PROVINCIE OOST-VLAANDEREN GEMEENTE DESTELBERGEN 16 maart 2009 ONTWERP RUP CENTRUM 1 (gedeeltelijke herziening BPA Centrum, delen 1 t/m 7) STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Wijzigingen na definitieve vaststelling door de gemeenteraad: - Art.2: aanpassing diepte tuinzone en voortuinstrook - Art.3: eenduidigheid van voorschriften d.m.v opsplitsing zonering in 3a en 3b - Projectzone 4.1 vervalt - Art.5 tuinzone vervalt, aanpassing nummering artikels na art.4 Aanpassingen prov. Oost-Vlaanderen Goedgekeurd door de Deputatie dd 07.05.2009 2004-01-01 16/03/2009 4 Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 1
GEMEENTE DESTELBERGEN RUP CENTRUM 1 (Gedeeltelijke herziening 1 7 BPA Centrum 1) STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Voorlopig vaststelling door de gemeenteraad in vergadering van.... Op bevel de secretaris de burgemeester Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van.. tot. de secretaris de burgemeester Definitieve vaststelling door de gemeenteraad in vergadering van:.. op bevel de secretaris de burgemeester Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 2
GEMEENTE DESTELBERGEN RUP CENTRUM 1 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN INHOUD Art. 0 Algemene stedenbouwkundige voorschriften voor de bouwgebieden Art. 1 Woonzone met gesloten bebouwing Art. 2 Woonzone met vrijstaande en gekoppelde bebouwing Art. 3a Woonzone met een open bebouwing Art. 3b Woonzone met een open bebouwing Art. 4.1 Projectzone 1 Art. 4.2 Projectzone 2 Art. 5 Zone voor magazijnen, bergingen en werkplaatsen Art. 6 Bergingen Art. 7 Dienstweg Art. 8.1 Openbaar domein: Wegenis Art. 8.2 Openbaar domein: Fiets- en voetpaden Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 3
ART. 0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN 0.1 Hoofd- en nevenbestemmingen Alle hoofdbestemmingen van de zones zijn voorgesteld op het plan. Nevenbestemmingen zijn alleen toegestaan als aanvulling op de hoofdbestemming en kan niet afzonderlijk gerealiseerd worden. Nevenfuncties kunnen niet samengevoegd worden. Bij elke vergunningsaanvraag die de nieuwbouw van meerdere woningen omvat dient voorafgaand een inrichtingsstudie opgemaakt te worden. 0.2 Bestaande gebouwen Bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen die bepaalde voorschriften van afmetingen of bezettingsgraad overschrijden, kunnen met behoud van de bestaande afmetingen of bezettingsgraad verbouwd worden voor zover ze geen hinder genereren ten opzichte van de omgeving. Bij herbouw of uitbreiding gelden de regels van deze stedenbouwkundige voorschriften. Bestaande gebouwen die niet voldoen aan de inplantingsregels voor nieuwe gebouwen, kunnen op hun bestaande inplantingsplaats verbouwd worden indien dit ruimtelijk verantwoord is. Bij herbouw moet voldaan worden aan de nieuwe stedenbouwkundige voorschriften. 0.3 Inplanting van de gebouwen 1. De verschillende bouwstroken, waar gebouwen kunnen ingeplant worden, zijn op het bestemmingsplan als één zone weergegeven. De specifieke voorschriften worden in het hoofdstuk bijzondere stedenbouwkundige voorschriften bepaald. 2. Constructies: de constructies moeten in harmonie zijn met het straatbeeld. Bij het aanbouwen aan een bestaand gebouw dient de aansluiting harmonisch te gebeuren. Dit betreft o.a. de dakhelling, de materialen, de afwerking van de scheidingsmuren, het gebouwenvolume, de verhoudingen. De resterende delen van de blinde gevels moeten degelijk afgewerkt worden. 0.4 Terreinbezetting De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent (%) of in m² van het perceel gelegen binnen de betreffende zone. 0.5 Bouwvolume 1. Het toegelaten bouwvolume is omschreven in de voorschriften. Het wordt aangegeven door een combinatie van dakvormen, maximum aantal bouwlagen, bouwdiepten en bouwhoogten; 2. De hoogte, diepte en dakvorm van hoofd- en bijgebouwen moet in harmonie zijn met de aanpalende gebouwen en/of omgeving. Desbetreffend kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwdiepten en/of gebouwhoogten, die niet in overeenstemming of storend zijn met of voor de omgeving. 