Voorwoord Advocatenmemo 2016

Vergelijkbare documenten
Inhoud. A Informatie afzonderlijke rechtsgebieden 1

A Informatie afzonderlijke rechtsgebieden 1

Voorwoord Advocatenmemo 2017

Wetsvoorstel Werk en Zekerheid. mei 2014

2.2 Achtergrond en aard van de transitievergoeding / In welke gevallen? / Initiatief vanuit de werknemer / 38

Wet Werk en Zekerheid

Het nieuwe ontslagrecht / WWZ

Nieuwsbrief Wet Werk en Zekerheid

Wet werk en zekerheid een overzicht 1

Wet Werk en Zekerheid. Nathalie van Goor

DE WET WERK EN ZEKERHEID. Ron Andriessen, Joris Engelsma en Saskia Boonstra

Nieuwsbrief juli 2014 Wet Werk en Zekerheid

Nieuwsbrief, december 2014

Lerende netwerken: Arbeidssituaties en wijzigende wetgeving rondom de buurtsportcoach. mr. Jolande Janssen

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering

Wet Werk en Zekerheid

Wet werk en zekerheid

Het zwaarwegend belang moet overigens aanwezig zijn bij aangaan van het concurrentiebeding of relatiebeding, maar ook bij einde van het contract.

Actualiteitenseminar Loonheffingen & Arbeidsrecht 2014

Data inwerkingtreding. Proeftijd. Overzicht wijzigingen Wijzigingen arbeidsrecht

Nieuw arbeidsrecht (Wet Werk en Zekerheid) per 1 juli 2015: door mrs. Huisman en Van Overloop

Wet werk en zekerheid een overzicht 1

Wet Werk en Zekerheid. De belangrijkste wijzigingen en tips worden u aangeboden door

Twee jaar Wet Werk en Zekerheid

Wet Werk en Zekerheid Wijzigingen in het arbeidsrecht. mr. D.J. (Douwe) de Haan mr. R.G. (Ruben) van Mourik

Arbeidsrechtseminar 2014

Inleiding juli juli januari De sneltrein vanuit Den Haag. Pag 2

ONTSLAGRECHT VERNIEUWD. 5 februari 2014 Richard Geurts Annemarie van Woudenberg

Presentatie MKB Leidschendam - Voorburg. Wet Werk en Zekerheid. 18 november 2014

Nieuwsbrief Arbeidsrecht

Whitepaper. Wet Werk en Zekerheid

algemeen 1.1 Belastingplichtige/partner/pleegkinderen / 17

Wijzigingen arbeidsrecht. Nieuwsbrief

Inleiding Wet Werk en Zekerheid. 8 mei 2015 mr. D. Hogenboom Taurus Advocaten

Onderwerpen. 1. Inleiding 2. Flexibele arbeid 3. Ontslagrecht 4. Beëindigingsovereenkomst 5. Transitievergoeding 6.

HR seminar 26 mei Vervaltermijnen

Werk en Zekerheid. Presentatie Kring Nijmegen. 10 maart Arno Nagelkerke

Wet Werk en Zekerheid

ONTBIJTLEZING VERANDERINGEN IN HET ARBEIDSRECHT WEET HOE HET ZIT

LEZING. Wet Werk & Zekerheid. Amersfoort, 9 april Door: Antoinette Kouwenaar-de Coninck verbonden aan Kouwenaar Advocatuur te Amersfoort

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Inhoud. Doelstellingen van de WWZ. Workshop Wet Wet Werk en Zekerheid. Doelstellingen van de WWZ. Wat is er al veranderd per 1 januari 2015

Wet Werk en Zekerheid (WWZ)

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Wet Werk en Zekerheid

Toelichting op de wet Werk en Zekerheid

Tijdelijke contracten ingang

Ontslag en flexibiliteit in UWV werkgeverscongressen 2014 Esther Dik/Alfons Kouwenhoven 19 november 2014

1.4 Toerekeningsregels/gemeenschappelijke inkomensbestanddelen

Arbeidsrecht, invoeringsdatum 1 januari 2015:

Avondje Legal. 3 Advocaten

Het ontslagrecht per 1 juli 2015

Wet Werk & Zekerheid. Mr B.J. van Hees partner BDO Legal. Pagina 1

Inleiding in het ontslagrecht

LEZING NVP 25 maart 2014 Wet Werk en Zekerheid

INHOUD. Lijst van afkortingen / Inkomstenbelasting / Belastingplichtige/partner/(pleeg)kinderen / 17

Wet werk en zekerheid

WET WERK EN ZEKERHEID

INHOUD WIJZIGINGEN. Proeftijd (1) WET WERK EN ZEKERHEID Overzicht van een aantal wijzigingen in het arbeidsrecht door de Wet werk en zekerheid

Per 2015 mag er geen proeftijd meer worden opgenomen in arbeidsovereenkomsten met een looptijd tot en met zes maanden.

Wet Werk en Zekerheid. de belangrijkste wijzigingen

Wet werk en zekerheid Hoofdlijnen

De Wet Werk en Zekerheid in vogelvlucht NCD Avondcollege

WERK EN ZEKERHEID HET NIEUWE ARBEIDSRECHT IN BEELD

WWZ: ontslag en vergoeding. 21 april 2015

HEADLINE FEATURES: WET WERK EN ZEKERHEID

Nieuwsbrief januari 2015

Voorlichting Wet Werk en Zekerheid

De transitievergoeding

Wet Werk en Zekerheid (WWZ)

Nieuw Arbeidsrecht Hoe zit het nu en hoe gaat het worden?

