij in het bijzonder in de zakelijke en financiële dienstverlening: de belastingaangifte- en adviespraktijk van belastingadvies- en accountantskantoren (MKB en particulier), de financiële adviseringsafdeling van bankbedrijven en verzekeringsinstellingen. Wat de publieke sector (of overheid) betreft, is de hbo-fiscalist vooral werkzaam bij de Belastingdienst en lokale overheden. De opleiding hanteert diverse meetinstrumenten om te monitoren in hoeverre de eindkwalificaties aansluiten bij de wensen van het beroepenveld. Zo wordt het Startbekwaamhedenonderzoek onder werkgevers en alumni, en de HBO monitor gebruikt. Uit deze onderzoeken blijkt dat werkgevers over het algemeen tevreden zijn over de inzetbaarheid en kwaliteit van afgestudeerden Fiscale economie. Op een beperkt aantal punten zijn de werkgevers minder tevreden. Binnen de Raad van Advies en de denktank worden deze punten besproken en eventueel bijgesteld. Het panel heeft dit vastgesteld na het inzien van enkele verslagen. Ook tijdens het bezoek waren de werkgevers enthousiast over de praktische inzetbaarheid van zowel stagiaires als afgestudeerden. Het panel is van oordeel dat de geformuleerde eindkwalificaties voldoen aan de eisen vanuit het relevante beroepenveld en dat afgestudeerden van de opleiding Fiscale Economie in staat zijn werkzaamheden uit te voeren op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar, te weten een hbo-fiscalist. 18/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen HBO Goed Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het panel heeft kennis genomen van de verplichte literatuurlijst en heeft tijdens het bezoek het studiemateriaal ingezien. Het panel heeft vastgesteld dat de vakliteratuur en het studiemateriaal aan de maat en relevant zijn. De verplichte literatuur is recent, afkomstig van de leidende uitgevers en heeft voldoende aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Recente artikelen zijn te vinden in readers en op de elektronische leeromgeving. Het panel heeft hier ook Engelstalige literatuur aangetroffen. Daarnaast is op de elektronische leeromgeving relevante actuele jurisprudentie te vinden. Om de interactie tussen de ontwikkelingen binnen het vakgebied (inhoudelijk en operationeel) en het onderwijs te versterken, probeert de opleiding ruimte te scheppen voor docenten die naast hun onderwijswerkzaamheden ook andere activiteiten ontplooien binnen het werkveld van de opleiding. Zo biedt zij de ruimte voor (tijdelijke) part-time contracten, onderzoeksfaciliteiten (onder meer StiP-gelden) en probeert zij met de roostering zo goed mogelijk rekening te houden met die andere activiteiten. Het onderwijs wordt deels verzorgd door docenten die tevens werkzaam zijn in de relevante beroepspraktijk. Uit de CV s van de docenten blijkt dat circa 40% werkzaam is in de beroepspraktijk. Bovendien wordt door de opleiding gebruik gemaakt van gastdocenten die afkomstig zijn uit het relevante beroepenveld. Het panel heeft kennis genomen van een lijst met namen van recent ingezette gastdocenten en is zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin positief over de gastdocenten. Uit de gesprekken met studenten blijkt dat de docenten de ervaringen uit de beroepspraktijk ook veelvuldig in het onderwijs gebruiken. Studenten geven aan dat bij de invulling van het onderwijs wordt uitgegaan van casuïstiek, actuele wetgeving en jurisprudentie. Daar waar mogelijk wordt in de lessen gewerkt met nieuwe besluiten en artikelen uit diverse vakbladen. Ook in de toetsing wordt gebruik gemaakt van praktijkproblemen. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 19/61

