STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING 1. ALGEMEEN Alle werken en handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, en in onderstaande voorschriften niet worden uitgesloten of worden beperkt (o.a. in oppervlakte), zijn toegestaan. 2. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING 2.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 2.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) In de onmiddellijke omgeving zijn er geen meergezinswoningen. Daarom wordt ook hier geopteerd voor eengezinswoningen. Voorzieningen voor een inwonende hulpbehoevenden zijn toegelaten voor zover ze niet afsplitsbaar zijn van de woning. Voor de definitie van zorgwoningen wordt verwezen naar de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Enkel eengezinswoningen, met inbegrip van zorgwoningen worden toegelaten. 2.1.B. NEVENBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Woningsplitsing is niet toegelaten, evenals Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals nevenbestemmingen vreemd aan de kantoorfunctie, vrij beroep en dienstverlening zijn toegelaten, woonfunctie zelf. mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is: Slechts een beperkt gedeelte van de woning kan ingericht worden als nevenbestemming. Het accent van de verkaveling ligt immers op 'wonen'. 1 de woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie; 2 de complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100 vierkante meter. 2.2. BESTEMMING BIJGEBOUW(EN) De bijgebouwen worden opgericht in de zone voor achtertuinen. De bijgebouwen hebben als bestemming berging, badhuis of carport. 2.3. BESTEMMING NIET - BOUWD GEDEELTE : voor en zijtuinstrook / zone voor koeren en tuinen
De verkaveling heeft een residentieel karakter. Het is dan ook voor de hand liggend dat de zone gelegen tussen de rooilijn en de voorgevel en de zone tussen achtergevel van de nieuw op te richten woning en de achterste perceelsgrens wordt ingericht als private tuin Private tuinen 3.A VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN Half-open bebouwing 3.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 3.A.1.A. TYPOLOGIE Rekening houdende met de totale oppervlakte van het te verkavelen perceel en de aanwezigheid van een grote verscheidenheid van de bouwvorm in de onmiddellijke omgeving wordt in de verkaveling de mogelijkheid gelaten om zowel over te gaan tot de oprichting van een open, half open en een gesloten bebouwing Halfopen bebouwing met een maximale bouwzone zoals afgebeeld op het plan ONTWORPEN TOESTAND in donkergrijze kleur. 3.A.1.B. INPLANTING Een bouwdiepte van 12m is een algemeen gehanteerde norm.zijtuinstroken van 3meter zijn ook courant. De voorgevel dient verplicht ingeplant te worden op de voorgevelbouwlijn voor minimum 1/3 van de totale bouwbreedte. Op het verkavelingsplan wordt de zone voor het hoofdgebouw vastgesteld:. Maximale bouwbreedte: zie verkavelingsplan.. Maximale bouwdiepte gelijkvloers: 12.00m. Maximale bouwdiepte op de verdieping: 12.00m 3.A.1.C. BOUWVOLUME Aangezien de bouwhoogte een deel van het bouwbudget gaat bepalen wordt een variatie van de bouwhoogte toegestaan. De bouwhoogte wordt gemeten op de gemeenschappelijke perceelsgrens van de gekoppelde woningen, ter hoogte van de bouwlijn, tussen het normaal grondpeil en de bovenzijde van de kroonlijst. Het gabarit van de eerste woning, waarvan de aanvraag als volledig wordt beschouwd, wordt gevolgd met een maximum evenwijdig verschil van 0,5 m GABARIT Bouwhoogte : minimaal 4 meter en maximaal 6 meter voor het deel van het gebouw bestaande uit 2 bouwlagen. In dit geval ligt de helling der dakvlakken tussen 25 en 45 Bouwhoogte van maximaal 3,50 meter voor het deel van het gebouw bestaande uit 1 bouwlaag. In dit geval zijn platte daken toegestaan. Afwijkingen van hogervermeld gabarit is mogelijk voor zover er een gezamelijke bouwaanvraag wordt ingediend. Dit kan per bouwblok voor de bouwblokken 3-5, 6 8, 9 11. VLOERPEIL Zoals aangeduid op bijgaande terreinprofielen = bestaand maaiveld +/- 20 cm
