Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Heerenveen

Vergelijkbare documenten
Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Rapport Gemeente Edam-Volendam

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Rapport gemeente Heemskerk

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Rapport gemeente Deurne

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Rapport gemeente Dantumadiel

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Rapport gemeente Heiloo

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Rapport gemeenten Dongeradeel en Schiermonnikoog

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Beverwijk

Belevingsonderzoek onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente IJsselstein

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Lisse

Rapport Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Ameland

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Rotterdam

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Westland

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Leerdam

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Interne documenten

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Hoofdstuk 22 Vrijwilligerswerk

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

Zelfredzaamheid Eenzaamheid Financiële zelfredzaamheid Participatie - Leefbaarheid - Veiligheid

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende

Sociale samenhang in Groningen

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Lokale kwaliteit Maart/april 2015

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Uitgevoerd door Dimensus Monitor Sociale Kracht Houten 2016

informatiebrief raad/commissie

LEEFBAARHEIDSMONITOR EDE 2015 EN TRENDS WIJKEN/BUURTEN

Kanteling Wmo Iedereen doet mee

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

Wmo-loket. In gesprek over wat u nodig heeft aan ondersteuning

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Integrale veiligheid. resultaten burgerpanelonderzoek maart 2007

Cliëntervaringen Wmo s-hertogengbosch. Nulmeting 2016

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017

Cliëntervaringsonderzoek Wmo en Jeugdwet

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Mantelzorgers in Delft

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Artikel 3. Reikwijdte regeling 1. De Zorgpauze wordt verleend zolang daartoe ruimte is binnen het jaarlijks vastgestelde budgetplafond.

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Enquête leefbaarheid in uw buurt

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo

Tevredenheid WWB-klanten Dienst SoZaWe NW Fryslân

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Inhoudsopgave Inleiding Leeswijzer 1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2. Het gesprek voorbereiden 3. Tot slot

Hll lllllllllllllllllllllllllllllllilllllll /10/2012

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Gemeenten en de spreiding van opdrachten voor schilderwerk

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Tevredenheidsonderzoek onder vrijwilligers in de sector Zorg en Welzijn Gemeente Aalsmeer en Uithoorn

Burgeronderzoek gemeente Velsen November 2017

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Klantonderzoek Wmo over 2014 Wmo-voorzieningen

Gemeente Stichtse Vecht

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Samenvatting basisbenchmark en cliënttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen Wmo

Interactief bestuur. Omnibus 2017

3401 BK IJsselstein Postbus AA IJSSELSTEIN t f e

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2014

Regionale Wmo Monitor 2010

Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers. Sittard-Geleen

Adviesnota Bestuur datum: 28 augustus 2014

Toezichthouders in de wijk

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

PARTICIPATIE IN GORINCHEM

Vrijwillig Haaksbergen

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

Mantelzorgers in Delft

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Thuisvester

Transcriptie:

Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Heerenveen

Belevingsonderzoek onder inwoners, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Heerenveen december 2011

COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Myrte de Jong Anja van Lonkhuijzen Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarking SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag www.sgbo.nl SGBO 107082.2 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

INHOUDSOPGAVE Inleiding 1 1 Verantwoording en achtergrondgegevens 3 1.1 Achtergrondgegevens respondenten 3 2 Sociale en fysieke kwaliteit / Sociale samenhang en leefbaarheid 5 2.1 Sociale en fysieke kwaliteitsscores 5 2.2 Leefbaarheid 6 2.3 Voorzieningen in de buurt 8 2.4 Sociale cohesie 9 2.5 Sociale contacten 12 2.5.1 Sociaal netwerk 12 2.5.2 Discriminatie 14 2.5.3 Bemoeizorg / signalering 14 2.6 Verenigingsleven 15 3 Vrijwilligerswerk 17 3.1 Vrijwilligerswerkbeleid 17 3.2 Vrijwilligerswerk 18 4 Zorg voor anderen 22 4.1 Zorg voor anderen 22 4.2 Overbelasting 23 4.3 Ondersteuning aan mantelzorgers 25 5 Jeugd en opvoeding 27 6 Vragen over zorg, wonen en welzijn / Bekendheid met de Wmo 29 6.1 Informatie en advies vanuit de gemeente 29 6.2 Beleidsparticipatie / Bekendheid met de Wmo 30 Samenvatting en aanbevelingen 31 Bijlage 34

Inleiding De Wmo is zoveel breder dan vaak wordt gedacht. Kern van de wet is dat mensen moeten kunnen blijven meedoen in de samenleving (participeren). De gemeente heeft als taak mensen te helpen voor wie meedoen niet vanzelf gaat. Dit zeker niet alleen door het verstrekken van hulp bij het huishouden of een individuele voorziening. Door in te zetten op waardering en ondersteuning voor vrijwilligers en mantelzorgers, heldere informatie en advies voor burgers met vragen over wonen, welzijn en zorg, sociale samenhang en leefbaarheid en een zoveel mogelijk inclusief beleid voeren dient een samenleving gecreëerd te worden waar mensen zoveel mogelijk op eigen kracht mee kunnen komen. Daarnaast hebben burgers een centrale positie in de Wmo. Zij moeten betrokken worden bij de uitvoering van de wet en kunnen een belangrijke rol spelen bij het opstellen en bijstellen van beleid. Voor u ligt het rapport Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners (prestatievelden 1 t/m 4). 1 Het rapport gaat in op de vier prestatievelden die samenhangen met de bovengenoemde uitdagingen namelijk: 1 Het bevorderen van de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2 Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen die problemen hebben met opgroeien en van ouders die problemen hebben met opvoeden. 3 Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4 Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. In het onderzoek hebben de inwoners dus hun mening gegeven over zaken als de woonomgeving, de eventuele ontvangen ondersteuning van de gemeente voor opvoeding, mantelzorgers, vrijwilligers en de informatievoorziening vanuit de gemeente over zorg, wonen en welzijn. In dit rapport wordt de beleving van de inwoners van de gemeente Heerenveen vergeleken met die van de inwoners van alle deelnemende gemeenten, de zogenoemde referentiegroep. Het rapport geeft inzicht in wat de sterke punten en verbeterpunten van de gemeente Heerenveen zijn als het gaat om de tevredenheid van de burgers over de praktische invulling van de Wmo. Mede hierdoor biedt het rapport concrete aanknopingspunten voor verbeteringen. Leeswijzer Het rapport bestaat uit 6 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de verantwoording en de achtergrondgegevens van het onderzoek en de deelnemers. In hoofdstuk 2 wordt de sociale en fysieke kwaliteit binnen de gemeente besproken. Hoe beleven mensen hun buurt? Hoe zijn de sociale contacten binnen de gemeente et cetera. Hoofdstuk 3 gaat in op vrijwilligerswerk en in hoofdstuk 4 komt de zorg voor anderen aan bod. De bekendheid met en tevredenheid over opvoedingsondersteuning en de voorzieningen voor de jeugd in de gemeente in hoofdstuk 5. Tenslotte gaat hoofdstuk 6 in op de tevredenheid over de informatievoorziening vanuit de 1 De gemeente voldoet met dit belevingsonderzoek aan artikel 9 lid 1a van de Wmo, waarin is aangegeven dat het college van burgemeester en wethouders jaarlijks vóór 1 juli de uitkomsten publiceert van onderzoek naar de tevredenheid van vragers van maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 1

gemeente op het gebied van zorg, wonen en welzijn en beleidsparticipatie en bekendheid met de Wmo in het algemeen. De gemeente Heerenveen heeft de resultaten van dit onderzoek laten uitsplitsen naar vier kernen. Deze zijn: Hoornsterzwaag, Jubbega, De Greiden en Heerenveen Midden. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 2

