DSM 5 Nascholing d.d. 20-09-2016 Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen Eetstoornissen Santoucha Setroikromo AIOS, LUMC
Casus Waarschuwing! Bevat schokkende beelden! https://www.youtube.com/watch?v=xy7m4kzyr4q 2
Casus Classificatie volgens DSM IV? Stoornis(sen)? 3
Casus Classificatie volgens DSM IV? Stoornis(sen)? 1. a. Angststoornissen -> obsessieve-compulsieve stoornis b. Persoonlijkheidsstoornis -> obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis 2. Voedings- en eetstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd-> Pica Wordt vervolgd.. 4
5
DSM 5 6
Grootste verschillen DSM IV vs. DSM 5 Geheel nieuwe hoofdstuk is gebaseerd op enkele visies: OCS is gerelateerd aan een aantal zogenaamde OCS-spectrumstoornissen Overeenkomst tussen OCS en stoornissen in OCGS groter is dan tussen OCS en angststoornissen Hoge mate van co-morbiditeit tussen OCS en angst- en depressieve stoornissen (tot 70%), terug te zien aan positie van hoofdstuk (vlak na SAS) Gewijzigde groeps-indeling Morfodysfore stoornis (somatoforme stoornissen) Trichotillomanie (Impulscontrole stoornissen) Geheel nieuwe stoornissen Verzamelstoornis (Hoarding) Excoriatiestoornis (huidpulkstoornis) Anders gespecificeerde OCGS Ongespecificeerde OCGS 7
Obsessieve-compulsieve stoornis DSM IV DSM 5 A. Dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies) B. Ergens gedurende het beloop besef dat de obsessies/compulsies overdreven of onrealistisch zijn (niet bij kinderen). C. Duidelijke verstoring van het dagelijks functioneren, aanzienlijk lijden of kosten veel tijd (> 1 uur per dag) D. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische stoornis E. Niet veroorzaakt door de directe fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening. Specificeer: - met gering inzicht: indien voor het grootste deel van de tijd geen besef van onredelijkheid of overdrevenheid A. Dwanggedachten (obsessies) en/of dwanghandelingen (compulsies) B. Duidelijke verstoring van het dagelijks functioneren, aanzienlijk lijden of kosten veel tijd (> 1 uur per dag) C. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische stoornis D. Niet veroorzaakt door de directe fysiologische effecten van een middel of een somatische aandoening. Specificeer: inzicht - goed/redelijk - gering inzicht - ontbrekend inzicht/waanovertuigingen Specificeer indien: tic-gerelateerd - actueel vs. VG Mate van inzicht afgrenzen met psychotische/ waan stoornissen i.v.m. keuze van behandeling Aanwezigheid van tics (30%) vanwege beloop (vanaf de jeugd), presentatie (veel symmetriegedrag), co-morbiditeit (autisme/adhd) 8
Stoornis in de lichaamsbeleving (body dysmorphic disorder, BDD) DSM IV: Somatoforme stoornissen- BDD A. Preoccupatie met vermeende onvolkomenheid van het uiterlijk met duidelijk overdreven ongerustheid. B. Klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale/beroepsmatige functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen DSM 5: OCGS Morfodysfore stoornis A. Preoccupatie met vermeende misvormingen of onvolkomenheden in het uiterlijk die door anderen niet waarneembaar zijn, of door hen als onbeduidend worden beschouwd. B. Tijdens het beloop van de stoornis worden repetitieve handelingen verricht in reactie op de ongerustheid over het uiterlijk of psychische activiteiten uitgevoerd. C. De stoornis kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische stoornis C. Klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. D. Kan niet beter worden verklaard door de ongerustheid over lichaamsvet of gewicht bij iemand van wie de symptomen voldoen aan de criteria voor een eetstoornis. Specificeer: inzicht - goed/redelijk - gering inzicht - ontbrekend inzicht/waanovertuigingen subtype -"met musculodysfore stoornis 9