0.6 Bouwhoogte 1. De maximale bouwhoogte wordt bepaald voor de kroonlijsthoogte en de nokhoogte met uitzondering van de uitbouwen zoals voor technische ruimten en voor schouwkanalen. 2. De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot aan de bovenkant van de kroonlijst. Dit aanzetpeil kan maximum 0.35m hoger liggen dan de as van de voorliggende straat of het peil van het maaiveld indien dit hoger ligt dan de as van de weg ter hoogte van de voordeur. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 4
0.7 Nutsvoorzieningen Gebouwen /constructies specifiek voor openbaar nut kunnen in elke bebouwingszone worden toegelaten indien zij geen fundamentele afbreuk doen aan of hinderend zijn voor de omgeving. De constructies en/of bouwwerken dienen qua inplanting, voorkomen en gabariet in overeenstemming te zijn met deze van de desbetreffende zone. 0.8 Industrieel archeologisch patrimonium Aan het I.A.P. of zijn gemandateerde moeten de faciliteiten geboden worden om tijdens de uitvoering van de graafwerken de noodzakelijke controles en eventueel een onderzoek te kunnen verrichten. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 5
Art. 1 Woonzone met gesloten bebouwing / toelichting Art. 1 Bestemming Het GRUP heeft tot doel de bestaande woningen in het gebied mogelijkheden aan te bieden. De zone is het voorzetten van de spontane en geplande ontwikkelingen uit het verleden gericht naar de verdere ontwikkeling van de kern van Destelbergen. De zone dient in de eerste plaats voor wonen in de breedste betekenis. In de tweede plaats zijn diensten en kantoren, handel, gemeenschapsvoorzieningen en recreatie toegelaten. Hoofdbestemming: wonen Deze zone is bestemd voor eengezinswoningen of meergezinswoningen met een gesloten bebouwingspatroon. Nevenbestemming: - Nevenbestemmingen worden beperkt tot 50% van de totale brutovloeroppervlakten. Ze mogen maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Deze nevenactiviteiten mogen niet belastend zijn voor woon- en leefmilieu, mogen geen afbreuk doen aan de draagkracht van de omgeving en aan de hoofdbestemming. - Onderdoorgangen naar de achtergelegen zoneringen zijn mogelijk. - De niet bebouwde delen dienen als tuin aangelegd te worden. De volgende nevenbestemmingen zijn toegelaten: bedrijvigheid, culturele inrichtingen, dienstverleningen, kleinhandel op lokaal niveau, gemeenschapsvoorzieningen en recreatie. Er worden geen garages in de woningen langs de Sint-Pietershofstraat toegelaten Inplanting en bebouwing De beoordeling van een stedenbouwkundige aanvraag gebeurt op basis van criteria zoals zorgvuldig ruimtegebruik, kwaliteitsvolle aanleg. Blinde gevels moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Bouwzone Hoofdgebouw: - De maximale bouwdiepte van het gelijkvloers vanaf de bouwlijn bedraagt 18.00m. - T.o.v. de zijperceelsgrens: minimum 3.00m voor de driegevelwoningen. - T.o.v. de achterkavelgrens minimum 8.00m. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 6
Art. 1 Woonzone met gesloten bebouwing / toelichting - De bouwdiepte op de verdieping bedraagt maximum 15.00m Bijgebouw De oprichting van maximaal één losstaand bijgebouw per wooneenheid in functie van de hoofdbestemming wonen, zoals o.a. een autobergplaats, berging, tuinaccommodatie kan in deze zone voorzien worden. Indien de zone paalt aan een zone voor bergingen worden geen bijkomende bijgebouwen op dat perceel in de tuin toegelaten. - Oprichting op minimum 3.00m afstand gemeten vanaf de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. - Plaatsing op de zij- en achterkavelgrens wordt toegelaten. - De maximale oppervlakte bedraagt 25m². De zone art. 1* is gelegen in de Dendermondesteenweg