PALLIATIEVE ZORG EN DIABETES E EN TE VERENIGEN DUO OF EEN CONTRADICTIO IN TERMINIS Promotor: mevrouw C. De Bosschere mevrouw Y. Israël Sophia DE BAERE Bachelor in Verpleegkunde INHOUD Inleiding: doel van deze studie Diabetes en palliatieve zorg: een situering Diabetes binnen palliatieve zorg Aandachtspunten bij diabetespatiënten in een gevorderd stadium van een ziekte Behandeling van diabetes binnen palliatieve zorg Pyschosociale begeleiding van palliatieve diabetespatiënten Algemeen besluit 1
INLEIDING: DOEL VAN DEZE STUDIE Literatuurstudie Praktijkvoering BESLUIT: optimale palliatieve benadering van diabetespatiënt en Overkoepelende onderzoeksvraag: Wat is de beste aanpak van de palliatieve zorgvrager die aan diabetes lijdt, rekening houdende met alle aspecten van het mens-zijn? DIABETES EN PALLIATIEVE ZORG: EEN SITUERING Palliatieve zorg Diabetes Type 1 diabetes Type 2 diabetes 2
DIABETES EN PALLIATIEVE ZORG: EEN SITUERING (2) DE CENTRALE VRAAG Palliatieve zorg en diabetes Een te verenigen duo of een contradictio in terminis DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG De incidentie o De incidentie van diabetes wereldwijd stijgt Bijgevolg krijgt men er binnen palliatieve zorg ook meer mee te maken o De incidentie van diabetes bij palliatieve patiënten > algemene bevolking 3
DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG (2) Diabetespatiënten binnen palliatieve zorg 3 mogelijkheden Patiënt 1 Leed reeds aan diabetes mellitus voor de palliatieve diagnose Diabetes mellitus werd reeds gediagnosticeerd Patiënt 2 Leed reeds aan diabetes mellitus voor de palliatieve diagnose Diabetes mellitus werd nog niet gediagnosticeerd Patiënt 3 Leed voordien nog niet aan diabetes mellitus Diabetes mellitus ontwikkelde zich gedurende de palliatieve levensfase DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG (3) Eén op vijf van de patiënten met een vergevorderde kanker en die voordien steeds normale bloedsuikerwaarden hadden, ontwikkelen hyperglycemie onder behandeling met corticosteroïden. (Bower et al., 1998) Manifestatie van diabetes bij ziekte Er is een wederzijdse beïnvloeding tussen de bijkomende ongeneeslijke aandoening (vaak kanker) en diabetes mellitus 4
AANDACHTSPUNTEN BIJ DIABETESPATIËNTEN IN EEN GEVORDERD STADIUM VAN EEN ZIEKTE (3) Gebrek aan eetlust en gewichtsvermindering Verminderde eetlust door Vermoeidheid Misselijkheid Verminderde reuk en smaakzin Gewichtsverlies door Veranderd metabolisme Verminderde voedselinname GEVOLG: lichaamsreserves slinken cachectisch beeld, toestanden van anorexie en vermagering Verhoogd risico op ontwikkelen van hypoglycemie AANDACHTSPUNTEN BIJ DIABETESPATIËNTEN IN EEN GEVORDERD STADIUM VAN EEN ZIEKTE (4) Problemen ten gevolge van medicatiegebruik Corticoïden: heel frequent gebruikt in palliatieve settings Verlaagt de intracraniële druk Bij myelumdepressie Bevordert eetlust en algemeen gevoel van welzijn Corticoïden hebben een glucocorticoïde werking Bevordert koolhydraat en eiwitstofwisseling Extra glucose komt hierbij vrij Vermindert de gevoeligheid voor insuline t.h.v de weefsels Verhoogd risico op ontwikkelen van hyperglycemie 5
