HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, mede gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto 160 Gemeentewet;

Vergelijkbare documenten
RIS113255a_18-FEB-2004

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag,

Bezoldigingsverordening gemeente Leeuwarderadeel 2005.

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, - mede gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto 160 Gemeentewet;

Verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Leek

overwegende dat het aanbeveling verdient om de bezoldigingsverordening te actualiseren;

gelet op het resultaat van het overleg in de commissie van georganiseerd overleg (GO) van 22 november 2000;

Bezoldigingsregeling gemeente Hoogeveen I Begripsbepalingen

i. betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

BEZOLDIGINGSREGELING

j. volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

CVDR. Nr. CVDR57769_1. Bezoldigingsverordening Enkhuizen 2000

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Leiderdorp;

Regeling bezoldiging. Artikel 1. Begripsbepalingen. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Regeling bezoldiging gemeente Nieuwkoop 2011

Aanbiedingsformulier BESLUITEN. Korte overwegingen. bezoldigingsverordening

3 Salaris per uur: 1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.

gelezen hebbende de voorstellen van het cluster P&O d.d. 19 juli 2007 en 19 augustus 2008;

Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010, nr. I , tot vaststelling van de Bezoldigingsverordening 2010

3 Salaris en vergoedingsregelingen. Bezoldiging

Bezoldigingsbesluit gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

Bezoldigings Regeling. gemeente Oldambt

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

I. Algemene bepalingen

GEMEENTEBLAD 2002 nr. 121

Gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

CVDR. Nr. CVDR69857_6. Bezoldigingsverordening gemeente Teylingen. I Begripsbepalingen

Bezoldigingsregeling 2014 Krimpen aan den IJssel

Bezoldigingsregeling 2014 gemeente Noordoostpolder

Bezoldigingsbesluit van de gemeenten Sint Anthonis en Boxmeer 2010

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS,

Artikel 4 Aan de salarisschalen wordt een rangsbenaming gekoppeld als weergegeven in bijlage A.

Beloningsregeling Gemeente Geertruidenberg Burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

4 BELONING. 4.1 Beloning en inschaling

Eigen Regeling toelage en vergoedingen gemeente Veghel

Bezoldigingsregeling gemeente Drimmelen 2006;

College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Haaren;

Gemeente Den Haag. - mede gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto artikel 160 Gemeentewet,

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) gemeente Marum;

het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR-UWO;

Wijziging van de CAR-UWO gemeente Waterland. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland,

AFDELING I. BEGRIPSBEPALINGEN

Bezoldigingsregeling gemeente Drimmelen 2014;

Bezoldigingsverordening

(CAR) Oss opgenomen in bijlage IIa, behorend bij de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling

GEMEENTEBLAD. Nr

HOOFDSTUK3SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN:

Regeling bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst gemeente Overbetuwe 2014

weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner. het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform artikel 3:1.

a arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Bunschoten: de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en uitwerkingsovereenkomst (UWO)

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen en fiscale aspecten

Artikel 5 Bepalen functieschaal In een aparte regeling wordt vastgelegd de wijze waarop de functies worden beschreven en gewaardeerd.

Gelet op artikel C.22 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

Toelichting Bezoldigingsregeling Gemeente Stichtse Vecht

Toelichting Bezoldigingsregeling Gemeente Stichtse Vecht

overwegende dat hoofdstuk 3 van de CAR/UWO ingrijpend is gewijzigd en als gevolg daarvan de lokale bezoldigingsregelingen komen te vervallen;

gelet op artikel 3:1 van de CAR/UWO; gelet op overeenstemming met het Georganiseerd Overleg GR BAR-organisatie d.d...;

besluiten: vast te stellen de volgende regeling aanstellings- en beloningsbeleid.

Vastgesteld 10 januari Inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand gemeente Scherpenzeel 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard:

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Paragraaf 8 Afbouwtoelage. Artikel 3.40 afbouwtoelage

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 49gg, achtste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

UITKERINGSVERORDENING vrijwillig vervroegd uittreden.

3 SALARIS EN VERGOEDINGSREGELINGEN

Voorbeeld Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand versie per 1 januari 2018

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE GRONINGEN. Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Ambtenarenwet;

Vergelijking hoofdstuk 3 CAR nieuw versus oud

In artikel 3:16 lid 2 worden de woorden hoofdstuk 9a, 9b, 9d of 9e vervangen door: hoofdstuk 9a, 9b, 9e of 9f.

