Analyse document. Project: EBAT WAV: Klant: Vlaamse Hydrografie



Vergelijkbare documenten
Handleiding EBATlog. Project: EBAT WAV: WA Klant: Vlaamse overheid Beleidsdomein MOW

Handleiding EBATlog. Project: EBAT. Admin WAV: WA Klant: Vlaamse overheid Beleidsdomein MOW

Kluwer Office. DMS Basic Medewerker. Software.kluwer.be

AFO 142 Titel Aanwinsten Geschiedenis

HANDLEIDING DMS Plugin Installatie, configuratie & werking

Handleiding module Berichtenconverter Wmo en Jeugdwet

Release datum: 11 juni 2012

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Augustus Handleiding Subsidieportaal Uitvoering Van Beleid

Badge it. Inhoudsopgave. 1. Installatie... 3

Upgrade Accowin van versie 1 naar versie 2

Gebruikershandleiding CEN Editor

PUBLIATO. Gebruikershandleiding van de online applicatie

In het CMS is het mogelijk om formulieren aan te maken. Voorafgaand een belangrijke tip:

Handleiding module Berichtenconverter Wmo en Jeugd bètaversie

2 Eisenanalyse. 2.1 Functionele eisen het UseCaseDiagram

Handleiding Enquêtemodule. Contents

Gebruikershandleiding UNIT4 DataCollector

Stappenplan Voorbereiding voor het werken met ESIS Groepsplannen voor intern begeleiders.

Micro Computer Service Center. Installatie

Handleiding. Fiscaal Parkeren. Server applicaties. Beheer

Module handleiding VivianCMS. Fotoalbum

Les 15 : updaten van gegevens in de database (deel2).

Peridos Invulinstructie labaanvraagformulier NIPT

Priva Blue ID Network scanner / Syslog Tool

Handleiding GEBRUIK LEDENBEHEER BADMINTON VLAANDEREN. Gert Piqueur 03/

BRICONweb voor de club

TimeManager Handleiding

Deutsche Bank Global Transaction Banking. Internet Bankieren. Betalingen en incasso s invoeren.

De toepassing Doorsturen MZG, MPG, FinHostaPortal

Gebruikershandleiding. Beheer Enveloppen

ikot Kotbaasmodule: Hoe werkt het? Nieuwe kotbaas: eerste gebruik

HANDLEIDING DMS. Handleiding DMS. Dit document is de handleiding voor het DMS (Document Management Systeem) op drie verschillende niveau s:


Handleiding. Opslag Online voor Windows Phone 8. Versie augustus 2014

Overige transacties 1 (Excel 2002 en 2003)

Zeon PDF Driver Trial

1.6 Gebruikershandleiding TimePlan

Voer uw gegevens in en tik 'Account maken' Tik 'Akkoord' voor het accepteren van de gebruiksvoorwaarden

15 July Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding

HANDLEIDING FLEXI-SMS

Handleiding PratoFlex. Change Controls. Making HR Processes Flow

Fleet Pack Scan2FleetPack

Bestek nr. 16EN/2003/8. Het ontwerpen, ontwikkelen en instandhouden van een webstek Schelderadarketen:

Handleiding helpdesk. Datum: Versie: 1.0 Auteur: Inge van Sark

1 Inleiding. 3 Handmatig... invoeren zaken basis 4 Verwerken... zaken 5 Afhandelen... van zaken. 7 Uitgebreidere... zaak opties

Rekeningafschriften in DexiaSoft

Handleiding Installatie en Gebruik Privacy- en Verzend Module Stichting Farmaceutische Kengetallen

Release Notes CIRRO v4.0. voor Logo s en partnerorganisaties met een ondersteuningsaanbod voor Logo s

WinBooks Connect: voor de ondernemer/klant WinBooks Classic: voor de boekhouder/accountant

mijnnaktuinbouw - Keuringen

Handleiding digitaal dossier

VERZENDLIJSTEN HANDLEIDING. OTYS Recruiting Technology

Inleiding MyUnifiedPost: verschillende inboxen De standaard MyUnifiedPost-inbox van het reisagentschap...4

Dossier Instellingen. Inhoudsopgave. Inleiding

BouwOffice HIGHLIGHTS. Versie Enkele belangrijke wijzigingen. Juli 2017

Beknopte handleiding SQ Vieuw software

Handleiding Leeggoedapplicatie Digibon SPAR

HANDLEIDING voor het MAKEN EN UPLOADEN van een excelbestand vanuit het bronsysteem ASTRAIA

DAM. Het uploaden van bestanden via de DAM.

6. Reeksen

Overige transacties 1 (Excel2007 en 2010)

Midi PDF Bladmuziek lezer

Hiervoor volstaat het dat u zich op uw Klantenzone MySodexo begeeft en de volgende 5 stappen volgt:

H AN D L E I DI N G FORM U LI E RM AK E R

OneDrive handleiding

Handleiding nieuwe omgeving Gebruikersbeheer Vlaamse overheid. 1 Hoe zoek ik een gebruiker? Hoe maak ik een nieuwe gebruiker aan?...

ZI-meting uitvoeren met behulp van Ons. Voorbereidingen

Handleiding MyUnifiedPost. Welkom in de papierloze wereld van MyUnifiedPost!

Landelijk Indicatie Protocol (LIP)

Handleiding. Documentbeheer. PlanCare 2. elektronisch cliënten dossier. G2 Paramedici het EPD voor paramedici. Handleiding. Declareren. Versie

Aanmaken van een lokale site kalibratie Hoe kan vanuit Trimble Access en Trimble Business Center een lokale site coordinatensysteem aangemaakt

Installatie kadastrale leggers 2011 (Kadaster.Net)

HOE EEN INTRASTAT AANGIFTE AANMAKEN?