3.A.1.D. VERSCHIJNINGSVORM GEVELMATERIALEN Duurzame materialen, vrij te kiezen DAKVORM Vrij te kiezen binnen het minimale en maximale bouwvolume zoals werd beschreven onder punt 3.A.1.C De aansluiting tussen een half open bebouwing en een gesloten bebouwing is verplicht een puntgevel 3.2. VOORSCHRIFTEN BIJGEBOUW(EN) 3.A.2.A. INPLANTING Het ontwerp laat zowel de mogelijkheid toe van de oprichting van een carport, bestaande uit een volledig open structuur in de achtertuin of zijtuinstrook als voor de oprichting van een bijgebouw of badhuis in de achtertuin. Het bijgebouw met als bestemming carport, heeft een maximale oppervlakte van 21 m2, wordt opgericht in de zone voor koeren en tuinen op minimum 5 meter achter de maximale achtergevelbouwlijn of in zijtuinstrook evenwijdig met de bouwzone. Het bijgebouw met als bestemming berging en/of badhuis heeft een maximale oppervlakte van 12 m², wordt opgericht in de zone voor koeren en tuinen op minimum 5 meter achter de maximale achtergevelbouwlijn. - de bijgebouwen mogen gekoppeld worden op de perceelsgrens, voor zover de aanpalende eigenaar zich bereid verklaart de ontstane wachtgevel af te werken; - of op minstens 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er geen akkoord is met de aanpalende eigenaar. - 3.A.2.B. BOUWVOLUME De bouwhoogte van de bijgebouwen is maximaal 4 meter indien afgewerkt met een hellend dak en 3 meter indien afgewerkt met een plat dak. 3.A.2.C. VERSCHIJNINGSVORM
. De hoofd- en bijgebouwen moeten één architecturaal geheel vormen en worden opgericht in duurzame materialen. De carport is een verplicht open structuur (geen wanden) bestaande uit steunpalen en een dak. 3.B NIET-BEBOUWD GEDEELTE Half-open bebouwing 3.B.1. RELIEFWIJZIGINGEN Het terrein is erg vlak waar reliëfwijzigingen niet wenselijk zijn Reliëfwijzigingen worden niet toegestaan 3.B.2. AFSLUITINGEN Ten einde de privacy te waarborgen is het De afsluiting van het terrein bestaat uit een levende haag van bouwen van scheidingsmuur op bepaalde maximum 2 meter hoogte of uit een paal en draadafsluiting, plaatsen toegestaan. eventueel met een horizontale dwarsplaat van maximum 0,40 meter hoogte. Tussen de rooilijn en de voorgevellijn bestaat de afsluiting uit een haag of een paal met draadafsluiting van maximum 0,80 meter hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen de loten 3&4-4&5-6&7-7&8-9&10-10&11 vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, mag een scheidingsmuur worden opgetrokken van maximaal 2 meter hoogte en 3 meter lengte op voorwaarde dat ze een architecturaal geheel vormt met de woning op deze grens. 3.B.3. VERHARDINGEN Verhardingen worden toegelaten in de zone voor voortuinstroken maar beperkt tot 60% van deze oppervlakte Binnen deze voortuinstrook zijn geen constructies toegelaten 4.A. VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN Gesloten bebouwing 4.A.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 4.A.1.A. TYPOLOGIE Rekening houdende met de totale oppervlakte van het te verkavelen perceel Gesloten bebouwing met een maximale bouwzone zoals afgebeeld op het plan ONTWORPEN TOESTAND in
