Hypoglycemie. < 60 mg/dl = hypo Symptomen: Beven Zweten Duizelig Vlekken zien Honger Hoofdpijn, moeheid Bleek zien Karakterveranderingen.

Transcriptie

1

2 Hypoglycemie < 60 mg/dl = hypo Symptomen: Beven Zweten Duizelig Vlekken zien Honger Hoofdpijn, moeheid Bleek zien Karakterveranderingen.

3 Hypoglycemie Behandeling: 1. Bij twijfel glycemiecontrole. 2. Indien <60 mg/dl snelle suiker toedienen:. 1 glas cola, limonade. 2 klontjes suiker. 3-4 klontjes druivesuiker minuten wachten. 4. Trage suiker o.v.v. boterham, stuk fruit, gezonde koek. 5. Oorzaak? 6. Noteren in VK dossier.

4 Hypoglycemie Indien bewustzijnsverlies 10g glucose I.V. of gucagen hypokit. S.C., I.M. of I.V minuten wachten. Trage suiker toedienen. Oorzaak? Noteren in VK dossier.

5 Hypoglycemie Oorzaken van hypoglycemie: Te veel insuline ingespoten. Te weinig gegeten. Geen tussenmaaltijd gegeten. Meer lichaamsbeweging dan gewoonlijk. Een maaltijd overslaan. Preventie van hypoglycemie: Tussenmaaltijden. Sensibilisatie en educatie.

6

7 Hyperglycemie >250 mgdl = hyper Symptomen: Moeheid Slaperigheid Droge mond Veel dorst Vaak plassen reageren.

8 Hyperglycemie Behandeling: Arts of diabetesverpleegkundige contacteren. Meer insuline nodig: snelwerkende insuline; cave continu bijgeven van snelwerkende insuline. Veel laten drinken. Extra glycemiecontrole tot normalisatie. Oorzaak?

9 Hyperglycemie; fysiologisch ET en VT worden brandstof bron i.p.v. glucose. ketonen(afbraakproduct) (verzuren het lichaam) Nl waarden tss 80 en aceton (ketonen) in urine 60

10 Hyperglycemie Mogelijke oorzaken hyperglycemie. Een insuline injectie overgeslaan. Te weinig insuline ingespoten. Meer gegeten dan gewoonlijk. Tussendoor gesnoept. Infectie. Stress en emoties. Corticoïden. Minder beweging dan gewoonlijk en niet opdrijven van insuline doses.

11

12 Nuchter houden 1. Orale Antidiabetica.. Sulfonylurea en Meglitinides: stop (hypo). Biguaniden en Thiazolidinediones: stop i.g.v. langdurig nuchter (lactaatacidose). 2. Insuline injecties. Actrapid,Humuline Regular, Novorapid,Apidra,Humalog,

13 4X insuline/dag: Klassiek. 3 X snelwerkende insuline (AR of Hum. Reg. ) 1 X traagwerkende insuline (IT of Hum. NPH). van de snelwerkende insuline ½ van de snelwerkende insuline

14 4X insuline per dag: analogen. 3 X ultrasnelwerkende insuline (NR of HL) en 1 X ultratraagwerkende insuline (Lantus, ). Geen snelwerkende insuline Geen snelwerkende insuline

15 Nuchter Houden. -insuline mag nooit gestopt worden- Verschil tussen Humane Insulines en Analogen Bij 4 injecties per dag: Principe bij Humane Insuline: halveren van de dosis snelwerkende insuline!!! Principe bij Analogen: niet eten is geen ultrasnelwerkende insuline!!! Uitgebreide procedure: zie intranet-muzlidoc.

16 Actrapiddrip (1). 1. Wat en hoe? Continue I.V. toediening van insuline. Dosis: Eenheden / uur 100cc NaCl 0.9% 1L Glucose 5%/24u + 50E Actrapid of Humuline Regular Dialoflow Infuuspomp Driewegkraan Patiënt

17 Actrapiddrip (2). 2. Wanneer?. Sterk ontregelde glycemies.. Pas ontdekte diabetespatiënten.. Bepaling insulinebehoefte / 24uur.. Pre- en/of peroperatief.. > 4 uur nuchter.

18 3. Glycemiemetingen. Actrapiddrip (3).. Bij start drip.. Elke 2 uur dag en nacht.. Hypo en hyper: na 1 uur. Opgelet:drip mag NOOIT gestopt worden!

19 Actrapiddrip (4). 4. Aanpassingsschema. (1E = 2ml) < 60mg/dl: -0.5E + 10g glucose I.V. <100mg/dl: -0.5E mg/dl: dosis aanhouden >180mg/dl: +0.5E >360mg/dl: +0.5E + 3E Actrapid IV in shot Vaste aanpassing: s morgens +1E s avonds 1E

20 DATUM:,,,,,,,,,,/,,,,,,,,,,/,,,,,,,,,, DATUM:,,,,,,,,,,/,,,,,,,,,,/,,,,,,,,,, uur glycemie E/uur Ml/ uur opmerking uur glycemie E/uur Ml/ uur opmerking ,

21 Actrapiddrip (5). 5. Overschakeling drip naar injecties. Algemeen: Steeds voor een hoofdmaaltijd! Controleer glycemie. Spuit de insulinedosis S.C. in. Laat patiënt eten. Glycemiedagprofiel, 02u en 05u. Nooit overschakelen met traagwerkende insuline.

22 5. 1.Overschakeling drip naar injecties. Specifiek: Stop de insulinedrip 1.bij analogen onmiddellijk na injectie van beide insulines (snelle en trage insuline). 2.bij humane insulines 1 uur na injectie van snelwerkende insuline

23

24 1. CSII : Wat? Continue SC afgifte insuline (basaal). Extra insuline voor maaltijden (bolus) Enkel (ultra) snelwerkende insuline.

25 2. CSII : Wie?. Voornamelijk Type 1 DM.. Zwangerschapswens/zwangerschap.. Brittle DM ondanks multiple injecties.. Therapietrouw.. Inzicht in DM.. Inzicht in pomp.. Bereid tot frequente glycemiecontrole.

26 Minimed 508 (Medtronic Minimed)

27 Katheterkeuze Metalen naaldkatheter Teflonkatheter

28