www.rotterdam.nl programmarekening



Vergelijkbare documenten
Financiële begroting 2016

Grip op Financiën. 13 januari 2015 Sector Control

Nota Reserves en Voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen

Hoe financieel gezond is uw gemeente?

Nota reserves en voorzieningen

advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed

Artikel 1. Definities

Avalex Verkorte jaarrekening 2011 Balans, Resultatenoverzicht en beknopte toelichting

Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem. Jaarverslag en jaarrekening 2013

Raadsstuk. Onderwerp Bestuursrapportage Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

De bij het opstellen van de jaarrekening gehanteerde uitgangspunten hebben betrekking op:

Ontwikkelingen, Prestaties (wat gaan we doen) en financiële consequenties per product

Jaarrekening Gemeente Bunnik. Bunnik, 5 juni 2014 Open Huis gemeenteraad

Richtlijnen van de commissie BBV

NOTA WEERSTANDSVERMOGEN RECREATIESCHAP VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG

Themaraad financiën 3 april

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Raadsvoorstel agendapunt

Weerstandsvermogen. Begroting Actueel weerstandsvermogen op concernniveau

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015.

Nota reserves en voorzieningen Gemeente Oost Gelre 2010

Financiële positie: sturen op stabiliteit, flexibiliteit, weerbaarheid en wettelijke kaders. VBG 3 oktober 2012 Staf Depla

Financiële begroting 2015 samengevat

Nota reserves en voorzieningen 2017 Eijsden-Margraten

Wijzigingen artikelsgewijs financiële verordening 212 nieuw versus huidig Bijlage 2

NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN. Gemeente Nieuwkoop

Nota Reserves en Voorzieningen 2014 Gemeente Zundert

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Notitie financiële positie gemeente Pekela

Overzicht vragen en antwoorden rekeningcommissie gehouden op 10 mei 2010.

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Zoetermeer

Stichting Behoud GAS!Fabriek

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 31 mei Onderwerp: Jaarstukken gemeente Tholen Geachte raad,

ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015

Collegevoorstel onder verantwoordelijkheid van : Onderwerp. : onderbouwing voorziening gemeentelijke accommodaties. Programma.

Nieuw begrotingsresultaat

Nota reserves en voorzieningen Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland

Notitie Rentebeleid 2007

PROGRAMMABEGROTING

Uitgangspunten stresstest

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Nota Reserves en. Voorzieningen. Gemeente Ferwerderadiel

Datum: 4 juli 2014 Agendapunt: 4 Betreft: Jaarstukken 2013

stresstest Een financieel beeld van gemeente Geldermalsen

Provincie Zuid Holland. Beleidsnota reserves en voorzieningen 2015

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de Raad

Nota Reserves en voorzieningen

Simpelveld. Advies aan burgemeester en wethouders. Onderwerp: jaarstukken gemeente. Behandelend ambtenaar:

Doorkiesnummer : (0495) Agendapunt: - ONDERWERP VOORSTEL COLLEGE

Cursus Financiën voor raadsleden

Bijlagen: 1. Jaarverslag en jaarrekening Accountantsrapport 2011

Onderstaande tabel geeft het verloop weer van onze huidige langlopende geldleningen.

Datum: Informerend. Datum: Adviserend

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Nota Reserves en Voorzieningen RMH

Financiële verordening VRU

Overzicht gerealiseerde baten en lasten per programma (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2015 in vogelvlucht

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

JAARREKENING Ja, IPA Acon heeft een goedkeurende verklaring afgegeven.

Kanttekeningen bij de Begroting Paragraaf 4 Financiering

Onderwerp : Beschikbaar stellen krediet IBAproject

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Gevraagd besluit Samenvattend stellen wij u voor de Alternatieve Begroting 2016 vast te stellen.

Voorstel: Wij stellen uw raad voor bijgaande Nota Reserves en Voorzieningen 2013 vast te stellen. Burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel,

11. Paragrafen. Paragrafen

1. Mutaties Themabegroting 2017

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel

Voorstelnummer: Houten, 1 oktober 2013

Jaarrekening Stichting KopGroep Bibliotheken

ADVIES STUKKEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN JAARSTUKKEN 2010 GGD

Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9. Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008

VOORDRACHT ALGEMEEN BESTUUR NATUUR EN RECREATIESCHAP IJSSELMONDE

BIEO Begroting in één oogopslag

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Naam en telefoon. Coen van den Hout (9300) Afdeling. Portefeuillehouder

NB beide formulieren invullen (2 tabbladen)

Managementrapportage 2017

Haarlem, 23 augustus Onderwerp: Begroting Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting

Raadsvoorstel Raadsvoorstel Voorstelnummer: Houten, 29 september 2015

Financiële positie. Beheersen

Regeling Financieel Beheer Belastingsamenwerking Gouwe- Rijnland

Financiële verordening RUD Zuid-Limburg

Financiële Verordening 2015 gemeente Papendrecht

4.2. Financiële positie en toelichting

Jaarverslag Begroting Gemeenschappelijke regeling reinigingstaken Borsele-Goes

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

PARAGRAAF 3 FINANCIERING

De taak van de commissie Besluit begroting en verantwoording (hierna: BBV) is om een eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen.

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

Bijlagen -Bijlage 1 -Jaarstukken Verslag van bevindingen

B&W Informatieavond 11 oktober Gericht investeren in de toekomst

Begrotingswijziging Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe 2019

Nota Reserves en. Voorzieningen

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Kaders Financieel gezond Brummen

Risicoparagraaf Weerstandsvermogen Bedrijfsvoering Cao

Introductie gemeenteraad in de financiën. Bob van der Sleen / Jan Sanders Sector Control 27 februari 2014