AANDACHTSPUNTEN BIJ DIABETESPATIËNTEN IN EEN GEVORDERD STADIUM VAN EEN ZIEKTE (5) Problemen ten gevolge van medicatiegebruik Diuretica: frequent gebruikt in palliatieve zorg Vorm van symptoomcontrole Ascites of oedemen kunnen heel oncomfortabel zijn Thiazide diuretica en Furosemide staan erom bekend hyperglycemie in de hand te werken (Poulson, 1997) Opoïden: gebruikt voor pijnmanagement Belangrijke neveneffecten: nausea en braken Geeft aanleiding tot ontwikkelen van hypoglycemie AANDACHTSPUNTEN BIJ DIABETESPATIËNTEN IN EEN GEVORDERD STADIUM VAN EEN ZIEKTE (6) Glucose-intolerantie Vaak één van de eerste metabolische complicaties ten gevolge van kanker. Oorzaken: o o o Insulineresistentie ter hoogte van de cel Verhoogde glucoseproductie ter hoogte van de lever Verlaagd glucoseverbruik ter hoogte van de spieren Geeft aanleiding tot ontwikkeling van hyperglycemie 6
BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG Algemene stelregel: behandeldoelen zijn gewijzigd Curatief PALLIATIEF Therapie moet kritische geherevalueerd worden De nodige wijzigingen moeten aangebracht worden ALGEMENE DOELEN o hypoglycemie vermijden o symptomatische hyperglycemie vermijden o overbodige invasieve interventies vermijden (glycemie prikken, insuline-injecties ) o comfort en individuele aanpak BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG ALGEMENE PRINCIPES Voorkomen en minimaliseren van storende symptomen = SYMPTOOMCONTROLE Lange-termijncomplicaties voorkomen door een strak behandelingsschema is niet meer relevant in een palliatieve zorgsituatie, vanwege de slechte prognose! 7
BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG (2) Literatuurstudie: verschillende bevindingen Concrete aanpak vanuit verschillende invalshoeken Verschillende aanpak naargelang: Vroege palliatieve fase (weinig tot geen klachten) Vroege palliatieve fase (mét klachten) Terminale, palliatieve fase BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG (3) Verschillende aanpak naargelang: Type 1 Diabetes of Type 2 Diabetes? Bewustzijn? Klinische symptomen? Soort therapie? 8
BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG: LITERATUUR Type 1-diabetes Vroeg stadium van de palliatieve fase Aanvaarde glycemiewaarde omtrent 70-300 mg/dl Gemeten glycemiewaarde > 300 mg/dl Asymptomatisch = geen interventie Symptomatisch = geef 5 I.E. snelwerkende insuline, na 1 u opnieuw glycemiecontrole Aantal glycemiemetingen/dag Therapie Oorspronkelijke frequentie aanhouden Maximaal 2 metingen/dag Afhankelijk van de prognose Oorspronkelijk régime aanhouden Aanpassingen ngl. conditie van de zorgvrager (misselijkheid, braken, verminderde voedselinname, ) BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG: LITERATUUR (2) Type 1-diabetes Later stadium van de palliatieve fase Aanvaarde glycemiewaarde omtrent 70-300 mg/dl Aantal glycemiemetingen/dag minderen! Concreet: gedurende 2 dagen 1 meting/dag Waarde steeds > 70 mg/dl = metingen stoppen Zo niet, maximaal 1 meting/dag, bij voorkeur om 18h00 Therapie Overschakelen naar langwerkende insuline-analoog of mixinsuline Langwerkende insuline: 1 toediening/dag Mixinsuline: 2 toedieningen/dag Dosis: 2/3 e of 1/2 e van oorspronkelijke dosis Wanneer de zorgvrager zichtbaar stervende is en onbewust kunnen zowel glycemiemetingen als insulinetoediening gestaakt worden 9
BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG: LITERATUUR (3) Type 2-diabetes Vroeg stadium van de palliatieve fase Aanvaarde glycemiewaarde omtrent 70-300 mg/dl Frequentie glycemiemetingen Therapie 2 metingen/week Bij opvallende symptomen van hypo/hyperglycemie Type 2-diabeten behandeld met insuline: idem type 1 patiënt Type 2-diabeten behandeld met orale anti-diabetica Dosis Overschakelen op sulphonylurea (bv. Diamicron ) is aangeraden (interfereert minder met andere medicamenteuze therapieën) Zo mogelijk: oorspronkelijke gewoonten aanhouden Rekening houden met condities van de zorgvrager (misselijkheid,voedselinname, corticoïdengebruik, ) Voortdurend gemeten glycemies > 300 mg/dl met orale anti-diabetica = overschakelen op insulinetherapie BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG: LITERATUUR (4) Type 2-diabetes Later stadium van de palliatieve fase Dieetregels zijn overbodig, irrelevant Invasieve procedures worden gestopt (glycemiemeting, insulinetoediening, bloedafnames, ) Therapie wordt gestopt 10