Handleiding. BOA Server applicaties. Controleur

Peridos. Gegevens aanleveren en controleren in Peridos door zorginstelling

Technisch stappenplan validatieservice

INTERNETBOEKHOUDEN HANDLEIDING BANKING MODULE

De toepassing Doorsturen MZG, MPG, FinHostaPortal

HANDLEIDING voor het MAKEN EN UPLOADEN van een handmatig ingevoerd excelbestand naar PERIDOS

Gebruikershandleiding. Tropaz voor zelfmeters

Release Notes v

Nummerblokken tool. Gebruikershandleiding. Openbare informatie. Datum 17 maart Auteur Arjen Knibbe. Telefoon Versie 1.

Een doorverwijzing aanmaken

Uitzend Software Diensten B.V. UBplus Online. Handleiding voor uitzendbureaus, detachering en payroll bedrijven

AFO 139 Automatische export

Gebruikers handleiding Brugge Printshop webshop

1. INLEIDING PROCESBESCHRIJVING PO NAAR VO HET MAKEN VAN EEN OKR EN TOEVOEGEN AAN HET DOD OKR TOEVOEGEN AAN HET DOD

Bij het opstarten van het programma zie je

Handleiding Licentieserver voor beheerders

Acerta Connect Handleiding. Module importeren van gegevens

Verloningstemplates en uitvoeren vanuit GPS-Time

Handleiding DigiRecord.nl

DKO Beheerders. 5 maart WISA helpdesk

Handleiding enquetemaken.be

Gebruikershandleiding 1.4. WerkBonPdf. Registratie van uren, onderdelen en kilometers

1. Milieuklacht Handleiding opladen XML in mkros Werken met Refertes... 5

Transcriptie:

Analyse document Project: EBAT WAV: Klant: Vlaamse Hydrografie 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 1 van 36

Inhoudstafel 1. Inleiding... 4 1.1. Doel... 5 1.2. Aanpak... 5 2. Share versus Lokaal... 6 2.1. Automatische controles en logische regels... 7 2.1.1. De EBAT toepassing opstarten... 7 2.1.2. Projecten zoeken... 7 2.1.3. Projecten raadplegen... 8 2.1.4. Projecten beheren... 8 2.1.5. Projecten bewaren... 8 2.1.6. Project beheer annuleren... 9 2.2. Pseudocode... 9 3. QPS projectfolder... 13 3.1. HIPS_Project_In_Verwerking... 14 4. Structuur R/S-schijf... 16 4.1. Huidige Structuur... 16 4.1.1. Structuur voor de verwerking van peilprojecten... 16 4.1.2. Structuur voor het archiveren van peilprojecten... 17 4.2. Nieuwe test structuur... 17 5. Communicatie tussen wal en schip... 19 5.1. Opzetten peilprojecten... 19 5.2. Peilproject uitvoeren met reeds peilgegevens aan wal... 19 6. Invoervelden metadata... 21 6.1. Meerdere schepen/dagen binnen een peilproject... 21 6.2. Meerdere peilplannen per peilproject... 22 6.3. Uitbreiding Metadata voor Doorloop... 23 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 2 van 36

7. Importeren Metadatafile... 25 8. Peilingen Archiveren... 29 8.1. Te archiveren bestanden... 29 8.2. Structuur bestandsnaam te archiveren gsf en... 29 8.3. Overblijvende bestanden... 30 9. Documenten Importeren en Raadplegen?(HOLD)... 31 10. Aanpassingen Bestaande EBAT (Stop)... 32 10.1. Herkennen van de PTS file bij het selecteren van de hoofdfolder.... 32 10.2. Meerdere CSAR s met verschillende resolutie aan te maken in dezelfde folder.... 32 10.3. Correct selecteren van projectfolders van QINSY en HIPS... 32 10.4. De benaming Multi en Single vervangen door Meerdere projecten en Eén project.. 33 10.5. Toevoegen van het extra attribuut publish (code publsh)... 33 10.6. Verbeteren van de gebruiksvriendelijkheid... 33 11. Metadata doorgeven aan toepassing Doorloop... 34 12. Bijlagen... 35 13. Documenthistoriek... 36 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 3 van 36

1. Inleiding In dit document wordt, op een meer technisch niveau, besproken hoe gegevens in verband met een project (vanaf het binnenkomen van een opdracht tot peiling tot en met de verwerking van de gerelateerde peilingen) worden ingevoerd en verwerkt in de EBAT toepassing. Het uitgangspunt van dit document is de procesflow die afgebeeld staat in Figure 1. Deze figuur geeft een algemeen beeld van de verschillende processen die uitgevoerd worden bij het uitvoeren en verwerken van een peiling. Figure 1 EBAT procesflow 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 4 van 36

1.1. Doel Het doel van dit document is, om technische te bekijken hoe bovenstaande figuur (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) in de, te bouwen, EBAT toepassing geïmplementeerd dient te worden en hoe dit technisch dient te gebeuren. Op deze manier proberen we om antwoorden te geven op vragen die tijdens de ontwikkeling gesteld kunnen worden. 1.2. Aanpak 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 5 van 36

