1. Interpersoonlijk competent

Vergelijkbare documenten
Interpersoonlijk competent

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

1. Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent

Aantekenformulier van het assessment PDG

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Zelfevaluatie. Inleiding:

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

POP Martin van der Kevie

PERSOONLIJK ONTWIKKELPLAN. Pop Martin van der Kevie

Interpersoonlijk competent

Thermometer leerkrachthandelen

Competentievenster 2015

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

2. Waar staat de school voor?

Excellente Leerkracht SBO, SO/VSO. Stichting Meerkring LC 11 Onderwijsproces -> Leraren Marieke Kalisvaart

Eindreflectie. Taakbekwaam bovenbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 21 mei 2014 SLB er: Agnes Hartman

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

Onder de Wieken: altijd in beweging

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Taakbekwaam onderbouw. Anouk Bluemink Vr2B Datum: 16 december 2013 SLB er: Wineke Blom & Agnes Hartman

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Competenties. De beschrijvingen van de 7 competenties :

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

1. Interpersoonlijk competent

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

P.1 Creëren van een veilig en stimulerend leerklimaat

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Voltijd/Deeltijd/Duaal. Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Duaal

kempelscan K1-fase Eerste semester

Competentie Werkplan Resultaat Tijd

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

1 Interpersoonlijk competent

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn:

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

Evaluatie plan van aanpak cbs de Wâlikker schooljaar EVALUATIE. plan van aanpak schooljaar team Wâlikker Pagina 1

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan mijn stagebegeleidster.

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten.

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Assessment Startbekwaam

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Onderwijskundig jaarplan GBS Het Talent 1

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

Reflectie-instrument leerkrachten Het Barlake

1 De leraar creëert een veilig pedagogisch klimaat

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg

Beoordelingsformulier Praktijkbeoordeling werkplekbekwaam

Talentmeting in korte trajecten

WERKPLEKLEREN OPLEIDINGSFASE 3 ACADEMIEJAAR Geachte stagementor, vakmentor(en)

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

De leerkracht stelt duidelijke opbrengst- en inhoudsdoelen op en geeft concreet aan wat verwacht wordt van het werken in de klas en de omgang met

360 FEEDBACKRAPPORT. Jan Jansen 1 maart 2016

Zelfbeoordelingsformulier

Leraar basisonderwijs LB

BREDE MARIA SCHOOL REUSEL

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

STRATEGISCH PLAN BASISSCHOOL DE VORDERING

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Naam: Anouk Bluemink Klas: VR1D Datum: 17 december Reflectieverslag Semester 1

Scholingsplan Samen in ontwikkeling

EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING DEELTIJD

Portfolio voor medewerkers Natuurlijk leren Parels ontstaan door schuring

De vijf kerncompetenties van het competentieprofiel beginnend hbo-docent

Bekwaamheidseisen leraren

Kantelnieuwsbrief De Pijler

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

De basis voor de ondersteuning van elk kind ligt gewoon in de klas.

Transcriptie:

1. Interpersoonlijk competent Je zorgt ervoor dat er in de groep een prettig leef- en werkklimaat is. Je geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Je bevordert de zelfstandigheid van de kinderen. Je zoekt in interactie een balans tussen leiden en begeleiden, sturen en volgen, confronteren en verzoenen, corrigeren en stimuleren. Kinderen houden rekening met anderen. Er wordt in vertrouwen samengewerkt. Mediabewuste en -wijze kinderen. 121. Samen met de kinderen de verhoudingen binnen de groep en binnen hun (virtuele) omgeving bespreken, waarbij rekening wordt gehouden met de ander. Ik heb veel leefstijl, drama en kanjertraining gegeven. 122. Een goede samenwerking tot stand brengen met leerlingen en tussen kinderen onderling. Dit heb ik laten zien, door voor de kinderen een veilige en een laagdrempelige leeromgeving te creëren. Ik heb kinderen gestimuleerd om samen te werken, ook al vonden zij dit niet altijd even leuk. Naderhand heb ik de kinderen positief benaderd voor het samenwerken met elkaar. 123. Stimuleren van samenwerkend leren waarin wederzijdse afhankelijkheid, individuele aanspreekbaarheid en betrokkenheid op elkaar aanwezig zijn. Wanneer kinderen niet goed met elkaar samenwerkten, daardoor ontstonden er wrijvingen werksfeer. Hierover ben ik met hen in gesprek gegaan. Er kwam uit dat iedereen andere ideeën heeft en dat andermans ideeën ook wel eens goed zijn. Je moet rekening houden met elkaar. Ook heb ik veel coöperatieve werkvormen gebruikt. 124. Kinderen in gesprekken bemoedigen, inspireren of corrigeren tijdens onderwijsactiviteiten. Wanneer kinderen activiteiten lastig vinden, zie ik dit aan hun lichaamshouding. Ik vraag aan hen wat er aan de hand is, reacties zijn vaak: Ik vind het lastig, ik vind het moeilijk, ik weet het niet, juf ik weet niet wat ik doen moet. Ik heb de kinderen verteld dat ze bij mij altijd om hulp konden vragen, wanneer zij tegen problemen aanliepen. Wanneer kinderen ongehoorzaam gedrag laten zien, corrigeer ik de kinderen. Ook gaf ik veel complimenten tijdens de activiteiten, dit gaf zowel mij als de kinderen een positief gevoel. 125. Kinderen helpen door middel van gesprek of dialoog om kritisch en verstandig om te gaan met media.. Bij de kleuters heb ik het vooral over omgaan met de computer gehad. Kinderen drukken veel op knopjes, waarvan ze eigenlijk niet weten wat er dan gebeurt. Door het drukken op verkeerde knopjes kan het spel of de computer vastlopen. Hier maak ik de kinderen attent op.

2. Pedagogisch competent Je bevordert de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen. Je helpt ze een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Je creëert een veilige leeromgeving in jouw groep en jouw lessen. Je zorgt ervoor dat de kinderen weten dat ze erbij horen en welkom zijn, weten dat ze gewaardeerd worden, op een respectvolle manier met elkaar omgaan, uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar, initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken. Kinderen voelen zich op hun gemak op school, ze hebben een prettig contact met anderen (relatie), voelen zich in staat om taken goed uit te voeren (competentie) en nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen leren (autonomie). Voor kinderen die dat nodig hebben is er planmatig ondersteuning, waarin zichtbaar aandacht wordt besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling. Groepsplannen waaruit duidelijk wordt wat de doelen voor álle kinderen zijn, en op welke wijze effectief preventieve of curatieve zorg wordt verleend aan groepjes leerlingen met een specifieke behoefte. Een gevisualiseerde interne en externe zorgstructuur van de stageschool (zorgketen). 126. Op basis van onderzoek activiteiten en taken aanpassen aan de ontwikkeling en behoeften van alle kinderen. Naar aanleiding van observaties en gesprekken die ik met mijn mentor gehad heb over de groep, heb ik mijn activiteiten en lesstof aangepast aan de onderwijsbehoeften van ieder kind. 127. Vragen en problemen van kinderen signaleren en daar adequaat mee omgaan. Wanneer kinderen vragen en of problemen hebben kunnen zij uiteraard bij mij terecht. Dit deden de kinderen al vroeg in mijn stageperiode. Ook zie ik zelf wanneer er iets met een kind aan de hand is. Wanneer er zich een probleem voor doet laat ik eerst allebei de `partijen` hun verhaal vertellen. Daarna vraag ik de kinderen of ze een oplossing weten. Pas daarna komen we samen tot een oplossing. 128. Enthousiast, nieuwsgierig en met een hoge verwachting over kinderen spreken en handelen. Wanneer ik activiteiten onderneem met de kinderen, ben ik zelf erg enthousiast. Door mijn enthousiasme, hoop ik dat de kinderen dit overnemen. Ik probeer door mijn enthousiasme de kinderen in de zone van naaste ontwikkeling te brengen. Zo nu en dan onderneem ik een activiteit, waarbij ik de lat wat hoger leg. Ik geeft aan dat het iets moeilijker is, maar dat ik erg benieuwd ben of de kinderen het kunnen. Door enthousiast, nieuwsgierig en met een hoge verwachting over kinderen te spreken stimuleer je ze in de ontwikkeling.