binnen deelgebied 1. Bouwhoogte Hoofdgebouw: - Maximum twee bouwlagen met een maximale kroonlijsthoogte van 6.00m; - Nokhoogte bedraagt maximum 12.00m - Bijkomend kan één bouwlaag binnen het omschreven dakvolume ingericht worden; - In de zone aangeduid met een asterix (*) worden 3 bouwlagen toegelaten met een maximale kroonlijsthoogte van 9m. Bijgebouw: - De maximale nokhoogte bedraagt 4.50m en de maximale kroonlijsthoogte 3.00m. - De materiaalkeuze dient de architectuur van het hoofdgebouw te ondersteunen en aan te vullen. Dakvorm: De dakvorm is vrij. Bij hellende daken is de dakhelling maximum 55. Dakuitbouwen met een maximum hoogte van 2.50 over maximum ½ breedte van de Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 7
Art. 1 Woonzone met gesloten bebouwing / toelichting Doordat er geen dakhelling wordt toegelaten is er ook geen sprake van een maximum nokhoogte en valt de maximum kroonlijsthoogte gelijk met de nokhoogte. gevelbreedte. In de zone aangeduid met een asterix (*) aangeduid, worden enkel platte daken toegelaten. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 8
Art.2 - Woonzone met vrijstaande of gekoppelde bebouwing Bestemming Art. 2 Hoofdbestemming: wonen Deze zone is bestemd voor eengezinswoningen met een open of een geschakeld (max. 3 wooneenheden) bebouwingspatroon. Nevenbestemming De woonfunctie kan enkel worden aangevuld met een ruimte voor het uitoefenen van vrije beroepen en diensten voor zover de oppervlakte van de nevenbestemmingen niet meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte bedraagt. De niet bebouwde delen dienen als tuin aangelegd te worden. Inplanting en bebouwing Bouwzone Hoofdgebouw: - Minimum 5.00m van de rooilijn. Ter hoogte van de insprong bedraagt deze bouwvrije voortuinstrook 2.00m. Bij koppelbouw is de plaatsing van het eerst opgericht gebouw bepalend voor de aanpalende bebouwing. - De maximale bouwdiepte bedraagt 18.00m. - Minimum 3.00m t.o.v. de zijkavelgrens voor de open bebouwing en de driegevelwoningen. - T.o.v. de achterkavelgrens minimum 8.00m. Bijgebouw De oprichting van maximaal één losstaand bijgebouw per woning in functie van het Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 9
Art.2 - Woonzone met vrijstaande of gekoppelde bebouwing wonen zoals o.a. een autobergplaats, berging, tuinaccommodatie, hobby-atelier - Plaatsing t.o.v. de zij- en achterkavelgrens: op minimum 1.00m of op de perceelgrens - De maximale oppervlakte bedraagt 25m². Tussen de voorbouwlijn en de rooilijn dient minimaal 40% onverharde groenzone aangelegd te worden. Bouwhoogte Hoofdgebouw: - Maximum twee bouwlagen. - Eén bijkomende bouwlaag binnen het dakvolume wordt toegelaten. - De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 6.00m en de nokhoogte bedraagt maximaal 12.00m. - De bouwdiepte op de verdieping: maximum 12.00m. Bijgebouw: - De maximale nokhoogte bedraagt 4.50m en de maximale kroonlijsthoogte 3.00m. Dakvorm De dakvorm is vrij. Bij hellende daken is de dakhelling maximum 55. Dakuitbouwen over maximum ½ van de gevelbreedte. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 10
Art.3a - Woonzone met open bebouwing Bestemming Art. 3a Hoofdbestemming: wonen Deze zone is bestemd voor eengezinswoningen Nevenbestemming De woonfunctie kan enkel worden aangevuld met een ruimte voor het uitoefenen van vrije beroepen, horeca en diensten voor zover de oppervlakte van de nevenbestemmingen niet meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte bedraagt. Inplanting en bebouwing Bouwzone Hoofdgebouw: - Plaatsing enkel binnen het gearceerde gedeelte van de zonering. In de zone (gebied 1) gelegen aan de Dendermondestwg is het aangewezen bij volledige herbouw de woonconstructie te voorzien op 5.00m van de rooilijn van de Dendermondesteenweg en met dezelfde oppervlakte bepaald in de arcering. - Tussen de voorbouwlijn en de rooilijn dient minimaal 20% onverharde groenzone aangelegd te worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 11 Bijgebouw De oprichting van maximaal één losstaand bijgebouw in functie van het wonen zoals o.a. een autobergplaats, berging, tuinaccommodatie, hobby-atelier - Plaatsing t.o.v. de zij- en achterkavelgrens: op minimum 1.00m of op de
