Voordt, D.J.M. van der (2006), Sabbat in Sheffield. Facility Management Magazine 19 no. 140, 47-51.



Vergelijkbare documenten
Minder verhuisbewegingen wordt ook gewenst door de directeuren en medewerkers, maar de

Indicator meet tevredenheid

Het nieuwe werken en flexibiliteit

Over de informatie en participatie tijdens de voorbereiding en implementatie van het concept is de meerderheid tevreden. Tweederde is goed bekend met

De invloed van fysieke omgevingsfactoren In de backoffice van poliklinieken van het Ziekenhuis

Service Offer SMART building. Van SMART technologie naar SMART gebouwbeheer

WS 5 Werkplek en productiviteit: feiten en mythes. Sprekers: Iris de Been, Fien Thoolen WELKOM!

Innovatiewerkplaats Healthy Workplace Ontwikkelingen, eerste resultaten en vervolg

Ruimte voor de Rechterlijke Organisatie Breda

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

CIRM & SSC. Meerwaarde creëren met Corporate Infrastructure Resources Management en Shared Service Centeres

Samenvatting Doel en werkwijze Respondenten

HNW Er wordt veel over geschreven HNW Feiten en Cijfers. Het Nieuwe Werken. Integrale Vormgeving. Probleemstelling. efficiëntie

Verhalen, feiten en bewijzen

Customer Insights Center & VODW onderzoeksrapport CIC 2. Wat is Customer Intelligence (CI) en wat is het belang daarvan?

COLLIERS INTERNATIONAL OFFICE REVIEW 2014

Van B tot Z De beleving van de huisvesting van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag geëvalueerd

M De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

Rust en ruimte op de werkplek

Toekomst Nederlandse kantoren(markt) 29 april 2015 Herman van den Berg 43 e VOGON studiemiddag, UP Amsterdam

Bedrijfsverzamelgebouwen

De link tussen organisatie- en huisvestingsdoelen. Jan Gerard Hoendervanger

Investors in People. Willem E.A.J. Scheepers MBA

Congres Vastgoedbeheer door regio s

Excellent Expertteam: Kantoor vol Energie. MiRaMar. Mirande, Raymond & Marcel Miramar: 8 kilometer van Utopia

Werkomgeving: breinbreker of tevredenheidsgenerator? Op zoek naar data. Arbeidssatisfactie & Arbeidsproductiviteit

ZORG VOOR MAATSCHAPPELIJK VASTGOED. Professioneel beheer voor beter rendement

Inhoud. Het belang van ramen en een aangenaam uitzicht in de werkomgeving

Locatie: Push en pull factoren bij verhuizing Hilde Remøy TU Delft

Bestuurders van ziekenhuizen zijn door de afschaffing

Frank Krommenhoek. Smart LED

WELKOM! WORKSHOP OHNW2016 Investeren in de werkomgeving, wat levert dat nu écht op? Inleiding door: Wim Pullen

Managementinformatie bij gemeenten: er is nog veel winst te behalen

Managementinformatie bij gemeenten: er is nog veel winst te behalen

HET NIEUWE WERKEN IN RELATIE TOT PERSOONLIJKE DRIJFVEREN VAN MEDEWERKERS. Onderzoek door TNO in samenwerking met Profile Dynamics

Inzicht in prestaties door benchmarking van ICT-kosten BENCHMARK BVE Sparrenheuvel 32, 3708 JE Zeist (030) info@mxi.nl

Ruimtenormen voor vergaderen

Workspace Design Onderzoeksopzet voor SOZAWE

Ontmoeten Concentreren Communiceren Faciliteren

Rapportage Portfolioscan voor

EXPERTS ON THE FUTURE OF REAL ESTATE. Nationale Facility Cost Index

EEN KIJKJE BIJ DE KAMER KANTOORINNOVATIE IN DE KEUKEN EVALUATIE VAN EEN INNOVATIEF KANTOORCONCEPT

Hoe kun je als facility manager gezond gedrag van medewerkers stimuleren? Door: Peter Bekkering

BELEVING EN TRENDS IN DE WERKOMGEVING Presentatie stakeholdersbijeenkomst revisie NPR 1813

Organisatiegericht huisvesten

Creativiteit: een issue voor de Facility Manager?! Een zoektocht naar de werkomgeving voor de creatieve mens

