Neurologische aandoeningen Ronny Driesen Pijnverpleegkundige
Prevalentiecijfers Ziekte van Parkinson 40-60 % heeft pijn Pijn onderhevig aan het dopamineniveau Dementie 40-80% Juiste aantallen niet zeker, moeilijk te meten Geen vermindering van pijnprocessen en gewaarwording Wel soms andere uitingsvormen door verandering geheugen (gedrag)
Prevalentiecijfers CVA Muscomoskeletaal: 40% Schouderpijn (frozen sholder): tot 40% Spasticiteit: 7% Hoofpijn: 10% Central post stroke pain: 8-18%
Prevalentiecijfers Multiple Sclerose 40-75 % Niet altijd afhankelijk van de aangetaste delen van de hersenen/ruggemerg Mengvormen Traumatische letsels Ruggemergletsels: 65 % ervaart pijn Hoofdletsels: 58% hoofdpijn, 51 % chronische pijn elders in het lichaam
Prevalentiecijfers Coma/vegetatief/minimaal responsief Prevalentie:??/ misdiagnose ++ Diagnose: fmri, PET Pijnprikkels doen pijnbanen oplichten, maar voelen patiënten ook pijn?? Verandering in gedragingen, reacties op prikkels Toedienen van pijnprikkel (nociceptive comascale) en kijken naar reactie Bij minste twijfel: medicatie Locked Inn syndroom
Soorten pijn bij neurologie Neuropatische pijn Centraal/perifeer Spontaan/uitgelokt Nociceptieve pijn Door vb decubitus Vb spasmen Inflammatoire pijn Vb blaasontstekingen bij MS Zeer vaak mengvormen Multimodale oorzaak, multimodale behandeling Pijn bij neurologische aandoeningen is niet altijd ten gevolge van de ziekte
Anamnese Zelfevaluatie blijft de gouden standaard (VAS, NRS, gezichtjes, ) Maar vaak communicatiemoeilijkheden Klinische observatie van de patiënten observatieschalen (vb Painad): geen validatie voor de verschillende patiëntengroepen Gedrag uitlokken (coma) en daarop verder gaan
Meetinstrumenten Gedragsobservatieschalen Kijken, luisteren gedurende bepaalde tijd of tijdens bepaalde manipulatie Bepaling pijnniveau door gedragsobservatie Noteren wat je ziet, niet wat je denkt Vb Doloplus 2 Vb Painad gedragsobservatieschaal
Meetinstrumenten Speciaal voor neuropatische pijnklachten Combinatie zelfrapportage patiënt en klinisch onderzoek Leeds Assessment of Neuropathic Symptoms and Signs (LANSS) Douleur Neuropathique (DN4) Neuropathic Pain Scale (NPS) Neuropathic Pain Questionnaire (NPQ) Cave moeilijkere diagnosestelling door communicatiemoeilijkheden
Anamnese Cognitie durven in vraag stellen/zich niet kunnen uitdrukken is niet altijd tgv verminderde cognitie (vb afasie bij cva) Anamnese door familie, naasten Cave wisselende gedragingen over de tijd Interdisciplinair, op verschillende tijdstippen in verschillende omstandigheden Kan je patiënt
Anamnese Gebruik hulpmiddelen Vb communicatieschriftje tussen hulpverleners en naasten; vb gezichtjes ipv latje VAS; communicatiebord, aanwijsboek
Anamnese Aandacht voor: Lokalisatie, intensiteit, duur Fluctuaties in voorkomen Beïnvloedende factoren Pijn in rust/beweging Welke medicatie neemt patiënt (en hoe?) + (neven)effecten hiervan Vroegere behandelingen (en (neven)effecten) Invloed van klachten op functioneren van de patiënt (fysiek, psych, soc, ) Invloed van de klachten voor de omgeving + rol van deze omgeving in de pijnklachten. Betekenis die aan de pijn wordt toegekend Verwachtingen, weerstanden en angst tav pijnbehandeling
Pijnbeleid Medicatie zoveel mogelijk aanpassen aan soort pijn (maar anamnese moeilijk) Binnen revams: veel medicatie: 77% van patiënten krijgt pijnmedicatie 45% co-analgetica (antidepressiva, anti-epileptica) 40 % trap 1; 10% trap 2; 10 % trap 3; 50 % zo nodig
Pijnbeleid Bij twijfel: Bespreking in team Omgevingsfactoren nakijken Rolstoel; decubitus, urineweginfectie, koorts; Start behandeling Medicatie: effect nakijken vb in gedrag Teamwork
Dank voor uw aandacht Vragen?