Toepassing Effectencalculator op Maatjesproject Doenja

Vergelijkbare documenten
Onderzoek Maatschappelijke Stage

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Toelichting Effectenanalyse wijkverpleegkundige niettoewijsbare

Teamontwikkeling. Modulair programma voor de ontwikkeling van zelfstandige en effectieve teams. zorgadviseurs

De Effectencalculator

Handleiding Effectencalculator

Inhoud Resultaten enquête... 3

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Talentmeting in korte trajecten

AWTJF: In dialoog naar een sterker opvoedklimaat, effectieve preventie en doelmatige zorg voor jeugd. ZonMw site-visit 9 april 2018

Tussen droom en daad. Rudy Bonnet projectleider. Inspirerend Betrokken Effectief 1

Tafel Casuïstiek. Janny Bakker-Klein wethouder gemeente Huizen

De Effectencalculator

De organisatievorm van sociale (wijk)teams: wat werkt echt? Uitnodiging deelname praktijkstudie

Tevredenheidsonderzoek Onderwijsbegeleiding Oost Nederland

Methodisch werken binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Toelichting leerervaringen, conclusies en aanbevelingen Experiment de Toegang d.d. 20 juni 2014

KomPas Samen sterker op basisscholen

De Wmo, kleine kernen en de effectencalculator

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Samenwerken aan welzijn

Noden van familiebetrokkenen

Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: ZonMw,

Open venster. Open venster. beeld van de leercirkels Leiderschap en Talentontwikkeling

SAMEN STA JE STERK S U P P O R T F R Y S L Â N B E L E I D S P L A N

Persoonsvolgende Zorg. Programma & Actieplan 2019

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Verantwoording van ons onderwijs

Zo werkt het. Wij hebben een steile trap in huis. Wij willen hem minder steil. Doe mee via de site

Sociaal Makelen voor Krachtige Wijken Samenvatting van de rapportage tussentijdse evaluatie sociaal makelaarschap augustus 2013 december 2014

Behandelprogramma. Pijnrevalidatie

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper

Informatie Innovatietraject Voortgezet Leren Serie 1

Actieonderzoek in het sociaal domein: het gouden ei?

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

Onderzoek op het Da Vinci College

De macho en het muurbloempje

Aanpak: Casusregie en inzet gezinscoaching. Beschrijving

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

2 Training of therapie/hulpverlening?

Hieronder volgt een verslag van de ouderavond. Met vriendelijke groet, Team Daltonschool Corlaer

HOE LAAT JE KINDEREN ONTDEKKEN DAT ZE DE WERELD KUNNEN VERANDEREN?

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld

Goede hulp is veel waard

INSCHRIJFFORMULIER DE WITTE SCHOOL

Weerbaarheidstraining voor iedereen. Weerbaar met Accres. Accres.nl/weerbaarheid

AUTISME EN NORMALE BEGAAFDHEID

Inhoud. Veenendaal, Onderwerp: verantwoording van ons onderwijs. Beste ouder(s)/verzorger(s),

Behandeling. Leven zoals jij dat wilt. Rian leerde voor zichzelf opkomen. Ondersteund door SDW

Zero Based Begroten. De andere kant van de kaasschaafmethode

Pestprotocol ICBS de Tweemaster, Naarden

SOVAK kleurt levens. Volgens Wortels-Stam-Bloesem.

Reflecteren= dé kern van een professionele kinderopvang - Waarderende praktijkanalyse in een notendop

Strategisch beleidsplan O2A5. De dialoog als beleid

Wat leren docenten in een community of practice? Hoe leren ze?

Jouw leven & werk. Werkboek voor deelnemers

SAMEN DE GRENZEN VERLEGGEN

OVERZICHT INHOUD TRAINING

Klas-in-zicht Wat? Hoe gaan we tewerk? Aan de slag en verder?

Jaarplan. Schooljaar

Aan de keukentafel, het aanmelden en/of aanvragen van hulp. Vragen & discussie

ASVZ staat midden in de maatschappij. Samen met cliënten, mantelzorgers en vrijwilligers geven we vorm aan onze zorg. Hoe we dat doen, staat in deze

MR: MeeR InZicht. Beste ouders/verzorgers,

UNIEK: kracht door ervaring. Sterker in de samenleving.

evc ervaringscertificaat laat zien wat je waard bent!

Ik sta er niet meer alleen voor!