Transcriptie:

www.rotterdam.nl 14010 Jaarstukken programmarekening

Leeswijzer

Leeswijzer Voor u liggen de Jaarstukken van de gemeente Rotterdam. Via de jaarstukken legt het college van Burgemeester en Wethouders verantwoording af aan de Gemeenteraad over het gevoerde beleid en beheer in. Daarnaast zijn de jaarstukken bedoeld om burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en overheden inzicht te geven in de beleidsprestaties in. Deze prestaties worden zoveel mogelijk afgezet tegen de voornemens en realisatie van. De jaarstukken zijn opgesteld conform de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en bestaan uit het jaarverslag en de jaarrekening. Onderdelen van het jaarverslag zijn de programmaverantwoording en de paragrafen. De jaarrekening bestaat uit de programmarekening en de toelichting, de balans en de toelichting, het kasstroomoverzicht en de bijlage met de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen. In hoofdstuk 1 doet het college verslag van de belangrijkste ontwikkelingen in. Hoofdstuk 2 geeft inzicht in de financiële positie van de gemeente. Aan de orde komen het financieel resultaat, de ontwikkeling van de reservepositie en financiële kengetallen. Hoofdstuk 3 staat in het teken van de investeringen. In hoofdstuk 4 wordt verslag gedaan van de ontwikkelingen en prestaties op de verschillende beleidsmatige inspanningen. Hoofdstuk 5 gaat in op de in de BBV verplichte paragrafen. Achtereenvolgens komen aan bod de lokale heffingen, weerstandsvermogen, onderhoud kapitaalgoederen, verbonden partijen, financiering, grondbeleid en bedrijfsvoering. Hoofdstuk 6 bevat tot slot de jaarrekening. Overal waar dat niet expliciet is aangegeven, wordt met de bijgestelde begroting de door uw raad vastgestelde Actualisatie begroting (10mnds) van november bedoeld. De bedragen in het jaarverslag zijn weergegeven in x 1.000, tenzij anders weergegeven. Leeswijzer pagina 3

Inhoudsopgave

Leeswijzer...pag 03 Hoofdstuk 1 Perspectief in hoofdlijnen...pag 07 Hoofdstuk 2 Financiële positie...pag 09 2.1 Inleiding...pag 09 2.2 Financieel resultaat...pag 09 2.3 Ontwikkeling van de vermogenspositie...pag 14 2.4 Financiële kengetallen...pag 16 Hoofdstuk 3 Investeringen...pag 21 3.1 Inleiding...pag 21 3.2 Investeringen...pag 21 3.3 Meerjaren investeringsplanning...pag 24 Hoofdstuk 4 Programmaverantwoording...pag 29 4.1 Inleiding...pag 29 4.2 Bestuur en Dienstverlening...pag 29 4.3 Algemene middelen...pag 33 4.4 Cultuur, sport en recreatie...pag 34 4.5 Veiligheid...pag 37 4.6 Onderwijs...pag 42 4.7 Volksgezondheid en zorg...pag 45 4.8 Participatie...pag 47 4.9 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen...pag 54 4.10 Verkeer en vervoer...pag 58 4.11 Economie...pag 62 4.12 Milieu en duurzaamheid...pag 64 4.13 Fysiek beheer van de stad...pag 66 Hoofdstuk 5 Paragrafen...pag 73 Inleiding...pag 73 5.1 Lokale heffingen...pag 74 5.2 Weerstandsvermogen...pag 79 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen...pag 83 5.4 Verbonden partijen...pag 89 5.5 Financiering...pag 108 5.6 Grondbeleid...pag 116 5.7 Bedrijfsvoering...pag 120 Hoofdstuk 6 Jaarrekening...pag 127 6.1 Waarderingsgrondslagen en grondslagen voor resultaatbepaling...pag 128 6.2 Balans per 31 december...pag 132 6.3 Toelichting op de balans per 31 december...pag 133 6.4 Programmarekening...pag 161 6.5 Toelichting op de programmarekening...pag 168 6.6 Kasstroom overzicht...pag 240 6.7 Verantwoording Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)...pag 241 6.8 SISA verantwoording...pag 242 Controleverklaring...pag 250 Bijlagen...pag 252 8.1 Bijlage: Baten en lasten per beleidsmatige inspanningen per product...pag 253 8.2 Bijlage: investeringskredieten per beleidsveld...pag 262 8.3 Bijlage: Overzicht realisatie projecten IFR realisatie...pag 266 8.4 Bijlage: Overzicht grondexploitatie...pag 278 8.5 Bijlage: Specificatie personeel...pag 279 8.6 Bijlage: Rapportage motie 31...pag 280 8.7 Bijlage: Integriteitmeldingen...pag 284 Colofon...pag 285 Inhoudsopgave pagina 5

Hoofdstuk 1

1. Perspectief in hoofdlijnen Het boekjaar is afgesloten met een positief saldo van 110,8 mln. Een deel van het resultaat (circa 57 mln) wordt direct bestemd voor verplichte doeleinden, waaronder 23,5 mln voor Individuele Voorzieningen en ruim 19 mln voor het participatiebudget. Het jaar was om meerdere redenen een bijzonder jaar. Op 15 mei droeg het College van PvdA, D66, VVD en CDA het stokje over aan een nieuw stadsbestuur van Leefbaar Rotterdam, D66 en CDA. Het was ook het eerste jaar waarin de 14 deelgemeentenbesturen in het politieke en bestuurlijke bestel van Rotterdam plaats maakten voor 14 gebiedscommissies. De gebiedscommissies zijn de ogen en oren van de Gemeenteraad in de wijk, en hebben een aantal belangrijke taken. Eén van die taken is het organiseren en faciliteren van participatie en het stimuleren van initiatieven van wijkbewoners. Hierbij worden zij ondersteund door de ambtelijke organisatie in het gebied. Ook adviseert de gebiedscommissie gevraagd én ongevraagd het stadsbestuur op alle onderwerpen die voor een gebied van belang zijn. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor het opstellen van het gebiedsplan. De kracht van de gebiedscommissie is dat zij haar mandaat haalt uit het draagvlak onder buurtbewoners en niet uit formele bevoegdheden en budgetten. was een bijzonder succesvol jaar voor de stad Rotterdam. Met de opening van drie nieuwe iconen, het Centraal Station, De Rotterdam en de Markthal, toonde de stad haar nieuwe elan, zowel nationaal als internationaal. Het eensluidende commentaar in de media was: In Rotterdam zijn ze goed bezig. Dat nieuwe elan van de stad zit niet alleen in de stenen van deze drie iconen. Ook in de Rotterdamse buurten pakken veel Rotterdammers de handschoen op. Met grote en kleine ideeën. Doorbouwen op dit succes en op het voorzichtige economische herstel is de belangrijkste opgave voor de komende jaren. Een opgave voor de stad én het nieuwe stadsbestuur. Want Rotterdam moet sterker, veiliger, levendiger en gezelliger. Om de uitdagingen die voor ons liggen aan te gaan is lef, daadkracht en een open vizier nodig. Meer zeggenschap voor Rotterdammers en meer zuurstof voor het typisch Rotterdamse ondernemersbloed. Met deze jaarstukken verantwoorden we de realisatie van de begroting (van het vorige college) én verantwoorden we de accentverschuivingen (op de begroting) die het nieuwe stadsbestuur op basis van het coalitieakkoord Aan de slag vanaf de zomer heeft in- en doorgevoerd. Voor de inhoudelijke verantwoording van het beleid van het vorige stadsbestuur verwijzen wij naar de verantwoording die het vorige stadsbestuur in februari in de Gemeenteraad heeft afgelegd. Onder het vorige college is de afgelopen jaren de grootste bezuiniging uit de geschiedenis van Rotterdam gerealiseerd. Onder andere op de eigen organisatie en de subsidies aan het maatschappelijk middenveld. Het nieuw aangetreden stadsbestuur werd geconfronteerd met nieuwe financiële tegenvallers. Deze financiële tegenvallers zijn deels in opgelost door onder andere aanvullende besparingen binnen de organisatie en door het inzetten op een verlaging van het aantal bijstandsgerechtigden. Deze oplossingen zijn verwerkt in de begroting 2015. In bleek de economische tegenwind nog steeds niet geluwd en waren de gevolgen van de krimpende economie in Rotterdam en het huishoudboekje van de overheid voelbaar. Het aantal werkzoekenden bleef, ondanks een forse gerealiseerde uitstroom uit de bijstand, stijgen. Op de woningmarkt was in van een echt herstel nog geen sprake. Ook ontving Rotterdam beduidend minder geld uit Den Haag. In is met vallen en opstaan de organisatie klaargestoomd voor de taken, die sinds begin dit jaar, vanuit het Rijk naar de gemeente zijn gekomen. Deze enorme operatie mag een succes genoemd worden. Natuurlijk gingen er dingen mis, maar het algemene beeld is dat, ondanks alle complexiteit, de nieuwe taken naar behoren worden uitgevoerd. En dat met beduidend minder budget. Hoofdstuk 1 Perspectief in hoofdlijnen pagina 7