BEHANDELING VAN DIABETES BINNEN PALLIATIEVE ZORG: PRAKTIJKOBSERVATIE Belang van verlaten van diëten en andere beperkende leefregels ten voordele van het welbehagen en comfort van de patiënt! Bij glycemiemetingen worden nauwere grenzen voor goede waarden aangenomen dan in de meest recente literatuur: 200 à 250 mg/dl wordt als bovengrens aanvaard (als de patiënt terminaal wordt, worden deze marges ruimer genomen) Meerdere controles van de glycemie om zo soepel en direct te kunnen inspelen op afwijkende waarden In het terminale stadium en bij volledig onbewuste zorgvragers worden alle interventies met betrekking tot diabetes gestopt. Heel individueel gezien, rekening houdend met de voorkeuren van de patiënt Overleg en informatieverstrekking is primair PSYCHOSOCIALE BEGELEIDING VAN DIABETESPATIËNTEN BINNEN PALLIATIEVE ZORG Informatie en overleg! Gevoelens en standpunten van de zorgvrager bevragen en ontdekken! Patiënt (en omgeving) actief betrekken bij beslissingen! Cruciale stappen naar een patiëntgerichte en - vriendelijke aanpak! 11
12
PSYCHOSOCIALE BEGELEIDING VAN DIABETESPATIËNTEN BINNEN PALLIATIEVE ZORG (2) Algemeen: 2 tegenovergestelde types zorgvragers Patiënt 1 Nonchalanter, minder therapietrouw, losser, minder betrokken op eigen toestand Kan makkelijker vrede nemen met soepelere therapie Patiënt 2 Strikt therapietrouw, erg begaan met toestand Soepelere therapie of therapiestop ligt gevoelig Individuele, aangepaste aanpak is noodzakelijk! ALGEMEEN BESLUIT De incidentie van diabetes mellitus stijgt wereldwijd: DUS het verdient zeker de aandacht! Diabetes mellitus en een gevorderde (al dan niet kwaadaardige) aandoening beïnvloeden elkaar onderling oplettendheid is dus geboden, zeker in het kader van een comfortvolle, holistische zorg Voor de benadering van diabetes binnen palliatieve zorg bestaan verschillende invalshoeken met zoveel mogelijk aspecten moet zo nodig en zo mogelijk rekening gehouden worden voor een kwalitatieve diabeteszorg binnen de palliatieve context I.v.m. de psychosociale begeleiding van een diabetespatiënt in palliatieve zorg is het belangrijk dat de zorgverlener zijn benadering aanpast aan het voelen, denken en zijn van de zorgvrager 13
ALGEMEEN BESLUIT (2) Een goede diabeteszorg binnen het kader van palliatieve zorgen is mogelijk als de zorgverleners de middenweg vinden tussen enerzijds comfort en kwaliteit door middel van therapieversoepeling en individuele aanpak en anderzijds comfort en symptoomcontrole door een goed aangepaste diabetestherapie. Bij dit alles moet rekening gehouden worden met de mens in al zijn facetten en moet antwoord gegeven worden aan zowel fysische als psychische noden van het individu. Een goede aanpak van diabetes binnen de palliatieve zorgsetting is toepassen van de basisprincipes van palliatieve zorg, aangepast aan de individuele noden van de palliatieve diabetespatiënt, met inbegrip van de specifieke richtlijnen voor de aanpak van diabetes mellitus. BEDANKT Promotor: mevrouw C. De Bosschere mevrouw Y. Israël Sophia DE BAERE Bachelor in Verpleegkunde 14