129. Kinderen betrekken in de vormgeving en planning van het onderwijs en hun zelfregulering bevorderen. Op stage hebben wij het kies en planbord. Hier kunnen kinderen zelf kiezen wat ze wanneer gaan uitvoeren. Iris, Mara en Thijmen hebben een extra activiteit op het kies/planbord, namelijk de activiteiten van juf Hetty. Plusgroep taal en rekenen. Wanneer er kinderen binnenkomen met een verhaal of voorwerp, dan speel ik hierop in tijdens de kringactiviteit. 130. Kinderen succeservaringen laten opdoen en hun competentie- en solidariteitsgevoel versterken. Kinderen stimuleren en complimenteren tijdens hun speel/werkactiviteiten. 131. De cyclus van planmatig handelen (signaleren, analyseren, diagnosticeren en remediëren) inzetten in de praktijk. Groeps- en handelingsplannen maken en uitvoeren, met kinderen die uitvallen op bepaalde onderdelen of die extra aandacht nodig hebben met betrekking tot een bepaald vakgebied.

3. Vakinhoudelijk en didactisch competent Je helpt kinderen, zodat ze zich de culturele bagage eigen kunnen maken. Die wordt samengevat in de kerndoelen voor het primair onderwijs. Je ontwerpt een krachtige leeromgeving in jouw groep en jouw lessen. Door de leerinhouden en je doen en laten af te stemmen op de kinderen, rekening te houden met individuele verschillen, de kinderen te motiveren voor hun leertaken, de kinderen te leren leren, ook van en met elkaar. Een beredeneerd onderwijsaanbod, waardoor kinderen zich optimaal ontwikkelen. Kinderen voelen zich uitgedaagd om aan taken te werken en deze met succes af te ronden. Kinderen die graag willen leren en die ook bewust keuzes maken om te leren. 132. Bij het uitvoeren van activiteiten rekening houden met leerlijnen, afgeleid uit de kerndoelen en rekening houden met de zone van naaste ontwikkeling. Als leerkracht moet je bij het voorbereiden en uitvoeren van de activiteit rekening houden met de leerlijnen en de zone van de naaste ontwikkeling. Je kunt niet zo maar activiteiten geven, je moet weten waar je mee bezig bent. Leerlingen hebben recht op een deskundig iemand. Wanneer ik activiteiten voorbereid waarover ik twijfel, overleg ik met mijn mentor. Met mijn eigen inbreng en de inbreng van de andere onderbouwleerkrachten komen we tot goede uitvoerbare activiteiten. 133. Bij het ontwerpen en uitvoeren van activiteiten aansluiten bij de leef- en belevingswereld en actualiteit, rekening houden met de gegevens uit observaties en toetsen en het eerder gemaakte werk van leerlingen. Als leerkracht moet je bij het voorbereiden en uitvoeren van de activiteit rekening houden met de leerlijnen, de zone van naaste ontwikkeling, belevingswereld, actualiteit en de toetsgegevens. Je kunt niet zo maar activiteiten geven, je moet weten waar je mee bezig bent. Leerlingen hebben recht op goed onderwijs van een deskundig iemand en onderwijs op maat. 134. Kinderen observeren en testen om preventief en curatief te kunnen inspelen op speciale leer- en ontwikkelingsbehoeften en dit systematisch administreren. Observeren hoe kinderen bepaald werk maken. De volgende keer kinderen meer begeleiden hierin. Vervolgtoetsen afnemen bij twijfel overgang ja of nee. 135. Leerroutes ontwikkelen en plannen voor individuele kinderen met een specifiek probleem, waarbij gebruik wordt gemaakt van methoden en zelf ontwikkeld materiaal. Het uitvoeren van groeps- en handelingsplannen. De materialen die hiervoor gebruikt worden komen uit methoden en zelf ontwikkelt materiaal. 136. Zelfverantwoordelijk leren van leerlingen stimuleren en de begeleiding afstemmen op leerprocessen van leerlingen. Op stage hebben wij het kies en planbord. Hier kunnen kinderen zelf kiezen wat ze wanneer gaan uitvoeren. Kinderen hebben de maandag en de dinsdag voor het