Collegebesluit. Onderwerp Actualisering HRM-regelingen (mei 2017)

Regeling vergoeding consignatiediensten en telefonische bereikbaarheid

Bijlage gemeente Houten: IS

Gemeente s-gravenhage

Wijziging Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam in verband met de gewijzigde garantieregeling(3b, 2015, 108)

Eerste wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Littenseradiel. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Littenseradiel;

Huidige tekst NRGA Nieuwe tekst NRGA Toelichting bij wijziging. Artikel 6.28 doorbetaling bij ouderschapsverlof

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

GEMEENTEBLAD BEZOLDIGINGSREGELING GEMEENTE MAASSLUIS 2015

Aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een instelling voor kunsteducatie

Toelichting arbeidsvoorwaarden

Aanvullende bezoldigings- en vergoedingsregeling provincie Gelderland

GEMEENTEBLAD. Nr CAR, hoofdstuk 3 Salaris en vergoedingen. 17 april Officiële uitgave van de gemeente Gooise Meren

3 SALARIS, VERGOEDINGEN, TOELAGEN EN UITKERINGEN

Gelet op de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Katwijk;

FAQ s hoofdstuk 3 versie 1 juli 2015

Uitvoeringsregeling A Salariëring. (ex artikel 25) Begripsbepalingen

Werktijdenregeling 2014 Gemeente Hellevoetsluis. Het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis

Werktijdenregeling provincie Gelderland

GEMEENTEBLAD. Vastgestelde regeling - Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand 2015

vast te stellen de 6e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant Noord als volgt:

1. ambtenaar degene op wie de vigerende bezoldigingsregeling van toepassing is;

Uitvoeringsregeling Beloning Delfland

Gratificaties en attenties

Transcriptie:

RIS116781_08-FEB-2006 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BSD/2004.2645 RIS 116781 BELONINGSREGELING (HERDRUK 2004-I) HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; mede gelet op het gestelde in artikel 125 Ambtenarenwet juncto 160 Gemeentewet; met instemming van de Commissie van Overleg, Besluit: vast te stellen de navolgende regeling. Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon: 070-353 2751 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Fax: 070-353 2782 Internetadres: www.denhaag.nl

BSD/2004.1645 2 Beloningsregeling gemeente Den Haag I Algemeen Definities Artikel 1:1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; b salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; c uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Den Haag; d schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag, opgenomen in bijlage II en IIa van die regeling; e maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal; f bezoldiging; de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; g betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; h conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen; i volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag; j overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag.

BSD/2004.1645 3 II Salaris Recht op salaris Artikel 2:1 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden. 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat. Gebroken tijdvakken Artikel 2:2 Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand. Onvolledige betrekking Artikel 2:3 Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking. Salarisbedragen Artikel 2:4 1. De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa als genoemd in artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag of, indien voor zijn betrekking een door het college te bepalen vast bedrag geldt, dit bedrag. 2. De toepassing van de in het vorige lid genoemde bijlagen vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag. Functiewaardering Artikel 2:5 1. Het college bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de functie geldende salarisschaal. Hierbij wordt rekening gehouden met aard en niveau van de functie. 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

BSD/2004.1645 4 Toepasselijke salarisschaal Artikel 2:6 1. Behoudens het in de leden 2 en 3 bepaalde wordt de ambtenaar ten hoogste gesalarieerd volgens de salarisschaal, die voor zijn functie geldt. 2. De ambtenaar die zijn functie niet volledig en/of niet tenminste voldoende vervult, wordt gesalarieerd volgens een lagere salarisschaal dan die voor zijn functie geldt, tenzij: a. er een salarisgarantie bestaat vanuit een eerder vervulde functie bij de gemeente; b. aan de ambtenaar reeds in een eerder stadium de aan zijn functie verbonden functionele salarisschaal is toegekend. 3. De ambtenaar die zijn functie volledig en tenminste voldoende vervult, kan vanaf de dag van de aanvaarding van die functie, gedurende maximaal twee jaar worden gesalarieerd volgens een lagere salarisschaal dan die voor zijn functie geldt. 4. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is niet van toepassing in geval van opleiding dan wel indien bij aanvaarding van de functie sprake is van toepassing van carrière- of groeilijnen, waarvan de duur zich uitstrekt over een periode van twee jaar of langer. 5. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is evenmin van toepassing in het kader van bijzondere projecten, zoals arbeidservaringsprojecten of projecten waarvoor een specifieke financiering geldt. 6. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal. Periodieke salarisverhoging Artikel 2:7 1. Aan de ambtenaar wordt bij indiensttreding het salaris toegekend, dat in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0, tenzij naar het oordeel van het college aanleiding bestaat tot toekenning van een hoger salarisbedrag. 2. Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag. 3. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