Wet werk en zekerheid

Ontslagprocesrecht onder de WWZ. Willem Bouwens

RSW Special wet werk en zekerheid Special wet werk en zekerheid INFORMATIE VOOR WERKGEVERS

VERGOEDINGEN EN SANCTIES PROF. MR. WILLEM BOUWENS

SEMINAR ONDERWIJS EN WWZ. Maastricht/Eindhoven, april 2015 Erik Jansen

Alumnidag 1 april 2016 Actualiteiten ontslagprocesrecht. Mr.dr. D.M.A. (Vivian) Bij de Vaate

Wet werk en zekerheid

mr Rianne Hillenaar-Cöp MfN Register Mediator Arbeidsjurist

Memorandum flexibele arbeid en ontslag voor cliënten

WeteWerk en Zekerheid WWZ)

Wet Werk en Zekerheid I: wijzigingen ontslagrecht

Introductie. Programma. - Introductie Wet Werk en Zekerheid. - Oplossen praktijksituaties in groepsverband. - Plenaire bespreking.

Rechten en plichten werkgevers en werknemers Onderneming in België

Wijzigingen arbeidsrecht: de nieuwe Wet Werk & Zekerheid

Het Nieuwe Ontslagrecht De negen belangrijkste wijzigingen en gevolgen voor de werkgever. Jeroen van Engelen TRS Transportkoeling BV.

Wet Werk en Zekerheid

3 WIJZIGINGEN PER 1 JULI

De gevolgen van de Wet Werk en Zekerheid voor u als flexibele medewerker

Please Payroll Postbus 11, 5700 AA Helmond T (gratis) T E info@please.nl

WERK EN ZEKERHEID HET NIEUWE ARBEIDSRECHT IN BEELD

Allergrootste wijziging in 68 jaar Symposium Nieuw Arbeidsrecht d.d. 12 juni 2014

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Ontslagrecht - huidige situatie

Wet Werk en Zekerheid. wijzigingen voor eigen personeel en uitzendkrachten

Cijfer- en percentageoverzicht LIJFRENTEVERZEKERING

Inhoudsopgave. Het Ondernemerszakboekje, I

Duidelijk anders. HR agendapunten 2015 WWZ. Peter de Waal Dorien van Straten

Werk in uitvoering icafé Nieuw ontslagrecht

Wet Werk en Zekerheid

Transcriptie:

Voorwoord Advocatenmemo 2016 In het Advovatenmemo 2016 wordt vanzelfsprekend aandacht geschonken aan de vele wijzigingen in het ontslagrecht door de invoering van de WWZ en alsmede, als gevolg daarvan, aan de wijzigingen in het sociaal zekerheidsrecht. De berekening van alimentatie voor kinderen is tengevolge van de uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015 (wederom) gewijzigd. Het kindgebonden budget en de eenouderkop worden thans gerekend tot het inkomen van de ontvangende ouder voor de berekening van diens draagkracht. Het hoofstuk Belastingen, is voorzien van een bijlage met overzichtelijke tabellen. Zoals gebruikelijk zijn alle tarieven aangepast aan het jaar 2016. Wat u in het memo mist of waarin wij ons hebben vergist, u weet het, wij horen het graag via onze emailadressen: advocatenmemo@bs-advocaten.nl, dejonge@immix.nl en stevens@immix.nl. Mr. E.H. de Jonge-Wiemans advocaat bij immix advocaten mediators te Zeist Mr. A.M. van de Lest-van Berkel advocaat bij Bosselaar & Strengers advocaten te Utrecht Mr. M. Stevens advocaat bij immix advocaten mediators te Zeist V

Inhoud A Informatie afzonderlijke rechtsgebieden 1 1 Arbeidsrecht 1 1.1 Minimumloon en minimumvakantiebijslag 1 1.2 Wettelijke opzegtermijnen 1 1.3 Wet Werk en Zekerheid (WWZ) 4 1.4 Termijnen onder WWZ 8 1.5 Wet flexibel werken 11 1.6 Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd 12 1.7 Statutair bestuurder 13 1.8 Ziekte en re-integratie 13 1.8.1 Wulbz 13 1.8.2 Wet verbetering poortwachter 15 1.9 UWV 17 1.10 Adressen en websites 17 2 Belastingen 18 2.1 Inkomstenbelasting 18 2.1.1 Tarief Box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning) 19 2.1.2 Tarief box 2 20 2.1.3 Tarief box 3 (belastbaar inkomen uit sparen en beleggen) 21 2.1.4 Te betalen belasting 21 2.2 Heffingskortingen 22 2.2.1 Bedragen heffingskortingen 22 2.2.2 Algemene heffingskorting 22 2.2.3 Arbeidskorting 23 2.2.4 Werkbonus 23 2.2.5 Inkomensafhankelijke combinatiekorting 23 VII