Het programma kent ook actualiteitencolleges waarbij studenten worden geïnformeerd over de fiscale actualiteit. Deze colleges worden gegeven tijdens de module Informeren bij de Capita Selecta. Met name voor deze colleges wordt gebruikt gemaakt van de diensten van gastdocenten. Het vaktechnisch overleg tussen docenten speelt een centrale rol in de interactie tussen actuele ontwikkelingen en het onderwijs. Dit tweewekelijks overleg wordt door de docenten georganiseerd en hierin worden de laatste ontwikkelingen besproken. In dit overleg vindt afstemming plaats over de vertaling van deze ontwikkelingen naar het onderwijsproces. De student Fiscale Economie wordt getraind ten aanzien van zijn (beroeps)vaardigheden en zijn (beroeps)houding. Aan het eind van iedere periode moet de student deelnemen aan een project. Hierbij worden de diverse elementen uit de lesperiode geïntegreerd aangeboden en wordt de student in de gelegenheid gesteld om zijn kennis en vaardigheden toe te passen in een concrete casus uit de beroepspraktijk. Tevens kent het programma een aantal practica en communicatieve vaardigheidstrainingen (cvt) waar voor het beroepenveld relevante vaardigheden worden ontwikkeld. In de drie stages moet de student de vaardigheden in de praktijk toepassen. Volgens het zelfevaluatierapport is de opleiding van mening dat de student in een zo vroeg mogelijk stadium in contact moet komen met het beroepenveld. In dat kader hecht de opleiding onder meer veel waarde aan de HuBA-stage in jaar 2. De HuBA-stage (Hulp Bij Aangifte) is een korte stage van twee weken waarin de studenten bij de Belastingdienst belastingplichtigen assisteren bij het opstellen van hun aangifte inkomstenbelasting. Naast de HuBA-stage kent de opleiding nog twee participerende stages bij een belastingadvieskantoor, de belastingdienst of een financieel dienstverlener. Binnen de stages wordt de student in staat gesteld zijn opgedane kennis in de praktijk toe te passen en (beroeps)houding en vaardigheden (verder) te ontwikkelen. Voorafgaande aan de stages wordt samen met de stagebiedende organisatie een persoonlijk ontwikkelingsplan opgesteld. Aan het eind van de stage wordt beoordeeld in hoeverre de student er in geslaagd is om de doelstellingen te verwezenlijken en of de student in staat is om in de beroepspraktijk goed uit de voeten te kunnen. Het panel is van mening dat op deze manier de doelstellingen van de stage op een effectieve manier bereikt worden. Het panel is van oordeel dat (a) kennisontwikkeling met name via het studiemateriaal en de docenten plaatsvindt, (b) het programma aantoonbare verbanden heeft met actuele ontwikkelingen in het fiscale vakgebied en de beroepspraktijk en (c) de ontwikkeling van beroepsvaardigheden in de opleiding gewaarborgd wordt. 20/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Goed Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de pre-bilobastructuur is de opleiding ingedeeld naar de levensfasen van een belastingplichtige. De vakken worden op eindniveau aangeboden. Met de invoering van de Biloba-opzet is de keuze gemaakt om de competenties zoveel mogelijk af te ronden in een onderwijsperiode. In deze opzet komt een kennisgebied meerdere malen terug, maar dan in relatie tot een andere vaardigheid. De opleiding heeft haar visie op de invulling van het landelijk profiel vastgelegd in het Opleidingsplan Fiscale Economie. Hierin komt naar voren dat de opleiding de nadruk legt op het gebied van de financiële planning. Bij het opstellen van het opleidingsplan heeft de opleiding de landelijk geformuleerde competenties verdeeld in deelcompetenties. Vervolgens is een koppeling gemaakt tussen de deelcompetenties en de onderwijsblokken zoals deze in de opleiding zijn ondergebracht. De domeinspecifieke eindkwalificaties zijn zichtbaar verwerkt in het curriculum, vertaald in een competentiematrix, gekoppeld aan domeincompetenties generieke hbokwalificaties en Dublin-descriptoren. De acht domeincompetenties worden in de propedeuse op niveau 1 gerealiseerd. Het Biloba-programma van het eerste en tweede jaar staat beschreven in een matrix waarin een koppeling wordt gemaakt van competenties, niveaus van