eerste werkje nog de vrijheid, wanneer het woensdag eind van de morgen is, moet er 1 werkje gedaan zijn. 137. Leerlingen bewust maken van hun leerstrategie en hen van daaruit helpen adequater te handelen. Af en toe een spiegelvraag aan de kinderen stellen, zo komen zij misschien wel tot een andere oplossingsstrategie. 138. Middelen, materialen en nieuwe media inzetten, zodat kinderen weten wat ze ermee moeten doen en voor gebruik ervan verantwoordelijk zijn. Schoolontwikkelthema (herfstkinderen), deels gebruikte materialen en deels nieuw ontworpen materialen. Dit materiaal kan ik ook gebruiken op deze stage. De nieuwe kastindeling (excellente leerlingen) en materialen van de projectweek.

4. Organisatorisch competent Je draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van jouw groep en organisatorische aspecten op schoolniveau. Je zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer. Je zorgt ervoor dat kinderen weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief en weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen. In de school en in de groep heerst een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer, waarin kinderen weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief. Een administratie waarin organisatorische afwegingen zijn vastgelegd, zodat ze besproken kunnen worden met collega s. 139. Organisatorische procedures en afspraken op een consequente, concrete manier hanteren en ze met leerlingen bespreken. De afspraken die er in de school en klas gelden hanteren. Is er wat gebeurt, even goed met de kinderen bespreken. 140. Vanuit gestelde prioriteiten de beschikbare leertijd efficiënt indelen en een eigen adequaat timemanagement voeren. Ik zorg altijd voor effectieve leertijd. Ik probeer altijd het geen dat ik heb ingepland, uit te voeren. 141. Een groepsplan maken waarin een werkbaar evenwicht is getroffen tussen aandacht voor het individu en het behalen van onderwijsdoelen door de groep en er flexibel mee omgaan. Aan het begin van het schooljaar heb ik zelf een groepsplan gemaakt voor het thema. Daarna hebben andere collega s de opzet gemaakt en moest iedereen hem voor zichzelf aanvullen. Bij ieder thema hoort een groepsplan. 142. Verschillende programma s voor kinderen zo organiseren, dat ze gelijktijdig en hanteerbaar worden uitgevoerd en passen in het ritme van de toetskalender. Thema s uitwerken, groepsplannen invullen en uitvoeren, werkjes bedenken, toetsen inplannen. Een thema duurt drie weken, daarna 1 vrije week. In de vrije week herhaal ik de lesstof waar veel kinderen op uitvallen. 143. Zorgdragen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer op schoolniveau. Dit heb ik elke dag gedaan. Ik ben van het opgeruimde, kinderen moeten weten waar ze aan toe zijn met betrekking tot onderwijs. 144. Samen met collega s zorgdragen voor de uitvoering van het activiteitenplan en voor adequate en tijdige invoering van gegevens in het onderwijs- en leerlingvolgsysteem. Ik heb zelf alle gegevens van toetsen enz. in het leerlingvolgsysteem ingevoerd. Ook voor de presentatie het een en ander uitgezocht.