Hoofdstuk 2

2. Financiële positie 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft inzicht in de financiële positie en het financiële resultaat per beleidsmatige inspanning van de gemeente Rotterdam in. De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de begroting worden verklaard. Verder komen de ontwikkeling van de vermogenspositie en de financiële kengetallen van de gemeente aan bod. 2.2 Financieel resultaat Het rekeningresultaat bedraagt 110,8 mln. Dit rekeningresultaat wordt veroorzaakt door diverse over- en onderschrijdingen op de verschillende beleidsvelden. Baten en lasten incl. reserveringen Beleidsveld: Bestuur en Dienstverlening Oorspronkelijke begroting Bijgestelde begroting Verschil Baten 27.220 23.004 28.123 5.119 Lasten 414.793 164.528 159.924-4.604 Saldo -387.573-141.524-131.801 9.723 Beleidsveld: Algemene middelen Baten 1.763.827 1.674.646 1.682.522 7.876 Lasten 306.437 277.950 263.588-14.362 Saldo 1.457.390 1.396.696 1.418.934 22.238 Beleidsveld: Cultuur, sport en recreatie Baten 40.065 22.326 20.725-1.601 Lasten 205.432 232.210 229.324-2.886 Saldo -165.367-209.884-208.599 1.285 Beleidsveld: Veiligheid Baten 19.894 16.813 17.271 458 Lasten 130.640 139.942 135.810-4.132 Saldo -110.746-123.129-118.539 4.590 Vervolg tabel zie volgende pagina Hoofdstuk 2 Financiële positie pagina 9

Vervolg tabel vorige pagina Baten en lasten incl. reserveringen Beleidsveld: Onderwijs Oorspronkelijke begroting Bijgestelde begroting Verschil Baten 60.140 65.634 63.086-2.548 Lasten 204.112 221.968 213.242-8.726 Saldo -143.972-156.334-150.156 6.178 Beleidsveld: Volksgezondheid en zorg Baten 22.304 22.838 21.677-1.161 Lasten 164.276 166.319 165.294-1.025 Saldo -141.972-143.481-143.617-136 Beleidsveld: Participatie Baten 722.465 780.315 794.685 14.370 Lasten 1.069.286 1.159.700 1.109.584-50.116 Saldo -346.821-379.385-314.899 64.486 Beleidsveld: Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Baten 605.711 506.524 318.250-188.274 Lasten 632.544 519.849 342.691-177.158 Saldo -26.833-13.325-24.441-11.116 Beleidsveld: Verkeer en vervoer Baten 153.252 120.188 112.810-7.378 Lasten 173.105 137.552 129.085-8.467 Saldo -19.853-17.364-16.275 1.089 Beleidsveld: Economie Baten 5.046 6.528 3.486-3.042 Lasten 26.006 31.068 23.521-7.547 Saldo -20.960-24.540-20.035 4.505 Beleidsveld: Milieu en duurzaamheid Baten 0 4.506 13.682 9.176 Lasten 31.666 35.059 41.151 6.092 Saldo -31.666-30.553-27.469 3.084 Beleidsveld: Fysiek beheer van de stad Baten 357.354 297.624 311.987 14.363 Lasten 418.981 454.801 464.300 9.499 Saldo -61.627-157.177-152.313 4.864 Specificatie baten en lasten Concerntotalen Totaal resultaat na reserveringen Oorspronkelijke begroting Bijgestelde begroting Verschil Baten 3.777.278 3.540.946 3.388.304-152.642 Lasten 3.777.278 3.540.946 3.277.514-263.432 Saldo 0 0 110.790 110.790 pagina 10 Jaarstukken Gemeente Rotterdam