2. Share versus Lokaal De EBAT toepassing zal gebruik maken van gegevens die centraal bewaard worden en waarvoor een netwerkverbinding vereist is om deze te kunnen raadplegen of te wijzigen. Op deze manier beschikken de gebruikers in Oostende en in Antwerpen altijd over dezelfde data. Als iemand een project wil bewerken, moet de EBAT toepassing ervoor zorgen dat een andere gebruiker op hetzelfde moment niet ook hetzelfde project kan aanpassen. Als dit wel mogelijk zou zijn, is er een reële kans op conflicten of incorrecte gegevens. Om dit te vermijden zal de toepassing het project, dat bewerkt wordt, locken voor de duur van de bewerking. Hierdoor zullen andere gebruikers het project wel kunnen raadplegen (in de toestand van juist voor de lock), maar niet wijzigen. De aard van het project (bijvoorbeeld het uitvoeren van een survey) vereist dat een gebruiker de gegevens van het project kan aanpassen zonder dat men een verbinding heeft met een netwerk (bijvoorbeeld op het schip). Dit houdt in dat de gebruiker het project lokaal moet stockeren (kopie van het centraal bewaarde project), het project aanvult en deze later terugplaatst op de centrale opslag, wanneer men opnieuw verbinding heeft met het netwerk. Ook nu zal de EBAT toepassing het project moeten locken om te vermijden dat gegevens centraal worden gewijzigd terwijl men bijvoorbeeld een peiling uitvoert. Er is echter een belangrijk onderscheid (voor de gebruikers) tussen een lock omdat men het wil bewerken als het nog centraal bewaard is en een lock omdat men een lokale kopie heeft genomen van het project tijdens de uitvoering van de peiling. De eerste lock is kortstondig (een paar minuten), de tweede lock kan enkele uren of zelfs enkele dagen duren. Om deze reden kan een lock op 2 manieren worden uitgevoerd. SURV_LCK: Korte locks, voor projecten die worden gewijzigd als ze centraal staan SURV_PTH: Langdurige locks, voor projecten die lokaal gewijzigd worden, om later het centrale project te wijzigen. Het type lock wordt bepaald door de handeling die de gebruiker uitvoert om het project te kunnen wijzigen. Als de gebruiker op Beheer klikt voor een centraal bewaard project, zal het project centraal gewijzigd worden en krijgt het een korte lock. Als de gebruiker in een dropdown aangeeft dat men het project lokaal wil bewerken, zal het project lokaal gekopieerd worden om te bewerken en centraal zal het project een langdurige lock krijgen. Het gebruik van locks en centraal bewaarde gegevens heeft een invloed op de werking van de EBAT toepassing. Hierdoor zijn enkele controles en logische regels bij het uitvoeren van bepaalde handelingen vereist. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 6 van 36

2.1. Automatische controles en logische regels 2.1.1. De EBAT toepassing opstarten De eerste controle gebeurt al bij het opstarten van de toepassing. De toepassing zal controleren of er een verbinding is met het netwerk waarop de centrale gegevens bewaard worden (SHARE). En de uitkomst van deze controle zal verdere acties van de EBAT toepassing bepalen. Als de computer van de gebruiker verbonden is met de SHARE, zal de EBAT toepassing ook nagaan of de nodige mappen en bestanden lokaal zijn gekopieerd om eventueel projecten lokaal te kunnen bewerken. Als dit niet het geval is, zal de toepassing de ontbrekende mappen en bestanden kopiëren naar een voorgedefinieerde locatie op de computer van de gebruiker. In beide gevallen zal de toepassing verder opstarten. Is de computer van de gebruiker niet verbonden met de SHARE, zal de EBAT toepassing nagaan of de nodige mappen en bestanden lokaal zijn gekopieerd om eventueel projecten lokaal te kunnen bewerken. Als deze mappen en bestanden bestaan zal de toepassing verder opstarten. Als dit niet het geval is, zal er een melding komen dat de applicatie niet kan opgestart worden. Het opstarten van de applicatie heeft in dit geval immers geen nut. Er is immers geen verbinding met de SHARE waardoor centraal bewaarde gegevens niet geraadpleegd of beheerd kunnen worden en lokaal zijn er geen mappen en bestanden die het lokaal raadplegen of wijzigen van een project mogelijk maken. De mappen en bestanden die lokaal moeten bestaan zijn: Een root folder: De hoofdmap waarin alle mappen en bestanden van de EBAT toepassing teruggevonden kunnen worden. SURV: Een map die de algemene informatie van een project (xml-bestand) bevat van de lokaal bewaarde projecten. FLDL: Een map die de veldlogboeken (xml-bestand) bevat van de lokaal bewaarde projecten. BathyServerPool: Een xml-bestand dat gebruikt wordt door de EBAT toepassing voor het aanmaken van de verschillende keuzelijsten. 2.1.2. Projecten zoeken Het al dan niet verbonden zijn met de SHARE, heeft een impact op de zoekfunctie voor de projecten. Indien de gebruiker geen toegang heeft tot de centraal bewaarde projecten, kan de EBAT toepassing de zoekopdracht enkel uitvoeren op de lokaal bewaarde projecten. Als men wel toegang heeft, zal de zoekopdracht kunnen uitgevoerd worden op alle projecten op de SHARE. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 7 van 36

2.1.3. Projecten raadplegen Als de gebruiker een project opent zal er opnieuw gecontroleerd worden of men verbonden is met de SHARE. Als men verbonden is met de SHARE zal de EBAT toepassing standaard het project op de SHARE openen. Als de toepassing vervolgens vaststelt dat in het project is aangegeven dat het project is gekopieerd naar een lokale computer, zal er een bijkomende controle uitgevoerd moeten worden. Als de gebruiker die het project wil openen dezelfde gebruikers is die het project lokaal heeft gekopieerd, zal het geopende project gesloten worden en zal de toepassing het lokaal bewaarde project openen. Is de gebruiker niet verbonden met de SHARE, zal de EBAT toepassing controleren of het project lokaal bewaard is. Indien het project inderdaad lokaal bewaard is, zal het project geopend worden, anders zal de toepassing een foutmelding genereren (Netwerkverbinding verbroken). 2.1.4. Projecten beheren De EBAT toepassing is een multi-user toepassing. Hierdoor is het mogelijk dat er conflicten optreden wanneer verschillende gebruikers op hetzelfde moment, hetzelfde project in beheer hebben. Elke gebruiker heeft op dat moment een eigen versie van dat project, maar er kan slechts 1 versie bewaard worden. Om dit vermijden is het begrip lock geïntroduceerd (zie de inleidende paragraaf van hoofdstuk 2) Dezelfde controles die worden uitgevoerd bij het openen van een project (controle van de netwerkverbinding, paragraaf 2.1.3) worden nogmaals uitgevoerd, maar deze worden uitgebreid. Er zal nu niet alleen moeten gekeken worden of het project kan geopend worden, maar ook of een andere gebruiker niet aan het werken is op het gevraagde project. M.a.w heeft er niemand anders een lock geplaatst op het project? Als er al een lock (kortstondig of langdurig) staat op het project en de gebruiker die het wil beheren is verschillend van de gebruiker die de lock heeft veroorzaakt, zal de EBAT toepassing een melding genereren. Deze melding, bevat het bericht dat men het project niet kan beheren, omdat een andere gebruiker (naam wordt meegegeven) het project al in beheer heeft genomen. Indien het project nog geen lock heeft, zal de toepassing een korte lock plaatsen, die later kan vervangen worden door een langdurige lock. Een langdurige lock wordt geplaatst door de toepassing als de gebruiker die het project in beheer heeft genomen, heeft aangegeven dat men een lokale kopie wilt van het project. 2.1.5. Projecten bewaren Ook bij het bewaren van het projecten worden een aantal controles uitgevoerd. De belangrijkste controle is de steeds terugkerende controle of de gebruiker verbonden is met de SHARE (paragraaf 2.1.3). Een volgende controle moet nagaan waar de uitgevoerde wijzigingen van het project bewaard moeten worden, SHARE of Local. En de laatste controle moet controleren of er nog bijkomende acties uitgevoerd moeten worden door de EBAT toepassing. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 8 van 36