BSD/2004.1645 5 4. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat. 5. Het salaris genoemd in bijlage II als bedoeld in artikel 2:4 wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag. 6. Bij toekenning van een salaris of een periodieke verhoging wordt de tijd gedurende welke de straf van uitstel van periodieke salarisverhoging of schorsing ten uitvoer wordt gelegd niet meegeteld. Bij toekenning van een salaris of een periodieke verhoging wordt de tijd gedurende welke buitengewoon verlof is toegekend, de maatregel van schorsing is toegepast of het dienstverband is verbroken niet meegeteld, indien dit langer dan twee maanden geduurd heeft. Extra salarisverhoging Artikel 2:8 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor zijn functie geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van uitstekend functioneren. 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 2:7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald. Geen periodieke salarisverhoging Artikel 2:9 1. Indien een ambtenaar blijkens een formele beoordeling onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat de hem op grond van artikel 2:7 toekomende salarisverhoging achterwege blijft. 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend. 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid. 4. De op grond van artikel 2:7 toekomende salarisverhoging blijft achterwege, indien de ambtenaar gedurende het voorafgaande jaar volledig arbeidsongeschikt is geweest. Indien de ambtenaar in het daaropvolgende jaar zijn arbeid weer hervat heeft en aan de overige voorwaarden voor een salarisverhoging op grond van artikel 2:7 voldaan heeft, wordt vervolgens de in de vorige volzin bedoelde salarisverhoging alsnog toegekend.

BSD/2004.1645 6 Salaris bij overgang naar een hogere schaal Artikel 2:10 1. Wanneer een ambtenaar overgaat naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt: a. voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten; b. voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal. 2. Voorzover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a -B de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 2:7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld. 3. Bij overgang als in het eerste lid bedoeld kan een hoger salaris toegekend worden, indien daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat. Deze extra verhoging van het salaris maakt geen onderdeel uit van de in het vorige lid bedoelde berekening.

BSD/2004.1645 7 III. Instrumenten van flexibele beloning Eenmalige beloning Artikel 3:1 1. Aan de ambtenaar, die een zeer bijzondere prestatie heeft verricht, grote inzet heeft getoond, voortdurend blijk geeft van buitengewone plichtsbetrachting, dan wel zijn volledige functie uitstekend vervult, kan een eenmalige beloning worden verleend. 2. De eenmalige beloning kan bestaan uit een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag of een vergoeding in natura. De vergoeding in natura bestaat uit een kleine beloning, zoals een boeken- of cadeaubon. Eenmalige groepsbeloning Artikel 3:2 1. Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een eenmalige groepsbeloning worden toegekend. 2. De eenmalige groepsbeloning kan bestaan uit een gratificatie of een vergoeding in natura. Tijdelijke persoonlijke toelage Artikel 3:3 1. Aan de ambtenaar die zijn functie volledig uitoefent, het maximumsalaris van de voor zijn functie geldende salarisschaal heeft bereikt en blijkens een over hem uitgebrachte personeelsbeoordeling tenminste goed functioneert kan een tijdelijke, persoonlijke toelage worden toegekend. 2. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt ten hoogste het verschil tussen het maximumsalaris van de voor de functie geldende salarisschaal en het maximumsalaris van de naasthogere salarisschaal. De toelage wordt behoudens uitzondering met een periodieke verhoging per jaar opgebouwd. Op deze periodieke verhogingen zijn de algemeen geldende beloningsvoorschriften van toepassing. 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor ten hoogste het tijdvak, dat overeen komt met het aantal periodieke verhogingen tussen het maximumsalaris van de voor de functie geldende salarisschaal en het maximumsalaris van de naasthogere salarisschaal, en vervalt van rechtswege na afloop van genoemd tijdvak. Artikel 3:4 Na afloop van het in artikel 3:3 derde lid genoemde tijdvak kan aan de ambtenaar wederom op basis van een tenminste goede beoordeling een tijdelijke, persoonlijke toelage worden toegekend. Deze toelage behoeft niet opnieuw te worden opgebouwd zoals bedoeld in artikel 3:3 tweede lid.

BSD/2004.1645 8 Beloning i.v.m. de arbeidsmarkt (periodieke toelage) Artikel 3:5 1. Aan de ambtenaar die zijn functie volledig uitoefent, het maximumsalaris van de voor zijn functie geldende salarisschaal heeft bereikt en blijkens een over hem uitgebrachte personeelsbeoordeling tenminste goed functioneert kan om redenen van werving en behoud een toelage worden toegekend. 2. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt ten hoogste het verschil tussen het maximumsalaris van de voor de functie geldende salarisschaal en het maximumsalaris van de naasthogere salarisschaal. 3. De toelage kan worden toegekend voor een periode van maximaal vijf jaar. Beloning i.v.m. de arbeidsmarkt (eenmalige uitkering) Artikel 3:6 1. Aan de ambtenaar die zijn functie volledig uitoefent, blijkens een over hem uitgebrachte personeelsbeoordeling tenminste goed functioneert en voor een termijn van minimaal een jaar en maximaal drie jaar in dienst van deze gemeente blijft, kan om redenen van werving en behoud een uitkering worden toegekend. 2. De uitkering bedraagt ten hoogste 10% van het over de in het eerste lid bedoelde termijn voor de ambtenaar geldende bedrag aan bezoldiging met een maximum van i 14.000,00. 3. De in het eerste lid bedoelde uitkering wordt na afloop van de in dat lid genoemde termijn in een keer uitgekeerd of in gedeelten, steeds na afloop van delen van die termijn. 4. Aan de toekenning van een uitkering kunnen nadere voorwaarden worden verbonden. Aan de ambtenaar die niet heeft voldaan aan deze voorwaarden door een aan hemzelf te wijten oorzaak, kan de uitkering gedeeltelijk worden toegekend. IV Overige beloningen Waarnemingstoelage Artikel 4:1 Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag.