en de aanwezigheid van een grote verscheidenheid van de bouwvorm in de onmiddellijke omgeving wordt in de verkaveling de mogelijkheid gelaten om zowel over te gaan tot de oprichting van een open, half open en een gesloten bebouwing donkergrijze kleur. 4.A.1.B. INPLANTING Een bouwdiepte van 12m is een algemeen gehanteerde norm. Zijtuinstroken van 3 meter zijn ook courant.o De voorgevel dient verplicht ingeplant te worden op de voorgevelbouwlijn voor minimum 1/3 van de totale bouwbreedte. Op het verkavelingsplan wordt de zone voor het hoofdgebouw vastgesteld:. Maximale bouwbreedte: zie verkavelingsplan.. Maximale bouwdiepte gelijkvloers: 12.00m. Maximale bouwdiepte op de verdieping: 12.00m 4.A.1.C. BOUWVOLUME Aangezien de bouwhoogte een deel van het bouwbudget gaat bepalen wordt een variatie van de bouwhoogte toegestaan. De bouwhoogte wordt gemeten op de gemeenschappelijke perceelsgrens van de gekoppelde woningen, ter hoogte van de bouwlijn, tussen het normaal grondpeil en de bovenzijde van de kroonlijst. Het gabarit van de eerste woning, waarvan de aanvraag als volledig wordt beschouwd, wordt gevolgd met een maximum evenwijdig verschil van 0,5 m GABARIT Bouwhoogte : minimaal 4 meter en maximaal 6 meter voor het deel van het gebouw bestaande uit 2 bouwlagen. In dit geval ligt de helling der dakvlakken ligt tussen 25 en 45 Bouwhoogte van maximaal 3,50 meter voor het deel van het gebouw bestaande uit 1 bouwlaag. In dit geval zijn platte daken toegestaan. Afwijkingen van hogervermeld gabarit is mogelijk voor zover er een gezamelijke bouwaanvraag wordt ingediend. Dit kan per bouwblok voor de bouwblokken 3-5, 6 8, 9 11. VLOERPEIL Zoals aangeduid op bijgaande terreinprofielen = bestaand maaiveld +/- 20 cm 4.A.1.D. VERSCHIJNINGSVORM GEVELMATERIALEN Duurzame materialen, vrij te kiezen DAKVORM Vrij te kiezen binnen het minimale en maximale bouwvolume zoals werd beschreven onder punt 4.A.1.C De aansluiting tussen een half open bebouwingen en een gesloten bebouwing is verplicht een puntgevel 4.2. VOORSCHRIFTEN BIJGEBOUW(EN) 4.A.2.A. INPLANTING
Het ontwerp de mogelijkheid van de oprichting van een bijgebouw in de achtertuin. Het bijgebouw met als bestemming berging en/of badhuis heeft een maximale oppervlakte van 12 m², wordt opgericht in de zone voor koeren en tuinen op minimum 5 meter achter de maximale achtergevelbouwlijn - de bijgebouwen mogen gekoppeld worden op de perceelsgrens, voor zover de aanpalende eigenaar zich bereid verklaart de ontstane wachtgevel af te werken; - of op minstens 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er geen akkoord is met de aanpalende eigenaar. 4.A.2.B. BOUWVOLUME De bouwhoogte van de bijgebouwen is maximaal 4 meter indien afgewerkt met een hellend dak en 3 meter indien afgewerkt met een plat dak. 4.A.2.C. VERSCHIJNINGSVORM. De hoofd- en bijgebouwen moeten één architecturaal geheel vormen en worden opgericht in duurzame materialen. 4.B NIET-BEBOUWD GEDEELTE Gesloten Bebouwing 4.B.1. RELIEFWIJZIGINGEN Het terrein is erg vlak waar reliëfwijzigingen niet wenselijk zijn Reliëfwijzigingen worden niet toegestaan 4.B.2. AFSLUITINGEN Ten einde de privacy te waarborgen is het De afsluiting van het terrein bestaat uit een levende haag van bouwen van scheidingsmuur op bepaalde maximum 2 meter hoogte of uit een paal en draadafsluiting, plaatsen toegestaan. eventueel met een horizontale dwarsplaat van maximum 0,40 meter hoogte. Tussen de rooilijn en de voorgevellijn bestaat de afsluiting uit een haag of een paal met draadafsluiting van maximum 0,80 meter hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelsgrens tussen de loten 3&4-4&5-6&7-7&8-9&10-10&11 vanaf de achtergevel van het hoofdgebouw, mag een scheidingsmuur worden opgetrokken van maximaal 2 meter hoogte en 3 meter lengte op voorwaarde dat ze een architecturaal geheel vormt met de woning op deze grens.