Art.3a - Woonzone met open bebouwing perceelgrens. - De maximale oppervlakte bedraagt 35m². Bouwhoogte Hoofdgebouw: - Maximum twee bouwlagen. - De kroonlijsthoogte: maximum 6.00m - De nokhoogte: maximum 12.00m. - De bouwdiepte op de verdieping: maximum 12.00m. Bijgebouw: - De maximale nokhoogte bedraagt 4.50m en de maximale kroonlijsthoogte 3.00m. Dakvorm De dakvorm is vrij. Bij hellende daken is de dakhelling maximum 55. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 12
Art.3b - Woonzone met open bebouwing Bestemming Art. 3b Hoofdbestemming: wonen Deze zone is bestemd voor een eengezinswoning Nevenbestemming De woonfunctie kan enkel worden aangevuld met een ruimte voor het uitoefenen van vrije beroepen, horeca en diensten voor zover de oppervlakte van de nevenbestemmingen niet meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte bedraagt. Inplanting en bebouwing Bouwzone Hoofdgebouw: - Plaatsing enkel binnen het gearceerde gedeelte van de zonering. Bijgebouw De oprichting van maximaal één losstaand bijgebouw per woning in functie van het wonen zoals o.a. een autobergplaats, berging, tuinaccommodatie, hobby-atelier - Plaatsing t.o.v. de zij- en achterkavelgrens: op minimum 1.00m of op de perceelgrens. - De maximale oppervlakte bedraagt 35m². Onder morfologie kan hier begrepen worden: bouwstijl, afmetingen, volume, karakter en verschijningsvorm Bebouwing De morfologie van het jachthuis, zoals op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit rup, dient zowel bij verbouwingen als bij vernieuwbouw en herbouw behouden te blijven. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 13
Art. 4.1 Projectzone 1 Bestemming Art. 4.1 - De projectzone is bestemd voor een gemengde zone op de benedenverdieping voor zowel KMO, kleinhandel op lokaal niveau, recreatie, diensten en uitsluitend voor wonen op de verdiepingen. Uitsluitend en alleen woonfunctie is uitgesloten. - Het bereikbaarheidsprofiel van de locatie dient overeen te komen met het mobiliteitsprofiel van de activiteit. - Verboden: discotheken, speelhuizen, groothandel. Inplanting en bebouwing De gedetailleerde invulling van het bestemmingsgebied projectzone wordt niet planmatig vastgelegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereiste van een goede ruimtelijke ordening De realisatie gebeurt volgens een totaalproject, dat al dan niet gefaseerd kan uitgevoerd worden Bij de vergunningsaanvraag dient een gedetailleerde samenhangende invulling/ontwikkeling van de zone te worden verduidelijkt door de opmaak van een inrichtingsstudie. Deze inrichtingsstudie omvat minstens de volgende aspecten met betrekking tot de gehele betreffende zone: - Plan met de gehele ordening van de zone; - Bebouwing en functies; - Parkeerruimtes en verhardingen; - Groene ruimten; - Wateropvang, waterbuffering Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 14 Inplanting en bebouwing: - Terreinbezetting: max. 100% voor de benedenverdieping;
Art. 4.1 Projectzone 1 - Bouwdiepte op de verdieping maximum 15.00m te rekenen vanaf minimum 5.00m van de rooilijn en de zijdelingse perceelsgrenzen; - Aantal bouwlagen: maximum 3, één bijkomende bouwlaag mag worden voorzien binnen het dakvolume; - Kroonlijsthoogte: maximum 10.00m; - Nokhoogte: maximum 14.00m; - Dakhelling maximum 45 ; - De parkeergelegenheid voor de bewoners dienen volledig binnen het gebouwenvolume of ondergronds opgevangen te worden en kan onder het openbaar domein uitgebreid worden. - Bij verkeersgenererende activiteiten zoals binnen-recreatie en lokale handel moeten eveneens parkeermogelijkheden voorzien