Hoarding (verzamelstoornis) DSM 5 nieuwe stoornis A. Persisterende moeite bezittingen weg te doen of er afstand van te nemen B. Sterk gevoelde behoefte om bepaalde voorwerpen te bewaren, wegdoen van voorwerpen gaat gepaard met lijdensdruk C. Moeite om bezittingen weg te doen, leidend tot problemen D. Lijdensdruk of beperkingen in het sociale functioneren E. Niet toe te schrijven aan een somatische aandoening F. Niet te verklaren door een andere psychische stoornis Specificeer: - goed/redelijk realiteitsbesef - gering realiteitsbesef - ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen Typering: - Met excessief verwerven (80-90% voldoet hieraan) Kenmerkend: Moeilijk behandelbaar Co-morbiditeit: ASS, psychose Weinig tot afwezigheid van inzicht 10
Trichotillomanie en excoriatiestoornis Passend binnen OCGS? Tegen het advies van de werkgroep Impulsies vs. Compulsies Mogelijk familiair verwantschap met OCS 11
Trichotillomanie (Haaruittrekstoornis) DSM IV: Impulsstoornissen 'stoornissen in de impulsbeheersing, niet anders omschreven A. Terugkerend uittrekken van de eigen haren, hetgeen leidt tot waarneembaar haarverlies. B. Een toenemend gevoel van spanning vlak voor het uittrekken van het haar of bij pogingen dit gedrag te weerstaan. C. Het treedt niet uitsluitend op in het beloop van AN of BN. DSM 5: Hoofdstuk OCGS A. Recidiverend uittrekken van de eigen haar, hetgeen met haarverlies als gevolg. B. Herhaaldelijke pogingen om het haar uittrekken te stoppen. C. gevolg klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. D. Het haar uittrekken of haarverlies kan niet worden toegeschreven te schrijven aan een somatische aandoening E. Het haar uittrekken kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische stoornis 12
Excoriatiestoornis (huidpulkstoornis) DSM 5- nieuw A. Recidiverend huidpulken met huidlaesies tot gevolg. B. Herhaaldelijke pogingen om met het huidpulken te stoppen. C. Het veroorzaakt significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen. D. Het kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of aan een somatische aandoening E. Het huidpulken kan niet beter worden verklaard door de symptomen van een andere psychische aandoening
Rest stoornissen binnen OCGS OCGS door een middel of medicatie: intoxicatie, onttrekking, medicatie OCGS door een somatische aandoening: dwang, preoccupatie uiterlijk, verzamelsymptomen, haar uittrekken, huidpulken Anders gespecificeerde OCGS: indien niet aan alle criteria wordt voldaan Obsessieve jaloezie: preoccupatie met ervaren ontrouw van de partner Lichaamsgericht-repetitief-gedragsstoornis: nagelbijten, lipbijten, op wang kauwen Morfodysforieachtige stoornis met aanwezige onvolkomenheden: met afwijkende door anderen duidelijk zichtbaar Morfodysforieachtige stoornis zonder repetitieve handelingen Ongespecificeerde OCGS Indien clinicus kiest om niet de reden te specificeren (bijv. SEH) 14
Toekomst DSM 5.1 OCS terug naar angststoornissen? Angst meer op de voorgrond, onrust fobische component Trichotillomanie, excoriatiestoornis Impulsstoornissen? 15
Eetstoornissen 16