INHOUD 2.2.6 Jonggehandicaptenkorting 24 2.2.7 Ouderenkorting 24 2.2.8 Alleenstaande ouderenkorting 24 2.2.9 Korting voor groene beleggingen 24 2.2.10 Tijdelijke heffingskorting voor VUT en prepensioen 24 2.2.11 Levensloopverlofkorting 24 2.3 Teruggaaf- en aanslaggrens voor de inkomstenbelasting 25 2.4 Reisaftrek 25 2.5 Eigen woning 26 2.5.1 Tariefsaanpassing aftrek kosten eigen woning 26 2.5.2 Eigenwoningforfait 26 2.5.3 Vereenvoudiging informatieplicht bij eigenwoningschuld anders dan bij aangewezen administratieplichtigen 27 2.5.4 Verzachten sanctie bij aflossingsachterstand eigenwoningschuld 27 2.5.5 Kapitaalverzekering eigen woning en spaarrekening of beleggingsrecht eigen woning 27 2.5.6 Kamerverhuurvrijstelling 28 2.6 Regeling specifieke zorgkosten 28 2.7 Weekenduitgaven gehandicapten 29 2.8 Scholingsuitgaven 29 2.9 Uitgaven inkomstenvoorziening 29 2.10 Giftenaftrek 30 2.11 Aftrek uitgaven monumentenpanden 31 2.12 Verliezen op beleggingen in durfkapitaal 31 2.13 Willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil) 31 2.14 Investeringsaftrek 32 2.14.1 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) 32 2.14.2 Energie-investeringsaftrek (EIA) 33 2.14.3 Milieu-investeringsaftrek (MIA) 33 VIII

INHOUD 2.14.4 Desinvesteringsbijtelling 33 2.15 Research en Development Aftrek (RDA) 34 2.16 Oudedagsreserve 34 2.17 Ondernemersaftrek 34 2.17.1 Zelfstandigenaftrek 34 2.17.2 Aftrek speur- en ontwikkelingswerk 34 2.17.3 Meewerkaftrek 35 2.17.4 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid 35 2.17.5 Stakingsaftrek 35 2.18 MKB-winstvrijstelling 35 2.19 Extra lijfrentepremieaftrek bij stakende ondernemers 35 2.20 Box 2 36 2.21 Box 3 36 2.21.1 Heffingvrij vermogen 36 2.21.2 Ouderentoeslag 36 2.21.3 Vrijstelling groene beleggingen 36 2.21.4 Vrijstelling spaarloonregeling 37 2.21.5 Vrijstelling voor een uitvaartverzekering 37 2.21.6 Kapitaaluitkering uit levensverzekering; overgangsrecht 37 2.21.7 Schulden 37 2.21.8 Vrijstelling contant geld 38 2.22 Loonbelasting 38 2.22.1 Bijtelling auto van de zaak 38 2.22.2 Reiskostenvergoeding 38 2.22.3 Werkkostenregeling (WKR) 39 2.22.4 Rentevoordeel personeelsleningen voor de eigen woning belast 40 2.23 Afdrachtvermindering loonbelasting 40 2.23.1 Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) 40 2.24 Schenk- en erfbelasting 42 2.24.1 Tarieven schenk- en erfbelasting 42 2.24.2 Vrijstellingen schenkbelasting 42 2.24.3 Vrijstellingen erfbelasting 43 IX

INHOUD 2.24.4 Ondernemingsvermogen 43 2.25 Belastingen op milieu grondslag 43 2.25.1 Tarieven 43 2.25.2 Belasting op leidingwater 43 2.25.3 Afvalstoffenbelasting 44 2.25.4 Belasting op kolen 44 2.25.5 Energiebelasting 44 2.25.6 Opslag duurzame energie 45 2.26 Autobelastingen 46 2.26.1 Tarieven BPM 46 2.26.2 Dieseltoeslag 46 2.26.3 Tarieven MRB 46 2.26.3.1 Heffing MRB en provinciale opcenten niet-ingezetenen 47 2.26.3.2 Jaarbetaling MRB vervalt 47 2.26.3.3 Vrijstelling nulemissievoertuigen in MRB 47 2.26.3.4 Auto s dubbele cabine 47 2.27 Vennootschapsbelasting 48 2.27.1 Implementatie country-by-country reporting en de OESO-standaard voor verrekenprijsdocumentatie 48 2.27.2 Modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen 48 2.27.3 Invoering antimismatchregel in de deelnemingsvrijstelling (implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn) 48 2.27.4 Aanscherping van de regeling voor het buitenlands aanmerkelijk belang (implementatie wijzigingen Moederdochterrichtlijn) 48 2.28 Btw accijns en verbruiksbelasting 49 2.28.1 Belasting toegevoegde waarde (btw) 49 2.28.2 Growkits 49 2.28.3 Opgaaf intercommunautaire leveringen 49 2.29 Accijnzen 49 2.29.1 Alcoholaccijns 49 X