worden op eigen terrein om de overlast naar de omgeving te beperken. - Minimum 10m² buitenruimte per wooneenheid onder de vorm van terrassen of tuinen. - Boven de gelijkvloerse verdieping mogen terrassen aangelegd worden over een diepte van maximum 6.00m. De resterende oppervlakte dient met een groendak voorzien te worden. - Terrassen voor de tweede verdieping mogen enkel aan de achterzijde voorzien worden. De uitbouw bedraagt maximum 1.80m. Minimum 10m² buitenruimte per wooneenheid. Deze kan zowel gedeeltelijk binnen als buiten het volume voorzien worden. Bij een vergunningsaanvraag voor de nieuwbouw van meerdere woningen dient een woondichtheid van minimum 25 wo/ha gehaald te worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 15
Art. 4.2 Projectzone 2 Bestemming Art. 4.2 Het aanbrengen van meer variatie in het woningaanbod (prijsklasse, grootte, comfort, tuin, ) en woonmilieus is wenselijk gezien de toenemende differentiatie in leefstijlen. - De projectzone is bestemd voor wonen. - De woonfunctie kan enkel worden aangevuld met een ruimte voor het uitoefenen van vrije beroepen of lokale diensten voor zover de oppervlakte voor deze nevenbestemmingen niet meer dan 40m² per woongelegenheid bedraagt. Bij nevenfuncties dient het bereikbaarheidsprofiel van de locatie overeen te komen met het mobiliteitsprofiel van de activiteit. Verboden: discotheken, speelhuizen, handelsactiviteiten. Inplanting en bebouwing De gedetailleerde invulling van het bestemmingsgebied projectzone wordt niet planmatig vastgelegd. De inrichtingsstudie (masterplan) is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereiste van een goede ruimtelijke ordening. De realisatie gebeurt volgens één of meerdere projecten, die al dan niet gefaseerd kunnen uitgevoerd worden. Bij de vergunningsaanvraag dient een gedetailleerde samenhangende invulling/ontwikkeling van de zone te worden verduidelijkt door de opmaak van een inrichtingsstudie. Een inrichtingsstudie van een project omvat minstens de volgende aspecten: - Bebouwing en functies; - Verhardingen; - Groene ruimten; - Aanduiding collectieve, private ruimten, speelruimten - Doorgang en bereikbaarheid van de aanpalende achterliggende percelen van de woningen langs de Dendermondesteenweg. - De parkeergelegenheden van de bewoners dienen binnen de gebouwen à rato van 1,5 wagens per wooneenheid voorzien te worden, Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 16
Art. 4.2 Projectzone 2 - Ieder woonblok kan slechts over één toegang naar de garages beschikken. - Bouwdiepte begane grond: maximum 18m, verdieping maximum 12m. - Minimum 10m² private buitenruimte per wooneenheid onder de vorm van terrassen of tuinen. - Maximum 2 bouwlagen, maximum kroonlijsthoogte 6m, maximum nokhoogte 12m - Uitbouwen over maximum ½ van de breedte van het gebouw; - Wateropvang, waterbuffering Bij een vergunningsaanvraag voor de nieuwbouw van meerdere woningen dient een woondichtheid van minimum 25 wo/ha en maximum 30wo/ha gehaald te worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 17
Art. 5 Zone voor magazijnen, bergingen, parkings en werkplaatsen Art. 5 Bestemming Hoofdbestemming: - Magazijnen/bergingen en kleine werkplaatsen (maximum 150m² en één werkplaats per perceel) die voor de omgeving geen abnormale hinder (geluid, vervuiling, rook, stof) en verkeershinder veroorzaken. - Tuinen met volgende voorschriften: Deze zone is bestemd als open ruimte en kan gebruikt worden als weide, tuin en speelruimte. - Groenaanleg onder de vorm van graspartijen, laag- en hoogstammige streekeigen beplanting. - Tuinberging: - De oprichting van maximaal één losstaand bijgebouw per wooneenheid in functie van de hoofdbestemming wonen, zoals o.a. een berging, tuinaccommodatie, speeltuigen, zwembad kan in deze zone voorzien worden. - Oprichting op minimum 5.00m afstand vanaf de achtergevelbouwlijn van het hoofdgebouw. - Plaatsing t.o.v. de zij- en achterkavelgrens: op minimum 1.00m of op de perceelgrens. - De maximale oppervlakte van de berging bedraagt 50m². - De maximale nokhoogte bedraagt 5.50m en de maximale kroonlijsthoogte 4.00m. - De materiaalkeuze dient de architectuur van het hoofdgebouw te ondersteunen en aan te vullen. Verboden: - verwerkende bedrijvigheden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 18
