Zelfbeoordelingsformulier

Transcriptie

1 Zelfbeoordelingsformulier Dit zelfbeoordelingsformulier helpt je inzicht te krijgen in waar je op dit moment sterk en minder sterk in bent als cultuurcoördinator. Door jezelf voor elke (sub) competentie te beoordelen met uitstekend, goed, voldoende, onvoldoende of niet, krijg je een overzicht van hoe je er nu voorstaat. De vraag: Waaruit blijkt dit? beantwoord je met concrete voorbeelden en zo geef je inzicht in de realiteit van je zelfbeoordeling. Door te inventariseren welke competenties je zou willen versterken en wat je daarvoor nodig hebt krijg je een duidelijk beeld van wat je de komende tijd te doen staat. Wees niet bescheiden of juist onrealistisch positief over je eigen kunnen en kennen maar maak een realistische inschatting. Vraag desnoods bevestiging van iemand uit je omgeving bij twijfel maar vertrouw ook en vooral op je zelfkennis. Per pagina staan de zeven hoofdgroepen van competenties voor een cultuurcoördinator genoemd: coördineren, communiceren, plannen ontwikkelen, samenwerken binnen de school, cultuuraanbod beoordelen, samenwerken met externen en professionaliseren. Beperk je tot de hoofdzaken en houdt het concreet. Voor- en achternaam: adres: 1. Coördineren Vraag 1. Je kunt activiteiten, leeromgeving en middelen op schoolniveau op elkaar afstemmen en op de mogelijkheden binnen en buiten de school wat betreft ruimte, tijd, financiën en faciliteiten. Vraag 2. Je kunt vanuit de vraag van de school projecten op het gebied van cultuuronderwijs binnen en buiten school selecteren, initiëren, organiseren. Je kunt een reële inschatting maken hoe collega's, ouders en anderen daarbij ingezet kunnen worden. Vraag 3. Je kunt in goed overleg met anderen flexibel omgaan met onverwachte situaties bij uitvoering van een cultuuractiviteit op school.

2 Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1, 2 en 3? Hoe zou je de competentie 'coördineren' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig? 2. Communiceren Vraag 1. Je kunt in gesprek met collega's binnen en buiten de school persoonlijke opvattingen ten aanzien van de inhoud en de plaats van cultuuronderwijs op een constructieve wijze kenbaar maken. Vraag 2. Je kunt een planmatige manier van aanpak voor interactie met collega's en personen uit het culturele netwerk van de school bedenken.

3 Vraag 3. Je hebt het vermogen om de relatie met ouders, buurt en instellingen te realiseren en te versterken. Vraag 4. Je kunt daarbij uitwisseling van ervaringen op gang brengen ten aanzien van cultuuronderwijs met leerlingen en collega's, en bijvoorbeeld ouders en culturele instellingen. Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1, 2, 3 en 4? Hoe zou je de competentie 'communiceren' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig? 2. Plannen ontwikkelen Vraag 1. Je kunt de pedagogische opvatting van de school vertalen naar een visie op en beleidsplan voor cultuuronderwijs.

4 Vraag 2. Je kunt vanuit je ontwikkelde visie t.a.v. cultuuronderwijs een vertaling maken in activiteiten en een voorstel doen voor inbedding in het curriculum. Vraag 3. Je kunt een programma rondom cultuuronderwijs verantwoorden vanuit de ontwikkeling van kinderen van groep 1 t/m 8. Vraag 4. Je kunt een programma rondom cultuuronderwijs verantwoorden vanuit de bijdrage die cultuuronderwijs kan leveren aan het leef- en werkklimaat voor de kinderen van de school. Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1, 2, 3 en 4? Hoe zou je de competentie 'plannen ontwikkelen' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig?

5 4. Samenwerken binnen de school Vraag 1. Je hebt zicht op de verschillende opvattingen van collega s ten aanzien van cultuuronderwijs en kan deze integreren in producten (plan van aanpak of beleidsplan) of culturele activiteiten. Vraag 2. Je kunt draagvlak creëren: doelgericht collega's informeren, adviseren en inspireren op het gebied van cultuuronderwijs. Vraag 3. Je kunt collega s (en ouders en derden) inzetten bij het vormgeven en uitvoeren van cultuuronderwijs. Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1, 2 en 3?

6 Hoe zou je de competentie 'samenwerken binnen de school' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig? 5. Cultuuraanbod beoordelen Vraag 1. Je specialiseert je in (één van) de cultuurvakken en hebt affiniteit met de vak- of vakgebieden als kunstzinnige oriëntatie en wereldoriëntatie. Vraag 2. Je kunt de kwaliteit van kunst- en cultuuraanbod beoordelen en op basis hiervan een beargumenteerde keuze maken. Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1 en 2?

7 Hoe zou je de competentie 'cultuuraanbod beoordelen' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig? 7. Samenwerken met externen Vraag 1. Je kunt als contactpersoon fungeren tussen de instellingen en de school. Je kunt overleggen en duidelijk aangeven wat gewenst en mogelijk is in samenwerking tussen school en culturele instelling en je kunt (hulp)vragen uit de school inventariseren. Vraag 2. Je bent je bewust van cultuurverschillen tussen culturele instellingen en het onderwijs/ de school en gaat hierover in gesprek wanneer dat nodig is. Samenwerken met externen: Vraag 3. Je kunt mensen van buiten de school op een interactieve manier betrekken bij plannen en activiteiten op het gebied van cultuuronderwijs. Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1, 2 en 3?

8 Hoe zou je de competentie 'samenwerken met externen' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig? 7. Professionaliseren 100% Vraag 1. Je kunt bij het uitoefenen van je taken als cultuurcoördinator je eigen zwakke en sterke punten benoemen, daaruit leervragen destilleren en (na of bij-)scholing zoeken. Vraag 2. Je kunt je netwerken gebruiken voor het opdoen en uitwisselen van kennis en ervaringen. Vraag 3. Je kunt via onderzoek een bijdrage leveren aan de onderwijsverbetering en ontwikkeling op het gebied van cultuuronderwijs, waarbij je (je eigen rol) systematisch reflecteert en evalueert.

9 Waaruit blijken jouw antwoorden op vraag 1, 2 en 3? Hoe zou je de competentie 'professionaliseren' willen versterken? Wat heb je hiervoor nodig?