Toelichting belangrijkste verschillen per beleidsveld 1. Bestuur en dienstverlening Besluitvorming en advisering College ( 2,3 mln) Op de beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering college is er sprake van een onderbesteding van 2,3 mln als gevolg van sobere besteding en lagere kosten van het programma Organisatie & Financiën. Dienstverlening ( 2,3 mln) Op de beleidsmatige inspanning Dienstverlening vindt een onderbesteding plaats van 2,3 mln. Dit is met name het gevolg van hogere legesopbrengsten en lagere apparaatslasten als gevolg van minder personele bezetting. Concernhuisvesting ( 3,7 mln) Op de beleidsmatige inspanning Interne dienstverlening zit een onderbesteding van 3,7 mln. Dit wordt voor het grootste deel verklaard doordat er geen stortingen zijn geweest in een egalisatievoorziening voor de kosten van meerjaren onderhoudsprogramma s binnen Concernhuisvesting. Het vormen van deze voorziening heeft, op advies van de accountant, bij de controle op de jaarrekening 2013, niet plaatsgevonden. Daarnaast zijn er ook besparingen gerealiseerd op kosten van inhuur en overige huisvestingskosten, en zijn er huurinkomsten ontvangen die niet in de begroting waren opgenomen. Naast deze meevallers waren er ook overschrijdingen als gevolg van hogere kapitaallasten, hogere doorbelasting energie en doorbelaste zakelijke lasten. De realisatie van de Rotterdamse Serviceorganisatie is nagenoeg gelijk aan de begroting. 2. Algemene middelen Belastingen ( 12,8 mln) Voor Belastingen is sprake van een positief resultaat van 12,8 mln. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere opbrengst OZB ( 6,9 mln), extra dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren (- 6,5 mln), vrijval van de voorziening belastinggeschillen ( 11,6 mln) en hogere invorderingsopbrengsten ( 1 mln). Beheer Algemene Middelen ( 9,5 mln) Aan het positieve resultaat wordt bijna door alle producten een bijdrage geleverd: 5,8 mln op Financiering, Leningen en Garanties, Gemeentefonds 2,4 mln hogere baten, Verzekeringen 1,8 mln door een gunstig schadeverloop op verzekeringen, 0,5 mln bij het programma Van Werk naar Werk (VWNW) als gevolg van hogere baten uit detachering en ten slotte een post overig van 0,9 mln als gevolg van administratieve afwikkelingen en vrijval van de post onvoorzien. Daartegenover staan hogere lasten bij het product Deelnemingen van 1,9 mln als gevolg van een lagere waardering van de deelnemingen en hogere juridische lasten. 3. Cultuur, sport en recreatie Cultuur, sport en recreatie ( 1,3 mln) Het resultaat op de beleidsmatige inspanning Cultureel klimaat is nagenoeg gelijk aan de begrotingsstand. Voor Topsport en vergroten deelname sport en recreatie is sprake van een positief resultaat door het vrijvallen van een voorziening conform BBV-regelgeving. 4. Veilig Wijkveiligheid ( 2,5 mln) Het positieve resultaat op de beleidsmatige inspanning wijkveiligheid heeft diverse oorzaken: het project Inbraakpreventie was begroot als uitvoering met externe krachten, terwijl hiervoor in de praktijk uitsluitende eigen medewerkers (stadswachten) zijn ingezet, verder is er sprake van een eenmalige vrijval van kapitaallasten, de benodigde dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren is lager dan verwacht, het positieve resultaat wordt ook verklaard door het feit dat in het coalitieakkoord voor het behoud van het oorspronkelijk begrote aantal stadswachten structureel 2,9 mln is begroot vanaf. Na besluitvorming hierover is gestart met de werving van nieuwe stadswachten. Nadat eerst is gekeken naar de mogelijkheden om dit met interne kandidaten in te vullen, is direct na de zomer de externe werving gestart. Dit heeft vanaf oktober geresulteerd in maandelijkse instroom en opleiding van nieuwe medewerkers (doorloop instroom en opleiding naar 2015). Eind waren 40 nieuwe stadswachten geworven. Hoofdstuk 2 Financiële positie pagina 11

Geweld- en (jeugd)overlast ( 1,8 mln) In de loop van is duidelijkheid ontstaan over het budget personeel dat voorheen vanuit de doeluitkeringen richting de deelgemeenten werd betaald en het materiële dan wel personele budget deelgemeenten op met name het terrein van DOSA activiteiten en jeugdoverlast. Gebleken is dat een aantal deelgemeenten budget heeft gereserveerd bovenop de doeluitkeringen. Daarnaast speelt een rol dat de regels van het concern met betrekking tot inhuur en tijdelijke arbeidscontracten strakker gehanteerd worden dan voor de deelgemeenten gold. 5. Onderwijs Onderwijshuisvesting ( 2 mln) Op onderwijshuisvesting is sprake van vrijval van een getroffen voorziening voor een dubieuze debiteur vanwege een betalingsregeling die is getroffen. Leertijduitbreiding ( 2,7 mln) Bij leertijduitbreiding is sprake van onderbesteding op een aantal terreinen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door terugvordering van subsidies als prestaties niet geheel conform de verlening zijn behaald. 6. Volksgezondheid en zorg Volksgezondheid en zorg ( -137) Het resultaat op het beleidsveld Volksgezondheid en zorg is nagenoeg gelijk aan de begrotingsstand. Ook de onderliggende beleidsmatige inspanningen laten een geringe afwijking zien ten opzichte van de begroting. 7. Participatie Maatschappelijke participatie ( 31 mln) Bij de beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie zijn de grootste plussen, zoals eerder al gemeld, gerealiseerd op Individuele Voorzieningen ( 23,8 mln), een onderbesteding op de participatiemiddelen van de gebiedscommissies ( 3,3 mln) en vanwege een langere doorlooptijd van het stadsinitiatief ( 1,5 mln). Arbeidsparticipatie ( 28,8 mln) oor de beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie is het resultaat van 28,8 mln onderverdeeld in 5,4 mln op inkomensverstrekking, 2 mln op de sociale werkvoorziening en 21,4 mln op werk en re-integratie. De uitkeringslasten (algemene bijstand) zijn 2,3 lager dan geraamd, evenals de bedrijfsvoeringslasten voor de uitkeringsverstrekking ( 3,1 mln). De lagere uitkeringslasten resulteren in een lagere onttrekking ( 2,3 mln) uit de risicoreserve WWB, het restant van de reserve valt vrij. Vanwege gewijzigde rijksregelgeving mag het spaarsaldo van het Participatiebudget niet meer worden geactiveerd (t/m wel het geval), maar dient nu vrij te vallen in het resultaat ( 19,3 mln), waardoor het product werk en re-integratie een groot resultaat laat zien. De realisatie in ligt lager voor de begrote uitbestede werkzaamheden voor werk- en re-integratie en daarmee moet 5 mln van het Participatiebudget aan het Rijk terugbetaald worden, naast de 3,7 mln voor de afwikkeling van de loonkostensubsidie (DAAD). Bij de tweede bestuursrapportage is deze verantwoording van de loonkostensubsidies als risico gemeld. Armoedebestrijding ( 4,2 mln) De herijking van het armoedebeleid en een gunstige ontwikkeling in het wegwerken van achterstanden in de voorschotten zorgen voor een resultaat van 2,6 mln bij bijzondere bijstand. In de voorgaande jaren is een reservering gemaakt ten behoeve van nog af te handelen kwijtscheldingsverzoeken. Gedurende het afhandelen van de aanvragen is een deel van de reservering ( 1,8 mln) niet nodig gebleken. 8. Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Resultaatnemingen grondexploitaties ( 6,5 mln) Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde resultaatnemingen bedraagt 6,5 mln. Het betreft het totaal van wijzigingen in winstnemingen ( 15,4 mln), verliesnemingen ( 1,3 mln) en de voorzieningen (dotaties van 10,1 mln). Bijdragen deelgemeenten (- 2,9 mln) Binnen diverse projecten waren bijdragen voorzien van de deelgemeenten ter dekking van gemaakte kosten. Bij de invlechting van de deelgemeenten is gebleken dat verschillende bijdragen -ondanks formele besluitvorming daarover- niet meer beschikbaar waren. Hierdoor is een financieel verlies ontstaan binnen de grondexploitaties van 2,1 mln en op overige exploitatieprojecten van 770. pagina 12 Jaarstukken Gemeente Rotterdam