Grootste verschillen DSM-IV vs. DSM 5 Voedingsstoornissen: Hoofdstuk Voedings- en eetstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd verwijderd -> Voedings- en eetstoornissen vanwege levensloopbenadering Pica, ruminatiestoornis Voedingsstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd -> vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis Criteria aangepast om diagnose ook op latere leeftijd te kunnen stellen Eetstoornissen -> Voedings-en eetstoornissen Revisie van de classificatiecriteria voor anorexia nervosa en boulimia nervosa Toevoeging: eetbuistoornis NAO vervallen Overweging: Obesitas, niet veroorzaakt door psychische disfunctie 17
Pica DSM IV: Voedings- en eetstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd DSM 5: Voedings- en eetstoornissen A. Persisterend eten van niet voor consumptie bestemde stoffen >1 maand B. Past niet bij het ontwikkelingsniveau van de betrokkene C. Het eetgedrag maakt geen deel uit van een cultureel geaccepteerde gewoonten of sociale norm D. Indien voorkomen binnen een context van een andere psychische stoornis, een somatische aandoening of een zwangerschap, is het ernstig genoeg om afzonderlijk aandacht te rechtvaardigen E. Specificeer indien: in remissie Co-morbiditeit: mentale retardatie, ASS, schizofrenie 18
Ruminatiestoornis DSM IV: Hoofdstuk Voedings- en eetstoornissen op zuigelingenleeftijd of vroege kinderleeftijd A. Herhaalde regurgitatie en herkauwen van voedsel >1 maand volgend op een periode van normaal functioneren. B. Kan niet worden toegeschreven aan een bijkomende gastro-intestinale of andere somatische aandoening C. Het treedt niet uitsluitend op in het beloop van AN of BN. DSM 5: Hoofdstuk Voedings- en eetstoornissen A. Herhaalde regurgitatie van voedsel >1 maand. Dit kan opnieuw worden gekauwd, ingeslikt of uitgespuugd B. Kan niet worden toegeschreven aan een samenhangende gastro-intestinale of andere somatische aandoening C. Het treedt niet uitsluitend op in het beloop van AN, BN, eetbuistoornis of een vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis. D. Indien voorkomen binnen een context van een andere psychische stoornis is het ernstig genoeg om afzonderlijk aandacht te rechtvaardigen Specificeer indien: in remissie 19
Vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis DSM 5 nieuw A. Eet- of voedingsstoornis (gebrek aan interesse, vermijding, angst voor aversieve gevolgen) die blijkt uit een persisterend niet voorzien in de eigen voedings en/of energiebehoefte leidend tot >1 van de volgende: 1.gewichtsverlies, 2.deficiënties, 3.afh. sondevoeding of supplementen, 4.duidelijk interfereren met psychosociale functioneren. B. Niet beter verklaard doordat er te weinig voedingsmiddelen ter beschikking zijn of ermee samenhangende culturele gewoonte C. Treedt niet uitsluitend op in het beloop van AN of BN en er zijn geen aanwijzingen voor een vertekend lichaamsbeeld D. Kan niet worden toegeschreven aan somatische aandoening of een andere psychische aandoening. Indien voorkomen binnen een context van een andere stoornis is het ernstig genoeg om afzonderlijk aandacht te rechtvaardigen Specificeer indien: In remissie 20
Anorexia Nervosa DSM IV DSM 5 A. Weigering het lichaamsgewicht te handhaven op of boven een normaal gewicht (lichaamsgewicht van minder dan 85 procent van het te verwachten gewicht) B Intense angst in gewicht toe te nemen of dik te worden, terwijl er juist sprake is van ondergewicht. C.Vertekend lichaamsbeeld, onevenredige invloed op zelfwaardering, of aanhoudend gebrek aan erkenning van de ernst van de huidige lage lichaamsgewicht D. Bij meisjes, na de menarche, amenorroe, dat wil zeggen de afwezigheid van ten minste drie achtereenvolgende menstruele cycli Specificeer het type: - Restrictief: vasten, dieet, overmatig sporten - Purgerend: eetbuien of purgeergedrag A. Het beperken van de energie-inname resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht (gewicht dat lager is dan het minimale te verwachten) normale gewicht B. Intense angst in gewicht toe te nemen of dik te worden of aanhoudend gedrag om gewichtstoename te vermijden terwijl er juist sprake is van ondergewicht C. Vertekend lichaamsbeeld, onevenredige invloed op zelfwaardering, of aanhoudend gebrek aan erkenning van de ernst van de huidige lage lichaamsgewicht Specificeer het type: - Restrictief: vasten, dieet, overmatig sporten - Purgerend: eetbuien of purgeergedrag Specificeer actuele ernst -Licht BMI 17 kg/m2 -Matig BMI 16-16.99 kg/m2 -Ernstig BMI 15-15.99 kg/m2 -Zeer ernstig < 15 kg/m2 21
Boulimia Nervosa DSM IV DSM 5 Recidiverende episodes van vreetbuien (grote hoeveelheden en controle verlies) Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag A. Recidiverende episodes van vreetbuien (grote hoeveelheden en controle verlies) B. Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag C. Beide >2x/per week gedurende drie maanden voor. C. Beide >1x/per week gedurende drie maanden voor. Het oordeel over zichzelf wordt in onevenredige mate beïnvloed door de lichaamsvorm en het lichaamsgewicht. Komt niet uitsluitend voor tijdens episodes van anorexia nervosa. Specifieer -Purgerende type -Niet purgerende type D. Het oordeel over zichzelf wordt in onevenredige mate beïnvloed door de lichaamsvorm en het lichaamsgewicht. E. Komt niet uitsluitend voor tijdens episodes van anorexia nervosa. Specifieer indien: -Gedeeltelijk in remissie -Volledig in remissie Specifieer ernst: inadequaat compensatoir gedrag -Licht: 1-3x p/wk -Matig: 4-7x p/wk -Ernstig: 8-13x p/wk -Zeer ernstig: >14x p/wk 22
Eetbuistoornis (Binge eating disorder) DSM 5 nieuw A. Recidiverende eetbuien (groot, controleverlies) B. Hierbij >3 van de volgende: 1. Sneller dan normaal; 2. Eten tot oncomfortabel vol; 3. Grote hoeveelheden eten zonder hongergevoel 4. (Uit schaamte) alleen eten; 5. Gevoel van walging of somber/schuldig voelen C. Duidelijk lijden door vreetbuien D. De eetbuien komen gemiddeld >1 dag/ per week gedurende de laatste 3 maanden E. Afwezigheid van compensatoir gedrag en de stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens het beloop van AN of BN Specificeer indien -Gedeeltelijk in remissie -Volledig in remissie Specificeer actuele ernst: eetbuien -Licht 1 tot 3x per wk -Matig: 4 tot 7 p/wk -Ernstig: 8 tot 13 p/wk -Zeer ernstig: >14 p/wk DSM IV Appendix B, voorgestelde research criteria, onderdeel NAO Doel: reductie diagnose eetstoornis NAO 23
Resttypen voedings- en eetstoornissen Andere gespecificeerde voedings- of eetstoornis Atypische Anorexia Nervosa: gewicht binnen normale waarde Boulimia Nervosa met lage frequentie en/of beperkte duur (<1xp/wk en/of <3mnd) Eetbuistoornis met een lage frequentie en/of een beperkte duur (<1xp/wk en/of <3mnd) Purgeerstoornis: purgeergedrag zonder eetbuien Nachtelijke eetsyndroom: nachtelijk eten na snachts ontwaken of overdadige consumptie na de avondmaaltijd zonder verklaring in externe invloeden Ongespecificeerde voedings- of eetstoornis Indien clinicus kiest om niet de reden te specifieren (bijv. SEH) 24
Gevolgen Introductie eetbuistoornis Reductie NAO Criteria versoepeld overdiagnosticering Toekomst? Strengere criteria Obesitas? 25
Casus- vervolg Classificatie volgens DSM 5? Stoornis(sen)? 26
Casus- vervolg Classificatie volgens DSM 5? Stoornis(sen)? 1. Obsessieve-compulsieve gerelateerde stoornissen (OCGS) -> Hoarding, inzicht: ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen 2. Voedings- en eetstoornissen-> Pica 27
Vragen?