INHOUD 2.29.2 Tabaksaccijns 49 2.29.3 Accijns van LPG, LNG en minerale oliën 50 2.29.4 Verbruiksbelasting 50 2.30 Overige 51 2.30.1 Overdrachtsbelasting 51 2.31 Toeslagen 51 2.32 Bijlagen 51 3 Beslag- en executierecht 60 3.1 Algemeen 60 3.2 Verhaalsbeslag 62 3.3 Grenzen verhaal loon/uitkeringen 66 4 Faillissementsrecht 68 4.1 Richtlijnen in faillissementen en surseances van betaling 68 5 Huurrecht 92 5.1 Wettelijke systemen 92 5.2 Huurprijswijzigingen 93 5.2.1 Woonruimte 93 5.2.2 290-bedrijfsruimte 94 5.2.3 Niet-290-bedrijfsruimte 95 5.3 Opzegging en einde huurovereenkomst 95 5.3.1 Woonruimte 95 5.3.2 290-bedrijfsruimte 97 5.3.3 Niet-290-bedrijfsruimte 98 5.4 Huurcommissies 99 5.5 Huurtoeslag 99 5.6 Adressen en websites 100 6 Personen- en familierecht 100 6.1 Voorwoord Expertgroep Alimentatienormen 100 6.2 Inleiding 102 6.2.1 Alimentatienormen 102 6.2.2 Onderhoudsgerechtigde / rechthebbende 104 6.2.3 Wanneer alimentatie? 104 XI

INHOUD 6.2.4 Maatstaven voor de bepaling van de omvang van de alimentatieverplichting 105 6.3 Behoefte 106 6.3.1 Kinderalimentatie 106 6.3.2 Partneralimentatie 113 6.4 Draagkracht 116 6.4.1 Algemeen 116 6.4.2 Kernschema 116 6.4.3 Verklaring van de begrippen 117 6.4.4 Gelijkheid boven en onder de streep 120 6.4.5 Draagkrachtberekening ten behoeve van kinderalimentatie 121 6.5 Confrontatie van behoefte en draagkracht 123 6.5.1 Algemeen 123 6.5.2 Indien kinderalimentatie moet worden vastgesteld 123 6.5.3 Ingeval partneralimentatie moet worden vastgesteld 127 6.5.4 Ingeval naast kinderalimentatie tevens partneralimentatie moet worden vastgesteld 130 6.6 Toelichting bij de modellen voor de draagkrachtberekening 131 6.6.1 Modellen en tarieven 131 6.6.2 Toelichting bij het model voor de netto methode 132 6.6.3 Toelichting bij het model voor de bruto methode 145 6.7 Afwijking van het rekenmodel 185 6.7.1 Inkomensverlies 185 6.7.2 Kinderalimentatie: extra lasten 186 6.7.3 Kinderalimentatie: de aanvaardbaarheidstoets 188 6.7.4 Schuldsanering 191 6.7.5 Verpleging in een instelling voor langdurige zorg 192 XII

INHOUD 6.8 Bijlage 2016 (eerste helft) bij het rapport van de Expertgroep Alimentatienormen 192 6.9 Draagkrachttabellen 2016 en 2015 221 6.10 Wettelijke indexering (art. 1:402a BW) (toevoegen: per 1-1-2016 1,3%) 224 6.11 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) 225 7 Sociale zekerheid 225 7.1 Werknemersverzekeringen 225 7.1.1 WW 225 7.1.2 IOW 227 7.1.3 IOAW 228 7.1.4 ZW 229 7.1.5 WAO 230 7.1.6 WIA 233 7.2 Verzekeringen voor zelfstandigen 238 7.2.1 WAZ 238 7.2.2 IOAZ 239 7.3 Toeslagenwet 240 7.4 Volksverzekeringen 241 7.4.1 Participatiewet 241 7.4.2 Anw 246 7.4.3 AOW 250 7.4.4 Wajong 251 7.4.5 AKW 253 7.4.6 AWBZ/Wmo 254 7.5 Adressen en websites 255 8 Strafrecht 255 8.1 OM BOS/Polaris Richtlijnen tot 1 maart 2015 255 8.2 Nieuwe OM strafvorderingsrichtlijnen vanaf 1 maart 2015 260 8.3 LOVS-oriëntatiepunten 264 8.4 Overige aanwijzingen 264 8.5 Schadevergoeding in het strafrecht 265 XIII

INHOUD 8.6 Organisatie en contactgegevens Openbaar Ministerie 265 B Klachten, geschillen en tuchtrechtspraak 283 9 Instanties 283 9.1 Commissie Gelijke Behandeling 283 9.2 Nationale Ombudsman 283 9.2a De kinderombudsman 284 9.3 Nederlandse Mededingingsautoriteit 284 9.4 Schadefonds Geweldsmisdrijven 284 9.5 Waarborgfonds Motorverkeer 284 9.6 Stichting Privacy Nederland 285 10 Klachten en geschillencommissies 285 10.1 Accountants 285 10.2 Architecten 286 10.3 Bankwezen 286 10.4 Belastingen 287 10.5 Bouwbedrijven 288 10.6 Consumenten 289 10.7 Gezondheidszorg 289 10.7.1 Apothekers 289 10.7.2 Artsen 290 10.7.3 Dierenartsen 292 10.7.4 Fysiotherapeuten 293 10.7.5 Tandartsen 293 10.8 Makelaardij 294 10.9 Reclame 294 10.10 Verzekeringen 295 10.10.1 Stichting Klachteninstituut Verzekeringen 295 10.10.2 Ombudsman Pensioenen/ Levensverzekeringen 296 10.11 Klachtenregeling Gerechten 296 10.12 Klachtenregeling MfN 296 XIV