Onjuist begrote programmabaten en lasten (- 5,8 mln) Als gevolg van de nieuwe begrotingssystematiek in 2013 worden overige doorbelastingen (uren apparaat) verantwoord als negatieve lasten. Deze zijn in de begroting in de beleidsmatige inspanning ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling onterecht als opbrengsten opgenomen. Daarnaast zijn tevens programmabaten en lasten in de realiteit direct op andere beleidsmatige inspanningen terecht gekomen. Apparaatslasten en dekking tijdschrijven (- 6,7 mln) Binnen de beleidsmatige inspanning ruimtelijke ontwikkeling en gebiedsontwikkeling is een dekkingsverschil voor het apparaat gerealiseerd. Het verschil wordt enerzijds verklaard door kosten van herplaatsingskandidaten en medewerkers met maatwerkregelingen, anderzijds wordt dit voornamelijk veroorzaakt doordat medewerkers feitelijk op het maximum van de functionele schaal worden uitbetaald en personele toelagen krijgen. Toevoeging voorzieningen (- 2,9 mln) In zijn voorzieningen dubieuze debiteuren getroffen en extra voorzieningen ter dekking van exploitatietekorten van Grondbank en C2 Rotterdam BV. Ultimo is het depot C2-Deponie nog niet overgedragen aan de provincie Zuid-Holland, waardoor de lasten in 2015 voor rekening van de gemeente blijven. Groene Gordel (- 3,8 mln) In is binnen het project Groene Gordel, dat is overgenomen van deelgemeente Hoogvliet, een verlies ontstaan. Daarnaast is sprake van onzekerheden ten aanzien van de inning van subsidies, veroorzaakt door het intrekken van een subsidie en het niet kunnen leveren van voldoende onderbouwing van gemaakte kosten richting de subsidieverstrekkers. Voor deze onzekerheden is een voorziening gevormd ten laste van het exploitatieresultaat. WABO-leges ( 8,6 mln) De opbrengsten van de WABO-leges zijn hoger dan geraamd als gevolg van een aantal grote legesaanvragen die in de maanden november en december zijn ingediend door grote woningcorporaties. Een belangrijke verklaring hiervoor is de verlaging van de energieprestatiecoëfficiënt per 1 januari 2015. Dotatie voorziening dubieuze debiteuren (- 5,8 mln) Er is een voorziening opgenomen voor oninbare vorderingen voor het project Schiekadeblok. Deze voorziening is opgenomen omdat er sprake is van een onzekerheid rondom de continuering van de huidige erfpachtconstructie en ontwikkeling. Een mogelijke wijziging in de afspraken danwel bestemming in 2015 kunnen van grote invloed zijn op de financiële waardering zoals opgenomen in de jaarrekening en zal zonodig in jaarrekening 2015 worden verwerkt. 9. Verkeer en vervoer Verkeerslichten en parkeergeleiding ( 700) Door een gunstige aanbesteding zijn de kosten van het onderhoud van de verkeerslichten lager uitgevallen. Medio is gestart met de exploitatie van parkeergeleidingssystemen. Deze kosten zijn ook lager uitgevallen. Gratis OV ( 600) Voor gratis openbaar vervoer is minder uitgegeven doordat de afgesproken tarieven met RET gunstiger zijn uitgevallen dan begroot. 10. Economie Onderuitnutting budgetten ( 4,5 mln) Het resultaat voor Economie is positief uitgevallen. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een vrijval van 1,8 mln op het project Kansenzones en de vrijval op cofinancieringen Pieken in de Delta van 600. Tevens was sprake van lagere apparaatslasten ( 700) en onderuitputting van het programmabudget ( 1,4 mln). 11. Milieu en duurzaamheid Lagere interne lasten ( 1,9 mln) De realisatie van projecten binnen Regie Duurzaamheid is achtergebleven bij de begroting, omdat doorlooptermijnen van projecten aan de voorkant korter waren ingeschat. Hierdoor zijn ook de doorberekende lasten vanuit andere afdelingen lager uitgevallen. Hoofdstuk 2 Financiële positie pagina 13