1 Verantwoording en achtergrondgegevens Het onderzoek is in februari 2011 uitgevoerd. In totaal hebben 24 2 gemeenten aan het onderzoek deelgenomen. De deelnemende gemeenten hebben een aselecte steekproef getrokken van 1.500 inwoners van 18 jaar en ouder, die zij hebben aangeschreven met het verzoek de vragenlijst in te vullen. Om de resultaten van de gemeenten onderling goed te kunnen vergelijken, is gebruik gemaakt van een uniforme vragenlijst. In totaal hebben 422 van de 1.500 aangeschreven burgers uit de gemeente Heerenveen de vragenlijst ingevuld. De respons voor de gemeente Heerenveen is daarmee 28%. In de referentiegroep is de gemiddelde respons 39%. De gemeente Heerenveen heeft de wens uitgesproken om extra inzicht te krijgen in de ervaringen van vrijwilligers en dit te koppelen aan hun beleid. Hiertoe heeft de ambtenaar een door SGBO opgestelde vragenlijst over het vrijwilligersbeleid ingevuld. Deze is besproken en de resultaten komen terug in het hoofdstuk over vrijwilligerswerk. 1.1 Achtergrondgegevens respondenten In het onderzoek is gevraagd naar de leeftijd van de respondenten. In onderstaande figuur zijn de respondenten verdeeld naar leeftijdscategorie voor de gemeente Heerenveen en voor alle deelnemende gemeenten. Figuur 1 Verdeling leeftijden van respondenten De meeste respondenten behoren tot de leeftijdcategorie 35-64 jaar (53%). In uw gemeente zijn de respondenten in de leeftijdsgroep 18-34 jaar relatief oververtegenwoordigd. Aan de inwoners is ook gevraagd naar hun dagindeling / werksituatie. 2 Beemster, Brielle, Bunschoten, Dantumadiel, Deurne, Dongeradeel, Edam-Volendam, Graft-De Rijp, Heemskerk, Heiloo, Heumen, IJsselstein, Krimpen aan den IJssel, Lingewaard, Nederlek, Noordwijk, Ouderkerk, Schermer, Schiermonnikoog, Skarsterlân, Tynaarlo, Voorst, Westland, Wijk bij Duurstede. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 3

Figuur 2 Dagbesteding Het aandeel respondenten dat betaalde arbeid verricht, bedraagt in de gemeente Heerenveen 46% en is daarmee vergelijkbaar met de referentiegroep (48%). Ook de verdeling over de overige dagindelingen is ongeveer gelijk aan de referentiegroep. Aan respondenten is gevraagd naar de samenstelling van hun huishouden (gehuwd/samenwonend, alleenstaand, met of zonder (thuiswonende) kinderen). De resultaten zijn te lezen in de volgende figuur. Figuur 3 Samenstelling huishouden In vergelijking met de referentiegroep is het percentage gehuwden/samenwonenden zonder (thuiswonende) kinderen hoger dan in de referentiegroep (54% tegenover 47%). Het aantal gehuwden/samenwonenden met thuiswonende kinderen is lager dan in de referentiegroep (27% tegenover 34%). De verschillen tussen de kernen zijn groot, zie hiervoor de bijlage. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 4

2 Sociale en fysieke kwaliteit / Sociale samenhang en leefbaarheid 2.1 Sociale en fysieke kwaliteitsscores De schaalscores over sociale en fysieke kwaliteit zijn gebaseerd op meerdere vragen over hetzelfde onderwerp. Samenhangende vragen worden hiertoe gebundeld. Elke antwoordcategorie van een vraag krijgt, afhankelijk van de lading, een waarde toegekend. Rekening houdend met deze waarde en het aantal antwoordcategorieën kan een schaalscore worden berekend die resulteert in een waarde tussen 0 en 10 (volgende figuur). Figuur 4 Schaalscore sociale kwaliteit Ten behoeve van de schaalscore op sociale kwaliteit zijn de vragen over de sociale omgang in een buurt samengenomen. De antwoordcategorieën die een positieve invloed hebben op de sociale cohesie krijgen een hogere waarde toegekend dan antwoordcategorieën die daar een negatieve invloed op hebben. De schaalscore varieert van 0 (weinig cohesie) tot 10 (veel cohesie). Dus hoe hoger de score, hoe beter. Uw gemeente scoort een 6,5 op het aspect sociale kwaliteit. De sociale cohesie is daarmee iets lager dan de referentiegroep (6,8). Figuur 5 Schaalscore fysieke kwaliteit De schaalscore fysieke kwaliteit geeft aan in welke mate sprake is van verloedering. De schaalscore is gebaseerd op 4 stellingen: in hoeverre is er in de eigen buurt sprake van rommel op straat, hondenpoep, vernieling en bekladding van openbare objecten. De schaalscore varieert van 0 (geen verloedering) tot 10 (veel verloedering). Dus hoe lager deze score, hoe beter. In uw gemeente (4,2) is de fysieke kwaliteit iets positiever dan de referentiegroep (4,3). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 5

Tabel 1 Schaalscores sociale en fysieke kwaliteit naar kern Hoornster- zwaag Jubbega De Greiden Heerenveen Midden Fysieke kwaliteit 3,7 4,3 4,2 4,5 4,2 4,3 Hoornster- zwaag Jubbega De Greiden Heerenveen Midden Sociale kwaliteit 6,8 7,1 6,4 5,8 6,5 6,8 In de kern Hoornsterzwaag is de fysieke kwaliteit aanzienlijk beter (3,7) dan het gemiddelde van de gemeente Heerenveen. In de kern Heerenveen Midden is de fysieke kwaliteit iets minder positief (4,5). De sociale kwaliteit is het hoogst in de kern Jubbega (7,1) en het laagst in de kern Heerenveen Midden (5,8). 2.2 Leefbaarheid De woonomgeving speelt een grote rol in het welbevinden van de meeste mensen. De beleving van de woonomgeving is ten eerste gemeten door te vragen naar een aantal aspecten van de buurt. Deze zijn onder andere gebruikt om de fysieke kwaliteitsscore te berekenen. Aan de inwoners van de deelnemende gemeenten is ook gevraagd hoe vaak bepaalde ongemakken in de openbare ruimte voorkomen. In figuur 6 (fysieke verloedering) en 7 (sociale overlast) is weergegeven welk percentage van de respondenten aangeeft dat deze ongemakken in de openbare ruimte vaak voorkomen. Figuur 6 % vaak voorkomen van ongemakken in de openbare ruimte (fysieke verloedering) SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 6