De locatie waar de wijzigingen moeten bewaard worden is afhankelijk van slechts 1 kenmerk (SHARE of Local). Indien in het project is aangegeven dat er een lokale kopie is van het project, zullen alle wijzigingen in het project lokaal bewaard worden. Indien het project enkel op de SHARE bestaat, zullen de wijzigingen centraal bewaard worden. Het uitvoeren van bijkomende acties door de toepassing wordt bepaald door hetzelfde kenmerk dat het bewaren van de wijzigingen bepaalt, maar nu zal men ook kijken naar de waarde van het kenmerk voor de wijzigingen. (netwerkverbinding vereist) Indien het project op de SHARE geopend is en de wijzigingen worden op de SHARE bewaard, zal de toepassing enkel de kortstondige lock moeten opheffen. Indien het project op de SHARE geopend is en de wijzigingen worden Lokaal bewaard, moet de toepassing de kortstondige lock vervangen op de SHARE door een langdurige lock. De toepassing zal het volledige project ook kopiëren naar de computer van de gebruiker die het project in beheer heeft. Indien het project lokaal geopend is en de wijzigingen worden lokaal bewaard, zal de toepassing geen bijkomende actie moeten uitvoeren. Indien het project lokaal geopend is en de wijzigingen worden centraal bewaard, zal de toepassing: de langdurige lock van het project opheffen, het lokaal bewaarde project wegschrijven naar de SHARE (project op de SHARE wordt vervangen door het lokaal bewaarde project) en het lokaal bewaarde project wordt gewist. 2.1.6. Project beheer annuleren Als een gebruiker de wijzigingen van een project wil annuleren, zal de EBAT toepassing een controle moeten uitvoeren. Deze controle is vooral belangrijk om ervoor te zorgen dat geplaatste kortstondige locks opgeheven worden en is dus voornamelijk een controle op de netwerkverbinding (zie paragraaf 2.1.3). 2.2. Pseudocode De besproken controles en de logische regelgeving hierom (zie deelhoofdstuk 2.1) leiden tot volgende pseudocode: Opstarten van applicatie IF Share gevonden THEN Controleren of root folder bestaat op Local IF root folder niet bestaat THEN aanmaken op Local Controleren of BathyServerPool.xml bestaat in root folder van Local 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 9 van 36

IF BathyServerPool.xml niet bestaat THEN copieren van Share ELSE BathyServerPool.xml bestaat in root folder van Local Controleer of creatiedatum Share = creatiedatum Local IF verschillend THEN overschrijf versie Local met versie Share ENDIF Controleren of subfolder SURV bestaat IF subfolder SURV niet bestaat THEN aanmaken op Local Controleren of subfolder FLDL bestaat IF subfolder FLDL niet bestaat THEN aanmaken op Local ELSE (Share niet gevonden) IF root folder niet bestaat of BathyServerPool.xml niet bestaat of subfolder SURV niet bestaat of subfolder FLDL niet bestaat THEN foutmelding applicatie kan niet worden gestart ENDIF Zoek Survey - IF Share gevonden THEN zoek alle surveys op share, ELSE zoek alle surveys local Open van Survey (view mode) - IF Share gevonden THEN Open SURV0000n.xml van share IF SURV_PTH = LCL controleren of SURV0000n.xml bestaat in Local IF SURV0000n.xml bestaat in Local THEN open SURV0000n.xml van local - ELSE (Share niet gevonden) Controleren of SURV0000n.xml bestaat op Local IF niet gevonden THEN foutmelding controleer netwerkverbinding ELSE Open SURV0000n.xml van local 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 10 van 36

Beheer van Survey (edit mode) IF Share gevonden IF SURV_PTH = LCL THEN IF SURV0000n.xml niet bestaat op Local THEN foutmelding Project is al in beheer door... ELSE (SURV_PTH = SHR) IF (SURV_LCK = 1) IF (Gebruiker <> Lock gebruiker) THEN foutmelding Project is al in beheer door... ELSE Update SURV_LCK = 1 in SURV0000n.xml op Share ENDIF ENDIF ELSE (Share niet gevonden) IF SURV_PTH=LCL THEN IF SURV0000n.xml bestaat op Local THEN SURV0000n.xml wordt lokaal geopend. disable SURV_PTH ELSE (SURV_PTH <> LCL) Foutmelding controleer netwerkverbinding ENDIF Bewaar van Survey - IF Share gevonden THEN IF SURV_ID = 0 (nieuwe Survey) THEN bewaar op Share ELSE IF SURV_ID > 0 (bestaande Survey) THEN IF SURV_PTH = SHR THEN bewaar op Share IF SURV0000n.xml bestaat op Local THEN Delete SURV0000n.xml op Local Update SURV_LCK = 0 in SURV0000n.xml op Share ELSE IF SURV_PTH = LCL THEN bewaar op Local IF SURV_PTH in SURV0000n.xml op Share = SHR THEN verander dit in LCL - IF Share niet gevonden THEN IF SURV_ID = 0 (nieuwe Survey) THEN 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 11 van 36