Pilot Botlek ( 800) Er heeft een onttrekking plaatsgevonden voor Pilot Botlek, een door het Rijk gefinancierd project om efficiënt en gebiedsgericht de bodem van het havenindustriecomplex te saneren, die (per abuis) niet eerder geraamd is. 12. Fysiek beheer van de stad Schoon ( 7,7 mln) Het resultaat op de beleidsmatige inspanning Schoon bestaat uit 4,6 mln meer baten en 3,1 mln lagere lasten. De hogere baten hebben betrekking op: hogere belastingopbrengsten bedrijfsreinigingsrecht, afvalinzamelingscontracten en afvalstoffenheffing (groter aantal huishoudens), een éénmalige vrijval uit de voorziening ingediende bezwaren, niet begrote bijdragen Nedvangvergoeding uit 2013 en, een niet begrote vergoeding voor de begeleiding tot 1 juni van de Werkloonttrajecten. De werkloont trajecten worden nu vanuit Werk & Inkomen begeleid en Stadsbeheer heeft hier arealen voor opgesteld, extra opbrengsten Piekfijnketen. De lagere lasten hebben betrekking op: een voorspoedige uitrol van de bestuursopdracht Reiniging (verkleinen van de organisatie, besluit begroting 2013). Extra inhuur was door de gelijkmatige uitstroom niet nodig. Daarnaast is gedurende het jaar geïnvesteerd in machinaal reinigen, lagere kapitaallasten doordat de zoutloods nog niet gerealiseerd is. Heel (- 2,9 mln) Het negatieve resultaat op de beleidsmatige inspanning H eel komt met name door meer lasten in het onderhoud van wegen, water, groen en openbare verlichting. Dit heeft onder andere te maken met het hoge aantal werkbare dagen in de laatste maanden van het jaar, waardoor meer werk kon worden uitgevoerd dan waarmee was gerekend. Verder bleken enkele projecten die deelgemeenten nog hadden opgedragen duurder uit te vallen dan de daarvoor overgedragen bestemmingsreserves van de deelgemeenten. 2.3 Ontwikkeling van de vermogenspositie In deze paragraaf wordt ingegaan op de ontwikkeling van de gemeenschappelijke vermogenspositie. Dit doen we aan de hand van de vaste passiva, te weten het eigen vermogen en de langlopende passiva (inclusief voorzieningen, langlopende schulden en gepassiveerde afkoopsommen). 2.3.1 Ontwikkeling van het eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het resultaat na bestemming volgens de programmarekening (saldo van de rekening). Het eigen vermogen is gestegen van 1.029 mln naar 1.140 mln. Eigen vermogen 31 12 2013 Mutatie 01 01 Toevoeging Onttrekking Vrijval 31 12 Algemene reserve 46.483 45.172 91.655 18.356 0 0 110.011 Bestemmingsreserves 855.130 165.980 1.021.110 243.364 264.443 80.409 919.622 Saldo van de rekening 127.268-127.268 0 110.790 0 0 110.790 Totaal 1.028.881 83.884 1.112.765 372.510 264.443 80.409 1.140.423 Mutaties In heeft de invlechting van de deelgemeenten in het concern plaatsgevonden. Dit leidt bij de reserves in bovenstaand overzicht tussen de eindstand van 2013 en de beginstand van tot een totale mutatie van 83,9 mln. Daarnaast is het resultaat 2013 van 127,3 mln verdeeld over de reserves. Algemene reserve De algemene reserve is bedoeld als buffer voor tegenvallers. Dit zijn de vrij aanwendbare middelen die voor het concern worden ingezet wanneer zich onvoorziene financiële risico s voordoen. In heeft de begrote toevoeging van 18,4 mln plaatsgevonden. pagina 14 Jaarstukken Gemeente Rotterdam

Bestemmingsreserves Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan door de raad een specifieke bestemming is gegeven. De toevoegingen en onttrekkingen zijn geoorloofd als de raad dit heeft besloten. Onttrekkingen zijn daarnaast uitsluitend toegestaan als dit past binnen het specifieke doel van de reserve. De omvang van de bestemmingsreserves is gestegen van 855 mln naar 920 mln. De grootste onttrekkingen hebben plaatsgevonden in de bestemmingsreserves Investeringsfonds Rotterdam IFR ( 39 mln), Infrastructuur ( 36 mln) en Krimp ( 31,3 mln). In hoofdstuk 6 is onder de toelichting op de balans (paragraaf 6.3.7) per bestemmingsreserve met een eindsaldo boven de 5 mln een toelichting opgenomen. Zie voor de toelichtingen van de overige bestemmingsreserves de bijlage inzake de vermogensspecificaties van de bestemmingsreserves bij het jaarverslag. 2.3.2 Ontwikkeling van het vreemd vermogen Ontwikkeling voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen of verwachte verliezen of risico s. Aan voorzieningen kleeft een verplichting. Hierdoor zijn ze onderdeel van het vreemd vermogen en niet vrij aanwendbaar voor de raad. Voorzieningen 01 01 Toevoeging Onttrekking Vrijval 31 12 Voorziening Pensioenen gebieden 24.677 2.214 367 0 26.524 Voorziening Garantstelling Grondbank Zuidplaspolder 16.682 1.578 1.760 0 16.500 Voorziening Rioolheffing 0 13.812 0 0 13.812 Voorziening Pensioenen Bestuurders 10.327 945 822 1.339 9.111 Voorziening Belastinggeschillen 17.251 1.661 0 11.575 7.337 Voorziening Verlegregeling 5.129 418 0 0 5.547 74.066 20.628 2.949 12.914 78.831 Overige voorzieningen 46.530 29.281 42.111 6.717 26.983 Totaal voorzieningen 120.596 49.909 45.060 19.631 105.814 De totale omvang van voorzieningen is afgenomen van 121 mln naar 111 mln. In hoofdstuk 6 is onder de toelichting op de balans (paragraaf 6.3.8) per voorziening met een eindsaldo boven de 5 mln een toelichting opgenomen Zie voor de toelichtingen van de overige bestemmingsreserves de bijlage inzake de vermogensspecificaties van de bestemmingsreserves bij het jaarverslag. Ontwikkeling langlopende schulden In is de langlopende schuld toegenomen. De nieuw aangetrokken langlopende schuld (exclusief gepassiveerde afkoopsommen) was groter dan de aflossingen op de bestaande vaste schuld. Schuldrestant per 01 01 Stortingen in Aflossingen in bedragen x 1 mln. Schuldrestant per 31 12 Langlopende schuld 1.820 542 410 1.952 Gepassiveerde afkoopsommen In het boekjaar 2011 is met terugwerkende kracht een correctie doorgevoerd voor de waardering van de erfpachtgronden en de wijze waarop de ontvangen afkoopsommen worden verantwoord. De ontvangen koopsommen worden niet meer direct als opbrengst verantwoord maar op de balans onder de langlopende passiva opgenomen,. Vervolgens vallen de gepassiveerde afkoopsommen gedurende 50 jaar ten gunste van de het resultaat vrij. bedragen x 1 mln. Schuldrestant per 01 01 Toevoeging Vrijval Schuldrestant per 31 12 Afkoopsommen erfpacht 89.262 3.540 2.190 90.612 Hoofdstuk 2 Financiële positie pagina 15