4.B.3. VERHARDINGEN Verhardingen worden toegelaten in de zone voor voortuinstroken maar beperkt tot 75% van deze oppervlakte Binnen deze voortuinstrook zijn geen constructies toegelaten 5.A VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN Open bebouwing 5.A.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 5.A.1.A. TYPOLOGIE Rekening houdende met de totale oppervlakte van het te verkavelen perceel en de aanwezigheid van een grote verscheidenheid van de bouwvorm in de onmiddellijke omgeving wordt in de verkaveling de mogelijkheid gelaten om zowel over te gaan tot de oprichting van een open, half open en een gesloten bebouwing Open bebouwing met een maximale bouwzone zoals afgebeeld op het plan ONTWORPEN TOESTAND in donkergrijze kleur. 5.A.1.B. INPLANTING Een bouwdiepte van 12m is een algemeen gehanteerde norm. Zijtuinstroken van 3 meter zijn ook courant.o De voorgevel dient verplicht ingeplant te worden op de voorgevelbouwlijn voor minimum 1/3 van de totale bouwbreedte. Op het verkavelingsplan wordt de zone voor het hoofdgebouw vastgesteld:. Maximale bouwbreedte: zie verkavelingsplan.. Maximale bouwdiepte gelijkvloers: 12.00m. Maximale bouwdiepte op de verdieping: 12.00m 5.A.1.C. BOUWVOLUME Aangezien de bouwhoogte een deel van het bouwbudget gaat bepalen wordt een variatie van de bouwhoogte toegestaan. GABARIT Bouwhoogte : maximaal 6 meter. De helling der dakvlakken ligt tussen 0 en 45 VLOERPEIL Zoals aangeduid op bijgaande terreinprofielen = bestaand maaiveld +/- 20 cm 5.A.1.D. VERSCHIJNINGSVORM GEVELMATERIALEN Duurzame materialen, vrij te kiezen DAKVORM Vrij te kiezen binnen het minimale en maximale bouwvolume
zoals werd beschreven onder punt 5.A.1.C 5.A.2. VOORSCHRIFTEN BIJGEBOUW(EN) 5.A.2.A. INPLANTING Het ontwerp laat zowel de mogelijkheid toe van de oprichting van een carport, bestaande uit een volledig open structuur in de achtertuin of zijtuinstrook als voor de oprichting van een bijgebouw of badhuis in de achtertuin Het bijgebouw met als bestemming carport, heeft een maximale oppervlakte van 21 m2, wordt opgericht in de zone voor koeren en tuinen op minimum 5 meter achter de maximale achtergevelbouwlijn of in zijtuinstrook evenwijdig met de bouwzone. Het bijgebouw met als bestemming berging en/of badhuis heeft een maximale oppervlakte van 21 m², wordt opgericht in de zone voor koeren en tuinen op minimum 5 meter achter de maximale achtergevelbouwlijn. - de bijgebouwen (carport) mogen gekoppeld worden op de perceelsgrens, voor zover de aanpalende eigenaar zich bereid verklaart de ontstane wachtgevel af te werken; - of op minstens 1 m van de zijdelingse perceelsgrens indien er geen akkoord is met de aanpalende eigenaar. Het bijgebouw wordt ingeplant op minimum 5 meter achter de maximale achtergevelbouwlijn op uitzondering van een carport. Deze mag tevens ingeplant worden in de zijtuinstrook evenwijdig met de bouwzone Het bijgebouw met als bestemming berging en/of badhuis heeft een maximale oppervlakte van 21 m², dit wordt opgericht in de zone voor koeren en tuinen 5.A.2.B. BOUWVOLUME De bouwhoogte van de bijgebouwen is maximaal 4 meter indien afgewerkt met een hellend dak en 3 meter indien afgewerkt met een plat dak. 5.A.2.C. VERSCHIJNINGSVORM. De hoofd- en bijgebouwen moeten één architecturaal geheel vormen en worden opgericht in duurzame materialen. De carport is een verplicht open structuur (geen wanden) bestaande uit steunpalen en een dak. 5.B NIET-BEBOUWD GEDEELTE Open bebouwing 5.B.1. RELIEFWIJZIGINGEN
Het terrein is erg vlak waar reliëfwijzigingen niet wenselijk zijn Reliëfwijzigingen worden niet toegestaan 5.B.2. AFSLUITINGEN Ten einde de privacy te waarborgen is het De afsluiting van het terrein bestaat uit een levende haag van bouwen van een scheidingsmuur op maximum 2 meter hoogte of uit een paal en draadafsluiting, bepaalde plaatsen toegestaan maar niet eventueel met een horizontale dwarsplaat van maximum 0,40 voor open bebouwingen. meter hoogte. Tussen de rooilijn en de voorgevellijn bestaat de afsluiting uit een haag of een paal met draadafsluiting van maximum 0,80 meter hoogte. 5.B.3. VERHARDINGEN Verhardingen worden toegelaten in de zone voor voortuinstroken maar beperkt tot 60% van deze oppervlakte Binnen deze voortuinstrook zijn geen constructies toegelaten