BSD/2004.1645 9 Overwerk- en verschuivingsvergoeding Artikel 4:2 1. Overwerkvergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag. 2. Verschuivingsvergoeding wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:4 en artikel 3:4:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag. Toelage onregelmatige dienst Artikel 4:3 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een la ger maximumsalaris dan dat van salarisschaal 11 en die anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op de dagen en uren als genoemd in artikel 3:3 Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag, wordt een toelage toegekend. 2. Geen toelage wordt toegekend voor de uren, die vallen binnen de overeenkomstig onderdeel 9 van de Rechtspositionele Kaders 36-urige werkweek aangewezen periode. 3. De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel: a. 20 procent voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur; b. 40 procent voor de uren op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur en voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur; c. 65 procent voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1 lid 3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag met dien verstande, dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij het maximum van salarisschaal 6. 4. Voor de in het vorige lid onder a. genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 07.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur. 5. De toelage onregelmatige dienst wordt maandelijks betaalbaar gesteld aan de hand van de werkelijk gewerkte uren. 6. De periodieke toelage als in het vorige lid bedoeld wordt in geval van ziekte doorbetaald ter grootte van hetgeen gemiddeld in de voorafgaande twaalf volle kalendermaanden is genoten. 7. In afwijking van het bepaalde in lid 5 kan de toelage om administratieve redenen worden vastgesteld op een vast bedrag per maand.

BSD/2004.1645 10 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst Artikel 4:4 Het college kan een nadere regeling vaststellen als bedoeld in artikel 3:3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag. Inconveniëntentoelage Artikel 4:5 Het college kan een regeling vaststellen op grond waarvan een vergoeding wordt toegekend aan de ambtenaar, die tijdelijk wordt belast met bijzonder moeilijk, gevaarlijk en/of vuil werk of met werk, dat onder bezwarende omstandigheden moet worden verricht. Toelage minimum-inkomen Artikel 4:6 1. Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het voor zijn leeftijd geldende minimumloon, wordt aan de ambtenaar een toelage toegekend ten bedrage van het verschil. 2. Voor de ambtenaar met een onvolledige werktijd, wordt de in het eerste lid bedoelde toelage naar evenredigheid vastgesteld. Vakantietoelage Artikel 4:7 1. Vakantietoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 6:3 en artikel 6:3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag. 2. Wanneer de ambtenaar wegens ziekte slechts een gedeelte van zijn bezoldiging geniet, wordt hij voor de toepassing van de in het eerste lid genoemde bepalingen geacht in het genot van zijn volle bezoldiging te zijn. 3. Wanneer de feitelijke bezoldiging is teruggebracht tot het bedrag van het op de ambtenaar te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage, wordt hij voor de toepassing van de in het eerste lid genoemde bepalingen geacht geen bezoldiging te genieten. 4. Aan de ambtenaar kan in verband met uitgaven ten behoeve van de vakantie op schriftelijk verzoek een voorschot wordt verleend op de vakantie -uitkering. Dit voorschot wordt bij de eerstvolgende uitbetaling van de vakantie -uitkering verrekend. Gratificatie en verlof bij jubilea Artikel 4:8 1. Een gratificatie wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:5 en 3:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag.

BSD/2004.1645 11 2. De ambtenaar, die naar het oordeel van het college daarvoor in aanmerking komt, ontvangt bij voltooiing van: a. een diensttijd van 25 jaren twee extra verlofdagen; b. een diensttijd van 40 jaren drie extra verlofdagen; c. een diensttijd van 50 jaren zes extra verlofdagen. 3. Voor de bepaling van de in het tweede lid genoemde diensttijd is artikel 3:5:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag van overeenkomstige toepassing. 4. Indien een jubileumdatum is gelegen in een tijdvak gedurende welk de ambtenaar buitengewoon verlof geniet, komt hij eerst voor extra verlof in aanmerking nadat hij zijn werkzaamheden heeft hervat. 5. Indien elders reeds extra verlof is genoten, dat overeenkomt met extra verlof op grond van dit artikel, blijft toekenning van laatstbedoelde extra verlof achterwege. Onderscheidingen bij jubilea Artikel 4:9 1. Wegens langdurige trouwe gemeentedienst kan het college aan de ambtenaar een herinneringsinsigne toekennen. 2. De in het eerste lid bedoelde herinneringsinsigne bestaat bij: a. 25-jarige gemeentedienst uit een in goud uitgevoerde insigne; b. 40-jarige gemeentedienst uit een in goud uitgevoerde insigne voorzien van een briljant; c. 50-jarige gemeentedienst uit een in goud uitgevoerde insigne voorzien van twee briljanten. 3. De ambtenaar aan wie functioneel leeftijdsontslag is verleend, kan slechts voor een insigne in aanmerking komen, indien hij bij aanblijven tot de 65-jarige leeftijd een gemeentelijke diensttijd van ten minste 25 jaar zou hebben volbracht. V Overige bepalingen Emolumenten Artikel 5:1 Het college kan een regeling vaststellen met betrekking tot de toepassing van een korting op de bezoldiging voor van gemeentewege verstrekt genot van: a. woning, verwarming van de woning en gebruik van energie en leidingwater, indien de werkelijke kosten daarvan de ambtenaar niet in rekening worden gebracht; b. andere verstrekkingen in natura.

