LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING

Transcriptie

1 LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING Naam: Ilona Betzhold & Bryan Bisschops Vakkencombinatie: aa-ge & aa-bio UC Leuven-Limburg Lerarenopleiding Vestiging Heverlee Hertogstraat 178, 3001 Heverlee Tel Stagebegeleider DLO: Hannelore Verstappen Academiejaar: School: HHH Onderwijsvorm: a-stroom Richting: Klas: Lokaal: Aantal leerlingen: Les gegeven door: Ilona Betzhold & Bryan Bisschops Vak: aardrijkskunde Onderwerp: Excursiepunt W2: Opdrachten i.v.m. hoogtes en vlaktes. Vakmentor: Hannelore Verstappen Datum/Data: 13 oktober 2015 Lesuur/-uren: namiddag BEGINSITUATIE Situering in de lessenreeks Deze les valt onder het thema 4.1 terreinwerk. Dit thema behoort tot de themaoverschrijdende onderwerpen. Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) - De leerlingen weten dat water omlaag stroomt. - De leerlingen kennen het verschil tussen zachte en steile hellingen Doordat de excursie in het begin van het schooljaar valt zullen de leerlingen waarschijnlijk een zeer minieme voorkennis hebben. Punt W8 is het laatste excursiepunt dus zullen de leerlingen wel al iets opgepikt hebben uit vorige excursiepunten. Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit - De leerlingen verplaatsen zich dagelijks in een afwisselend reliëf. Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, N.v.t.

2 DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming) - Aanschouwelijkheidsprincipe - Motivatieprincipe - Structureringsprincipe EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) Vakgebonden eindtermen aardrijkskunde 1 e graad ET1 De leerlingen kunnen een reëel landschap en beelden ervan met elementaire geografische termen beschrijven en deze op een overeenstemmende kaart aanwijzen Situering in het leerplan: Leerplan aardrijkskunde eerste graad van het VVKSO, leerplan aardrijkskunde eerste graad, Brussel, 2008, D/2008/7841/038 Leerstofthema: 4.1 Terreinwerk Leerplandoelstellingen: 1 Op het terrein landschapselementen herkennen en benoemen door middel van gerichte waarnemingen. Didactische wenken: Landschap en kaart: 1 Reliëf: Bebouwing en bevolking: (U)-3.1 Het is de bedoeling om kleine, losse elementen te herkennen en ze tot grotere gehelen te groeperen. Er is niet alleen de visuele waarneming op excursie. Alle zintuigen kunnen gebruikt worden. Het mag niet overwegend gaan om een geleide kijkexcursie waarbij de leerkracht doceert op het terrein of de leerlingen luisteren naar een ingehuurde gids, maar wel om terreinwerk waarbij de leerlingen zelf actief waarnemen. ALGEMEEN LESDOEL Door observaties en opdrachten voor leerlingen verschillende eigenschappen in een landschap bestuderen. SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina s in het werk- en/of handboek.) Excursie Heideberg BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.) DELESTINNE, J., ERALY, L., OLAERTS, L., SPREUTELS, K., VANLUYTEN, I., VAN ROMPUY, L., excursiegids Heideberg, HHH, Heverlee, , 23p LEERMIDDELEN & MEDIA - Uitvergrootte afbeeldingen

3 - Excursiebundel - Kartonnen helling - Gekleurd lint - Flessen water - Blauwen pijlen

4 Didactisch lesontwerp Leerdoelen Een hellingsvlak in een gebied aanduiden. (C2) Lesfasen & timing Lesfase 1: W2 KRACHTIGE LEEROMGEVING Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud OLG: Als we de hoogte gaan vergelijken met de plaats waar we nu staan. Is de kapellekensweg hoger of lager gelegen? Hoe is de villa gelegen? De asfalt weg aan onze rechter kant, ligt die hoger of lager? Excursiebundel p 8 1. Onze standplaats Kappellekensweg = lager Villa = hoger Asfaltweg rechts = lager OLG: Wat kunnen we dus zeggen over het aardoppervlak? Is het landschap effen of vertoont het hoogtes en laagtes? 2. Het aardoppervlak Een aardoppervlak bestaat uit hoogtes, laagtes of effen stukken terrein. De stroomrichting van het water aanduiden. (C2) LEERLINGENPROEF: Het landschap vertoont op sommige plaatsen delen die even steil zijn. Waar bevind zich zo een helling? Als het regent, in welke richting stroomt het water dan? Leg een pijl in de richting van het afstroomde water. Excursiebundel p 9 3. Hellingen en hellingsvlakken Wanneer een gebied een hoogteverschil vertoont krijgen we een helling. Een helling kan steil of zacht zijn. Wanneer een gebied eenzelfde helling heeft spreekt men van hellingsvlak. Op pagina 8 zien jullie een foto van het landschap voor ons. Trek een lijn op de grenzen van dat vak. De vlakte die je nu hebt aangeduid is een hellingsvlak. Doe dit ook voor de andere vlakken op de foto. OLG: Op welke plaats snijden 2 hellingsvlakken elkaar? Leg op deze rand dit gekleurde lint. Gekleurd lint 4. Kniklijn Op de plaats waar twee hellingsvlakken elkaar snijden bevind zich een kniklijn. De kniklijn in een Overtrek op pagina 8 deze lijn met rood.

5 gebied aanduiden. (C2) Deze grenslijn is een kniklijn. Een kniklijn is de plaats waar 2 hellingsvlakken elkaar raken. LEERLINGENPROEF: Lkr geeft twee blauwen pijlen aan de leerlingen. De leerlingen moeten deze pijlen in de richting van het afstromende water leggen. Blauwe pijlen 5. Water stroomrichting De stroomrichting van het water is gelijk met de dalende helling. Als laatste moeten jullie binnen de hellingsvlakken met blauwe pijltjes de stroomrichting van het water tekenen. DEMONSTRATIE stroomrichting: We hebben hier een helling nagemaakt. We gaan nu kijken wat er gebeurt met het water wanneer het regent op deze helling. Eén leerlingen mag water op de kartonnen helling laten stromen. In welke richting stroomt het water hier? Waar stroomt het water het snelst? Kartonnen helling Jullie mogen in de bundel met blauwe pijltjes de stroom richting van het water tekenen. Opmerkingen i.v.m. bijlagen: Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek. Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit). Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.

6 BORDSCHEMA

7