INHOUD 11 Tuchtrechtspraak 297 11.1 Advocaten 297 11.2 Deurwaarders 299 11.3 Notarissen 300 11.4 Medische beroepen 301 11.5 Accountants 302 C Rechtshelpers 305 12 Advocaten 305 12.1 Declaratietarieven 306 12.2 Landelijk Advocaten Tableau 308 12.3 Omzetbelasting 308 12.4 Nederlandse Orde van Advocaten 310 12.5 Advocatenverenigingen 312 13 Gerechtsdeurwaarders 317 13.1 Tarieven ambtshandelingen 317 13.2 Toevoegingen 321 13.3 Omzetbelasting 321 13.4 Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders 322 14 Notarissen 322 14.1 Tarieven 322 14.1.1 Tarieven familiepraktijk 323 14.1.2 Tarieven onroerend goed 324 14.1.3 Tarieven minder draagkrachtigen 326 14.1.4 Omzetbelasting 326 14.2 Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie 327 15 Gefinancierde rechtshulp 327 15.1 Toevoegcriteria 327 15.2 VIValt 329 15.3 Griffierechten in burgerrechtelijke zaken 335 15.4 Verschotten 335 15.5 Vergoedingen toevoegingszaken 335 XV

INHOUD 15.5.1 Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 336 15.6 Adressen Raden voor Rechtsbijstand 344 15.7 Adressen Juridisch Loketten 345 16 Informatie 347 16.1 Centrale overheid 347 16.1.1 Postbus 51 347 16.1.2 Kamerstukken 347 16.1.3 Staatscourant en Staatsblad 347 16.2 Kadaster 348 16.3 Kamers van Koophandel en handelsregister 352 16.4 Kentekeninformatie 360 16.5 Processen-verbaal van aanrijdingen 361 16.6 Europese Unie 362 16.7 Bureau kredietregistratie 362 16.8 Consignatiekas 362 16.9 Websites 363 17 Varia 364 17.1 Consumentenprijsindexcijfers (bron: CBS) 364 17.2 Verjaringstermijnen 364 17.3 Wettelijke rente 370 17.3.1 Percentages 370 17.3.2 Tabel renteberekening 372 17.4 Werkdagenoverzicht 373 17.5 Overzicht onderwijsvakanties 373 17.6 Euro-omrekenkoersen 375 D Rechtsprekers 377 18 Rechtbank civiel recht 377 18.1 Algemene bepalingen in Rv 377 18.2 Dagvaardingsprocedure 379 18.3 Verzoekschriftprocedure 383 18.4 Kort geding 384 18.5 Rechtsmacht Nederlandse rechter 385 18.6 Bevoegdheid rechtbank 386 XVI

INHOUD 18.7 Bevoegdheid kantonrechter 392 18.8 Hoger beroep 393 18.9 Termijnen 393 18.10 Landelijk reglement voor de civiele rol 395 18.11 Modernisering rechtspraak 395 19 Rechtbank civiel recht 396 19.1 Absolute bevoegdheid rechtbank 396 19.2 Relatieve bevoegdheid rechtbank 398 19.3 Rechtsmiddelen en termijnen 399 20 Bestuursrecht 401 20.1 Rechtbank sector bestuursrecht 404 20.1.1 Termijnen 408 20.2 Andere bestuursrechtelijke gerechten 410 20.2.1 Centrale Raad van Beroep 410 20.2.2 Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 411 20.2.3 College van Beroep voor het Bedrijfsleven 411 20.2.4 College van Beroep Studiefinanciering 411 20.2.5 Tariefcommissie 412 20.3 Procesregelingen 412 21 Gerechtshof en hoge raad 413 21.1 Gerechtshof 413 21.1.1 Bevoegdheid gerechtshof 413 21.2 Hoge Raad 415 21.3 Niet-gerechtelijke procedures 415 22 Griffierechten 417 22.1 Griffierechten civiel recht 417 22.1.1 Griffierecht in een civiele procedure bij de rechtbank, kantonzaken 419 22.1.2 Griffierecht bij de rechtbank 420 22.1.3 Griffierecht bij de gerechtshoven en de Hoge Raad 423 22.1.4 Griffierecht Centrale Raad van Beroep 424 22.1.5 Griffierecht Raad van State 425 XVII

INHOUD 22.1.6 Griffierecht College van Beroep voor het bedrijfsleven 425 23 Proceskosten 426 23.1 Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven 426 23.2 Liquidatietarief rechtbanken, kantonzaken 431 23.3 Buitengerechtelijke kosten 433 23.4 Buitengerechtelijke incassokosten 452 23.5 Besluit Proceskosten Bestuursrecht 453 24 Gegevens gerechten 457 Trefwoordenregister 533 XVIII

A Informatie afzonderlijke rechtsgebieden 1 ARBEIDSRECHT 1.1 Minimumloon en minimumvakantiebijslag De brutobedragen van het wettelijk minimum(jeugd) loon wijzigen per 1 januari 2016 zoals opgenomen in onderstaande tabel. Op 1 juli 2016 volgt een halfjaarlijkse aanpassing. Brutominimumloon per 1 januari 2016 in euro leeftijd per week per maand percentage minimumloon 23 en ouder 351, 85 1.524,60 100 22 299, 05 1.295,90 85 21 255,10 1.105,35 72,5 20 216,40 937,65 61,5 19 184,70 800,40 52,5 18 160,10 693,70 45,5 17 139,00 602,20 39,5 16 121,40 526,00 34,5 15 105,55 457,40 30 Minimumvakantiebijslag Vanaf 1 mei 1987: 8%. 1.2 Wettelijke opzegtermijnen Per 1 januari 1999 is de Wet Flexibiliteit en zekerheid in werking getreden (Stb. 1998, 300). 1

