Workshop Studio Globo + Bezoek Open Veld 1) Reflecteer over deze workshop en het bezoek. Wat vond je interessant? Wat minder? Wat heb je geleerd? Wat ontbrak er volgens jou? Wat ik interessant vind aan de workshop Aan tafel van Studio Globo is dat leerlingen van de tweede en derde graad secundair onderwijs op een actieve manier kunnen leren over het voedselsysteem in de wereld. Doordat ze zich actief inleven in een rol van boer, consument, fabrikant of overheid denk ik dat de boodschap beter gaat blijven hangen bij de leerlingen en dat ze er ook meer uit gaan leren. Wat ik spijtig vond is dat wij alleen maar de uitleg hebben gekregen over de workshop en zelf niets beleefd hebben op twee oefeningen na. Ik denk moesten we zelf een groter stuk van de workshop mogen doen hebben, we er ook meer van zouden geleerd hebben. Wat ik interessant vind aan het bezoek aan het Open Veld is dat de leerlingen eens kennis maken met een totaal andere manier van landbouw. De meeste leerlingen zijn het gewoon dat hun voedsel vanuit de winkel komt en staan niet stil van waar deze komt. Met dit project maken ze kennis met biologische groenten en fruit van eigen bodem/buurt. Ikzelf wist niet dat zo n systeem bestond. Ik vind het systeem ook zeer sterk opgebouwd. De leden betalen een bedrag aan het begin van het seizoen en mogen in ruil hiervoor verse groenten en vers fruit komen oogsten. Zo kan iedereen genieten van verse en lokale producten. 2) Geef 5 leerplandoelen aardrijkskunde van het VVKSO waarbij deze workshop en het bezoek aan het Open Veld kunnen aansluiten. Deze leerplandoelen situeren zich binnen 3 verschillende leerplanthema s. Geef de bijhorende eindtermen. Eerste graad (tweede leerjaar) 4.12 Landbouwlandschappen 3 In een gebied met fysische beperkingen in Europa het verband zoeken tussen landbouwtype en fysische omstandigheden. ET 19 De leerlingen kunnen met voorbeelden illustreren dat weer en klimaat de plantengroei en de activiteiten van dier en mens beïnvloeden. ET 21 De leerlingen kunnen een landelijk landschap herkennen, beschrijven naar uitzicht en functies en eenvoudige observeerbare kenmerken ervan vergelijken met een landelijk landschap elders. 4 In een gebied met weinig fysische beperkingen (in Europa of België of de eigen leefruimte) het verband zoeken tussen landbouwtype, bedrijfsoppervlakte en bevolkingsdichtheid.
ET 19 De leerlingen kunnen met voorbeelden illustreren dat weer en klimaat de plantengroei en de activiteiten van dier en mens beïnvloeden. ET 21 De leerlingen kunnen een landelijk landschap herkennen, beschrijven naar uitzicht en functies en eenvoudige observeerbare kenmerken ervan vergelijken met een landelijk landschap elders. Tweede graad (eerste leerjaar) 4.1 Themaoverschrijdende doelstellingen 4 De herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren. ET 14 De leerlingen kunnen de herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren. 4.4 Verschillen tussen agrarische regio s 1 (U) Aan de hand van concrete voorbeelden, van beelden en van andere informatiebronnen de herkomst van een aantal voedingsproducten op kaart aflezen. ET 1 De leerlingen kunnen op kaarten aanduiden en benoemen - Continenten en oceanen - De belangrijkste reliëfeenheden en rivieren - De belangrijkste staten - Natuurlijke en menselijke aardrijkskundige entiteiten ET 14 De leerlingen kunnen de herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren. 4 (U) Door analyse van beelden, van kaarten en van andere informatiebronnen een agrarisch ontwikkelingsproject als oplossing voor een aantal (geografisch relevante) ontwikkelingsproblemen in een regio onderzoeken. ET 2 De leerlingen kunnen bestudeerde regio s en thema s op eenvoudige thematische wereldkaarten situeren. ET 3 De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden horizontale en verticale ruimtelijke relaties herkennen. ET 4 De leerlingen kunnen de eigenheid van regio s beschrijven aan de hand van natuurlijke en menselijke kenmerken. ET 5 De leerlingen kunnen op een eenvoudige manier enkele fysischaardrijkskundige kenmerken van een bestudeerde regio verklaren. ET 9 De leerlingen kunnen de verstedelijking en haar evolutie in een regio in relatie brengen met aardrijkskundige factoren. ET 11 De leerlingen kunnen op een eenvoudige manier de impact verklaren van: - Politieke invloedsfactoren op kenmerken van aardrijkskundige entiteiten.
- De technologische evolutie op de kenmerken van de aardrijkskundige entiteiten. ET 12 De leerlingen kunnen verbanden leggen tussen levenswijze, cultuur en leefmilieu. 3) Selecteer 2 leerplandoelen uit je lijstje van 5. Schrijf bij deze leerplandoelen 2 lesfasen uit waarin je informatie integreert uit de workshop of het bezoek. In één van de lesfasen domineert het inhoudelijke luik, in de andere lesfase het methodische luik. Motiveer daarbij ook je keuze voor de leerplandoelstellingen. Gekozen leerplandoelstelling 1: Tweede graad (eerste leerjaar) 4.1 Themaoverschrijdende doelstellingen 4 De herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren. ET 14 De leerlingen kunnen de herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen opzoeken en lokaliseren. Motivatie Deze leerplandoelstelling doet me onmiddellijk denken aan de opdracht die we zelf gekregen hebben tijdens de workshop van Studio Globo. Namelijk de opdracht van de reclamefolder. Met deze doelstelling kunnen leerlingen zelf van een aantal producten die ze zelf dagelijks gebruiken de herkomst opzoeken en lokaliseren. Gekozen leerplandoelstelling 2: Eerste graad (tweede leerjaar) 4.12 Landbouwlandschappen 3 In een gebied met fysische beperkingen in Europa het verband zoeken tussen landbouwtype en fysische omstandigheden. ET 19 De leerlingen kunnen met voorbeelden illustreren dat weer en klimaat de plantengroei en de activiteiten van dier en mens beïnvloeden. ET 21 De leerlingen kunnen een landelijk landschap herkennen, beschrijven naar uitzicht en functies en eenvoudige observeerbare kenmerken ervan vergelijken met een landelijk landschap elders. Motivatie Deze leerplandoelstelling kan je linken aan het bezoek aan het Open Veld. Hier kan je namelijk aantonen dat er oplossingen zijn voor eventuele problemen die de landbouw beïnvloeden zoals de bevolkingsdichtheid in Leuven.