foutmelding, kan niet worden bewaard IF SURV_ID > 0 (bestaande Survey) THEN IF SURV_PTH = SHR THEN foutmelding, kan niet worden bewaard, controleer netwerkverbinding. IF SURV_PTH = LCL THEN bewaar Local Cancel van Survey - IF Share gevonden THEN IF SURV_ID = 0 (nieuwe Survey) THEN Nieuw project wissen ELSE IF SURV_ID > 0 (bestaande Survey) THEN Annuleer wijzigingen IF SURV_PTH = SHR Update SURV_LCK = 0 in SURV0000n.xml op Share - IF Share niet gevonden THEN IF SURV_ID = 0 (nieuwe Survey) THEN foutmelding, kan niet worden bewaard netwerk vereist ELSE IF SURV_ID > 0 (bestaande Survey) Annuleer wijzigingen IF SURV_PTH = SHR foutmelding, controleer netwerkverbinding. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 12 van 36

3. QPS projectfolder De QPS projectfolder is een folderstructuur waarin de gegevens, van een peiling en de verwerking van deze peiling, worden bewaard. De basis van deze structuur wordt aangemaakt door de Qinsy software bij het opstarten van een peiling. ( jjmmdd_locatiecode_xx Nieuw peilgebied - unieke zone Database DtmData <vessel> DxfToQxf (in de toekomst leeg) dxf Export Geoid Graphics Import LineData Donar PRO QMS LogFiles Mapping Results Settings Support TEMP Display Export LogFile Figure 2) Tide TideData TideDefinition Figure 2 QPS projectfolder opgezet door Qinsy Na de peiling dient deze folderstructuur mee aan wal te worden gebracht, samen met de metadata die is ingevoerd in de nieuwe EBAT toepassing. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 13 van 36

Tijdens de verwerking van de peilgegevens zullen de tussenresultaten en de finale resultaten aan deze structuur worden toegevoegd. De inhoudt en structuur van de projectfolder zal er uitzien, zoals beschreven in QPS_projectfolderstructuur_V4_20130114.xlsx BELANGRIJK: Tijdens de verwerking van de peilgegevens zal de gebruiker zelf folders moeten kunnen selecteren waar de verwerkingssoftware de nodige bestanden kan wegschrijven. Om deze reden is het belangrijk dat de gebruiker altijd de exacte locatie weet waar zijn project is bewaard. OPMERKING: De QPS projectfolderstructuur zal in de eerste fase enkel worden toegepast op de peilingen die zijn uitgevoerd door de Vlaamse Hydrografie. Als deze structuur zijn waarde heeft bewezen en de nieuwe EBAT toepassing is volledig operationeel, zal gekeken worden of deze structuur ook kan opgelegd worden aan externe diensten. 3.1. HIPS_Project_In_Verwerking HIPS software (Caris) maakt eenmalig een folderstructuur aan op de lokale computer. In deze folderstructuur (Figure 3)worden alle bestanden bewaard, die gegenereerd worden bij het verwerken van een MB (voornamelijk) en/of SB peiling, zonder onderscheid te maken tussen de verschillende projecten. Enkel het eindproduct van HIPS wordt niet in deze folders bewaard, maar in een folder die geselecteerd is door de gebruiker. Figure 3 Inhoud HIPS root folder Juist omdat Caris geen opdeling maakt tussen de verschillende projecten, is dit iets dat de gebruiker zelf doet om een overzicht te bewaren over de verwerkingsstatus van een project. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 14 van 36

Om dit te kunnen doen voegen zij aan de QPS folderstructuur, een lege HIPS folderstructuur toe. Bij het opstarten van een nieuw verwerkingsproces in Caris, wijzigt men vervolgens de default locatie voor de te genereren bestanden. Men selecteert de locatie waar de lege HIPS folderstructuur is toegevoegd aan de QPS folderstructuur. Het is voldoende dat men de root folder van deze structuur lokaliseert, Caris maakt zelf de nodige linken met de onderliggende folders. Vanuit EBAT kan deze folderstructuur automatisch worden toegevoegd. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 15 van 36

4. Structuur R/S-schijf 4.1. Huidige Structuur De R/S-schijf is een server die niet enkel gebruikt wordt voor de verwerking en archivering van de peilprojecten. 4.1.1. Structuur voor de verwerking van peilprojecten De gegevens die afkomstig zijn van peilingen in opdracht van de Vlaamse Hydrografie (VH) worden tijdens de verwerking bewaard in een subfolder van de R/S-schijf. R:\ArchiefBDB\Datamigratie Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de peilingen die uitgevoerd worden voor de Vlaamse Hydrografie in Antwerpen (VHA) en de peilingen in opdracht van de Vlaamse Hydrografie in Oostende (VHO). Beide instanties hebben binnen hun subfolder een eigen structuur opgebouwd. R:\ArchiefBDB\Datamigratie\VHA R:\ArchiefBDB\Datamigratie\VHO Bij de VHA is de eerste indeling op basis van het jaar dat de peiling start. Vervolgens wordt er een indeling gemaakt op basis van de verwerkingsstatus (Te verwerken of verwerkt) van de peilgegevens. De laatste indeling is de indeling op basis van de peilzones. In de folder van de peilzones worden dan de peilingen bewaard die in die zone, in dat jaar zijn uitgevoerd. R:\ArchiefBDB\Datamigratie\VHA\Archiefpeilingen_<jaar>\< Te verwerken of Verwerkt >\<peilzone>\<peiling> Figure 4 Opslag structuur peilingen: VHA 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 16 van 36