PROTOCOL. School en echtscheiding

SROI Quick Scan als basis voor contractinnovatie

Door invloed te hebben op de onderwijskwaliteit, leer ik beter, aldus een student uit Noorwegen

Rapportbrief Onderwijs op Bonaire Nummer KOM007/2018

MBO4YOU. Resultaten van MBO4YOU Waardering door de vo-scholen. September 2015 Chalini Doekhi

j72, werkplaats voor zelfregie Sterker in de samenleving.

Probleemanalyse Time-

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

PLG Leerkrachten middenbouw. maart PLG Leerkrachten (2) Agenda. Introductie. De toetsanalyse en vervolgstappen centraal

Protocol Tweelingen maart 2015

Intakeformulier voor ouders

WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN

ONVEILIGHEID OPHEFFEN

Ouderinformatie over ZIEN!

Onderzoeksaanvraag school

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Reflecteren

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

Yes We Can Fellow onderzoek

Intensieve Gezinsbegeleiding

deeltijdbehandeling Amares

Informatie voor doorverwijzers Aanbod taalcoaching

Verslag coördinatie van het Project SchuldHulpMaatje in Heerhugowaard. Inleiding. Schuldhulpmaatjes. Hulpvragen. Tijdsbesteding

Samenvatting De problematiek van gedetineerden met een lichte verstandelijke beperking in het gevangeniswezen

CONCEPT PESTPROTOCOL SBO DE BALANS

Uitwerking workshops 'Avond voor de Jeugdhulp ' 30 augustus in de Kunstmin.

Studeren met een Specifieke Hulpvraag. André Bartels Studentendecaan

Functioneel meten en vakmanschap

Werkbladen voor het monitoren en

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

Transcriptie:

Toepassing Effectencalculator op Maatjesproject Doenja Introductie Doenja gaat er vanuit dat iedereen talenten heeft die waardevol kunnen zijn voor de maatschappij. Soms heeft iemand een zetje in de rug nodig om zijn of haar talenten tot bloei te laten komen of hier inzicht in te krijgen. Het maatjesproject van Doenja koppelt kinderen van 9 t/m 12 jaar ongeveer een schooljaar lang aan een student of vrijwilliger. Wekelijks ondernemen zij samen een activiteit. De activiteiten zijn gericht op de talenten en interesses van het kind. Voorbeelden hiervan zijn een wandeling in het park, pizza s bakken, of meedoen aan een voetbaltoernooi in de wijk. Het kind en het maatje gaan samen op ontdekkingsreis in de samenleving en ervaren zo wat de wijk en de stad allemaal te bieden heeft. De kijk op de samenleving wordt zoveel mogelijk vergroot wat van positieve invloed is op de ontwikkelingskansen van het kind. Ook voor de student/vrijwilliger valt er van alles te leren over een leefwereld die vaak heel anders is dan die van hem/haarzelf. Kinderen kunnen aangemeld worden door de school, ouders, hulpverlenende instanties of zichzelf aanmelden. Voor de kinderen die meedoen, geldt dat er een vraag ligt op het gebied van vrijetijdsbesteding en/of ontwikkeling van sociale vaardigheden. De ouders en school van het kind worden gedurende het traject op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Het maatjesproject wordt in Leidsche Rijn, Kanaleneiland en Rivieren- en Dichterswijk aangeboden. De sociaal makelaars van Doenja coördineren dit project en begeleiden de studenten en de kinderen. Onderzoek Tot zover wordt het een project als een succes ervaren. Het wordt door de kinderen als positief ontvangen en de kinderen die gekoppeld zijn, zijn erg enthousiast. Toch wilde Doenja samen met de Hogeschool Utrecht in beeld brengen wat de meest effectieve elementen van het project zijn. Inzicht in de effecten van het Maatjesproject acht Doenja van belang zodat sponsors ook in de toekomst bereid zullen zijn om in het project te investeren. Er is namelijk steeds minder geld voor projecten in de wijk beschikbaar en subsidieverstrekkers willen graag weten wat er met het beschikbaar gestelde geld gebeurt. Doenja wilde tevens weten voor welke kinderen het Maatjesproject het meeste oplevert om in de toekomst beter te kunnen bepalen welke kinderen voor het project het beste in aanmerking zouden kunnen komen. De Hogeschool Utrecht experimenteert momenteel met een onderzoeksinstrument welke het mogelijk maakt inzicht op deze terreinen te bieden. Effectencalculator Het onderzoeksinstrument waar de Hogeschool mee experimenteert is de zogenaamde 'Effectencalculator'. Het instrument gaat er vanuit dat het leven van elk kind / burger / cliënt anders is, en daarmee ook de effecten van een ondersteunende interventie (zoals een Maatjesproject). Omdat elk leven anders is, is het zinvol om op casusniveau het leven van de persoon in kwestie te beschrijven en te kijken in hoeverre de geboden ondersteuning voor diegene effect heeft. Met de effectencalculator wordt op een constructieve en kritische wijze door betrokkenen zelf een dialoog gevoerd over een casus (in dit geval een traject met een maatje). Het gesprek over de interventie levert waardevolle dialoogmomenten op waarbij de betrokkenen met en van elkaar leren. Deze leermomenten geven inzicht in de meerwaarde van de interventie voor de betrokkenen. Door dit meerdere keren te doen - voor verschillende casussen - kun je uiteindelijk inzichtelijk maken of een methodiek wel of niet werkt. De diepgang en kwalitatieve insteek van deze analyse is daarom erg belangrijk. Voor de financiële doorrekening wordt een rekenmodel gebruikt.