BSD/2004.1645 12 Toelage andere gevallen Artikel 5:2 1. Aan de ambtenaar kan een toelage boven het salaris toegekend worden in andere dan de in hoofdstuk IV bedoelde gevallen. 2. Deze toelage kan slechts toegekend worden, voor zover: a. de bezoldigingsverhoudingen daardoor niet worden verstoord, b. de in de vorm van salaris toe te kennen beloning in de gegeven omstandigheden ontoereikend is en c. er geen andere wijze van beloning voorhanden is. 3. De in het eerste lid bedoelde toelage kan bij wijziging van de in het tweede lid bedoelde bezoldigingsverhoudingen of omstandigheden verlaagd of ingetrokken worden. Afbouwtoelage Artikel 5:3 Het college kan een regeling vaststellen op grond waarvan aan de ambtenaar een toelage wordt toegekend ter voorkoming, beperking of vertraging van achteruitgang in inkomen als gevolg van verlaging of intrekking van een periodieke toelage, beloning of vergoeding als bedoeld in hoofdstuk IV of artikel 5:2, dan wel als gevolg van de invoering of wijziging van een kortingsregeling. Onvoorziene gevallen Artikel 5:4 1. In individuele gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, besluit het college. 2. Voor bijzondere situaties kan het college in afwijking van of in aanvulling op deze regeling een nadere regeling vaststellen. Overgangsrecht Artikel 5:5 De ambtenaar aan wie op grond van artikel B 11 van de Algemene beloningsregeling 1992 een persoonlijke toelage is toegekend, behoudt deze toelage tot de datum van ontslag uit gemeentedienst. Slotbepaling Artikel 5:6 1. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2004 en kan worden aangehaald als: Beloningsregeling.

BSD/2004.1645 13 2. De Beloningsregeling, zoals vastgesteld op 10 februari 2004 (kenmerk: BSD/2003.901) wordt met ingang van de in het eerste lid genoemde datum ingetrokken. Den Haag, 1 juni 2004 Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, D.M.F. Jongen P.M.M. Heijnen, lo.

BSD/2004.1645 TOELICHTING ALGEMEEN Uit het door Leeuwendaal advies bv opgestelde ARapport inzake Vergelijking van het Ambtenarenreglement >s-gravenhage (ARG) met het CAR/UWO-model @ (januari 2003) is niet alleen gebleken, dat de meeste inhoudelijke verschillen tussen ARG en CAR/UWO voorkomen op het terrein van salaris en vergoedingen. Ook blijkt uit de analyse, dat de gemeentelijke regelgeving op het gebied van beloning vrij ondoorzichtig en complex in elkaar steekt, terwijl verschillende regelingen elkaar deels overlappen. Op grond van deze laatste bevinding is geconcludeerd, dat het noodzakelijk is om de Bezoldigingsverordening 1986 en de Algemene beloningsregeling 1992 te integreren, te actualiseren en te ontdoen van hetgeen reeds in hoofdstuk 3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) is geregeld en in de eerstvolgende herdruk van de ARG (2003-2) zal worden geregeld. Dit zal per saldo een substantiëel dereguleringseffect op de regelgeving hebben. Bij het opstellen van de nieuwe beloningsregeling is tevens - voor zover de verschillen tussen ARG en CAR/UWO (de sectorale gemeentelijke cao) dat toelaten - aansluiting gezocht bij de Voorbeeld-bezoldigingsverordening van het VNG, omdat de ARG zich ook inhoudelijk steeds meer ontwikkelt in de richting van de CAR/UWO. Ten opzichte van beide oorspronkelijke regelingen zijn naast de technische en redactionele verschillen enkele inhoudelijke verschillen aangebracht: het is mogelijk om een eenmalige groepsbeloning toe te kennen, het is niet mogelijk om een periodieke salarisverhoging toe te kennen, indien er in het voorafgaande jaar sprake is geweest van volledige arbeidsongeschiktheid, en het is niet mogelijk om een tijdelijke persoonlijke toelage om te zetten in een vaste persoonlijke toelage. De nieuwe beloningsregeling omvat derhalve ter uitwerking van en in aanvulling op hoofdstuk 3 ARG een regeling met betrekking tot bezoldiging, salaris, toelagen en vergoedingen (in de zin van toelagen).