Bij de VHO ligt de structuur anders. Hun peilgegevens zijn voornamelijk afkomstig van externe diensten, dit in tegenstelling tot de VHA. Hierdoor is hun eerste indeling op basis van de dienst die de peiling heeft uitgevoerd. De projecten worden vervolgens per jaar bewaard, gesorteerd op basis van de verwerkingsstatus (Te verwerken of verwerkt). R:\ArchiefBDB\Datamigratie\VHO\<uitvoerende dienst>\<jaar>\< Te verwerken of Verwerkt >\<peiling> Figure 5 Opslag structuur peilingen: VHO OPMERKING De meeste peilingen bij de VHA zijn afkomstig van de VHA zelf, maar er zijn ook andere diensten die peilgegevens leveren. Zo is er bijvoorbeeld de Rijkswaterstaat (RWS) en de Haven van Antwerpen. Deze peilingen worden bewaard volgens de zelfde structuur, maar in de plaats van Archiefpeilingen, zal er de naam van de dienst staan. R:\ArchiefBDB\Datamigratie\VHA\<externe dienst>\<jaar>\< Te verwerken of Verwerkt >\<peilzone>\<peiling> 4.1.2. Structuur voor het archiveren van peilprojecten Als de gebruiker de gegevens heeft gevalideerd in EBATlog, is het de bedoeling dat EBATlog de gevalideerde gegevens wegschrijft (archiveert) volgens het pad dat nu gebruikt wordt door de SurveyLocator: R:\ Gebied>\<Deelgebied>\<jaar>\<peilzone>\<Reden>\<Dienst>\<Projectnaam>\ <Schip>\<Juliaanse dag>\<gevalideerde data> 4.2. Nieuwe test structuur In kader van het EBAT project zal er een nieuwe structuur opgezet worden voor de peilprojecten die nog niet gevalideerd zijn (nog in verwerking). Het doel van deze nieuwe structuur is de kans om de gegevens dubbel te bewaren te verkleinen of zelfs onmogelijk te maken. De nieuwe EBAT toepassing zal hierin een belangrijke rol spelen. De voorlopige structuur die is overeengekomen maakt geen onderscheid tussen de opdrachtgevers van de peilingen. Er zal geen folder VHA en VHO zijn, maar enkel een folder VH. De indeling zal 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 17 van 36

gebeuren op basis van het jaar dat de peiling is gestart, gevolgd door een indeling op basis van de peilzone. In de laatste folder zullen de peilgegevens bewaard worden die in dat jaar, in die zone zijn verzameld. De gegevens van de peilingen, worden bewaard in de QPS projectfolderstructuur (zie hoofdstuk 3) R:\ArchiefBDB\Datamigratie\VH\AP_<jaar>\<peilzone>\<QPSfolder> De indeling van de peilzones is, net als bij de huidige structuur, vastgelegd in Locations.xml en in Structuur_Archief_SurveyDatabank_v12.xls Bij het opstellen van deze structuur is een abstractie gemaakt van de peilingen die worden aangeleverd door de externe diensten. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 18 van 36

5. Communicatie tussen wal en schip 5.1. Opzetten peilprojecten Het opstarten van een peilproject gebeurt voornamelijk aan boord van het schip, zonder toegang tot het netwerk. Projecten worden dus eerste lokaal aangemaakt en bewaart. Het is ook mogelijk dat er meerdere peilprojecten op dezelfde dag worden uitgevoerd. Deze projecten worden vervolgens tegelijk aan wal gebracht. Als er geen verbinding is met het netwerk en er worden nieuwe projecten aangemaakt, zal er een tijdelijk project_id moeten worden toegekend om de projecten te kunnen bewaren. Er zal dan een definitief project_id worden toegekend, zodra de projecten op de share worden opgeladen. Een netwerkverbinding (met de Vlaamse Hydrografie) tot stand brengen op het schip is niet eenvoudig tot onmogelijk. Voor Oostende is er aan de kade beschikking tot het draadloze netwerk dat beheerd wordt door de Vloot. Om via dit netwerk toegang te verkrijgen tot het netwerk van de Vlaamse Hydrografie is niet haalbaar door de beveiliging van beide netwerken. Het alternatief is om een verbinding te maken met het netwerk via 3G. Deze methode wordt momenteel bekeken in Antwerpen, waar dit een mogelijke oplossing is. De kans dat men niet beschikt over 3G tijdens een peilproject in Antwerpen is klein. Voor Oostende is dit geen volwaardig alternatief, omdat er geen bereik is eens het schip 2km van de kust is verwijderd. 5.2. Peilproject uitvoeren met reeds peilgegevens aan wal In kader van meerdaagse projecten is het mogelijk dat de gebruiker een projectfolder aan wal brengt met peilgegevens als het project nog niet ten einde is. Dit biedt de mogelijkheid (gebeurt ook in de praktijk) dat een gebruiker de reeds aangeleverde gegevens begint te verwerken, terwijl een andere gebruiker verder gaat met het verzamelen van peilgegevens. En dit op hetzelfde ogenblik. Het gevolg hiervan is dat er meerdere gebruikers tegelijk toegang moeten hebben tot een peilproject. Voor meerdaagse peilingen waarbij men dagelijks aan wal komt, is er de mogelijkheid dat de peiling de volgende dag verder wordt gezet door een andere surveyor met een ander schip. Het is bovendien de gewoonte (om praktische redenen) dat de persoon die de peiling heeft uitgevoerd, deze ook verwerkt. Het eindresultaat van een meerdaags peilproject is dat er 1 peilplan wordt opgemaakt per peiltoestel (MB, SB33 en SB210) dat werd gebruikt gedurende de peiling. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 19 van 36

Bij de synchronisatie van de projectgegevens dient er nagegaan te worden wat er juist gewijzigd is en wanneer. Dit is voornamelijk belangrijk in geval van de metadata. EBATlog zal in dit geval voor elke wijziging dienen bij te houden welke metadata wanneer is aangepast en door wie. In geval beide gebruikers een bepaalde parameter hebben aangepast zal EBAT??? (Op basis van datum of business regels bepalen, bijv: surveyer heeft finaal woord als het gaat over parameters ivm peiling en de verwerker heeft finaal woord over parameters ivm de verwerking) Voor de eigenlijke peilgegevens in de QPS folder, vormt er geen probleem doordat de benaming van de bestanden afhankelijk is van de locatie en de datum. Dit heeft als gevolg dat men het project gewoon kan aanvullen met de nieuw aangeleverde peilgegevens. Opmerking [SD1]: Moet zeker gedubbelchekt worden. Vooral in geval van de ruwe data (.qpd) Verwerkte data wordt nog bewaard per juliaanse dag. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 20 van 36