Hondenpoep (31%) en zwerfvuil (25%) worden als de meest voorkomende ongemakken in de openbare ruimte ervaren in Heerenveen. In vergelijking met de referentiegroep ervaren burgers in Heerenveen vaker overlast van zwerfvuil en overhangend groen (12%). Figuur 7 % vaak voorkomen van ongemakken in de openbare ruimte (sociale overlast) Met betrekking tot sociale overlast is de verkeers- en parkeeroverlast het sterkst (24%), maar iets minder dan in de referentiegroep (26%). Overlast van omwonenden komt een procentpunt vaker voor in de gemeente Heerenveen (5%) dan in de referentiegroep (4%). In de onderstaande tabellen zijn deze ongemakken uitgesplitst naar kern. Tabel 2 Ongemakken naar kern (fysieke verloedering) Leegst., verpaupering gebouw. Vernieling in openb. ruimte Diefstal, inbraak Defect straat- meubilair Overhangend groen Hondenpoep Rommel, zwerfvuil Vernieling auto's, fietsen Hoornsterzwaag 0% 0% 3% 3% 13% 15% 18% 0% Jubbega 4% 4% 1% 5% 8% 32% 21% 0% De Greiden 0% 2% 3% 3% 12% 36% 28% 3% Heerenveen Midden 4% 2% 2% 4% 14% 35% 31% 4% 2% 3% 2% 4% 12% 31% 25% 3% 3% 5% 3% 6% 11% 31% 20% 2% De overlast van hondenpoep komt aanzienlijk minder vaak voor in de kern Hoornsterzwaag (15%). Overlast van rommel en zwerfvuil komt het vaakst voor in de kern De Greiden (28%) en de kern Heerenveen Midden (31%). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 7

Tabel 3 Ongemakken naar kern (sociale overlast) Agressie, geweld Overlast van omwonenden Geluidsoverlast Verkeers-, parkeeroverlast Rondhangende groepen Hoornsterzwaag 0% 0% 5% 10% 0% Jubbega 1% 1% 3% 18% 7% De Greiden 0% 6% 8% 30% 5% Heerenveen Midden 3% 11% 9% 34% 2% 1% 5% 6% 24% 4% 1% 4% 8% 26% 5% Overlast van omwonenden komt relatief vaak voor in de kern Heerenveen Midden (11%). Verkeers- en parkeeroverlast komen vooral voor in de kernen De Greiden (30%) en Heerenveen Midden (34%). Tot slot is aan respondenten gevraagd of de stoepen en straten in hun buurt goed begaanbaar zijn voor bijvoorbeeld kinderwagens of mensen in een rolstoel of scootmobiel. De resultaten hiervan zijn terug te lezen in de onderstaande tabel naar kern. Tabel 4 Begaanbaarheid stoepen en straten naar kern Goed Redelijk Slecht Weet ik niet Hoornsterzwaag 31% 30% 26% 14% Jubbega 42% 43% 12% 3% De Greiden 36% 49% 13% 2% Heerenveen Midden 45% 38% 12% 5% 40% 40% 15% 5% 44% 41% 12% 4% 80% van de inwoners van de gemeente Heerenveen waardeert de begaanbaarheid van de stoepen en straten redelijk tot goed. 15% vindt de begaanbaarheid slecht en 5% heeft geen mening. In de kern Hoornsterzwaag wordt de begaanbaarheid van stoepen en straten minder goed beoordeeld, een kwart van de inwoners (26%) waardeert deze als slecht. 2.3 Voorzieningen in de buurt De aanwezigheid van voldoende voorzieningen zoals winkels, bankfilialen, postkantoren en jeugdvoorzieningen wordt door veel mensen als belangrijk beschouwd. Zowel in kleine dorpskernen als in oude stadswijken staan deze voorzieningen vaak onder druk. Juist plekken zoals (buurt)winkels, postkantoren of parkjes zijn plekken waar buurtbewoners elkaar regelmatig tegen kunnen komen om een praatje te maken. Dit is van belang voor de sociale cohesie in de buurt. Aan inwoners is gevraagd of er in hun buurt (op loopafstand) voldoende voorzieningen zijn. De resultaten op gemeenteniveau zijn terug te lezen in figuur 8 en op kernniveau in tabel 5. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 8

Figuur 8 Voldoende voorzieningen in de buurt Ten opzichte van de referentiegroep waarderen de inwoners van de gemeente Heerenveen de hoeveelheid winkels met basisbehoeften (79%), bank- en postkantoren (66%) en het aantal pinautomaten (75%) iets beter. De hoeveelheid overige voorzieningen worden iets minder gewaardeerd dan in de referentiegroep. Het verschil is het grootst voor het aantal bankjes (44% in Heerenveen en 52% in de referentiegroep). Tabel 5 Voldoende voorzieningen in de buurt (naar kern) Winkels basisbehoeften Bank-, postkantoren Pinautomaten Huisartsen Consult. bureaus, CJG's Openbaar vervoer Jeugdvoorz. Groenvoorz. Bankjes Hoornsterzwaag 36% 33% 38% 50% 23% 50% 18% 70% 35% Jubbega 70% 61% 73% 79% 44% 77% 45% 64% 40% De Greiden 100% 74% 92% 75% 24% 70% 71% 71% 53% Heerenveen Midden 93% 85% 86% 78% 49% 77% 54% 72% 42% 79% 66% 75% 72% 34% 70% 51% 69% 43% 78% 62% 72% 79% 41% 76% 53% 74% 52% In de kernen De Greiden en Heerenveen Midden zijn de meeste inwoners tevreden over de hoeveelheid voorzieningen. In de kern Hoornsterzwaag het minst. 2.4 Sociale cohesie Aan inwoners is een aantal stellingen voorgelegd over sociale samenhang in hun buurt. De inwoners konden hierbij aangeven in hoeverre ze het eens zijn met de uitspraken. Dit is voor SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 9

de gemeente Heerenveen en de referentiegroep weergegeven in onderstaande figuur. Onder andere deze antwoorden worden gebruikt om de sociale kwaliteitsscore te berekenen. Figuur 9 Tevredenheid over sociale cohesie Een ruime meerderheid van de respondenten in uw gemeente geeft aan dat zij in een gezellige buurt wonen met veel saamhorigheid (61%). Ook is men tevreden over de prettige omgang in de buurt (83%) en voelt men zich er goed thuis (79%). Een groot deel van de inwoners is het eens met de stelling dat de mensen in hun buurt zich betrokken bij en verantwoordelijk voor de buurt voelen (66%). Tot slot geeft 26% aan zelf heel betrokken bij de eigen buurt te voelen en 52% enigszins. In de kern Jubbega is de betrokkenheid het grootst (14% nauwelijks tot niet betrokken), in de kern Heerenveen Midden het kleinst (28% nauwelijks tot niet betrokken). In tabel 6 is de sociale cohesie naar kern weergegeven. Tabel 6 Tevredenheid sociale cohesie naar kern Men is betrokken Men voelt zich thuis Het is gezellig, veel saamhorigheid De omgang is prettig Men kent elkaar nauwelijks Hoornsterzwaag 70% 77% 64% 83% 19% Jubbega 74% 88% 73% 80% 20% De Greiden 67% 82% 61% 88% 36% Heerenveen Midden 53% 72% 48% 82% 49% 66% 79% 61% 83% 33% 72% 83% 66% 88% 25% De sociale cohesie is het grootst in de kern Jubbega en het laagst in de kern Heerenveen Midden. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 10