leerdoelen, onderwijseenheden en studiepunten. Van het derde en vierde Biloba-jaar was ten tijde van de visitatie een blauwdruk beschikbaar. Het panel stelt hierbij vast dat sommige competenties geïntegreerd met andere competenties terugkomen in de geprogrammeerde onderdelen, zonder dat er afzonderlijke aandacht is voor deze competenties. Zo reflecteert de student gedurende de gehele studie met de studieloopbaanbegeleider op de ontwikkelde competenties en wordt binnen de stages gereflecteerd op onder meer de eigen sterke punten en verbeterpunten. Uit de Modulewijzers Fiscale Economie blijkt dat per onderwijsblok wordt vermeld welke deelcompetenties, onderverdeeld in kennis, houding en vaardigheden, de student moet beheersen na het volgen van het betreffende onderwijsblok. De eindkwalificaties zijn per module vertaald in leerdoelen. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 21/61

Het eerste jaar wordt gevormd door een gemeenschappelijk jaar met de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie. Vanaf het studiejaar 2005/2006 heet dit gemeenschappelijk eerste jaar Financieel Management. De doelstelling van de propedeuse is drieledig: (a) het beoordelen of de eerstejaars student voldoende talenten heeft om de opleiding succesvol af te ronden, (b) het verwerven van de benodigde basiscompetenties en (c) de student in staat stellen om zich nader te oriënteren op de beroepskeuze. Na de gemeenschappelijke propedeuse volgt de student in de hoofdfase de gekozen major van 120 ECTS-studiepunten. Studenten van de opleiding Fiscale Economie dienen te kiezen voor de major Fiscaal Recht & Economie. Tevens kiest de student twee minors van elk 30 ECTS-studiepunten. Voor de opleiding Fiscale Economie wordt in de OER 2006/2007 ieder geval de minor Financiële Planning aanbevolen. Een andere goed aanvullende minor is de doorstroomminor naar de Universiteit van Tilburg. Deze minor is overigens niet uitsluitend gericht op de doorstroom naar de Universiteit van Tilburg, maar ook naar andere (relevante) universiteiten. De twee eerdergenoemde minors zijn niet verplicht, maar verzoeken voor het volgen van deze minoren zullen zonder meer worden gehonoreerd. Voor andere minoren geldt dat de student zelf bij de studieloopbaanbegeleider dient te motiveren dat de minor een inhoudelijke aanvulling vormt op de opleiding. De Examencommissie toetst of de geformuleerde eindkwalificaties met de alternatieve minor te behalen zijn. De student heeft de mogelijkheid om een keuze te maken uit de 48 minors van Fontys. De realisatie van de eindkwalificaties wordt in de hoofdfase bereikt via het competentiegericht onderwijs gebaseerd op het zogenaamd PAPI-model (Produceren, Adviseren, Procederen en Informeren). In het tweede jaar staat het produceren en controleren van verschillende soorten aangiften centraal, zoals inkomstenbelasting (IB), vennootschapbelasting (Vpb) en omzetbelasting. In deze aangiften kunnen ook zaken op het gebied van internationaal belastingrecht aan de orde komen. In het derde jaar staat het adviseren en het procederen in een fiscale procedure centraal. De student wordt geacht over een bepaald onderwerp, zoals de aankoop van een eenmanszaak via een eigen BV, een advies te schrijven. Bij het aspect procederen verricht de student een literatuuronderzoek, waarbij de Wet op de omzetbelasting en de Wet op de loonbelasting centraal staan. Tot slot staat in het vierde jaar het informeren van cliënten centraal. Hier is het van belang dat de student in staat is zelfstandig zaken uit te zoeken en te presenteren. Het actief deelnemen aan een vaktechnisch overleg, zoals dat op diverse belastingkantoren plaatsvindt, speelt hierbij een rol. Andere onderdelen die worden geprogrammeerd naast de vakken die uit het beroepsprofiel voortvloeien, krijgen binnen Biloba voornamelijk vorm binnen de minors. In het pre-biloba programma volgen studenten drie ISA-modules (Individuele Studie Activiteiten). Dit zijn vrije modules die een student naar keuze kan volgen bij andere instituten binnen Fontys. Middels verschillende evaluatie-instrumenten gaat de opleiding na in hoeverre de doelstellingen van de opleiding en de inhoud van het programma op elkaar zijn afgestemd. Het panel heeft kennis genomen van de verschillende evaluatieresultaten. Hieruit komt over het algemeen een positief beeld naar voren. Studenten zijn minder 22/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