1.2 ARBEIDSRECHT De wettelijke opzegtermijnen zijn: Voor de werkgever bij een arbeidsovereenkomst op de dag van opzegging: korter dan 5 jaar: 1 maand 5 jaar of langer maar korter dan 10 jaar: 2 maanden 10 jaar of langer maar korter dan 15 jaar: 3 maanden 15 jaar of langer: 4 maanden Verkorting van deze termijnen kan slechts bij cao of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd orgaan. Verlenging is schriftelijk mogelijk. Indien de toestemming, bedoeld in artikel 7:671a lid 1 BW is verleend, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met de duur van de periode die aanvangt op de datum waarop het volledige verzoek om toestemming is ontvangen en eindigt op de datum van dagtekening van de beslissing op het verzoek om toestemming, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert. Voor de werknemer: 1 maand. Verlenging van de voor de werknemer geldende termijn van opzegging is schriftelijk mogelijk tot een maximum van 6 maanden. Voor de werkgever mag de termijn van verlenging van de termijn van opzegging niet korter zijn dan het dubbele van de voor de werknemer overeengekomen termijn. Afwijking bij cao is mogelijk. Voor de curator in geval van faillissement en de schuldenaar/bewindvoerder bij surseance van betaling: De dienstbetrekking kan worden opgezegd met inachtneming van de overeengekomen of wettelijke bepalingen, maar in elk geval met een termijn van 6 weken. Verlengde opzegtermijnen voor de oudere werknemer Op grond van het overgangsrecht (art. XXI) blijven de oude door de werkgever in acht te nemen opzegtermijnen gelden voor werknemers die op 1 januari 1999 45 jaar of 2

ouder waren en jegens wie op dat tijdstip een langere opzegtermijn gold dan op basis van de huidige wet. Voor de werkgever 1.2 ARBEIDSRECHT meerderjarige werknemer: 1 week per vol dienstjaar met een maximum van 13 weken; werknemer 45 65 jaar: 1 week per vol dienstjaar na de meerderjarigheid en één week extra per vol dienstjaar na 45 jaar met een maximum van 26 weken; werknemer 50 65 jaar: op de dag van de opzegging: 3 weken als hij minstens een jaar in dienst geweest is. Wettelijke opzegtermijnen in weken voor de werkgever Indien de werknemer zijn loon per maand ontvangt, is de minimale opzegtermijn één maand. Duur van het dienstverband in volle jaren ná het 18de levensjaar* leeftijd van de werknemer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 of meer 19 t/m 45 jaar 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 46 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 47 2 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 48 2 4 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 49 2 4 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 50 3 4 6 8 10 11 12 13 14 15 16 17 18 51 3 4 6 8 10 12 13 14 15 16 17 18 19 52 3 4 6 8 10 12 14 15 16 17 18 19 20 53 3 4 6 8 10 12 14 16 17 18 19 20 21 54 3 4 6 8 10 12 14 16 18 19 20 21 22 55 3 4 6 8 10 12 14 16 18 20 21 22 23 56 3 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 23 24 57 3 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 25 58 en ouder 3 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 * berekening van deze termijn wordt gefixeerd op de termijn zoals deze per 1 januari 1999 gold volgens de oude regeling. 3

1.3 ARBEIDSRECHT 1.3 Wet Werk en Zekerheid (WWZ) Per 1 januari 2015 is het eerste deel van de Wet Werk en Zekerheid (Stb. 2014, 274) in werking getreden. De wijzigingen per 1 januari 2015 treffen uitsluitend flexibele arbeid. Per 1 juli 2015 zijn de wijzigingen in het ontslagrecht in werking getreden. De wijzigingen per 1 januari 2015: Recht op loon zonder arbeid: Artikel 7:628 BW beperkt de mogelijkheid om, ten nadele van de werknemer, af te wijken van de loondoorbetalingsverplichting in de leden 5 t/m 7. De werkgever kan de loondoorbetalingsverplichting in de eerste zes maanden uitsluiten in de arbeidsovereenkomst. Daarna kan de loonuitsluitingsperiode enkel bij cao worden verlengd, mits de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben. Bepaalde sectoren kunnen worden uitgesloten. Proeftijdbeding: In artikel 7:652 BW is bepaald dat het niet meer mogelijk is een proeftijd overeen te komen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van maximaal zes maanden. Concurrentiebeding: In artikel 7:653 BW is bepaald dat een concurrentiebeding in een contract voor bepaalde tijd enkel nog mogelijk is indien uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De zwaarwichtige belangen moeten aanwezig zijn op het moment van het afsluiten van het beding alsook bij het ingaan van het beding. Aanzegverplichting: Artikel 7:668 BW bepaalt dat de werkgever de werknemer schriftelijk moet informeren, uiterlijk een maand voordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, over het al dan niet voortzetten van de arbeids- 4