5. Competent in het samenwerken met collega s Je zorgt ervoor dat jouw werk en dat van jouw collega s op school goed op elkaar is afgestemd. Je levert een bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk / didactisch klimaat op de school, aan onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Door goed te communiceren en samen te werken met collega s, een constructieve bijdrage te leveren aan vergaderingen en andere vormen van overleg en door een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de school. Je hebt een optimaal professioneel contact met de collega s in de school en doet moeite om dat contact te onderhouden. Je werkt samen met collega s aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie. Je werkt samen met studenten in collegiaal ondersteunende leergroepen. 145. Leiding accepteren en verantwoordelijkheid nemen voor gemeenschappelijke taken. Het alleen staan voor de klas. In een werkgroep en of thema overleg. Mede er voor zorgen dat de materialen die wij moeten gebruiken, klaar liggen enz. 146. In overlegsituaties luisteren naar de mening van anderen en de eigen mening durven geven en deze ter discussie te stellen. Als ik met anderen communiceer, dan luister ik altijd naar hen. Zij mogen ook hun mening geven, net als dat ik dat mag. Hun mening kan mijn gedachten weer veranderen en andersom. We kunnen van elkaar leren. 147. Nieuwe ideeën tactisch naar voren brengen en meedenken over vernieuwingen. Ideeën inbrengen/mening geven tijdens (werkgroep) vergaderingen, cursussen en intervisiemiddagen. We maken een plan. 148. Een constructieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling en verbetering van de school door te participeren in vergaderingen, schooloverleg en gezamenlijke werkzaamheden. Ideeën inbrengen/mening geven tijdens (werkgroep) vergaderingen, cursussen en intervisiemiddagen. 149. Actief afstemmen met bijvoorbeeld leerkracht, intern begeleider, remedial teacher, orthopedagoog en andere betrokkenen om probleemsignalen met hen te bespreken, tot verheldering te komen, om groepsplannen te verantwoorden met het doel gezamenlijke conclusies te trekken. Gesprekken met Iber, leerkracht, ambulant begeleider en fysiotherapeut(e) 150. Het met collega s bespreekbaar maken van gesignaleerde problemen op basis van bestaande checklists voor bijvoorbeeld seksueel misbruik of huiselijk geweld. Gesignaleerde problemen bespreek ik altijd met de leerkracht. Dit vind ik ook erg belangrijk.

6. Competent in het samenwerken met de omgeving Je onderhoudt op professionele wijze contacten met ouders/verzorgers van de kinderen. Je levert een bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. Een netwerk van relevante contacten uit de nabije omgeving van de school. Een professioneel contact met ouders en opvoeders, bijvoorbeeld door middel van oudergesprekken en ouderavonden. Een netwerk van zorginstellingen. 151. Enthousiast deelnemen aan activiteiten die de school organiseert met andere verenigingen en instanties in de nabije omgeving. Ouderavonden, informatieavonden, schoolreisjes, vergaderingen, vieringen, presentaties enz. Ik vind dit soort activiteiten er bij horen. 152. Het onderhouden van een duidelijk en prettig contact met ouders van kinderen uit de groep, zodat zij een goed beeld krijgen van de ontwikkeling van hun kind. 10 minuten gesprekken, ouderavonden, informatieavonden en spontane gesprekken tijdens het halen en brengen van de kinderen. 153. Actief betrekken van ouders bij de school, zodat ze volwaardig kunnen participeren in afwegingen die de school maakt. Hulpouders vragen voor bepaalde activiteiten. Klassenouders. 154. Mede uitvoeren van ouderavonden waarop ouders geïnformeerd worden over relevante ontwikkelingen binnen de school en het onderwijs. Ik ben bij alle informatiegelegenheden waarbij ouders aan de orde kwamen bij geweest. 155. Overleggen met externen om extra informatie te verkrijgen over de ontwikkeling van de leerlingen. Gesprek gehad met Maria, Hetty, ambulant begeleider, ouders en fysiotherapeut. 156. In kaart brengen met welke zorginstellingen de school samenwerkt (sociale kaart en zorgketen) en zo nodig contacten leggen met deze instellingen. Gesprek gehad met Maria, Hetty, ambulant begeleider, ouders en fysiotherapeut. 157. Participeren in de interne en externe zorgstructuur van de school. Gesprek gehad met Maria, Hetty, ambulant begeleider, ouders en fysiotherapeut.