Op de vraag of er behoefte is aan plaatsen waar men andere mensen uit de buurt kan ontmoeten, zegt 16% van de respondenten uit uw gemeente daar behoefte aan te hebben. In de referentiegroep is dit aandeel gelijk; namelijk, 16%. Vervolgens is de stelling voorgelegd In mijn buurt zijn voldoende plaatsen waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten. Het grootste deel van deze respondenten is het hier (helemaal) mee eens (76%). Tabel 7 Voldoende plaatsen waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Helemaal mee oneens Hoornsterzwaag 16% 56% 21% 7% Jubbega 15% 72% 9% 3% De Greiden 9% 68% 20% 3% Heerenveen Midden 11% 56% 30% 4% 13% 63% 20% 4% 13% 59% 22% 6% Daarnaast is aan de inwoners gevraagd hoe vaak er leuke activiteiten in de buurt worden georganiseerd. Gedacht kan worden aan zaken als braderieën en buurtfeesten. Het merendeel van de respondenten (32%) geeft aan dat deze activiteiten (bijna) nooit plaatsvinden. 14% geeft aan dat deze vaak en 55% soms plaatsvinden. Dit is hoger dan de referentiegroep waar 10% aangeeft dat leuke activiteiten vaak en 52% soms plaatsvinden. Verder geeft 14% van de respondenten aan hier vaak en 42% soms aan deel te nemen. Dit is iets lager dan de referentiegroep, waar 19% zegt vaak en 41% soms deel te nemen aan buurtactiviteiten. Tabel 8 Leuke activiteiten naar kern Leuke activiteiten Deelname frequentie Vaak Soms (Bijna) nooit Vaak Soms (Bijna) nooit Hoornsterzwaag 21% 57% 22% 26% 48% 26% Jubbega 22% 66% 12% 18% 55% 27% De Greiden 7% 51% 42% 11% 27% 62% Heerenveen Midden 8% 47% 44% 5% 38% 56% 14% 55% 32% 14% 42% 44% 10% 52% 38% 19% 41% 40% Burgers kunnen zelf actief een bijdrage leveren aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Gedacht kan worden aan activiteiten organiseren, buurtpreventie, schoonmaakacties en/of contact met de gemeente over zaken die in de buurt spelen. 18% van de respondenten in de gemeente Heerenveen geeft aan in het afgelopen jaar actief te zijn geweest in de eigen buurt om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren. Dit wijkt iets af van het beeld in de referentiegroep (21%). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 11

Inwoners uit de kern Hoornsterzwaag hebben het vaakst een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de leefbaarheid in de eigen buurt (28%), in de kern De Greiden het minst vaak (9%). Tabel 9 Bijdrage aan verbeteren leefbaarheid in de buurt Ja Nee Hoornsterzwaag 28% 72% Jubbega 21% 79% De Greiden 9% 91% Heerenveen Midden 18% 82% 18% 82% 21% 79% In wijken kunnen bewonersorganisaties actief zijn. Dit zijn vaak betrokken burgers die zich via diverse wegen inzetten voor de wijk. Vaak zijn bewonersorganisaties gesprekspartners voor gemeenten. Maar in hoeverre zijn inwoners eigenlijk bekend met deze bewonersorganisaties? Aan respondenten is gevraagd in hoeverre zij bekend zijn met de bewonersorganisaties in hun buurt. De resultaten zijn terug te lezen in onderstaande tabel. Tabel 10 Bekend met bewonersorganisatie Hoornsterzwaag Jubbega De Greiden Heerenveen Midden Referentie- groep Goed bekend 33% 18% 7% 6% 14% 12% Bekend 33% 35% 41% 41% 38% 34% Nauwelijks bekend 34% 47% 52% 53% 48% 54% De helft (52%) van de inwoners van de gemeente Heerenveen is (goed) bekend met de bewonersorganisatie in de buurt. 48% is hier nauwelijks bekend mee. In de kern Hoornsterzwaag is de bekendheid het grootst, in de kernen De Greiden en Heerenveen Midden het kleinst. 2.5 Sociale contacten Een doel van de Wmo is dat mensen kunnen (blijven) participeren in de samenleving. Onvoldoende sociale contacten of eenzaamheid kunnen hier een belemmering voor zijn. Voor gemeenten is het daarom interessant om inzichtelijk te hebben hoeveel inwoners een goed sociaal netwerk hebben. 2.5.1 Sociaal netwerk Eerst is aan respondenten gevraagd hoe vaak zij zich eenzaam voelen. In uw gemeente geeft 1% aan zich vaak eenzaam te voelen en 11% soms. Dit is lager dan de referentiegroep, waar SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 12

2% aangeeft zich vaak eenzaam te voelen en 13% soms. De eenzaamheid is iets hoger in de kern Heerenveen Midden, daar voelt 3% zich vaak en 13% zich soms eenzaam. Vervolgens zijn aan respondenten 11 stellingen voorgelegd over eenzaamheid/ sociaal contact 3. Door punten te geven per stelling kan een mate van eenzaamheid worden berekend (deze methode wordt ook gebruikt in GGD monitors). De resultaten zijn terug te lezen in onderstaande figuren. In figuur 10 is de verdeling te zien van sociale eenzaamheid (donker paars) en emotionele eenzaamheid (licht paars). Sociale eenzaamheid heeft vooral te maken met een te beperkt sociaal netwerk. Emotionele eenzaamheid hangt meer samen met het bijvoorbeeld wel of niet hebben van een partner. Figuur 10 Sociale en emotionele eenzaamheid Sociale eenzaamheid Emotionele eenzaamheid De sociale eenzaamheid in de gemeente Heerenveen (1,7) ligt ongeveer gelijk aan de referentiegroep (1,6). Dit geldt ook voor de emotionele eenzaamheid (0,9 in de gemeente Heerenveen en 0,8 in de referentiegroep). In figuur 11 is te lezen welk mate van eenzaamheid er voorkomt in de gemeente. Figuur 11 Mate van eenzaamheid De mate van eenzaamheid van de respondenten in uw gemeente is iets groter dan die in de referentiegroep. 3 De Jong Gierveld & Kamphuis (1985), zie de bijlage voor de gehanteerde stellingen. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 13

Op de vraag Heeft u mensen op wie u terug kunt vallen wanneer u hulp of zorg nodig heeft? geeft de meerderheid van de inwoners van Heerenveen aan deze wel te hebben. In de meeste gevallen is dit de familie. 12% van de respondenten geeft aan geen mensen te hebben op wie ze kunnen terugvallen. Dit is hoger dan in de referentiegroep (8%). 2.5.2 Discriminatie Discriminatie op bijvoorbeeld handicap, afkomst, seksuele geaardheid, levensovertuiging of welke grond dan ook kan mensen belemmeren om mee te doen in de maatschappij. Daarom is aan respondenten gevraagd of zij zich wel eens gediscrimineerd voelen. In onderstaande tabel zijn de resultaten te zien. Tabel 11 Discriminatie Vaak Soms (Bijna) nooit 2% 10% 88% 1% 7% 92% In uw gemeente geeft de meerderheid (88%) van de respondenten aan zich (bijna) nooit gediscrimineerd te voelen. Dit is lager dan de referentiegroep (92%). 2.5.3 Bemoeizorg / signalering Bemoeizorg richt zich voornamelijk op de zogenaamde zorgwekkende zorgmijders. Mensen die in behoeftige of anderszins verkommerde omstandigheden leven maar de stap naar de reguliere hulpverlening nog niet kunnen, of niet meer willen maken. Bewoners kunnen een rol spelen in het helpen signaleren van deze mensen. Voor de gemeente is het van belang dat inwoners weten waar zij terecht kunnen als zij een zorgwekkende zorgmijder in hun omgeving hebben. Aan respondenten is de vraag gesteld Weet u waar u melding kunt doen als u zich ernstig zorgen maakt om een persoon of gezin in uw omgeving (bijvoorbeeld iemand die niet meer weet wat goed voor hem is, iemand die nooit meer buiten komt, die zichzelf of anderen verwaarloosd, et cetera)? Het grootste deel van de respondenten (59%) geeft aan dit niet te weten maar wel te weten hoe zij erachter kunnen komen. Figuur 12 Bekendheid mogelijkheid tot melding zorgmijder SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 14