De beleving en het gebruik van zes Kadasterlocaties

Business case: PwC & ISS Hospitality zit hem in het totaalplaatje

HET NIEUWE WERKEN: gestart op idealen, gereduceerd tot huisvestingsproject

Bèta Sciences & Technology Zuyd Hogeschool

EFFECTEN VAN HET COMBINEREN VAN STRATEGIEËN EN VAN MANAGEMENTCONCEPTEN RECENTE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK

ONDERZOEKSOPDRACHT KCNR februari 2014

Kennissessie Maatschappelijk Vastgoed Barometer Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed FM Alumni de Haagse Hogeschool MVGM

Spelen voor een gedragen huisvesting

Sturen op Toegevoegde waarde van zorgvastgoed

Cognitieve prestaties in de werkomgeving. Atze Boerstra Kasper Janssen Wim Pullen

Mobiliteit.nu Rapportage

Voorwoord. Uitkomsten enquête

Interne organisatie beïnvloedt effectiviteit en efficiëntie

Het Nieuwe Samen Werken

Het gebruik van wetenschappelijke kennis bij het managen van vastgoed in de gemeentelijke sector

PinkSCAN. Verbeter de kwaliteit van uw IT dienstverlening

GELUID ONDER CONTROLE PRESENTATIE ERGO DIRECT - 22 MEI 2015

VGME Masterclass Gemeentelijk Assetmanagement Lectoraat (Maatschappelijk) Vastgoed - Dr.ing. Jan veuger MRE FRICS 22 juni 2017

vooral ook het management en HRM bij betrokken hoog op de agenda, omdat ze op zoek zijn

Communiceren in zakelijke omgevingen

Tools Vastgoedmanagement. 19 juni 2014

Tevredenheid en productiviteit op de radiologie afdeling

BESLISSEN OP BASIS VAN GEGEVENS WERKOMGEVINGEN

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen


ippq Organisatierapport voor Octopus BV

In 8 stappen naar bedrijfskundig FM. Van FM-specialist tot strategisch businesspartner

Een nieuwe manier van werken, wat levert dat werkelijk op? Anje Meijer, Frederik van Steenbergen

Intern tevredenheidsonderzoek Facilitair Bedrijf. Improve through Reflection

Dagprogramma. Dagvoorzitter Gert-Jan Jansen. Facilitaire Rondleiding De Kuip

(Business) Informatieplanning. 1 Vanbragt informatiemanagement / 2BVisible

Sander Donkers. Profiel. Opleiding Training. Kerncompetenties. 3 december 1979, woonachtig te Rotterdam s.donkers@facilityestate.

Fellow Symposium Building Physics and Services Toekomstgericht renoveren op basis van scenario s

Synergie van FM en CREM

Het concept HPEE in een notendop

Wat kan BIM betekenen voor de gebouwbeheerder?

Benchmark communicatiefunctie

VOICE OF THE CUSTOMER

METROPOOL Workspace WIGO4IT

Meer- en minderkosten van werkplekinnovatie

Andreas van Wagenberg Office for Human Environments Vlissingen

Het effect van een goede geluidsomgeving

Evenwicht vinden tussen people, planet & profit DUURZAAM VASTGOEDBEHEER & FACILITY MANAGEMENT

Reflectie op het vak Programma, Ontwerp & Projectmanagement. Essay

De kenniswerker. Prof. Dr. Joseph Kessels. Leuven 31 mei 2010

Vraag waarop het verschil in gemiddeld groter dan 0,2 is Er is toezicht op het schoolplein voor en na schooltijd 2,8 3,1

Business Architectuur vanuit de Business

Een kwaliteitsfunctionaris faciliteert practice development

Utrecht Business School

DE GEÏNTEGREERDE SPOEDPOST

Resultaten Het Nieuwe Werken Monitor

ert Harm ten Bolscher

Tevredenheid en productiviteit op de radiologie afdeling

3 Management van ICT-kosten en baten

Transcriptie:

Sabbat in Sheffield Hot issues in Facilities Management Theo van der Voordt In Nederland zien we in het vakgebied Facility Management langzaam maar zeker een verschuiving van operationeel naar meer strategisch denken en handelen. Hoe is dit in het buitenland? Wat zijn daar de hot topics in het verder professionaliseren van FM? Theo van der Voordt ging kijken bij de buren en brengt verslag uit van een werkbezoek aan het Facilities Management Graduate Center van de Sheffield Hallam University. Eind vorig jaar pakte ik mijn verlofdagen bij elkaar voor een werkbezoek aan het Facilities Management Graduate Center in Sheffield. Vier weken lang mocht ik meedraaien in het team van prof. If Price. Eindelijk eens tijd om zonder de hectiek van alle dag te lezen en te reflecteren op het vakgebied Facility Management. Ik las er artikelen, twee proefschriften, enkele boeken en rapporten, en participeerde als spreker en toehoorder in verschillende symposia. Hoe herkenbaar kan iets zijn! Ook in Engeland wordt stevig gedebatteerd over wat FM nu precies inhoudt, hoe FM kan bijdragen aan de doelstellingen van een organisatie, welke gebouwen goed presteren en waarom, wat de dagelijkse gebruikers willen en vinden, en hoe gebouwen en faciliteiten kunnen bijdragen aan de performance van mensen en organisaties. Via dit artikel wil ik mijn ervaringen graag doorgeven aan de lezers van FMM. Facilities Management Het is al weer ruim tien jaar geleden dat de Amerikaan Michael Joroff zijn zogenaamde ladder van Joroff presenteerde. Deze ladder typeert de ontwikkeling van het vakgebied vastgoedmanagement aan de hand van vijf stappen. Waar de focus aanvankelijk vooral lag op het operationeel houden van de huisvesting ( beheerder ) en het beheersen van de huisvestingslasten ( controller ), is het vakgebied steeds meer opgeschoven richting het marktconform aansturen van de huisvesting ( ondernemer ) en het afstemmen van het vastgoed op de doelstellingen en de strategie van de organisatie ( strateeg ). Een dergelijke ontwikkeling zien we ook terug in het vakgebied Facility Management. In een studie naar de historie en ontwikkeling van Facility Management constateert If Price dat de term aanvankelijk werd gebruikt voor outsourcing van dataprocessing bij bankorganisaties. Pas later werd FM verbreed naar het aansturen en beheren van een breed scala aan faciliteiten, waaronder huisvesting, meubilair, IT, archiefsystemen etc. Deze verbreding vereist een interdisciplinaire benadering en een integrale aanpak. In latere definities van FM is een verschuiving te zien van louter operationeel naar meer strategisch. Gevraagd naar de voorkeurkeuze van vakmensen en academici uit een lijst van alternatieve definities, bleek de volgende definitie favoriet: Facility Management is the total management of property, plant and human resources to improve service quality, reduce operating costs, and increase business value to provide competitive advantage. De definitie getuigt van een bedrijfsfocus en legt een directe link tussen FM en bedrijfsresultaat. In de definitie van FMAA (Australië) is een soortgelijke benadering terug te vinden: FM is the practice of integrating the management of people and the business process of an organization with the physical infrastructure to enhance corporate performance. De definitie van koepelorganisatie BIFM (Engeland) onderstreept eveneens de noodzaak van integratie, maar is minder duidelijk over het beoogde effect. Zij definieert FM als the integration of multidisciplinary activities within the built environment and the management of their impact upon people and the workplace. IFMA (USA) gebruikt de term Facility Management en definieert FM als the practice of coordinating the physical workplace with the people and work of the organization. It integrates principles of business, administration, architecture and the behavioural and engineering sciences. Alle definities benadrukken de noodzaak van input vanuit verschillende disciplines en