Art. 5 Zone voor magazijnen, bergingen, parkings en werkplaatsen Inplanting en bebouwing Terreinbezetting in geval van de oprichting van magazijnen/bergingen en kleine werkplaatsen - De maximum perceelsbezetting bedraagt 70%. - De niet bebouwde oppervlakte dient als tuin of circulatieruimte ingericht worden. - Afstand t.o.v. de perceelsgrens bedraagt minimum 1.00m Bouwhoogte: - De kroonlijsthoogte bedraagt 4.50m boven het maaiveld. - Nokhoogte 5.50m Dakvormen vrij. Materialen - De gebouwen zijn uit te voeren in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen. Tussen de constructies onderling dient een eenheid in materiaalkeuze nagestreefd te worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 19
Art.6 - Bergingen Bestemming Art. 6 Het betreft een zone voor bergingen. Inplanting en bebouwing Terreinbezetting De constructieoppervlakte bedraagt maximum 100% of de totale zone-oppervlakte. De niet bebouwde oppervlakte dient als tuin of circulatieruimte ingericht worden. De constructie dient over de volledige perceelsbreedte doorgetrokken te worden. Bouwhoogte: - De kroonlijsthoogte bedraagt 3.00m boven het maaiveld. - Nokhoogte 4.50m Dakvormen Platte daken verplicht. Materialen - De gebouwen zijn uit te voeren in esthetisch verantwoorde en duurzame materialen, die geïntegreerd en geharmonieerd moeten worden met de bestaande bebouwde omgeving. Alle zichtbare gevels dienen afgewerkt te worden met paramentsteen of hout. Tussen de constructies onderling dient een eenheid in materiaalkeuze nagestreefd te worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 20
Art.6 - Bergingen - Betonnen constructies onder de vorm van betonpalen, platen en metalen constructies onder de vorm van garageboxen zijn niet toegelaten. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 21
Art. 7 - Dienstweg en plaatselijk verkeer Art. 7 Bestemming De gronden op het bestemmingsplan aangewezen voor wegen zijn bestemd voor wegen voor plaatselijk verkeer. De hoofdfunctie is verkeer en ontsluiting van de aanpalende woningen Nevenbestemming: - Bijzondere voorzieningen, zoals o.a. signalisatie, verlichting. - Parkings Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 22
Art. 8.1 - Openbaar domein - wegenis Art. 8.1 De gronden op het bestemmingsplan aangewezen voor openbare wegen zijn bestemd voor wegen, pleinen, parking en groenaanleg. Alle bijkomende acties, maatregelen en inrichtingen in functie van het optimaliseren van het openbaar domein zijn toegelaten. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het woonklimaat van de omgeving waarbij een evenwicht tussen verblijfskwaliteit en bereikbaarheid wordt vooropgesteld. In de Koedreef mogen de op- en afritten van de ondergrondse parking van de aanpalende projectzone binnen de zone van het openbaar domein aangelegd worden. Onder de Koedreef mogen ondergrondse parkeergelegenheden voorzien worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 23
Art. 8.2 - Openbaar domein fiets- en voetpaden Art. 8.2 Bestemming De gronden op het bestemmingsplan aangewezen zijn enkel bestemd voor fietspaden en voetwegen. Nevenbestemming: - Voorzieningen voor het normaal functioneren en afwikkeling van het nietmechanisch verkeer, straatmeubilair en groenvoorzieningen. - Bijzondere voorzieningen, zoals o.a. signalisatie, verlichting en schuilhokjes. Zij mogen de voetgangers en het overige verkeer niet hinderen. Materialen Enkel waterdoorlatende materialen mogen gebruikt worden. Dossier: 2004_01_01 Rup Centrum 1 24