BSD/2004.1645 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1:1, onderdeel f (bezoldiging) Wat het begrip bezoldiging betreft, wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1 ARG. In het tweede lid van genoemde bepaling wordt bezoldiging gedefinieerd als Ahet salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen - niet zijnde onkostenvergoedingen - alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelagea. Op grond van deze definitie vallen de periodieke toelagen van de hoofdstukken III en IV in beginsel onder het begrip bezoldiging. De kostenvergoedingen en schadevergoedingen behoren daarentegen op grond van de bezoldigingsdefinitie niet tot de bezoldiging. Op grond van nadere regeling wordt ook de inconveniëntentoelage niet tot de bezoldiging gerekend. Incidentele toelagen, zoals gratificatie, groepsgratificatie, overwerkvergoeding en verschuivingsvergoeding, valle n op grond van hun niet-structurele karakter evenmin onder het begrip bezoldiging. De toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst (ook wel wachtdienstvergoeding genoemd) behoort vanwege het structurele karakter wel tot het bezoldigingsbegrip. Ook voor de vakantieuitkering geldt dit, mede gezien het feit, dat deze uitkering niet op hoofdstuk 3 ARG is gebaseerd. Artikel 2:4 (salarisbedragen) Er is voor gekozen om te verwijzen naar bijlagen II en IIa als bedoeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag en niet naar bijlagen toegevoegd aan deze beloningsregeling. Het voordeel is dat als de bijlagen II en IIa wijzigen, dit automatisch ook geldt voor deze beloningsregeling. Hetgeen oorspronkelijk in artikel 3 en artikel 5 leden 2 en 3 van de Bezoldigingsverordening 1986 was geregeld ten aanzien van salarisregelingen, is in het eerste lid geïncorporeerd. Indien op grond hiervan een vast bedrag wordt gehanteerd, zijn de bepalingen van deze regeling daarop zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing. In het tweede lid wordt wat betreft de toepassing van bijlagen II en IIa verwezen naar artikel :1, derde tot en met vijfde lid, ARG. Artikel 2:5 en 2:6 (Functiewaardering en salariëring) Hetgeen hier geregeld is, was oorspronkelijk opgenomen in artikelen 2, 4 en 9 van de Bezoldigingsverordening 1986 en de artikelen B1, B2 en B3 van de Algemene beloningsregeling 1992. Als uitgangspunt geldt, dat alleen organieke functies worden gewaardeerd en dat in beginsel al deze functies worden ingedeeld in een salarisschaal. Zie ook de Regeling functiewaardering 1998. Bovendien geldt als uitgangspunt, dat de ambtenaar uiteindelijk gesalariëerd wordt overeenkomstig de functionele salarisgroep, d.w.z. de salarisschaal, die gebaseerd is op de uitkomst van de waardering van zijn functie.

BSD/2004.1645 Artikel 2:7 t/m 2:9 (Salarisverhoging) In artikel 2:7 t/m 2:9 wordt respectievelijk geregeld: de periodieke salarisverhoging, de extra salarisverhoging en het onthouden van een periodieke salarisverhoging. In deze artikelen is gekozen voor normen, die een positief oplopende reeks van kriteria vormen: onvoldoende (art. 2:9), voldoende (art. 2:7) of uitstekend (art. 2:8) functioneren. Deze kriteria zijn dezelfde als die op grond van de beoordelingsregeling gehanteerd worden voor het het samenvattend oordeel. In het midden is overigens gelaten of de beslissing tot het toekennen van een (extra) periodieke verhoging moet zijn gebaseerd op een personeelsbeoordeling. Uitgangspunt is, dat beloningsbeschikkingen overeenkomstig de Algemene wet bestuurswet gemotiveerd dienen te zijn en dat negatieve beloningsbeschikkingen in beginsel mede op een formele beoordeling moeten zijn gebaseerd. Dehalve is voor een besluit tot onthouding van een periodieke salarisverhoging bepaald, dat aan dit besluit een formele beoordeling ten grondslag dient te liggen. Het vijfde lid van artikel 2:7 gaat in op de uitloopperiodieken in de schalen 1 tot en met 5 in de oude salarisstructuur. Als er geen medewerkers meer zijn ingeschaald volgens de salaristabel van de oude structuur, zal dit lid geschrapt worden. In artikel 2:9 is tevens gebruik gemaakt van de mogelijkheid, die artikel 7:8:2 ARG biedt, aangezien het instrument van salarisverhoging uitsluitend ziet op tenminste voldoende functioneren. Het is derhalve niet meer mogelijk om een periodieke salarisverhoging toe te kennen, indien in het voorafgaande jaar sprake is geweest van volledige arbeidsongeschiktheid. Indien betrokkene echter in het daaropvolgende jaar zijn werk (al dan niet volledig) weer heeft hervat en ook aan de overige voorwaarden voor een periodieke salarisverhoging voldaan heeft, wordt de niet toegekende periodieke salarisverhoging alsnog toegekend. Aan deze toekenning wordt echter geen terugwerkende kracht verleend. Artikel 2:10 (Overgang naar een hogere schaal) In dit artikel wordt de systematiek geregeld volgens welke de overgang naar een hogere salarisschaal plaats vindt. Het eerste lid onder b geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer (zie ook LOGA-brief van 20 december 1995, nummer Lbr. 95/259). Dit betreft CAR bijlage IIa. Binnen deze nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag. Het eerste lid onderdeel a en het tweede lid zullen vervallen als er geen medewerkers meer zijn ingeschaald volgens de salaristabel van de oude structuur (CAR bijlage II).