tevreden over de keuzemogelijkheden, maar deze worden in het major-minor model vergroot. Het panel heeft geconstateerd dat de twee in de doelstellingen geformuleerde profielen (economisch en juridisch), op een evenredige manier terug te vinden zijn in het curriculum van de opleiding. Het economische profiel wordt hierbij - geheel in lijn met de domeincompetenties - voornamelijk administratief en verslaggevingtechnisch ingevuld. Het deeltijdprogramma kent inhoudelijk nauwelijks verschillen van het voltijdprogramma. In de deeltijdopleiding moeten studenten aan dezelfde eisen voldoen als studenten van de voltijdopleiding. Het panel is voor beide varianten van oordeel dat (a) het programma een adequate concretisering is van de eindkwalificaties, (b) dat de eindkwalificaties adequaat zijn vertaald in leerdoelen en (c) dat de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid biedt om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opbouw van het programma wordt voor een belangrijk deel gedicteerd door het landelijk opleidingsprofiel. Het panel heeft vastgesteld dat het programma voortbouwt op het landelijk profiel. Het eerste jaar loopt parallel met de opleidingen Accountancy en Bedrijfseconomie. In dit jaar wordt de basis gelegd die in de hoofdfase verder wordt versterkt. De opleiding is gebaseerd op vier pijlers, te weten belastingen, recht, economie en communicatieve vaardigheden. Hierdoor ontstaat een rode draad door de opleiding. Het vaktechnische overleg van docenten is georganiseerd rond deze pijlers. In dit overleg vindt onder meer inhoudelijke afstemming over het programma plaats. Het programma is verticaal gerelateerd, wat wil zeggen dat er sprake is van een toename van het niveau en de complexiteit van de thema's gedurende het programma. Elke onderwijsperiode (blok) is gegroepeerd rond een aan de praktijk ontleend thema. De themablokken zijn hetzelfde opgebouwd. In elk themablok komen de vier pijlers terug, die in de casus van het afsluitende project geïntegreerd worden. Hierdoor ontstaat een logische opbouw en samenhang. Per themablok wordt een docent tot projectleider benoemd die de organisatorische zaken coördineert. Door deze themagerichte aanpak wordt getracht de studenten te stimuleren om over het eigen vakgebied heen te kijken en hen in staat te stellen zich te verdiepen in de aanpalende vakgebieden. De inhoud van de diverse thema s wordt bewaakt door de opleidingscommissie. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 23/61

In de pre-bilobastructuur is de volgorde van de themablokken afgestemd op de levensfases van de belastingplichtige, de complexiteit van de materie en de drie stages. In de Bilobastructuur zijn de themablokken gebouwd rond de vier professionele vaardigheden die een afgestudeerde hbo-fiscalist in de eerste vijf jaar na afstuderen uitoefent (zie ook 2.2). De opleiding wil in het curriculum de inhoudelijke samenhang in het studieprogramma borgen doordat de competenties die binnen het programma ontwikkeld worden, onderscheiden worden in niveaus. Hierbij moet een onderliggend niveau eerst beheerst worden voordat aandacht besteed kan worden aan een hoger niveau. Tevens is het onderwijsprogramma in de hoofdfase gebouwd rond de vier professionele vaardigheden die een afgestudeerde hbo-fiscalist in de eerste vijf jaar na afstuderen uitoefent. De opleiding kent een aantal leerlijnen (zie ook 2.7) die als een rode draad door het programma lopen. Zo start de vaardighedenleerlijn in het eerste jaar en resulteert in het vierde jaar in een eindwerkstuk. Uit evaluaties blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over de samenhang in het programma. Studenten zijn kritischer over de verbanden tussen de studiejaren. De opleiding verwacht dat in het Bilobaprogramma de samenhang meer gewaarborgd wordt door middel van het PAPI-model. Tijdens de gesprekken met studenten bleek dat zowel Biloba-studenten (eerste- en tweedejaars) als pre-biloba-studenten (derde- en vierdejaars) geen specifieke klachten hebben over de samenhang van het programma. De samenhang tussen de major Fiscaal Recht & Economie en de gekozen minors wordt gecontroleerd door de Examencommissie,die de keuze van de student moet goedkeuren op basis van in een protocol vastgelegde criteria. De student Fiscale Economie wordt aangeraden om in ieder geval te kiezen voor de minor Financiële Planning. De samenhang binnen de minors wordt gewaarborgd via een interne acceptatieprocedure van Fontys, waarbij de minor gevalideerd wordt. De validering waarborgt zowel het niveau als de brede toegankelijkheid van de minor. In de laatste periode van ieder onderwijsblok volgt een praktijkgericht project. In dit project worden de behandelde theorieën en de ontwikkelde vaardigheden geïntegreerd. Het is de bedoeling dat de student de probleemsituatie van het project vanuit de eerder bestudeerde vakdisciplines geïntegreerd benadert. Het panel heeft vastgesteld dat elk onderdeel van het programma voortbouwt op een ander, waarbij kennis en vaardigheden op elkaar zijn afgestemd. Er is sprake van een evenwichtige verhouding tussen juridische, economische en algemene vakken. De opbouw van het programma is logische en overzichtelijk. Het panel is van oordeel dat de studenten een goed inhoudelijk samenhangend programma volgen. Facet 2.4 Studielast Goed Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. 24/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingscommissie bewaakt de spreiding van de studielast en de organisatie van de onderwijseenheden. De studiebelastingsuren worden berekend aan de hand van enkele aspecten die horen bij een programmaonderdeel, zoals het aantal contacturen, de toetsing, het aantal opdrachten en de zelfwerkzaamheid. In de propedeuse wordt per periode een studentenhandleiding gemaakt. In deze handleiding is per onderdeel aangegeven: het aantal colleges, het huiswerk, de week- of projectopdrachten, de studiebelasting, het project, de vorm van toetsing, de wijze van beoordeling etc. In de hoofdfase worden deze handleidingen modulewijzers genoemd. In die modulewijzers wordt tevens per onderwijsblok vermeld welke deelcompetenties, onderverdeeld in kennis, houding en vaardigheden, de student moet beheersen na het volgen van het betreffende onderwijsblok. In deze modulewijzers staat ook een samenvatting van de voor de studenten relevante onderdelen uit de onderwijs- en examenregelingen alsmede een overzicht van antwoorden op veelgestelde vragen. Iedere periode bestaat uit een beperkt aantal onderdelen. Aan het einde van de eerste periode heeft een student drie tot vier schriftelijke toetsen. Om de studeerbaarheid te vergroten, maar ook niet onnodig te vertragen, is ingevoerd dat de student die alle studieonderdelen heeft behaald op één vak na, recht heeft op een mondeling tentamen. Dit geldt overigens ook in andere bijzondere situaties na beslissing van de examencommissie. In periode-evaluaties van de propedeuse wordt per onderdeel de studiebelasting gemeten (inclusief de studiebelasting voor een toets). In de periode-evaluaties van de hoofdfase wordt de studiebelasting in haar totaal gemeten. Ook worden de organisatorische aspecten die de studeerbaarheid vergroten, zoals lesrooster, roosterwijzigingen, bereikbaarheid docenten en duidelijkheid van de