2.4 Financiële kengetallen 2.4.1 Achtergrond houdbare gemeentefinanciën In onze optiek spreken we over houdbaar als een gemeente in het geval van slecht weer nog voldoende vrij beschikbare middelen heeft om klappen op te kunnen vangen. Dit betekent dat de gemeente voldoende flexibel moet zijn en dus niet teveel (financiële, juridische en bestuurlijke) verplichtingen moet hebben die langer dan 5 jaar vastliggen. Deze verplichtingen zijn bijvoorbeeld onze schuldverplichtingen (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten, apparaatslasten, beheer- en onderhoudslasten enzovoort. De gemeente moet wendbaar zijn om snel te kunnen reageren. Enerzijds organisatorisch om goed in te kunnen spelen op uitbreiding of inkrimping van het takenpakket. Anderzijds door financieel de begroting op orde te hebben en een grotere financiële buffer aan te houden. Flexibiliteit en weerbaarheid zijn in dit verband belangrijke termen en vormen de pijlers voor het spelregelkader. 2.4.2 Pijler weerbaarheid De eerste pijler gaat over de vraag of er, zowel structureel als incidenteel, voldoende buffers zijn om de geïnventariseerde risico s en/of andere onvoorziene tegenvallers op te vangen. Een exact sluitende begroting zonder financiële buffers betekent dat elke financiële tegenvaller dwingt tot direct ingrijpen in de begroting. En dus ook het gemeentelijke beleid. De begroting moet immers sluiten. Als indicator voor de weerbaarheid gebruiken we het weerstandsvermogen en de weerstandsratio. Het weerstandsvermogen is het totaal van de algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. De weerstandsratio drukt de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit uit, en geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting. De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel van middelen en mogelijkheden om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen. De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico s die de gemeente loopt. Het gaat hierbij om risico s die niet goed kwantificeerbaar en regulier zijn. Voor de overige risico s worden beheersmaatregelen genomen, voorzieningen getroffen of verzekeringen afgesloten. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een risicoanalyse. In de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is het concernresultaat opgenomen. Over de bestemming van het concernresultaat moet nog besluitvorming plaatsvinden. De brief Voorlopige Rekening geeft aan dat er bestemmingsvoorstellen zijn. Er is rekentechnisch uitgegaan van het scenario dat alle bestemmingsvoorstellen zullen worden gehonoreerd én dat er in alle gevallen juridische verplichtingen op rusten. Vanuit de beschikbare weerstandscapaciteit bezien is dat een worst case scenario. Het betreft daarom een behoedzame raming. De paragraaf weerstandsvermogen bevat een nadere toelichting. Weerstandsvermogen 31 12 Algemene reserve 110.011 Financieringsreserve 69.014 Kredietrisicoreserve 54.197 Totaal 233.222 Weerstandsratio 31 12 Beschikbare weerstandscapaciteit 710.077 Benodigde weerstandscapaciteit 289.621 Ratio 2,5 De norm voor de weerstandsratio is door de gemeente bepaald op 1,4. Aan deze norm wordt voldaan. pagina 16 Jaarstukken Gemeente Rotterdam

2.4.3 Pijler flexibiliteit De centrale vraag bij de pijler flexibiliteit is in hoeverre ombuigingen in het geval van een slecht weer scenario relatief snel en gemakkelijk kunnen plaatsvinden. De indicatoren van de pijler flexibiliteit delen we op in drie categorieën, te weten: A Sluitende begroting B Schuld (kasgeldlimiet en renterisiconorm) C Investeringen (EMU-saldo) A Sluitende begroting Conform BBV zijn gemeenten gehouden aan de plicht om jaarlijks een minimaal sluitende begroting neer te leggen. De begroting moet niet alleen formeel boekhoudkundig, maar ook materieel, in evenwicht zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten, en de daar tegenoverstaande structurele baten, met elkaar in evenwicht zijn. Bij de jaarrekening wordt alleen gekeken wat de afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn. En welke onvoorziene incidentele baten en lasten er zijn opgetreden. Hierbij gaat het om de grote afwijkingen. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de incidentele baten en lasten die deel uitmaken van het resultaat van de jaarrekening. Incidentele baten en lasten begroting realisatie Totaal baten 3.483.556 3.044.239 Beleidsveld Structureel 3.378.170 2.978.995 Incidenteel 105.386 65.244 1. Opbrengst grondverkopen + Winsten uit grondexploitaties 60.777 54.165 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen 2. Bijzondere ontvangen subsidies en (specifieke) uitkeringen 40.609 2.700 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen, Economie 3. Tariefsverlaging rioolheffing -10.000-11.021 Fysiek beheer van de stad 4. Dividenden 14.000 19.400 Algemene middelen Totaal lasten 3.600.690 3.015.788 Structureel 3.417.995 2.836.735 Incidenteel 182.695 179.053 1. Verliezen uit grondexploitaties 3.000 13.335 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen 2. Incidentele personeelslasten/ tijdelijke inhuur 37.000 46.308 Algemene middelen 3. Incidenteel beleid/ project 47.950 50.125 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen, Verkeer en vervoer, Milieu en duurzaamheid 4. Investeringen met maatschappelijk nut tlv reserves 50.017 24.728 Divers 5. WWB 44.728 44.728 Participatie Onttrekking aan reserves 293.422 334.314 Algemene reserve 29.183 0 Structureel 112.232 113.460 Incidenteel 152.007 220.854 Toevoeging aan reserves 176.288 261.725 Algemene reserve 68.417 18.361 Structureel 59.916 143.352 Incidenteel 47.955 100.012 Saldo na reserveringen 0 110.790 De realisatie over laat zien dat de begroting in materieel opzicht meer dan in evenwicht is geweest. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de structurele lasten ( 3,03 mld) volledig door de structurele baten ( 3,09 mld) worden gedekt. Bij deze berekening worden de structurele toevoegingen aan de reserves bij de lasten meegenomen en de onttrekkingen bij de baten. B Schuld Kasgeldlimiet De gemeente kan haar activiteiten niet onbeperkt met kort geld financieren. In de Wet Fido is de kasgeldlimiet, waarmee een maximum wordt gesteld aan de netto kortlopende schuld, opgenomen. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de gemeente de provincie, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet, over te berichten. Hoofdstuk 2 Financiële positie pagina 17