Met de effectencalculator is het mogelijk te analyseren wat de effecten zijn van de betrokkenheid van het maatje op het kind en te bekijken hoe de situatie van het kind eruit zou zien als diegene niet mee zou hebben gedaan met het maatjesproject. De kwaliteit van leven van de kinderen staat daarbij steeds centraal, maar ook de financiële en organisatorische meerwaarde van het maatjesproject wordt inzichtelijk gemaakt. De Hogeschool Utrecht heeft twee sessies uitgevoerd met de Effectencalculator. In elke sessie is één casus besproken. Bij elke bijeenkomst waren betrokkenen rondom het kind aanwezig waaronder een ouder, het maatje, een vertegenwoordiger vanuit de school en de betrokken Sociaal Makelaar van Doenja. Met elkaar is vanuit twee gezichtspunten bekeken en besproken: 1. Hoe het leven van het kind is verlopen, welke ontwikkelingen het kind heeft doorgemaakt, welke momenten daarbij bepalend waren. 2. Welke ondersteuning is geleverd. Bijvoorbeeld: hoeveel tijd heeft het maatje met het kind doorgebracht? Is het kind in andere overleggen op school besproken? Is er nog andere ondersteuning geboden? Welk prijskaartje hoort daarbij (m.a.w.: wat kost deze ondersteuning)? Ook nemen we hierbij het contact tussen de ouder en het kind mee. Om de aanpak van het Maatjesproject echt scherp te krijgen, zijn, naast deze beschrijving (dus van de feitelijke ondersteuning van het maatje en de andere betrokkenen) beide gezichtspunten ook beschreven voor een referentie-situatie. Met andere woorden: als het maatje er niet was geweest. Hoe was het leven van het kind dan verlopen? En welke ondersteuning was er dan nodig geweest? Door hierover goed en kritisch met elkaar in gesprek te gaan, kunnen we in beeld brengen wat de meerwaarde van het maatjesproject is geweest. Nota bene: Zoals gezegd wil Doenja graag inzichtelijk maken wat de effecten zijn van het Maatjesproject. Aan de inzet van het project zijn ook bepaalde kosten verbonden. Met de Effectencalculator maken we met elkaar inzichtelijk welke financiële investering met het maatjesproject (en andere ondersteuning) wordt gedaan. Voor Doenja ligt de nadruk de analyse niet op de kosten van het Maatjesproject, maar op de effecten ervan. Echter, door ook de kosten inzichtelijk te maken, is het mogelijk om aan te tonen wat de opbrengst is van het maatjesproject, tegen welke kosten. Dit is waardevolle informatie waarmee Doenja aan subsidieverstrekkers kan laten zien wat de opbrengst is van het geïnvesteerde geld. Op de nu volgende pagina s geven we een beschrijving van de twee casussen. Daarbij wordt ingegaan op de effecten van het Maatjestraject op het betreffende kind en diens omgeving. Ook geeft de beschrijving weer hoe het kostenverloop van het Maatje is geweest. We eindigen deze notitie met enkele conclusies en ervaringen omtrent het werken met de Effectencalculator.