overeenkomst en, bij voortzetting, over de voorwaarden waaronder hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten. De aanzegverplichting geldt niet bij een contract korter dan zes maanden of indien bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen dat deze eindigt op een tijdstip dat niet op een kalenderdatum is gesteld. Schendt de werkgever de aanzegverplichting, dan is de werkgever een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag in loon over deze maand (pro rata), ook wanneer de arbeidsovereenkomst wordt voortgezet. Uitzendwerk: In artikel 7:691 BW is de mogelijkheid om bij cao af te wijken van de termijn gedurende welke in een uitzendovereenkomst een uitzendbeding kan worden overeengekomen beperkt tot ten hoogste 78 weken. Overgangsrecht: Als uitgangspunt geldt eerbiedigende werking voor arbeidsovereenkomsten aangegaan voor 1 januari 2015. De aanzegverplichting heeft wel onmiddellijke werking. De wijzigingen per 1 juli 2015: 1.3 ARBEIDSRECHT Redelijke grond voor ontbinding: In artikel 7:669 zijn de redelijke gronden voor ontslag limitatief opgesomd, onder a t/m h. De ontslaggrond bepaalt de ontslagroute. Het UWV is op grond van artikel 7:671a lid 1 BW in eerste aanleg bevoegd te oordelen over toestemmingsverzoeken op grond van sub a (bedrijfseconomische redenen) en sub b (langdurig arbeidsongeschikt). De kantonrechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden op grond van sub c t/m h, maar ook op grond van sub a en b indien toestemming door UWV is geweigerd of indien sprake is van een niet tussentijds opzegbare arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Bij cao kan een ontslagcommissie worden ingesteld die in plaats van UWV bevoegd is toestemming te geven in geval bedrijfseconomisch ontslag. 5

1.3 ARBEIDSRECHT Voordat tot ontslag kan worden overgegaan, heeft de werkgever een inspanningsverplichting te onderzoeken of de werknemer binnen redelijke termijn herplaatst kan worden, al dan niet met scholing. Herplaatsing ligt niet in de rede indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer (sub e). Instemming werknemer: Werkgever kan opzeggen met instemming van werknemer, op grond van artikel 7:671 BW. Werknemer mag binnen 14 dagen zijn instemming, zonder opgaaf van redenen, herroepen. Beëindigingsovereenkomst: Artikel 7:670b BW bepaalt dat een beëindigingsovereenkomst schriftelijk moet worden aangegaan. Werknemer heeft in beginsel 14 dagen bedenktijd om zonder opgaaf van redenen beëindigingsovereenkomst te ontbinden. Bereiken pensioengerechtigde leeftijd: Werkgever mag zonder preventieve toets opzeggen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door werknemer, indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan vóór het bereiken van die leeftijd (art. 7:669 lid 4 BW). Transitievergoeding: Werkgever zal in beginsel een transitievergoeding verschuldigd zijn op grond van artikel 7:673 673d BW bij een dienstverband dat twee jaar of langer duurt en het dienstverband op initiatief van werkgever wordt beëindigd of niet wordt voortgezet. De transitievergoeding is ook verschuldigd na een ontslag na langdurige arbeidsongeschiktheid, maar niet bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De transitievergoeding is evenmin verschuldigd wanneer sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer. De hoogte van de transitievergoeding is geregeld in artikel 7:673 lid 2 BW. Hoofdregel is dat werknemer voor de eerste 10 jaar van het dienstverband recht heeft op 1/6 van het maandsalaris per gehele periode van zes maanden. Na 6

1.3 ARBEIDSRECHT 10 jaar dienstverband heeft werknemer recht op ¼ van het maandsalaris per gehele periode van zes maanden. De transitievergoeding is maximaal 75.000,- bruto of maximaal een jaarsalaris indien het jaarsalaris hoger is dan 75.000,- bruto. Het maximum wordt jaarlijks per 1 januari gewijzigd, overeenkomstig de ontwikkelingen van contractlonen. Regeling voor 50-plussers: Tot 1 januari 2020 geldt een tijdelijke regeling voor werknemer die bij ontslag 50 jaar of ouder is en langer dan 10 jaar in dienst was. De hoogte van de vergoeding is over de perioden na 50 e verjaardag ½ maandsalaris per volledige periode van zes maanden. Ook hier geldt dat de transitievergoeding maximaal een jaarsalaris is of 75.000,- bruto. Transitie- en inzetbaarheidskosten: Werkgever mag transitiekosten (kosten die gemaakt zijn in verband met (dreigend) ontslag, bijvoorbeeld (om)scholing of outplacement, en inzetbaarheidskosten (kosten die tijdens dienstverband zijn gemaakt om inzetbaarheid werknemer buiten organisatie van werkgever te bevorderen) in mindering brengen op de transitievergoeding. Hiervoor gelden strenge criteria, onder andere voorafgaande schriftelijke instemming van werknemer. Billijke vergoeding: De rechter mag een billijke vergoeding toekennen in geval van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door werkgever. Een billijke vergoeding kan naast de transitievergoeding worden toegekend, alsook bij een arbeidsovereenkomst die korter dan 24 maanden heeft geduurd. De rechter kan een billijke vergoeding aan werknemer toekennen indien is opgezegd in strijd met artikel 7:670 of 7:671 BW. 7