7. Competent in reflectie, ontwikkeling en ontmoeting Je professionaliseert en ontwikkelt je voortdurend. Je denkt regelmatig na over jouw beroepsopvattingen en jouw professionele bekwaamheid. Je weet goed wat je belangrijk vindt in jouw leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen je uit gaat. Je hebt een scherp beeld van je eigen kennis, persoonskenmerken en vaardigheden. Je kijkt voortdurend met een open blik kritisch naar jezelf. Je bent in staat dat beeld voor jezelf en anderen zichtbaar te maken. Een student die kan uitdragen welke identiteit hij als persoon en als leerkracht heeft ontwikkeld. Deze ontwikkeling toont hoe hij aan ineen digitaal portfolio. 158. De eigen ontwikkeling in een digitaal portfolio in kaart brengen aan de hand van een POP, gesprekken met en feedback van de studieloopbaanbegeleider, stagebegeleider, mentor, deskundigen in het veld en medestudenten, colleges op Iselinge, opdrachten in beter bewust, bewust beter, sterkte-zwakte-analyse, colbijeenkomsten, en een reflectiemodel. 1x per semester vul ik mijn portfolio aan, zoals ik deze graag hebben wil. 159. Aantonen van groei in leer- en werkprocessen als gevolg van de ervaringen met het opzetten en uitvoeren van minor en lio en afstudeerwerkstuk. Aan de hand van de reflecties en gesprekken met mentor, iber en leerkrachten over: lessen, voortgang en afsluiting minor en tot slot voortgang afstuderen. 160. Aantonen van een kritische houding ten aanzien van je eigen kennis, persoonskenmerken en vaardigheden door een keuze te maken voor het solliciteren naar een passende baan en/of het maken van keuzes voor verdere professionalisering. Ik weet wat mijn sterke en zwakke punten zijn. Ik ben altijd kritisch naar mijzelf. Ik blijf aan mezelf werken.

Korte algemene evaluatie Ik heb in de maanden november en december veel spanningen gehad, met betrekking tot mijn stage in januari. Wel of niet kunnen en mogen beginnen. Deze spanningen hebben mij persoonlijk meer aangegrepen, dan dat ik uiteindelijk dacht. Het ging voornamelijk over de taal en communicatie. Ik kreeg veel lichamelijke kwaaltjes. Net voor de kerstvakantie kreeg ik te horen dat ik toch mocht starten met mijn lio-stage. Ik was erg blij, want ik had er erg veel zin in. Maandag 7 januari was het zover, vijf dagen in de week tot en met eind mei. Ik ben rustig aan begonnen. Kinderen moesten aan mij wennen en ik aan de kinderen. Weekplanning maken had ik die week daarop, al aardig onder de knie. Naast deze weekplanningen moesten er natuurlijk ook groepsplannen gemaakt worden. Ik had al vele groepsplannen gezien, maar nog nooit echt één gemaakt. Dit was voor mij een hele ervaring, maar het ging mij goed af. Aan het begin was het hier en daar even zoeken, maar naarmate de thema s volgden ging het mij steeds beter af. Ook de weekplanningen kon ik steeds makkelijker invullen, dit scheelde een hoop tijd. Naast deze formulieren, kwam er nog veel meer administratief werk bij kijken. Op andere stages heb ik niet zo veel administratie mogen en hoeven doen. Ik vond dit erg leerzaam om mij hierin te verdiepen en in te vullen, maar het koste mij en hoop tijd. Het was een leuke groep. Er waren een aantal bijzonderheden in de groep, stille genieters en bandieten, maar uiteindelijk allemaal schatten van kinderen. Naarmate de weken vorderde, kwam ik er achter dat de werksfeer verstoord werd door een aantal kinderen. Hiervoor kon ik mijn actieonderzoek goed gebruiken. Ik heb veel geleerd van de situaties, die ik in en buiten de klas tegen kwam. Ook heb ik voor het eerst in vier jaar, tien minuut gesprekken voorbereid. Op andere stages, heb ik er alleen bij gezeten. Het voorbereiden, uitvoeren en verwerken hiervan, was opnieuw leerzaam. Ik heb veel geleerd deze stage periode, positief en negatief. Ik heb nu nog beter inzicht gekregen in mijn sterke en zwakke punten. Hier blijf ik ontzettend alert op.