het belang van goede infrastructuur voor het optimaal kunnen presteren van organisaties. De ontwikkelingen in Nederland sluiten hier op aan. NEN 2748 spreekt van integraal bedrijfsmiddelenmanagement (Corporate Infrastructure Resource Management of CIRM). Huisvesting, ICT, meubilair, apparaten, diensten als catering en veiligheid, human resources en financiën worden alle gerekend tot de Bedrijfsinfrastructuur als facilitator. Benchmarking Om vast te stellen of de faciliteiten van een organisatie goed presteren zijn indicatoren en referentiepunten nodig. In Engeland is een levendig debat gaande over benchmarking en key performance indicators. Door diverse auteurs wordt een verschuiving bepleit van input naar output indicatoren, van cost motivation naar profit motivation, van controleren (kosten) naar faciliteren (performance, toegevoegde waarde). Input indicatoren zoals kosten per m2 en per f.t.e. of m2 per f.t.e. en per werkplek geven inzicht in de mate waarin middelen efficiënt worden ingezet, maar zeggen weinig over de effectiviteit ervan. In een van zijn artikelen vergelijkt If Price twee organisaties met elkaar. De facilitaire kosten per m2 zijn bij organisatie B ruim 13% hoger dan bij organisatie A. B lijkt dus slechter te presteren dan A. Wanneer de facilitaire kosten worden uitgedrukt als percentage van de winst, dan komt organisatie B echter 24% lager uit dan organisatie A. Op winst per m2 scoort B bijna 50% hoger dan A. Per f.t.e. is het verschil kleiner maar nog altijd 25% ten gunste van organisatie B. Alles bij elkaar presteert organisatie B op FM gebied dus beter. Deze uitkomsten ondersteunen het pleidooi van Den Heijer en De Vries in FMM 126 (december 2004) voor driedimensionale kengetallen. Naast m2 en Euro s dienen ook en vooral de doelstellingen en ambities van de organisatie in benchmarking activiteiten te worden meegenomen! Een interessante methode om vergelijkingen tussen het presteren van (faciliteiten van) organisaties te visualiseren is de zogenaamde Data Envelop Analysis methode, kortweg DEA. Ondersteund door computer software (zie o.a. www.banxia.com) maakt deze techniek het mogelijk om de prestaties van organisaties grafisch weer te geven en helder en overzichtelijk ten opzicht van elkaar te positioneren. Bijgaande figuur geeft een voorbeeld uit het onderwijsdomein. De grafiek maakt in één oogopslag duidelijk welke organisatie op de onderzochte indicatoren relatief het beste presteert. De buitenste lijn in de grafiek (de envelop ) representeert de best presterende organisaties op inkomen uit onderwijs en onderzoek. Omdat gezocht wordt naar de bovengrenzen in prestaties wordt ook wel van frontier analysis gesproken. Medewerkerstevredenheid Veel onderzoek van het Facilities Management Graduate Center is gericht op de vraag, welke faciliteiten door de dagelijkse gebruikers belangrijk worden gevonden voor hun arbeidssatisfactie en hun functioneren en hoe tevreden zij hierover zijn. Medewerkerstevredenheid wordt als een waarde op zich beschouwd, maar ook als een relevante factor in het aantrekken en vasthouden van personeel, arbeidsmotivatie en arbeidsproductiviteit. Over het algemeen zijn de scores voor belangrijkheid en verwachte kwaliteiten hoger dan die voor tevredenheid. In een studie onder gebruikers van ruim 80 gebouwen bleken de grootste verschillen tussen belang en tevredenheid zich voor te doen op het zelf controle kunnen uitoefenen op het binnenklimaat (temperatuur, ventilatie, verlichting), geconcentreerd kunnen werken zonder afleiding door geluiden, beschikbaarheid van parkeervoorzieningen (voor bezoekers en voor zich zelf), aanwezigheid van rustige zones, schone toiletten, goede vergaderruimten en pauzeruimten en voldoende ruimte voor persoonlijke attributen. Dit zijn dus belangrijke prioriteitspunten voor het facilitair management! Interessant is ook een recent proefschrift van James Pinder. Centraal hierin staan de relaties tussen gebouwkenmerken, medewerkerstevredenheid en facilitaire kosten. Aan de hand van doorwrochte multivariate statistische analyses van data afkomstig van meer dan 5000 kantoorgebruikers uit 60 overheidsgebouwen wordt een aantal ook voor Nederland belangrijke conclusies getrokken. De bruikbaarheid van een kantoorgebouw wordt volgens de gebruikers vooral bepaald door de indeling van de ruimte, gunstige condities voor communicatie, concentratie en gemakkelijke circulatie van mensen, een aangenaam binnenklimaat, een aantrekkelijke verschijningsvorm van gebouw en inrichting, en voldoende werkruimte. Veel