6. Invoervelden metadata Het uitgangspunt voor de ontwikkeling van EBATlog is de Excel veldlog_v12. In dit document staat beschreven welke metadata er bewaard dient te worden en waar eventuele keuzelijsten gevonden kunnen worden. Deze metadata is gegroepeerd per fase in het verzamelen en verwerken van Peilprojecten. De algemene indeling is de volgende: Veldlog: Bevat de metadata over het uitvoeren van de peiling. Er is rekening gehouden met feit dat er meerdere meettoestellen worden gebruikt per peilproject. (Elk meettoestel vormt een aparte meting) In geval van een MB zal de gebruiker ook een frequentie moeten opgeven. Runlinelog: Biedt de surveyor (de persoon die de peiling uitvoert) de mogelijkheid om gebeurtenissen tijdens de peiling te noteren. Deze gegevens kunnen noodzakelijk zijn tijdens het verwerken van de metingen. Verwerkingslog: Bevat metadata in verband met het verwerken van de verzamelde peilgegevens. Acceptatielog: Bevat metadata over de acceptatie van de peilplannen en grids die het resultaat zijn van de verwerking van de peilgegevens. Archiveringslog: Bevat metadata over het archiveren van de peilgegevens en het geaccepteerde grid. De gebruiker kan elke metadata slechts eenmaal ingegeven binnen een peilproject. Tijdens de ontwikkeling van EBATlog en verdere analyse is gebleken dat deze werkwijze niet helemaal correct is. 6.1. Meerdere schepen/dagen binnen een peilproject Tijdens een meerdaags peiling is het mogelijk dat de peilingen worden uitgevoerd door meer dan 2 schepen. Volgende metadata is afhankelijk van het schip dat gebruikt wordt voor het peilproject: Algemene informatie: Naam schip Naam surveyor De gebruikte meettoestellen Toestel gebruikt voor de positiebepaling Techniek Positiebepaling: Hoewel in Antwerpen wordt gebruik gemaakt van slechts 1 Techniek (Serpentino) is dit in Oostende niet het geval. In Oostende wordt de techniek bepaalt door de peilzone van het peilproject. Voor zones ver van de kust zal er voornamelijk gebruik worden gemaakt van een GPS. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 21 van 36

SVP: In de meeste gevallen zal er altijd dezelfde SVP gebruikt worden, enkel in geval van een defect zal er overgegaan worden op een andere SVP. Runlinelog Verwerkingslog: In Antwerpen zullen, in de meeste gevallen, de surveyors van een peilproject ook de verwerkers zijn. In Oostende is dit niet het geval, in Oostende is er veeleer een opdeling gemaakt naar het type meting. Zo is er iemand verantwoordelijk voor de verwerking van SB-data en iemand voor de verwerking van MB-data. Deze opdeling is echter niet altijd van toepassing. De getijcorrectie die uitgevoerd zal worden, indien nodig, is afhankelijk van de gekozen techniek voor de positiebepaling. (Zie tab Verwerkingslog van Veldlogboe_v12.xls) Om dit te kunnen realiseren binnen EBATlog zal er een nieuwe entiteit worden toegevoegd, de entiteit ProjectSchip. Deze entiteit maakt het mogelijk dat, binnen eenzelfde peilproject, de gebruiker meerdere schepen kan toevoegen en voor elk schip de nodige metadata kan ingeven. Het geeft ook de mogelijkheid om, op termijn, een entiteit schip te creëren waardoor de gebruiker standaardwaarden kan invullen voor de metadata en dit per schip. Deze standaardwaarden zijn dan van toepassing voor alle peilprojecten, maar kunnen wel per project aangepast worden. 6.2. Meerdere peilplannen per peilproject Tijdens het uitvoeren van een peilproject is het mogelijk dat er meerdere meettoestellen worden gebruikt. De gebruiker zal de verzamelde gegevens van een meettoestel, per type meettoestel verwerken tot een peilplan en een grid. Bijvoorbeeld: Peilproject X wordt uitgevoerd door Schip A en B en beide schepen gebruiken een SB33, een SB210 en een MB300. De gebruiker zal de verzamelde gegevens verwerkten tot: 1 peilplan en 1 grid voor SB33 1 peilplan en 1 grid voor SB210 1 peilplan en 1 grid voor MB300 Volgende metadata moet per peilplan/grid worden ingevuld: De metadata in Acceptatielog De metadata in Archiveringslog Om dit te kunnen realiseren zullen er een aantal entiteiten worden toegevoegd. Zo zullen er meerdere entiteiten zijn voor een Acceptatielog en meerdere entiteiten per Archiveringslog. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 22 van 36

Figure 6 Meerdere metingen binnen eenzelfde peilproject 6.3. Uitbreiding Metadata voor Doorloop EBATlog zal onder andere gebruikt worden als de toepassing die Doorloop voorziet van alle nodige gegevens om de vereiste rapporten te kunnen opstellen. (zie paragraaf 11) Om deze functie te kunnen uitvoeren dienen er nog een reeks datumvelden te worden toegevoegd aan EBATlog. Deze datums moet de gebruiker invullen per meting (Met uitzondering van Flex) Het gaat om volgende datums: Flex parameter: datum van einde verwerking van het peilproject (het hele project en niet enkel de meting) Eerste verzending Papieren Peilplan (PP) Tweede verzending PP Digitale PP aangeleverd Goedgekeurde PP Data Vrijgegeven PP Data ECS data: Datum wanneer ECS de data heeft ontvangen Datamigratie: Verwerking van de data en het invoeren in Triton Data nr RWS: Datum wanneer de vergridde xyz-data voor RWS op de FTP-server wordt geplaatst 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 23 van 36