BSD/2004.1645 Artikel 3:1 t/m 3:6 (Beloning of gratificatie, persoonlijke toelage en arbeidsmarkttoelage en - uitkering) In artikel 3:1 t/m 3:6 worden de volgende instrumenten van flexibele beloning geregeld: eenmalige beloning, eenmalige groepsbeloning, tijdelijke persoonlijke toelage, tijdelijke arbeidsmarkttoelage en eenmalige arbeidsmarktuitkering. Al deze instrumenten hebben als kenmerk dat hiermee op flexibele wijze kan worden gedifferentieerd in beloning. De flexibiliteit zit in het tijdelijke karakter van deze instrumenten. Dit in tegenstelling tot het toekennen van (extra) periodieken, dat een structureel karakter heeft. Ook zijn andere, minder flexibele beloningsinstrumenten denkbaar, zoals vaste toelagen. Een nadeel van vaste toelagen is - naast de kosten die dit structureel met zich meebrengt - dat de prikkel die van de toelage uit zou moeten gaan vermindert, zo niet verdwijnt. Van de genoemde instrumenten van flexibele beloning hebben de eenmalige beloning en de eenmalige groepsbeloning het meest een incidenteel karakter. Meestal worden deze instrumenten meteen na de prestatie toegepast. In het midden is gelaten of de toepassing van een beloningsinstrument is gebaseerd op een beoordeling. Ook hier geldt als uitgangspunt, dat beloningsbeschikkingen overeenkomstig de Algemene wet bestuurswet gemotiveerd dienen te zijn en dat negatieve beloningsbeschikkingen in beginsel mede op een formele beoordeling moeten zijn gebaseerd. Met betrekking tot de tijdelijke, persoonlijke toelage is er voor gekozen om te bepalen, dat de toekenningsbeschikking op een formele beoordeling gebaseerd dient te zijn. De arbeidsmarkttoelage is gericht op het succesvol werven van nieuwe medewerkers in niet of moeilijk te vervullen functies en voor het behouden van medewerkers in dergelijke functies. Een arbeidsmarkttoelage is uitdrukkelijk geen automatisch recht voor iedereen. De functies die in aanmerking komen voor toekenning van een arbeidsmarkttoelage kunnen in overleg met de ondernemingsraad worden aangewezen. De eenmalige arbeidsmarktuitkering, ook wel bindingspremie genoemd, is een maatregel die toegesneden is op de individuele medewerker. Deze uitkering is een instrument om met het oogmerk van werving of behoud een bepaalde waardevolle functionaris te binden. De uitkering wordt vooraf in het vooruitzicht gesteld en wordt ineens na afloop van de bindingstermijn uitgekeerd. Ook is het mogelijk de uitkering uit te keren in gedeelten na afloop van delen van de bindingstermijn. De uitkering wordt, vanwege het eenmalige karakter, niet gerekend tot de bezoldiging. De tijdelijke persoonlijke toelage is gebaseerd op artikel 3:7:8 ARG en enigszins vergelijkbaar met de vroegere functioneringstoelage. Het is een tijdelijke toelage, die als regel jaarlijks met een periodieke verhoging wordt opgebouwd. Op deze periodieke verhoging is voor zover nodig artikel 2:7 van overeenkomstige toepassing. Na beëindiging van het aantal jaren waarvoor de toelage is toegekend, vervalt deze van rechtswege.