respondenten klaagden over gebrek aan privacy, visueel maar vooral akoestisch (b.v. geen mogelijkheid tot vertrouwelijke gesprekken zonder dat anderen meeluisteren). Communicatie en concentratie staan op gespannen voet met elkaar. Open kantoren scoren beter op spontane interactie dan cellenkantoren. Visuele en auditieve privacy scoren in open kantoren slechter. Opvallend genoeg was er weinig verschil in afleiding tussen cellenkantoren en open kantoren. Dit valt waarschijnlijk te verklaren uit het feit, dat veel respondenten in meerpersoonskamers werken en hier ook vaak worden afgeleid. Groepskantoren met 4-12 bureaus scoorden op dit punt het best. Naast omgevingskenmerken zijn persoonskenmerken en tevredenheid over het werk minstens zo bepalend voor de spreiding in tevredenheid over de fysieke werkomgeving. Waar de een zich nauwelijks druk maakt om visuele of auditieve privacy, is dit voor een ander een belangrijke factor voor diens arbeidssatisfactie. Vrouwen bleken over het algemeen iets minder tevreden dan mannen. Opleiding lijkt hier een intermediërende variabele. De vrouwelijke respondenten waren gemiddeld iets lager opgeleid, deden vaker routinematig werk en zaten vaker met veel mensen op een kamer. Oudere gebouwen scoorden positiever dan nieuwere gebouwen op tevredenheid over privacy en thermisch comfort (vooral qua persoonlijke controle over temperatuur en ventilatie). Nieuwere gebouwen werden positiever gewaardeerd op architectuur van gebouw en inrichting en staat van onderhoud. Het proefschrift bevestigt nog eens de populariteit van te openen ramen en natuurlijke ventilatie. De correlatie tussen job satisfaction en bruikbaarheid van het gebouw kan in twee richtingen worden uitgelegd. Wie tevreden is over zijn werk is wellicht eerder geneigd om ook positief te reageren op de fysieke werkomgeving. Omgekeerd draagt een goed functionerend en aantrekkelijk vormgegeven gebouw bij aan de tevredenheid over de baan. Veel van de spreiding in respons kon niet goed worden verklaard, deels vanwege methodologische kwesties (meetproblemen, geaggregeerde gegevens, onderlinge afhankelijkheid van veel variabelen), deels doordat verschillende variabelen niet in het onderzoek zijn meegenomen (b.v. bedrijfscultuur). Het verzamelen van betrouwbare kostendata bleek geen sinecure. Van de 83 beoogde kostenvariabelen maar liefst 53 variabelen verwijderd uit de analyses op grond van te veel ontbrekende gegevens! Kostenverschillen bleken vooral terug te voeren op verschillen in gebouwgrootte, het ontwerp van de gevel (raamopeningen!), type installaties en huur of eigendom. In gehuurde gebouwen kwamen de facilitaire kosten doorgaans hoger uit. Arbeidsproductiviteit Een ander interessant proefschrift is dat van Barry Haynes. Centraal hierin staat de vraag naar invloedsfactoren op door de gebruikers zelf gepercipieerde arbeidsproductiviteit. Deze studie past in een lange traditie van onderzoek naar de invloed van de lay-out (cellenkantoor, open plan, combikantoor) en bouwfysische factoren (temperatuur, ventilatie, verlichting, akoestiek). De studie onderscheidt zich door de uitgebreide aandacht voor organisatorische en gedragsmatige aspecten. Voor het onderzoek zijn uitgebreide vragenlijsten afgenomen onder ruim 1400 respondenten, verspreid over 30 gebouwen, deels overheid, deels private ondernemingen. Het onderzoek bevestigt het belang van de eerstgenoemde fysieke componenten. Nóg belangrijker echter blijken de factoren communicatie en concentratie. De condities hiervoor hangen overigens nauw samen met de kantoor lay-out en de aanwezigheid van informele ontmoetingspunten zoals een koffiecorner of bij kopieermachine. Op grond van zijn studie doet Haynes concrete aanbevelingen voor het optimaal afstemmen van het kantoorconcept op verschillende typen kantoorwerkers. Mensen die voornamelijk individueel werken zijn gebaat bij goede mogelijkheden tot thuiswerken. Op kantoor hoeft de werklek niet overdreven ruim te zijn, daarmee ruimte creërend voor koffiecorners en ontmoetingsplekken voor kennisuitwisseling en sociale interactie. Voor mensen die vaak geconcentreerd moeten werken maar ook behoefte hebben aan communicatie, is een combikantoor wellicht de beste oplossing, met flexibel gebruik van eenpersoonskamers en gedeeld gebruik van formele en informele ontmoetingsplekken. Moderne kenniswerkers hebben een veelheid aan wisselende taken. Voor hen is een open omgeving met uitwijkmogelijkheden naar concentratiecellen een adequate oplossing, aldus Haynes, in combinatie met heldere gedragsregels (b.v. geen luide gespreken in de open ruimte).