Vervolgens is aan respondenten gevraagd of zij ooit iemand in hun omgeving hebben gekend / kennen waar zij zich ernstig zorgen over maken/maakte. Figuur 13 Ernstige zorgen over iemand in de omgeving? 10% heeft zich wel eens ernstige zorgen gemaakt over iemand in de omgeving en daarvan een melding gemaakt. 10% heeft zich ook wel eens ernstige zorgen gemaakt om iemand maar daar geen melding van gemaakt. Tenslotte geeft 65% van de respondenten aan dat zij het wel zouden melden als zij zich ernstig zorgen maakte om een persoon of gezin in hun omgeving. 4% zou dit niet doen en 31% weet het niet. Tabel 12 Zou u melding doen van zorgmijder? Ja Nee Weet niet 65% 4% 31% 67% 3% 30% 2.6 Verenigingsleven Lid zijn van een vereniging zegt iets over de deelname van burgers aan de maatschappij. Bij verenigingen kunnen inwoners elkaar tegenkomen en sociale contacten aan gaan. Aan respondenten is daarom gevraagd of zij lid zijn van een vereniging. Hiertoe behoren niet alleen sportclubs, maar ook gezelligheid- of andere vrijetijdsverenigingen. Meer dan de helft (56%) van de respondenten in uw gemeente geeft aan lid te zijn van een vereniging. In de referentiegroep is dit aandeel 64%. Het percentage van de inwoners in uw gemeente dat lid is van een vereniging is dus lager dan de referentiegroep. Tabel 13 Verdeling redenen/oorzaken om geen lid te zijn van vereniging Geen interesse of behoefte 45% 51% Reiskosten 1% 1% Tijdsgebrek / te druk 42% 43% Lidmaatschap is te duur 6% 7% Problemen met kinderopvang 1% 3% SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 15

Ik weet niet wat voor verenigingen er zijn 5% 4% Ik voel mij niet welkom 1% 2% Er zijn in de buurt geen verenigingen 6% 3% N.v.t. 18% 13% De voornaamste redenen / oorzaken om geen lid te zijn van een vereniging zijn geen interesse of behoefte (45%) en tijdgebrek (42%). 6% vindt het lidmaatschap te duur en 5% weet niet wat voor verenigingen er zijn. 6% heeft aangegeven dat er in zijn of haar buurt geen verenigingen zijn. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 16

3 Vrijwilligerswerk Vrijwilligers zijn onmisbaar in onze samenleving. In de Wmo worden belangrijke maatschappelijke taken aan hen toegedicht en daarom wordt in dit hoofdstuk de vrijwilliger nader bekeken. Input voor dit hoofdstuk is zowel het belevingsonderzoek als de resultaten van de vragenlijst die door de ambtenaar zijn ingevuld over het vrijwilligersbeleid. 3.1 Vrijwilligerswerkbeleid De gemeente Heerenveen heeft een actieprogramma Vrijwilligerswerkbeleid en maakt onderdeel uit van het meerjarenbeleidsplan Wmo. In het meerjarenbeleidsplan staat de Heerenveense visie op de samenleving beschreven alsmede een aantal geformuleerde maatregelen. Binnen het meerjarenbeleidsplan Wmo onderscheidt de gemeente Heerenveen een tweetal manieren van meedoen : sociale participatie en maatschappelijke participatie. Onder de maatschappelijke participatie vallen de vrijwilligers en de gemeente hecht veel waarde aan deze inwoners. Zij zetten zich in voor anderen en de gemeenschap. Het vrijwilligerswerkbeleid is gericht op het versterken van de civil society 4 en deze uit te breiden door: 1. actief burgerschap en vrijwilligerswerk stimuleren, door de inwoners uit te nodigen om maatschappelijk mee te doen (via een wijkgerichte aanpak) en 2. ervaren knelpunten zoveel mogelijk wegnemen en de structuren waar men actief in is versterken. Alle inwoners van de gemeente Heerenveen vallen onder het actieprogramma. De wijze waarop inwoners deelnemen kan verschillen. Voor de uitvoering heeft de gemeente Heerenveen zichzelf een viertal rollen toebedeeld: 1. Ondersteuning van vrijwilligers door het verstrekken van bijvoorbeeld subsidie, het verminderen van de regeldruk en het bieden van deskundigheidsbevordering via Vrijwilligers ServicePunt (VSP). 2. Stimuleren van activiteiten door het bijeenbrengen van partijen en het enthousiasmeren via een persoonlijke benadering. Belangrijk hierbij is het voldoen aan een drietal voorwaarden: contact, ontmoeting en vertrouwen, zodat initiatieven gaan ontstaan. Daarnaast spelen erkenning en waardering een rol. 3. Dienstverlenende opstelling van de professionals richting de inwoners. De professional hoeft niet de oplossing te bieden, maar ondersteunt de inwoner met de uitvoering daar waar nodig. Denken vanuit de eigen kracht. 4. Promoten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), zowel binnen de gemeentelijke organisaties als naar de inwoners. Met het onder de aandacht brengen van de Wmo wordt ook het vrijwilligersbeleid onder de aandacht gebracht; het is immers onderdeel van de Wmo en levert een belangrijke bijdrage aan de invulling hiervan. 4 De gemeente Heerenveen beschouwt civil society als een system van verbanden waar mensen vrijwillige deel van uitmaken. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 17

Bij de eerste rol van de gemeente Heerenveen wordt het VSP aangehaald. Sinds 2003 is het VSP, onderdeel van Caleidoscoop Welzijnswerk, actief binnen de gemeente Heerenveen met het versterken, vernieuwen en ondersteunen van het vrijwilligerswerk binnen de gemeente. Hierbij houdt het VSP rekening met de belangen van de vrijwilligersorganisaties en de individuele vrijwilligers. Het VSP heeft van de gemeente een zevental doelstellingen meegekregen: 1. Bemiddeling 2. Informatie en advies 3. Deskundigheidsbevordering 4. Promotie 5. Belangenbehartiging 6. Werkontwikkeling 7. Begeleide bemiddeling in het kader van Basisvaardigheden traject Onder werkontwikkeling wordt het meegaan met de tijd en ontwikkeling bedoeld door middel van innovatie van diensten, producten, het benaderen van nieuwe doelgroepen, het veranderen van de manier van werken en aanboren van nieuwe samenwerkingspartners. De invulling van de zevende doelstelling betreft een combinatie tussen het beleidsterrein van de Wmo en het re-integratiebeleid. Het VSP bemiddelt klanten van het re-integratiebeleid die niet binnen 24 maanden bemiddelbaar zijn naar werk, omdat essentiële basisvaardigheden ontbreken. Met het vervullen van vrijwilligerswerk wordt geprobeerd om het niveau van de basisvaardigheden te verbeteren. Het betreft hier dus niet de bemiddeling van een gemiddelde vrijwilliger, maar een verplichte vrijwilliger. Vrijwilligersorganisaties hebben handvaten nodig om deze vrijwilligers op een goede manier te begeleiden. 3.2 Vrijwilligerswerk In uw gemeente geeft 38% van de respondenten aan in het afgelopen jaar vrijwilligerswerk te hebben gedaan. In de referentiegroep is dit aandeel hoger (42%). Verder geeft 34% van de respondenten in de gemeente Heerenveen aan te verwachten in het komend jaar vrijwilligerswerk te gaan doen. Dit is lager dan de referentiegroep, waar dit aandeel 39% bedraagt. Tabel 14 Vrijwilligerswerk Deelname in de afgelopen 12 maanden Deelname in de komende 12 maanden Ja Nee Ja Nee Hoornsterzwaag 39% 61% 32% 68% Jubbega 41% 59% 40% 60% De Greiden 32% 68% 26% 74% Heerenveen Midden 41% 59% 37% 63% 38% 62% 34% 66% 42% 58% 39% 61% SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 18