Het doel van de kasgeldlimiet is om het renterisico op de korte schuld te beperken. Voorkomen moet worden dat een onverwachte stijging van de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengt. De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal ( 3,8 mld) en bedroeg in 321 mln. Gemiddeld bedroeg over heel de netto korte schuld 331 mln. In onderstaande tabel wordt de gemiddelde kortlopende schuld per kwartaal vergeleken met de kasgeldlimiet. Alleen het eerste kwartaal is de kasgeldlimiet overschreden, de overige kwartalen zijn we onder de kasgeldlimiet gebleven. Hoewel de gemiddelde netto korte schuld over hoger was dan de kasgeldlimiet, hebben we, omdat er drie achtereenvolgende kwartalen geen sprake is van overschrijding, voldaan aan de vereisten uit de wet Fido. bedragen x 1 mln. Toets kasgeldlimiet 2011 2012 2013 Q1 Q2 Q3 Q4 Grondslag: omvang begroting 4.481 4.449 4.295 3.777 3.777 3.777 3.777 3.777 Kasgeldlimiet (8,5% van grondslag) 381 378 365 321 321 321 321 321 Gemiddelde korte schuld 277 225 231 338 482 310 248 313 Gemiddelde korte middelen 22 15 16 7 5 1 3 19 Gemiddelde netto korte schuld 254 210 215 331 477 309 246 294 Ruimte (+) / overschrijding (-) 127 168 150-10 -156 12 76 27 Renterisiconorm Bij het aantrekken van langlopende geldleningen houden we rekening met toekomstige renterisico s. Een renterisico doet zich voor wanneer nieuwe leningen moeten worden aangetrokken of voor bestaande leningen een renteherziening aan de orde is. In beide gevallen kan de dan geldende rente afwijken van de in de begroting geraamde rente. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen. In de Wet Fido is de renterisiconorm opgenomen met als doel het toekomstig renterisico op de lange financiering te beperken. Bij de toetsing aan deze norm moet een aantal jaren vooruit worden gekeken. Dit renterisicobedrag wordt berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Dit bedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. In bedroeg de renterisiconorm 755 mln. Het renterisicobedrag op de langlopende schuld kwam in uit op 460 mln en bleef ruim onder de gestelde norm. Ook in de komende jaren blijft het totale bedrag, waarover renterisico wordt gelopen, ruim onder de norm. bedragen x 1 mln. Toets renterisiconorm 2011 2012 2013 2015 2016 2017 2018 Grondslag: omvang begroting 4.481 4.449 4.295 3.777 3.609 3.609 3.609 3.609 Renterisiconorm (20% van grondslag) 896 890 859 755 722 722 722 722 Renteherzieningen 0 0 0 50 50 50 8 3 Aflossingen 408 435 333 410 292 272 262 280 Renterisico op langlopende schuld 408 435 333 460 342 322 270 283 Ruimte (+) / overschrijding (-) 488 455 526 295 380 400 452 439 C Investeringen (EMU-saldo) Het effect van de meerjarige investeringen op het EMU-saldo is belangrijk in het kader van de Wet Houdbare Overheids- Financiën (Wet Hof). In dit wetsvoorstel is bepaald dat lokale overheden een gemaximeerd aandeel mogen hebben in het toegestane EMU-tekort, uitgedrukt in procenten van het BBP. Hiermee komt Nederland tegemoet aan de begrotingsregels die door Europa gesteld zijn. Het wetsvoorstel bepaalt dat niet alleen het Rijk maar ook het lokale bestuur zich moet houden aan de strengere begrotingsregels en sanctiemogelijkheden. Het aandeel van de lagere overheden in de norm van 3% van het BBP is op dit moment 0,5% van het BBP. Het aandeel van de gemeenten is 0,32% van het BBP. De referentiewaarde van Rotterdam voor is bepaald op 148 mln. Dat betekent dat het EMU-saldo niet lager mag zijn dan - 148 mln. Wanneer we het (gerealiseerde) EMU-saldo afzetten tegen de individuele referentiewaarde, leidt dat tot het volgende beeld: bedragen x 1 mln. EMU-saldo EMU-saldo begroot (stand 2 e bestuursrapportage) -244 EMU-saldo gerealiseerd -32 Individuele referentiewaarde -148 Over- / onderschrijding 116 pagina 18 Jaarstukken Gemeente Rotterdam

In hebben we een onderschrijding op het EMU-saldo gerealiseerd van 115 mln. Hiermee zijn we ruim onder de norm gebleven. Uit bovenstaande tabel blijkt tevens dat het begrote EMU-saldo (stand 2 e bestuursrapportage) en de uiteindelijke realisatie met 211 mln. afwijkt. De lastig te ramen posten die relevant zijn voor het EMU-saldo zijn de voorzieningen, investeringen en de aan- en verkopen van grond. De afwijking wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een toename van het exploitatiesaldo (voor reserves): 173 mln waarvan een groot deel als gevolg van het positieve rekeningresultaat en het overige door planningsoptimisme investeringen. De beheersing van het EMU-saldo heeft ook de aandacht van het Rijk. De Ministeries van BZK en Financiën zijn een werkgroep gestart voor de beheersing van dat EMU-saldo in het begrotingsproces. In het verleden is gebleken dat de raming van het EMU-saldo van de decentrale overheden sterk afwijkt van de uiteindelijke realisatie van het EMU-saldo. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de begroting op basis van baten en lasten is opgesteld en de berekening van het EMU-saldo op kasbasis. Het sturen op beiden is complex. In het rapport van de Commissie Depla over de vernieuwing van de BBV, is geadviseerd om bij begroting (en bij jaarrrekening) een kasstroomoverzicht op te nemen. Dit maakt een raming met het EMUsaldo gemakkelijker. 2.4.4 Conclusie financiële positie Op basis van de realisatiecijfers van bovenstaande kengetallen is de financiële positie van Rotterdam in voldoende op orde geweest. Eind zijn er voldoende buffers om de risico s en/of andere onvoorziene tegenvallers op te vangen. Zowel het weerstandsvermogen als de weerstandsratio zijn ruim boven de norm. Daarnaast is de rekening in reëel opzicht meer dan sluitend. Dit betekent dat de structurele lasten volledig gedekt zijn door de structurele baten. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm zijn binnen de normen gebleven. Het risico dat het begrotingsevenwicht in gevaar kan komen als gevolg van grote fluctuaties in de korte en lange rente is daarmee zeer beperkt geweest. Tot slot is een onderschrijding op het EMUsaldo gerealiseerd van 115 mln. Hiermee zijn we ruim onder de norm gebleven. Hoofdstuk 2 Financiële positie pagina 19

Hoofdstuk 3