Casusbeschrijvingen met de Effectencalculator Casus 1 Effecten De leerling in casus 1 betreft een gevoelig meisje (zie bovenste gedeelte van figuur 1). Ze heeft al enige tijd te maken met pesterijen. Dat maakt haar angstig. Ook de broertjes en zusjes van het kind zijn volgens de moeder angstig wanneer zij kinderen tegenkomen door wie ze worden gepest. Ze duiken ineen of willen wegrennen, aldus de moeder. Daardoor durven de kinderen eigenlijk niet meer naar buiten. De moeder van het kind geeft aan dat de ouders, wiens kinderen dit gedrag vertonen, niets aan het gedrag van hun kinderen doen. In september 2013 stuurt de moeder daarom een mail naar de woningbouwvereniging en de sociale dienst, waarin zij spreekt van racistisch gedrag van buurtkinderen. Hierop volgt een bezoek van Portaal om hierover in gesprek te gaan. Vervolgens wordt contact met de school gelegd, waarna melding gemaakt wordt bij de wijkagent. In oktober 2013 wordt een bijeenkomst georganiseerd om hierover met elkaar in gesprek te gaan. Daarbij zijn aanwezig: de school, betrokken ouders, Doenja, de Wijkagent, Iman van de Koranschool en de gebiedsmanager. Deze bijeenkomst escaleert door onenigheid over de te nemen vervolgstappen wat een averechts effect heeft op de situatie. De kinderen komen nu niet meer naar buiten. Het kind krijgt in november 2013 een maatje toegewezen. Tijdens de kennismaking oogt zij verlegen en kijkt de kat uit de boom. Het maatje probeert te achterhalen wat het kind leuk vindt om te gaan doen. Achterliggende gedachte is het kind uit haar isolement te halen en weerbaarder te maken om weer buiten te kunnen spelen. Volgens de betrokkenen treedt na ongeveer 1,5 maand een keerpunt op in de houding van het kind. Zij wordt minder verlegen en wat uitbundiger in haar gedrag. Eind december durft het kind weer naar buiten te gaan (onder andere naar speeltuin Anansi). Haar houding is aanvankelijk voorzichtig, maar na afloop wil ze voortaan zelf, aldus het maatje. Een kookactiviteit die met het maatje is uitgevoerd heeft volgens het maatje bijgedragen aan het contact leggen met andere kinderen. Ze voelt zich zichtbaar meer op haar gemak. Tegen het einde van het Maatjestraject is het kind beter in staat om eigen kwaliteiten te benoemen. Bovendien speelt zij, en haar broertjes en zusjes weer buiten. De racistische opmerkingen houden echter aan. Zowel tegen moeder als tegen de kinderen. Het betreffende kind voelt zich echter sterker en zit lekkerder in haar vel. Figuur 1: uitwerking casus 1

In de referentiesituatie (het onderste gedeelte van figuur 1) is beschreven wat volgens de betrokken was gebeurd als het maatjestraject niet was ingezet. De betrokkenen verwachten er aan het kind in dat geval minder structuur zou zijn aangeboden. De kans voor het kind, om aansluiting te vinden bij activiteiten en voorzieningen in de wijk zou zonder inzet van het maatje kleiner zijn geweest, denken de betrokkenen. De ondersteuning van het gezin zou naar verloop van tijd een ander karakter hebben gekregen. In plaats van inzet van het maatje zou er zijn ingezet op professionele ondersteuning gericht op de moeder. Daarnaast zou er sprake zijn ondersteuning van schoolmaatschappelijk werk ten behoeve van de situatie van het kind. Ten aanzien van de effecten voor het gezin schetsen de betrokkenen enkele mogelijkheden. Zo is het te verwachten dat het gezin steeds verder in een slachtofferrol zou komen en daardoor nog meer teruggetrokken in de wijk zou gaan leven. Een andere mogelijkheid is volgens de betrokkenen dat kinderen dusdanig gepest zouden gaan worden dat zij via de nooduitgang de school moeten gaan verlaten (dat is bij andere kinderen gebeurd). Tenslotte is het volgens de betrokkenen niet ondenkbaar dat een neveneffect zou kunnen zijn dat er ook racisme de andere kant op, naar Marokkanen zou gaan ontstaan. Kosten De bovenstaande figuur (figuur 1) geeft zoals gezegd de uitwerking van de casus weer, die samen met de betrokkenen heeft plaatsgevonden, inclusief de tijdsinvestering van de verschillende betrokkenen (blokjes in groen en blauw). Figuur 2 hieronder, laat het kostenverloop zien van de ondersteuning die met én zonder het maatje bij het gezin betrokken is / zou zijn geweest. De grafiek laat zien dat de kosten die betrokkenen hebben gemaakt met het maatjesproject lager uitvallen dan de verwachte kosten zonder het maatje. Vooral de extra ondersteuning gericht op de moeder (inzet maatschappelijk werk) en het kind ( inzet schoolmaatschappelijk werk) maakt volgens de betrokkenen dat de uiteindelijke kosten in de referentiesituatie hoger uitvallen. Gezien de aard van de problematiek van het gezin in casus 1 kan het Maatjesproject er voor zorgen dat de professionele ondersteuning die aan het gezin zou zijn toegewezen afneemt. Daarmee vallen vooral de kosten die de onderwijssector zou maken lager uit. Figuur 2. Kostenverloop Maatjesproject vs. referentiesituatie casus 1 7.000 Kostenverloop casus 1 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 Met Maatjesproject Referentie