Korte reflectie Het onderzoek van het Facilities Management Graduate Center vertoont grote overeenkomsten met lopend onderzoek naar vastgoedmanagement en FM in Nederland. Verwante thema s zijn de relatie tussen fysieke omgevingskenmerken, arbeidssatisfactie en arbeidsproductiviteit, benchmarking op efficiency en effectiviteit van de infrastructuur van publieke en private organisaties, en de zoektocht naar adequate performance indicatoren en facilitaire kengetallen. Zeer herkenbaar is het moeizame bij elkaar sprokkelen van betrouwbare kostendata. In het licht hiervan zou het niet onverstandig zijn om ook de thans in Nederland in omloop zijnde kostenkengetallen nog eens goed tegen het licht te houden en te toetsen op validiteit. Het werk van het FMGC blinkt uit door een professionele aanpak en gebruik van geavanceerde statistische analysetechnieken. Terecht worden de uitkomsten genuanceerd gebracht, met allerlei methodologische mitsen en maren. De kracht hiervan kan echter gemakkelijk omslaan in een valkuil. De onderzoeksresultaten zijn niet gemakkelijk toegankelijk voor degenen die er hun beslissingen op willen baseren. Veel variabelen hangen met elkaar samen en het is niet eenvoudig om oorzaken en gevolgen van elkaar te onderscheiden, of in een veelheid aan oorzaken en gevolgen de juiste ingreep-effect ketens op te sporen. Praktijkmensen ontberen de tijd om zich te verdiepen in uitgebreide onderzoeksrapporten en complexe statistische verantwoordingen. Dit dilemma is niet eenvoudig oplosbaar. Een optie is om vooral bij de start en de afronding van onderzoek wetenschap en praktijk dichter bij elkaar te brengen in de vorm van workshops en werkconferenties. Bij de start, door gezamenlijk onderzoeksvragen te formuleren En bij de afronding, door de resultaten gezamenlijk door te nemen op lessons learned. Het Delftse Center for People and Buildings brengt deze werkwijze al enige tijd in de praktijk. Nieuwe partners in samenwerking zijn welkom. Dr. Ir. Theo van der Voordt is universitair hoofddocent aan de afdeling Real Estate & Housing van de Faculteit Bouwkunde aan de TU Delft en senior onderzoeker bij het Center for People and Buildings in Delft. D.J.M.vanderVoordt@tudelft.nl. Referenties (selectie) Haevisides, B., Price, I. (2001), Input Versus Output Based Performance Measurement in the NHS - The Current Situation. Facilities Vol. 19 No 10, 344-356. Haynes, B.P. (2005), Workplace Connectivity: A study of its impact on self-assessed productivity. PhD thesis Sheffield Hallam University, Sheffield, England. Pinder, J. (2004), Modelling the utility and occupancy costs of local authority office buildings. PhD-thesis. Sheffield Hallam University, Sheffield. Pinder, J. and Price, I. (2005), Outputs per m2 a new approach for facilities benchmarking. Working paper FMGC, Sheffield Hallam University. Pinder, J., and Price, I. (2005), Application of data envelop analysis to benchmark building outputs. Facilities Vol. 23 no. 11/12, 473-486. Price, I. (2006), Lean Offices: New language for new workplaces. Californian Management Review, Special Issue on Workplace Design, Spring 2006, 1-27. Price, I. (2002) The history of facility and facilities management. In Best, R., Di Valence, G. and Langston, C. (ed) Building in value: Workplace strategies and facility management. Butterworth- Heinemann, Sydney.

Voorbeeld van een DEA model: universitaire inkomsten uit onderwijs en onderzoek per m2 netto vloeroppervlak in 24 organisaties.