BSD/2004.1645 De mogelijkheid is aanwezig om daarna opnieuw een tijdelijke persoonlijke toelage toe te kennen die dan niet opnieuw behoeft te worden opgebouwd. Voorkomen moet echter worden dat dit een automatisme wordt. Het streven moet zijn om een medewerker die lange tijd achtereen tenminste goed functioneert, door te laten stromen naar een functie die beter aansluit bij zijn capaciteiten. Het aantal jaarlijks toe te kennen tijdelijke persoonlijke toelagen is niet aan een maximum gebonden. Wel geldt de voorwaarde dat er, blijkend uit een uitgebrachte persoonsbeoordeling, sprake is van tenminste goed functioneren. De mogelijkheid om de tijdelijke persoonlijke toelage om te zetten in een vaste toelage is vervallen. In de praktijk blijkt, dat deze mogelijkheid een rem zet op het toekennen van een toelage aan diegenen die de leeftijd van 55 naderen of deze reeds bereikt hebben. Bovendien past deze mogelijkheid niet bij het karakter van de toelage en zal het omzetten in een vaste toelage t.z.t. tot gevolg hebben, dat deze toelage niet meer pensioengevend is. De gratificatie is niet aan een maximum gebonden. Dat neemt niet weg, dat per dienst de mogelijkheid bestaat om gratificaties aan een maximum te binden. Hoe inhoud wordt gegeven aan het beleid om gratificaties toe te kennen (criteria, hoogte bedragen etc.) is onderwerp van overleg met de ondernemingsraad. Hierbij kan naast individuele toekenning aan een medewerker ook worden gedacht aan toekenning van een groepsgratificatie aan de medewerkers, die deel uitmaken van een groep. Onder een groep wordt in dit verband verstaan een aantal medewerkers, die zich gemeenschappelijk bezig gehouden hebben met een taak of een project. Bij de eenmalige groepsbeloning geldt overigens als uitgangspunt, dat de kosten binnen redelijke proporties dienen te blijven. Voor zover hierbij gekozen wordt voor vergoeding in natura, kan gedacht worden aan zaken als een etentje of een educatieve excursie. Hierbij dient rekening gehouden te worden met eventuele fiscale consequenties. Artikel 4:1 en 4:2 (waarnemingstoelage, overwerkvergoeding en verschuivingsvergoeding) Artikel 4:1(waarnemingstoelage; ook wel vervangingstoelage genoemd) en 4:2 (overwerk- en verschuivingsvergoeding) verwijzen naar de regelingen in hoofdstuk 3 ARG. Ten aanzien van overwerk geldt overigens als uitgangspunt, dat structureel overwerk zo veel mogelijk voorkomen dient te worden.

BSD/2004.1645 Artikel 4:3 (toelage onregelmatige dienst) Deze bepaling is een nadere uitwerking van artikel 3:3 Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag. Bij het bepalen van het in het zevende lid bedoelde vaste bedrag geldt als uitgangspunt, dat over - niet ingeroosterd - verlof of ADV geen TOD verstrekt wordt. Het vaste bedrag kan bepaald worden door het aan de hand van het vastgestelde jaarrooster berekende maandbedrag te vermenigvuldigen met een breuk. Deze breuk is 8/10, indien er sprake is van volledige - niet ingeroosterde - ADV. De breuk is 9/10, indien er geen sprake is van ADV. Artikel 4:4 (wachtdienstvergoeding of toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst) Artikel 4:4 verwijst naar de regeling in hoofdstuk 3 ARG. Deze bepaling is nader uitgewerkt in de Regeling vergoeding wachtdiensten 1965. Artikel 4:5 (inconveniëntentoelage) Deze toelage wordt niet apart in de ARG genoemd. De toelage wordt niet tot de bezoldiging gerekend. Deze bepaling is nader uitgewerkt in de Inconveniëntenregeling. Artikel 4:6 (Toelage minimum-inkomen) Ook deze toelage wordt niet apart in de ARG genoemd. Het minimum(jeugd)loon wordt periodiek gewijzigd per 1 januari en per 1 juli. Aan deze wijzigingen wordt in de pers ruimschoots bekendheid gegeven. Artikel 4:7 (Vakantietoelage) De vakantietoelage wordt geregeld in de artikelen 6:3 en 6:3:1 ARG. Uitbetaling vindt in beginsel in de maand mei plaats. Artikel 4:8 en 4:9 (Gratificatie, verlof en onderscheidingen bij jubilea) De ambtsjubileumgratificaties zijn geregeld in de artikelen 3:5 en 3:5:1 ARG. Ter uitvoering van een en ander zij ook nog verwezen naar de collegecirculaire inzake Overzicht aanspraken en faciliteiten bij ambtsjubileum en bij afscheid van de dienst van ambtenaren. Artikel 5:1 (Emolumenten) Deze bepaling is nader uitgewerkt in de Regeling emolumenten. Artikel 5:2 (Toelage andere gevallen) Deze regeling was oorspronkelijk opgenomen in artikel 10 vierde en vijfde lid van de Bezoldigingsverordening 1986. De bepaling geeft geen bevoegdheid om andere flexibele beloningsinstrumenten te hanteren dan genoemd in hoofdstuk III. De toelage kan ook een tijdelijk karakter dragen.

BSD/2004.1645 Artikel 5:3 (Afbouwtoelage) Deze bepaling ziet niet op de flexibele beloningsinstrumenten genoemd in hoofdstuk III. De bepaling is nader uitgewerkt in de collegecirculaire van 7 januari 1972 inzake afbouwregeling. Artikel 5:5 (Overgangsrecht) Deze bepaling garandeert, dat diegene die volgens de oude regeling op grond van het feit, dat hij 55 jaar of ouder is de aan hem toegekende tijdelijke persoonlijke toelage behoudt, deze vaste toelage ook na invoering van de nieuwe regeling behoudt tot zijn ontslag uit gemeentedienst.