Casus 2 Effecten De leerling van casus 2 is in het voorgaande schooljaar blijven zitten (bovenste gedeelte figuur 3). Dat schooljaar was voor haar minder leuk. Ze werd gepest en er waren escalaties. In oktober 2013 voelt het kind zich volgens haar moeder en de intern begeleider van de school minder zelfverzekerd en minderwaardig. Ook ten opzichte van haar schoolprestaties. Andere kinderen lopen op dat moment over haar heen. De IB er van de school en Doenja hebben hierover contact. Er volgt een gesprek tussen de moeder, IB er en Doenja over het kind. Ze concluderen dat het kind verlegen is en weinig contact legt met anderen. Gesproken is over de mogelijkheid van het betrekken van een maatje. Figuur 3: uitwerking casus 2 In november vindt een koppelingsgesprek plaats en het kind wordt gekoppeld aan een maatje. Aanvankelijk heeft het kind volgens het maatje moeite met lezen en is zij verlegen. Ze vindt wel steun bij een vriendin. Volgens de moeder praat ze vooral als zij er niet bij is. Uit zichzelf praat ze weinig. Na verloop van tijd komt het kind los en gaat ze meer uit zichzelf vertellen. IB er en het maatje signaleren dat de schoolprestaties verbeteren. Ze is opener en enthousiaster in de klas. Ze voelt zich volgens de betrokkenen gelukkiger, neemt meer eigen initiatief en heeft meer doorzettingsvermogen. Tegen het einde van het schooljaar is de zelfredzaamheid van het kind vergroot, komt zij meer voor zich zelf op en toont ze haar eigen mening. Over het algemeen is ze volgens haar moeder zelfstandiger geworden. Niet alleen het kind heeft baat gehad bij het traject. Ook de moeder zegt dat ze veel heeft geleerd van het traject. Moeder is beter in staat het kind los te laten. In de referentiesituatie (onderste gedeelte figuur 3) zou de ondersteuning in plaats van vanuit Doenja, door de school worden opgepakt - zo verwachten de betrokkenen. Ook dan zouden volgens hen vergelijkbare positieve effecten bij het kind behaald kunnen worden. Al zouden de effecten in dat geval vermoedelijk pas in een later stadium plaatsvinden. Een neveneffect dat met het maatje optrad is dat de moeder leerde het kind meer los te laten. De moeder denkt dat zij zonder het maatje voor haar kind niet in staat zou zijn geweest deze knop om te zetten.

Kosten Ten aanzien van de kosten is er met de betrokkenen gesproken over een aantal scenario s. Op het eerste gezicht lijkt er door een maatje in te zetten sprake te zijn van een kosteninvestering voor Doenja. In de referentiesituatie vervallen deze kosten voor Doenja, en komen de kosten vooral bij de school te liggen. De betrokkenen geven aan dat de ondersteuning in dat geval binnen de school tot uiting zou komen. Bediscussieerd is, of deze kosten extra zijn, of dat het een vast onderdeel is van het onderwijs. Om dit inzichtelijk te maken zijn twee scenario s uitgewerkt. In scenario 1 zijn deze kosten niet inbegrepen. In dat geval zijn de kosten mét het maatje hoger dan de referentie (zie figuur 4). Echter, volgens de betrokken IB er zou de school zonder het maatje geneigd zijn om de leerling zelf te begeleiden. Er wordt gesproken van een extra tijdsinvestering van 15 minuten per dag. In dat geval komen de kosten voor de school veel hoger uit, en heeft het Maatjesproject dus een kostenbesparende werking (zie figuur 5). In beide gevallen zien we dat de kosten met het Maatjesproject vooral afnemen voor de onderwijssector. Figuur 4. Kostenverloop Maatjesproject vs. referentiesituatie casus 2 (scenario 1) 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Kostenverloop casus Met Maatjesproject Referentie Figuur 5. Kostenverloop Maatjesproject vs. referentiesituatie casus 2 (scenario 2) 2.500 2.000 1.500 1.000 500 Kostenverloop casus 0 Met Maatjesproject Referentie