Het grootste aandeel vrijwilligers is te vinden in de kernen Jubbega en Heerenveen Midden (beide 41%). In De Greiden wordt het minste vrijwilligerswerk gedaan (32%). Aan de inwoners die verwachten dat zij het komend jaar geen vrijwilligerswerk zullen doen, is gevraagd wat hiervoor de redenen zijn (meerdere antwoorden mogelijk). De verdeling hiervan is te zien in de onderstaande tabel. Tabel 15 Verdeling redenen/oorzaken om geen vrijwilligerswerk te doen Geen interesse of behoefte 24% 23% Tijdsgebrek / te druk 71% 74% Problemen kinderopvang 0% 3% (Reis)kosten 12% 3% Weet niet wat voor vrijwilligerswerk ik kan doen 6% 5% Weet niet hoe ik aan vrijwilligerswerk kan komen 0% 2% Voor de inwoners van Heerenveen die verwachten dat zij het komend jaar geen vrijwilligerswerk zullen doen is de voornaamste reden tijdgebrek (71%). Geen interesse of behoefte (24%) speelt ook (relatief) vaak een rol. Opvallend is de 12% die heeft aangegeven vanwege de (reis)kosten geen vrijwilligerswerk te doen; in de referentiegroep is dit slechts 3%. Het grootste deel van de respondenten dat het afgelopen jaar vrijwilligerswerk heeft gedaan is voor het eerst geïnformeerd over deze mogelijkheid door familie, vrienden of bekenden (29%) of op een andere manier (40%). Slechts een klein deel is geïnformeerd via de vacaturebank (2%). De resultaten voor de referentiegroep zijn vergelijkbaar. Tabel 16 Wijze van informeren over vrijwilligerswerk Familie, vrienden, bekenden 29% 30% Advertentie in blad / krant / tijdschrift 7% 6% Vacaturebank 2% 1% Medewerkers van de vrijwilligersorganisatie 10% 11% Vrijwilligers van de organisatie 11% 16% Anders 40% 35% De wijze van informeren over vrijwilligerswerk geeft inzicht in de manier waarop het beste (nieuwe) vrijwilligers kunnen worden gevonden. De resultaten laten zien dat dit veelal via het informele netwerk gebeurt. De gemeente Heerenveen is zich hier al van bewust. In het actieprogramma staat bij een van de taken van de gemeente (stimuleren) dat vooral een persoonlijke benadering resultaat kan opleveren. Hierbij gaat het letterlijk om aan een persoon te vragen of hij of zij vrijwilligerswerk wil gaan doen. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 19

Doordat het informele netwerk de meest voorkomende manier is waarop vrijwilligers actief worden in vrijwilligerswerk, is het van belang om de huidige vrijwilligers te waarderen, te erkennen en tevreden te houden. Des te positiever de vrijwilliger van nu, des te meer zij dit zullen uitdragen en daardoor voor nieuwe vrijwilligers verleiden. Aan de vrijwilligers is gevraagd hoe tevreden of ontevreden zij zijn over een aantal aspecten van het vrijwilligerswerk. Uit de onderstaande figuur blijkt dat zij relatief het meest tevreden zijn over de begeleiding en aansturing (95%) en de waardering (95%) en relatief het minst tevreden over de onkostenvergoeding (82% tevreden). In de referentiegroep is hier respectievelijk 94%, 93% en 78% (zeer) tevreden over. Figuur 14 Tevredenheid aspecten vrijwilligerswerk De gemeente Heerveen laat haar waardering voor de vrijwilligers zien door de jaarlijkse uitreiking van de Vrijwilliger van het jaar en deze vrijwilligers ontvangt de zilveren duim. Daarnaast doet de gemeente ook mee met NL doet ter promotie van het vrijwilligerswerk. De verzekering voor vrijwilligers is beschikbaar voor inwoners van de gemeente Heerenveen. De gemeente neemt deel aan deze verzekering die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt aangeboden. Met de verzekering zijn zowel vrijwilligers als vrijwilligersorganisaties verzekerd tijdens het uitvoeren van vrijwilligerswerk. De taken met betrekking tot het beheer zijn bij VSP neergelegd in het kader van een aanspreekpunt voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Voor begeleiding/ aansturing en opleiding/ scholing vervult het VSP een rol. Zij biedt vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers ondersteuning bij het uitvoeren van hun vrijwilligerswerk en deze ondersteuning kan hieruit bestaan. Ook kan een vrijwilligersorganisaties deze taken oppakken richting hun vrijwilligers. Onderstaand wordt kort ingegaan op de leeftijd van de vrijwilligers en het soort vrijwilligerswerk dat zij verrichten. Het vrijwilligersbestand van de gemeente Heerenveen is relatief jong in vergelijking met de referentiegroep. De meeste vrijwilligers (60%) zijn te vinden in de leeftijdscategorie 35 tot 64 jaar. Voor de referentiegroep is dit 61%. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 20

Figuur 15 Vrijwilligerswerk naar leeftijd Aan vrijwilligers is gevraagd wat voor soort vrijwilligerswerk zij doen / voor wat voor soort organisatie dit is, hierbij is het mogelijk geweest om meerdere antwoorden te geven. In de onderstaande figuur zijn de resultaten terug te vinden. Figuur 16 Soort vrijwilligerswerk / vrijwilligersorganisatie De meeste vrijwilligers doen vrijwilligerswerk in de zorg en hulpverlening (16%). 13% zet zich in voor ideële activiteiten. De minste vrijwilligers zijn actief in het welzijn- en sociaal cultureel werk. Van de respondenten die vrijwilligerswerk doen (38%) geeft 17% aan dat zij dit incidenteel doen. Voor de referentiegroep is dit vergelijkbaar: respectievelijk 42% en 17%. Hier ligt een kans voor gemeenten door het uitbreiden van het incidenteel doen van vrijwilligerswerk naar regelmatig of periodiek. Het is interessant om te achterhalen waarom veel respondenten incidenteel hebben aangegeven en wat ervaren belemmeringen zijn om dit uit te breiden. De gemeente Heerenveen of het VSP kan mogelijk inspringen om de vrijwilliger te ondersteunen in het wegnemen van deze belemmeringen. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 21