1.4 ARBEIDSRECHT Procedurele wijzigingen: De kantonrechter kan op grond van artikel 7:682 BW de arbeidsovereenkomst herstellen of een billijke vergoeding toekennen indien is opgezegd in strijd met artikel 7:669 lid 3 sub a of b BW. Er staat hoger beroep en cassatie open tegen een beschikking tot vernietiging van de opzegging met toestemming van UWV, tegen herstel van arbeidsovereenkomst en ontbinding door kantonrechter (artikel 7:683 BW). Er gelden korte vervaltermijnen, van twee of drie maanden, zie artikel 7:686a BW. 1.4 Termijnen onder WWZ De wet kent verjarings- en vervaltermijnen. De termijnen onder de WWZ zijn voornamelijk vervaltermijnen. De vervaltermijn past de rechter uit eigener beweging toe. Geval Actie Termijn Vernietiging opzegging Verzoek indienen arbeidsovereenkomst bij kantonrechter wegens: (art. 7:671 BW jo. ontbreken instemming werknemer; ontbreken toestemming UWV of ontslagcommissie; ontbreken dringende reden; geen rechtsgeldig proeftijdbeding; of strijd met het bepaalde in art. 7:671 lid 1 onderdeel d-h BW. art. 7:681 lid 1 onderdeel a BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst Verzoek indienen bij kantonrechter Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zonder (art. 7:677 lid 4 BW tussentijds opzegbeding jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Vernietiging opzegging Verzoek indienen bij Twee maanden na arbeidsovereenkomst kantonrechter (art. 7:670 einde arbeidsovereenkomst wegens strijd met opzegverbod jo. BW art. 7:681 lid 1 van art. 7:670 BW of een naar aard onderdeel b BW jo. art. 7:686 lid 4 onderdeel a BW) 8

Geval Actie Termijn en strekking vergelijkbaar opzegverbod in een ander wettelijk voorschrift Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens strijd met art. 7:646, art. 7:648 of art. 7:649 BW of met enig ander verbod op onder- scheid of in verband met de omstandigheid dat werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op de hiervoor genoemde onder scheidsverboden of ter zake bijstand heeft verleend. Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens schending wederin-diensttredingsvoorwaarde Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst wegens strijd met art. 7 WMCO Verzoek indienen bij kantonrechter (art. 7:681 lid 1 onderdeel c BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Verzoek indienen bij kantonrechter (art. 7:681 lid 1 onderdeel d of onderdeel e BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel c BW) Verzoek indienen bij kantonrechter (art. 7 lid 1 WMCO jo. art. 7 lid 3 WMCO) Herstel arbeidsovereenkomst wegens opzegging bij kantonrechter Verzoek indienen in strijd met art. 7:669 (art. 7:682 lid 1 onderdeel a of lid 2 onderdeel (lid 1 onderdeel a of b of lid 3 onderdeel a of b) a BW jo. art. 7:686a BW lid 4 onderdeel a BW) Herstel arbeidsovereenkomst wegens schending Verzoek indienen bij kantonrechter (art. 7:682 lid 4 en/of 1.4 ARBEIDSRECHT twee maanden na einde arbeidsovereenkomst Twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de schending, maar uiterlijk twee maanden na de dag dat 26 weken zijn verstreken sinds de opzegging Twee maanden na de dag waarop de werknemer redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van die schending maar uiterlijk zes maanden na de opzegging Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst Twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is 9

1.4 ARBEIDSRECHT Geval Actie Termijn wederindiensttredingsvoorwaarde lid 5 BW jo. art. 7:686a of redelijkerwijs had lid 4 onderdeel c BW) kunnen zijn van de schending, maar uiterlijk twee maanden na de dag waarop 26 weken sinds de ontbindingsbeschikking zijn verstreken Billijke vergoeding in plaats van vernietiging van opzegging of herstel arbeidsovereenkomst (niet wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde) Billijke vergoeding in plaats van vernietiging van opzegging of herstel arbeidsovereenkomst wegens schending wederindiensttredingsvoorwaarde Transitievergoeding Vergoeding schending aanzegverplichting Vergoeding wegens onregelmatige opzegging door werkgever Vergoeding wegens opzegging arbeidsovereenkomst bepaalde tijd zonder tussentijds opzegbeding Verzoek indienen bij kantonrechter (art. 7:681 lid 1 onderdeel a, onderdeel b of onderdeel c of art. 7:682 lid 1 onderdeel b, c, lid 2 onderdeel b, lid 3 onderdeel a of onderdeel b, BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Verzoek indienen bij kantonrechter (art. 7:681 lid 1 onder- deel d, of onderdeel e of art. 7:682 lid 4 onderdeel b of lid 5 onderdeel b BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Twee maanden na einde arbeidsovereenkomst Twee maanden na de dag waarop de werknemer op de hoogte is of redelijkerwijs had kunnen zijn van de schending, maar uiterlijk twee maanden na de dag waarop 26 weken sinds de opzegging of de ontbindingsbeschikking zijn verstreken Verzoek indienen bij Drie maanden na kantonrechter (art. 7:673 einde arbeidsovereenkomst - art. 7:673d BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel b BW) Verzoek indienen bij Drie maanden na ontstaan aanzegverplich- kantonrechter (art. 7:668 lid 3 BW jo. art. 7:686a ting lid 4 onderdeel c BW) Verzoek indienen bij Twee maanden na kantonrechter (art. 7:672 einde arbeidsovereenkomst lid 9 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) Verzoek indienen bij Twee maanden na kantonrechter (art. 7:677 einde arbeidsovereenkomst lid 4 BW jo. art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW) 10