Lesfase 1: Leerplandoelstelling 1 Leerdoelen Lesfasen & timing Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud De leerlingen kunnen aan de hand van internetbronnen, teksten en atlas achterhalen waar 5 producten vandaan komen. (C4) Lesfase 1: Waar komt ons voedsel vandaan? OLG: Waar komt ons voedsel vandaan? Ik ben naar de winkel geweest en ik ben daar een paar boodschappen gaan doen. Wat heb ik allemaal gekocht? Komen al deze producten van bij ons? Duowerk Producten uit de winkel Producten - Spaanse aardbeien - Keniaanse bonen - Braziliaanse bananen - Rijst uit Moesson-Azië - Maïs uit Amerika Jullie krijgen per twee één van mijn vijf producten. Jullie gaan eens onderzoeken van welk land deze producten komen en waarom we deze producten uit andere landen laten overkomen. Jullie krijgen hier 10 minuten voor. Maak gebruik van atlas en internetbronnen. Lln. maken per twee de opdracht. Producten uit de winkel Atlas Internet Waarom importeren? - Producten zijn goedkoper - Producten kunnen niet bij ons groeien - Producten zoals aardbeien zijn maar slechts een korte tijd bij ons verkrijgbaar (seizoensgebonden) - Lkr. overloopt klassikaal de opdracht.
Lesfase 2: Leerplandoelstelling 2 Leerdoelen Lesfasen & timing Didactisch lesontwerp KRACHTIGE LEEROMGEVING Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud De leerlingen kunnen 4 factoren geven die landbouw beïnvloeden. (C2) De leerlingen kunnen achterhalen welke factoren er aan de basis liggen van een plaats waar geen landbouw is. (C4) De leerlingen kunnen een oplossing bieden voor factoren die de landbouw negatief beïnvloeden. (C5) Lesfase 2: Factoren die landbouw beïnvloeden OLG: Factoren die landbouw beïnvloeden Ik heb hier 3 foto s waarop factoren staan die landbouw kunnen beïnvloeden. Wat zie je op foto 1 en hoe beïnvloedt dit de landbouw? Wat zie je op foto 2 en hoe beïnvloedt dit de landbouw? Wat zie je op foto 3 en hoe beïnvloedt dit de landbouw? Lln. beschrijven wat ze op de foto zien en hoe dit de landbouw beïnvloedt. We hebben dus 4 factoren die de landbouw kunnen beïnvloeden, namelijk: klimaat, reliëf, bodem en bevolkingsdichtheid. Als we nu eens naar Leuven gaan kijken Welke van de 4 factoren heeft de grootste invloed op de landbouw in Leuven? Ppt met foto s Factoren die landbouw beïnvloeden - Foto 1: gebergte Reliëf hoogtes en laagtes bemoeilijken landbouw Klimaat temperatuur te koud om aan landbouw te doen - Foto 2 : woestijn Klimaat te weinig neerslag om aan landbouw te doen/ te hoge temperatuur om aan landbouw te doen Bodem ongeschikte bodem voor aan landbouw te doen - Foto 3 : stad Bevolkingsdichtheid te weinig beschikbare grond om aan landbouw te doen
Doceren: CSA In Heverlee bestaat er een CSA organisatie namelijk het Open Veld. Maar wat is dat nu juist een CSA organisatie? Lkr. geeft uitleg over de CSA organisaties. CSA - CSA = Community Supported Agriculture / gemeenschapslandbouw - Systeem waarin landbouwer samenwerkt met bevolking - Bevolking betaalt een bedrag aan begin van het oogstseizoen - Landbouwer zet hier voor in de plaats groenten en fruit die de bevolking die meedoet aan dit project mag komen oogsten (enkel voor direct gebruik, niet in te vriezen) - Bevolking kan ook inspraak hebben in de boekhouding en het teeltdiagram (wat te veel, wat te weinig) - Landbouwer en bevolking slagen dus de handen in elkaar en delen het oogstrisico
4) Lees het artikel over Landbouw in stedelijke omgeving Welke initiatieven bestaan er voor jouw leefomgeving? Bespreek. Op kaart 1 zie je een overzicht van de CSA-bedrijven in Vlaanderen die deel uitmaken va het CSA-netwerk. Voor mijn eigen leefomgeving heb je in Herent het CSA-bedrijf de Wakkere Akker. Mijn leefomgeving Op kaart 2 zie je een situering van de boerenmarkten in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor mijn leefomgeving kan je dan zien dat er geen boerenmarkten geregistreerd staan.
Op kaart 3 zie je een situering van de voedselteams in Vlaanderen. Voor mijn eigen leefomgeving kan je zien dat er zich 5 voedselteams bevinden. 1 in Haacht, 1 in Kortenberg en 3 in Herent. Mijn leefomgeving