modulewijzers, geënquêteerd. Uit de periode-evaluaties blijkt dat de studenten af en toe een piekbelasting ervaren, maar tijdens het gesprek met studenten bleek dit oplosbaar te zijn met een goede planning. De organisatorische aspecten beoordelen de studenten als voldoende. Het panel heeft tijdens het gesprek met studenten dit beeld bevestigd gekregen. De studenten ervaren over het algemeen geen structurele studiebelemmerende factoren, dan wel struikelvakken, in het programma. De opleiding beschikt over een monitoringsysteem, waardoor de studievoortgang van de studenten in de gaten gehouden kan worden. Vertraagde studenten worden op gesprek gevraagd bij de mentor of de studieloopbaanbegeleider (zie ook 4.2). Het panel heeft vastgesteld dat er sprake is van een zorgvuldig opgezet onderwijsprogramma, waarin de studielast gelijkmatig is verdeeld. De opleiding besteedt zowel op studentniveau als op programmaniveau voldoende aandacht aan de relatie tussen de geprogrammeerde en de feitelijke studielast. In het algemeen meent het panel dat de opleiding voldoende tijd en energie steekt in het opsporen en waar zonodig elimineren van studiebelemmerende factoren. Het panel heeft dan ook geen structurele studiebelemmerende factoren gesignaleerd. Het panel is van oordeel dat het programma goed studeerbaar is. NQA visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt) 25/61

Facet 2.5 Instroom Goed Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De HFM organiseert meeloopdagen, oriëntatiedagen en open dagen. Daarnaast geeft de HFM verschillende brochures uit. Voor studenten met een vooropleiding havo, vwo en mbo-administrateur niveau 4 met doorstroomkwalificatie zijn doorlopende leerlijnen vastgelegd. Studenten met een andere vooropleiding krijgen een intake-assessment. Na afloop van dit assessment wordt een leerroute vastgelegd. Studenten van de deeltijdopleiding hebben altijd een intakeassessment. Vóór het einde van het eerste jaar moet de student zijn definitieve studiekeuze binnen de HFM maken. In de derde periode geven de drie HFM-opleidingen voorlichting aan de propedeusestudenten. In de Onderwijs- en Examen Regeling (OER) zijn de wettelijke toelatingseisen voor reguliere HAVO en VWO-studenten vastgelegd. In de OER is tevens de toelating geregeld voor: - kandidaten met een andersluidend Havo/VWO-diploma (deficiënten); - MBO ers met niveau 4 (opleidingen Financiële Dienstverlening, Accountancy en Commerciële medewerkers M+C); - kandidaten van 21 jaar of ouder die niet aan de toelatingseisen voldoen; - kandidaten in het kader van de Experimentenwet. Het panel heeft vastgesteld dat de HFM streeft naar maatoplossingen voor diverse groepen instromers, bijvoorbeeld instromers met een mbo-achtergrond die aansluit bij de Bachelor of Economics en VWO-studenten met een hoog studietempo. De halfjaarlijkse instroom in februari is daarbij een adequaat instrument. In de deeltijd wordt met name voor medewerkers van de Belastingdienst en medewerkers van Accountancy- en Administratiekantoren een intakeprocedure gehanteerd. De propedeuse van de HFM heeft verschillende curricula afhankelijk van de vooropleiding. Studenten met een havo-opleiding doorlopen het gehele curriculum. Studenten met een vwo (juiste profiel) en mbo (juiste opleiding) diploma komen in aanmerking voor een verkort programma. In tijd duurt de propedeuse dan een half jaar. Sommige studenten kiezen toch voor een jaarprogramma. HFM staat dit toe. Studenten met een vwo-profiel Economie & Maatschappij en het keuzevak Management en Organisatie kunnen kiezen voor een maatwerkprogramma. Dit programma houdt in dat de student start in het tweede leerjaar. Bovenop zijn tweedejaarsstudie repareert de student de deficiënties van de propedeuse. Op jaarbasis kiezen ongeveer 20 studenten voor deze mogelijkheid. 26/61 NQA - visitatie Fontys Hogescholen, hbo bacheloropleiding Fiscale Economie (vt/dt)