4 Zorg voor anderen Mantelzorgers zorgen onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Zij doen mee, maar zorgen ook voor het meedoen van hun naaste. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mantelzorgers onder de respondenten. 4.1 Zorg voor anderen Volgens sommige definities moet deze zorg ook meer dan 4 of 8 uur per week en langer dan 3 maanden duren voordat er sprake is van mantelzorg. Mantelzorgers zijn van onschatbare waarde binnen ons zorgstelsel. Binnen de Wmo wordt er ook een groot beroep op deze mensen gedaan. Gemeenten hebben daarom de taak mantelzorgers te ondersteunen. Respondenten is de vraag voorgelegd of zij vrijwillige zorg geven aan hulpbehoevende familieleden, vrienden of bekenden (mantelzorg). 15% van de respondenten geeft aan vrijwillige zorg te geven aan naasten. Dit is lager dan het percentage in de referentiegroep (19%). Aan wie geven deze mensen vrijwillige zorg? De verdeling hiervan is terug te lezen in de onderstaande tabel. De meeste mensen geven deze zorg aan hun (schoon)ouders. Tabel 17 Aan wie geeft men vrijwillige zorg? Echtgeno(o)t(te) of partner (Pleeg / stief) kinderen (Schoon) ouders Andere familieleden Buren, vrienden of kennissen Anders 17% 3% 55% 2% 19% 3% 16% 11% 44% 13% 12% 3% Figuur 17 Hoeveel uur geven mensen zorg SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 22

Meer dan de helft van de respondenten (64%) biedt 0 t/m 4 uren mantelzorg per week. Het grootste deel van de respondenten in uw gemeente die aangeven zorg te geven doen dit al langer dan 12 maanden (81%). In de referentiegroep is dit respectievelijk 52% en 82%. Figuur 18 Mantelzorg naar leeftijd In Heerenveen blijken mensen tussen de 35 en 64 jaar het meest actief te zijn in de mantelzorg. Ook zijn er relatief veel 18-34 jarigen en iets meer 75 plussers in het mantelzorgbestand dan in de referentiegroep. Het is gezien de leeftijd van deze laatste groep maar de vraag voor hoe lang zij hun zorgtaken zullen kunnen blijven uitvoeren. 4.2 Overbelasting Het verlenen van (te) veel hulp aan anderen kan tot overbelasting leiden bij degene die het geeft. Als een mantelzorger zelf overbelast raakt, betekent dit dat de gemeente zowel ondersteuning moet bieden aan de overbelaste mantelzorger, als aan de hulpbehoevende die deze verzorgde. Aan de respondenten is gevraagd in welke mate zij zich door het geven van mantelzorg overbelast voelen (zie onderstaande figuur). Figuur 19 Mate van overbelasting SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 23

Bijna de helft van de respondenten (44%) geeft aan zich niet overbelast te voelen. Dit is lager dan de referentiegroep waar dit aandeel op 49% ligt. Relatief veel mantelzorgers hebben aangegeven zich regelmatig overbelast te voelen (16%). In de onderstaande tabel is een verdeling gemaakt naar intensiteit van mantelzorg. Categorie 1 is de mantelzorgers die minimaal 3 maanden lang, meer dan 8 uur per week zorg geven. Categorie 2 is de overige mogelijkheden (dus zowel langer maar minder intensief als bijvoorbeeld erg intensief maar voor een korte periode). Tabel 18 Overbelasting naar intensiteit mantelzorg Mate van overbelasting Niet Soms Regelmatig Vaak Meer dan 8 uur p/w, min. 3 mnd 11% 33% 44% 11% Overig 50% 40% 10% 0% Meer dan 8 uur p/w, min. 3 mnd 24% 47% 19% 10% Overig 57% 36% 5% 2% Zichtbaar wordt de mate van overbelasting. De mantelzorgers die langer dan drie maanden meer dan 8 uur per week geven zijn vaker overbelast dan de overige mantelzorgers (44% regelmatig en 11% vaak overbelast). Dit is ook aanzienlijk meer dan in de referentiegroep (19% regelmatig en 10% vaak overbelast). Als wij de resultaten van de eerder gestelde vraag Heeft u zelf mensen op wie u terug kunt vallen wanneer u hulp of zorg nodig heeft? kruisen met de respondenten die hebben aangegeven mantelzorg te geven leidt dit tot het volgende: Tabel 19 Mensen op wie je terug kunt vallen naar wel / niet mantelzorger Vangnet ja nee Ja 92% 8% Nee 86% 14% Ja 89% 11% Nee 90% 10% Het kan een punt van zorg zijn dat mensen die vrijwillige zorg geven aan anderen minder vaak iemand hebben om op terug te vallen wanneer zij zelf hulp of zorg nodig zouden hebben. In die zin wordt ondersteuning vanuit de gemeente voor mantelzorgers extra belangrijk. De inwoners die mantelzorg bieden hebben juist vaker iemand om op terug te vallen dan de inwoners die geen mantelzorg bieden. In de referentiegroep hebben mantelzorgers iets minder vaak iemand om op terug te vallen. Aan de mensen die aangegeven hebben mantelzorg te bieden, is gevraagd of zij zichzelf ook als mantelzorger beschouwen. Van de respondenten die hebben aangegeven vrijwillige zorg te geven aan een naaste zegt 46% zichzelf ook daadwerkelijk als mantelzorger te beschouwen. In SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 24

de referentiegroep is dit 52%. Dit kan te maken hebben met onbekendheid met het begrip, of de wens om niet in hokjes gestopt te willen worden. Ook kunnen mensen de hulp die zij geven als vanzelfsprekend beschouwen. Van deze groep is het in ieder geval belangrijk dat zij hun weg naar ondersteuning weten te vinden. Tabel 20 Zelfbeeld mantelzorgers naar intensiteit mantelzorg Beschouwt zich als mantelzorger Ja Nee Meer dan 8 uur p/w, min. 3 mnd 67% 33% Overig 42% 58% Meer dan 8 uur p/w, min. 3 mnd 73% 27% Overig 46% 54% De mantelzorgers die meer dan 8 uur per week en minimaal drie maanden voor een naaste zorgen beschouwen zichzelf vaker als mantelzorger (67%) dan de overige mantelzorgers (42%). In de referentiegroep ligt dit percentage nog hoger, daar beschouwt 73% van de mantelzorgers die intensief zorgen zichzelf als mantelzorger. 4.3 Ondersteuning aan mantelzorgers Het is een taak van elke gemeente om ondersteuning te bieden aan mantelzorgers. In hoeverre zijn mantelzorgers in de gemeente Heerenveen op de hoogte van deze ondersteuning? Op de vraag Weet u dat u ondersteuning kunt krijgen wanneer het geven van hulp u te veel wordt? geeft 77% een positief antwoord (in de referentiegroep is dit 78%). Dat betekent dus dat 23% niet weet dat deze ondersteuning überhaupt beschikbaar is. Aan de mantelzorgers is vervolgens gevraagd of zij weten waar mantelzorgers terecht kunnen voor ondersteuning en met vragen. De verdeling van de antwoorden op deze vraag is te zien in figuur 20. Figuur 20 Op de hoogte zijn van waar men terecht kan voor ondersteuning en vragen Meer dan de helft van de respondenten uit de gemeente Heerenveen weet niet waar mantelzorgers terecht kunnen voor ondersteuning en met vragen. Van deze groep weet het grootste deel wel hoe men er achter kan komen (54%). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 25