Conclusies en ervaringen Zoals gezegd heeft de Hogeschool Utrecht het verzoek van Doenja - om in beeld te brengen wat de meest effectieve elementen van het Maatjsproject zijn - aangegrepen om te experimenteren met de Effectencalculator. De twee casussen geven een gedetailleerd (en op kwalitatieve wijze geschetst) beeld van de manier waarop betrokkenen bij een casus betrokken zijn geweest. De twee casussen zijn inhoudelijk zeer verschillend. In casus 1 is sprake van wat grotere problematiek. Er is sprake van racisme, pesterijen, zowel in school als in buurt, met gevolgen voor het kind en diens familie. Bij deze casus is de professionele druk rondom het gezin dan ook hoog. In de tweede casus heeft de problematiek betrekking op het kind zelf, en is geen sprake van professionele ondersteuning bij het gezin. De twee casusbeschrijvingen laten zien dat de inzet van het maatje effect heeft bij zowel kinderen waarbij de problematiek zwaarder is als bij kinderen waarbij de problemen minder groot zijn. De grafieken laten zien hoe het kostenverloop door inzet van het Maatje beïnvloed wordt. Door inzet van het maatjesproject lijkt in deze twee casussen voornamelijk een efficiencyvoordeel plaats te vinden, doordat met inzet van het maatje de professionele ondersteuning afneemt. Met het Maatjesproject nemen de kosten dus af. Het effect van het Maatjesproject is eveneens positief, al zouden deze volgens de betrokkenen in de referentiesituatie waarschijnlijk ook gehaald kunnen worden (zij het op een langere termijn). Kanttekening hierbij is wel dat de inschatting van betrokkenen, ten aanzien van de te maken kosten in de referentiesituatie, bepalend is voor de mate waarin de effecten en kosten hoger of lager uitpakken. De twee casussen maken in elk geval zichtbaar dat met het maatjesproject de ondersteuning vanuit de school af is genomen. Dit laat zien dat het onderwijs belang heeft bij de uitvoering van het Maatjesproject. De uitkomsten in effect en kosten zijn samenvatten weer te geven in een matrix, zie figuur 6. Figuur 6. Matrix 2 cases Casus 2, scenario 1 Casus 1 Casus 2, scenario 2 Ervaringen De ervaring met het werken met de Effectencalculator is positief. Het biedt betrokkenen de gelegenheid om te reflecteren op de werkwijze van het Maatjesproject. De twee bijeenkomsten waren inspirerend, en tijdens casus 1 gaven de betrokkenen aan onder de indruk te zijn van het inzicht dat de methodiek biedt omtrent de hoeveelheid ondersteuning die er rondom één gezin geleverd wordt. In beide casussen was het mooi om te zien hoe de betrokkenen met elkaar in gesprek gingen om op kritische wijze het casusverloop uit te pluizen. Naast inzicht ten behoeve van het onderzoek is het daarom tevens een goede vorm van intervisie voor de betrokkenen. Knelpunten bij het experimenteren met de Effectencalculator waren er ook. Zo bleek het lastig om zoveel mogelijk betrokkenen op één moment bij elkaar te krijgen om de bijeenkomst met de Effectencalculator plaats te laten vinden. Ook de tijdsduur van de bijeenkomst zelf bleek een struikelblok voor betrokkenen. De bijeenkomst duurt in principe zo n 3 uur. Dit vonden (vooral vooraf) betrokkenen erg lang. Mede om deze redenen hebben we de Effectencalculator slechts met twee casussen uit kunnen voeren. Hopelijk is het mogelijk om dit experiment in de toekomst verder uit te breiden om het mogelijk te kunnen maken om de effectiviteit van het Maatjesproject echt aan te kunnen tonen. Want hoe meer casussen besproken worden, hoe beter het inzichtelijk te maken is, of/ en wat de effecten zijn van de interventie. Om dit mogelijk te maken is het van belang dat de urgentie van effectmeting bij alle betrokkenen aanwezig is.