Het is van belang dat juist de mensen die voor langere tijd veel uren zorg geven hun weg naar ondersteuning weten te vinden. Daarom hebben wij in de volgende tabel de bekendheid met waar men terecht kan voor ondersteuning afgezet tegen een combinatie van de uren per week en duur dat met zorg geeft. Tabel 21 Bekendheid ondersteuning naar intensiteit mantelzorg Ja Nee, maar kan er achter komen Nee, en kan er niet erachter komen Meer dan 8 uur p/w, min. 3 mnd 56% 33% 11% Overig 35% 57% 8% Meer dan 8 uur p/w, min. 3 mnd 53% 33% 14% Overig 43% 45% 12% In de referentiegroep zijn mantelzorgers die in de zwaardere categorie vallen iets minder goed op de hoogte van de ondersteuningsmogelijkheden dan in de gemeente Heerenveen (53% in verhouding tot 56%). 7% van de respondenten die mantelzorg geven uit uw gemeente heeft wel eens gebruik gemaakt van deze ondersteuning. In de referentiegroep is dit aandeel hoger (12%). Van de inwoners die aangeven in uw gemeente gebruik te maken van ondersteuning, meldt 100% (zeer) tevreden te zijn over deze ondersteuning. Dit is hoger dan de referentiegroep (93%). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 26

5 Jeugd en opvoeding Een belangrijke vorm van ondersteuning die omschreven staat in de Wmo is de hulp bij opvoeding. Vroegtijdige interventie en een toereikend aanbod van opvoedingsondersteuning voor alle gezinnen in een gemeente kunnen ertoe bijdragen dat kinderen zich op een goede manier ontwikkelen. Daarom is opvoedingsondersteuning een expliciet onderdeel van deze vragenlijst. 29% van de respondenten in uw gemeente en 36% in de referentiegroep geeft aan thuiswonende kinderen te hebben. Aan de respondenten met thuiswonende kinderen is gevraagd of ze weten waar ze terecht kunnen met vragen over opvoeding. In welke mate ze daarvan op de hoogte zijn, is te zien in figuur 21. Figuur 21 Weet u waar u terecht kunt met vragen over opvoeding? Meer dan de helft (63%) van de respondenten uit Heerenveen met thuiswonende kinderen weet waar zij moeten zijn met opvoedingsvragen, of hoe weet hoe zij daar achter kunnen komen (35%). In de referentiegroep liggen de percentages respectievelijk op 65% en 32%. Van de respondenten in uw gemeente geeft 12% aan dat zij wel eens gebruik hebben gemaakt van opvoedingsondersteuning. In de referentiegroep is dit percentage 11%. Hoe hebben de burgers die een beroep hebben gedaan op hulp bij de opvoeding deze ondersteuning ervaren? In figuur 22 is te zien hoe tevreden de inwoners van de gemeente Heerenveen en in de referentiegroep zijn over de ontvangen opvoedingsondersteuning. Van de inwoners van Heerenveen die opvoedingsondersteuning hebben ontvangen, is 7% zeer tevreden en 80% tevreden. Dit aandeel wijkt in negatieve zin iets af van het gemiddelde van de overige deelnemers (13% zeer tevreden en 76% tevreden). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 27

Figuur 22 Tevredenheid burgers over opvoedingsondersteuning Ook is aan respondenten die thuiswonende kinderen hebben gevraagd hoe tevreden zij zijn over de voorzieningen voor jongeren in de gemeente. Hierin is onderscheid gemaakt tussen voorzieningen voor kinderen tot en met 12 jaar en voor kinderen die ouder zijn dan 12 jaar (zie onderstaande figuur). Bij kinderen tot 12 jaar kan gedacht worden aan speeltuinen et cetera. Voorzieningen voor kinderen ouder dan 12 jaar zijn bijvoorbeeld skateparken, jongerencentra et cetera. Inwoners van de gemeente Heerenveen zijn minder vaak tevreden over de voorzieningen voor de jongeren tot en met 12 jaar dan de inwoners in de andere gemeenten. Ten aanzien van de voorzieningen voor jongeren ouder dan 12 jaar is het verschil tussen Heerenveen en de referentiegroep zelfs nog iets groter (respectievelijk 42% en 49% (zeer) tevreden). Figuur 23 Tevredenheid burgers over voorzieningen voor kinderen Respondenten zijn altijd minder tevreden over de voorzieningen voor de jeugd ouder dan 12 jaar dan voor de jongere kinderen. SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 28

6 Vragen over zorg, wonen en welzijn / Bekendheid met de Wmo 6.1 Informatie en advies vanuit de gemeente Prestatieveld 3 betreft het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning. Hiermee wordt gedoeld op activiteiten die de inwoners van de gemeente de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan hierbij zowel gaan om algemene voorzieningen, zoals (voldoende) informatiepunten, als om meer specifieke voorzieningen, zoals een individueel advies of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag. Aan de inwoners van de gemeente is gevraagd of zij weten waar zij terecht kunnen met vragen over zorg, wonen of welzijn. De verdeling van de antwoorden op deze vraag is te zien in figuur 24. Figuur 24 Op de hoogte zijn van waar men terecht kan met vragen 40% van de respondenten weet waar zij terecht kan met vragen over zorg, wonen en welzijn. 8% van de respondenten uit de gemeente Heerenveen weet niet hoe zij hier achter kan komen. In de andere gemeenten bedraagt dit aandeel 6%. In de volgende tabel is de bekendheid naar kern terug te lezen. Tabel 22 Op de hoogte zijn van waar men terecht kan met vragen Ja Nee, maar kan er achter komen Nee, en kan er niet erachter komen Hoornsterzwaag 33% 63% 4% Jubbega 41% 48% 11% De Greiden 40% 55% 5% Heerenveen Midden 45% 42% 13% 40% 51% 8% 49% 46% 6% De bekendheid is het grootst in de kern Heerenveen Midden (45%) en het kleinst in de kern Hoornsterzwaag (33%). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 29

Vervolgens is gevraagd naar de tevredenheid van respondenten over - de informatievoorziening vanuit de gemeente; - de bereikbaarheid van de gemeente voor klachten, informatie of wensen; - het reageren van de gemeente op buurtproblemen. De resultaten hiervan zijn terug te lezen in figuur 25. Figuur 25 Tevredenheid informatievoorziening, bereikbaarheid, reageren Respondenten zijn het meest tevreden over de informatievoorziening vanuit de gemeente. Over de wijze waarop de gemeente reageert op buurtproblemen zijn mensen minder positief. Deze trend is gelijk aan die in de referentiegroep. 6.2 Beleidsparticipatie / Bekendheid met de Wmo De Wmo verplicht de gemeente om burgers te betrekken bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het beleid. Vaak heeft de gemeente een Wmo-raad (ook wel Wmo-platform of participatieraad genoemd) ingesteld. Aan de inwoners van uw gemeente is gevraagd of zij bekend zijn met de Wmo. Het merendeel (56%) geeft aan niet bekend te zijn met de Wmo. In de referentiegroep is 59% niet bekend met de Wmo. Op de vervolgvraag Weet u dat iedere inwoner van de gemeente invloed kan uitoefenen op het Wmo-beleid van de gemeente? geeft 63% een negatief antwoord. 37% geeft aan dit wel te weten. In de referentiegroep is dit 46%. Een minderheid van deze groep (35%) geeft aan wel eens gehoord te hebben van de Wmo-raad (of vergelijkbaar). Dit wijkt in negatieve zin af van de referentiegroep (45%). SGBO BELEVINGSONDERZOEK INWONERS, PRESTATIEVELDEN 1 T/M 4, GEMEENTE HEERENVEEN 30