Start ECS: Dag wanneer de aanmaak van de ECS begint Afgewerkte ECS Accept ECS: wanneer de ECS intern is goedgekeurd voor het doorsturen naar RWS Pdf beschikbaar ECS: Datum wanneer er een correcte, volledige PDF is om te controleren Accept pdf Vrijgeven ECS: Datum wanneer het exchange set en grid op de ftp-server wordt geplaatst. De gebruiker moet ook nog aangeven of de meting opgenomen moet worden als een BalanceScoreCard indicator. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 24 van 36

7. Importeren Metadatafile Deze functionaliteit is vooral belangrijk voor peilingen die zijn uitgevoerd door aannemers. Zij leveren samen met de verwerkte peilgegevens een txt bestand, waarin de metadata wordt bewaard volgens een vooraf opgelegde structuur. Deze structuur is uitgebreid beschreven in Meta_header_v5.docx Voor elk veld dat moet/kan ingevuld zijn in het aangeleverde txt bestand is nagegaan met welk attribuut in EBATlog (versie 1.1) dit overeenkomt: 1. GENPAR timcod = tijdcode/zone voor alle tijdsaanduidingen Dient toegevoegd te worden bij Algemene info HORDAT = horizontale datum van de meetgegevens Veldlogboek -Horizontale Datum - Veld1 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_HORDAT chrprj = eventuele projectie van de meetgegevens Veldlogboek -Horizontale Datum - Veld2 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_CHRPRJ bvedat = verticale datum van de meetgegevens Veldlogboek -Verticale Datum - Veld2 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_BVEDAT 2. TIDCOR tidloc = één of meerdere referentielocatie voor de getijcorrectie Verwerkingslog - Getijpost1 & getijpost2 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_TIDLOC_1 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_TIDLOC_2 tidfil = link naar bestand(en) met getijcorrectiewaarden Verwerkingslog - Bestand getijpost1 en bestand getijpost2 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_TIDP_FILE_1 Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_TIDP_FILE_2 tidmet = methode die gebruikt werd om getijreductie door te voeren Verwerkingslog - Techniek van getijcorrectie Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_TIDMET 3. UNITS : cunits = eenheid waarin X en Y-coordinaat wordt uitgedrukt Dient toegevoegd te worden bij Algemene info (Standaardwaard is meter) bdunit = eenheid waarin Z-coordinaat wordt uitgedrukt Dient toegevoegd te worden bij Algemene info (Standaardwaard is meter) 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 25 van 36

depdir = aanduiding of diepte (Z) wordt uitgedrukt in positieve of negatieve meters Dient toegevoegd te worden bij Algemene info (Standaardwaard is positive down ) 4. RECTA : raaids = tussenafstand tussen de raaien uitgedrukt in meters Dient toegevoegd te worden bij Algemene info 5. NAMES : OBJNAM = projectnaam in level 7 van Archief Survey Databank bestaat uit de locatiecode en een soutch waarde (Veldlog checkbox) INFORM = naam plaatsbeschrijving in level 4 van Archief Survey Databank Algemene Info Locatie vessel = naam schip in level 8 van Survey Archief Databank Algemene Info Schip Entity.SURV_VESSEL bsrtyp = survey type of soort peiling (level 5 van Survey Archief Databank) Algemene Info Schip 6. PEILTD : Entity.SURV_BSRTYP SURSTA = begindatum van survey periode Algmene Info - Datum Van Entity.SURV_DTE_FRM SUREND = einddatum van survey periode Algmene Info -Datum Tot Entity.SURV_DTE_TO brcdat = begindatum van survey periode in jaar-juliaansedag (level 9 van Survey Archief Databank) Dient toegevoegd te worden bij Algemene info, wordt berekend op basis van de startdatum van de peiling. De startdatum kan ook berekend worden op basis van de juliaansedag. 7. SURVEY : utvdst = uitvoerende dienst peilt Algemene Info - Uitvoerende Dienst Entity.SURV_UTVDST wbpdst = waardebepalende dienst - valideert Verwerkingslog -Waardebepaling Dienst Entity.FieldLog.ProcessingLog.PRCL_WBPDST validr = naam van de persoon binnen "wbpdst" die de ruwe data valideert Verwerkingslog - Waardebepaling Uitvoerder 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 26 van 36

gbhdst = gegevensbeherende instantie (= dienst van de Vlaamse Overheid) Archiveringslog Archivering Dienst Entity.SURV_GBHDST 8. TOOLS1 : soutch = aanduiding van gebruikte bemonsteringstechniek Veldlog Diverse checkboxen soufrq = gebruikte peilfrequentie (in khz) Veldlog Enkel voor SB frequentie is er een veld Entity.FieldLog.SensorSBLow.SESB_SOUFRQ Entity.FieldLog.SensorSBHigh.SESB_SOUFRQ en/of Entity.FieldLog.SensorDS.SESB_SOUFRQ bsouac = sounding accuracy wordt uitgedrukt in meters met centimeterresolutie (vb. 0.10) protocol Dient toegevoegd te worden bij Veldlog sousys = naam/type/fabrikant van lodingsysteem Veldlog - Type Entity.FieldLog.SensorMB_BB.SESO_SETP Entity.FieldLog.SensorMB_SB.SESO_SETP Entity.FieldLog.SensorSBLow.SESO_SETP Entity.FieldLog.SensorSBLowHigh.SESO_SETP en/of Entity.FieldLog.SensorDS.SESO_SETP souset = Link naar het (de) meetschipconfiguratiebestand(en) in level 8 van Survey Archief Databank Dient toegevoegd te worden bij Algemene Info OPMERKING: Een project binnen EBATlog kan meerdere Sounding Techniques bevatten en meerdere frequenties. Een metadatafile dat wordt aangeleverd door een aannemer, zal gaan over 1 Sounding Technique en 1 frequentie. Als er een metadatafile wordt aangeleverd, zal er een nieuw peilproject worden aangemaakt waarbij slechts 1 Sounding Technique zal worden gebruikt. 9. TOOLS2 : bposac = position accuracy wordt uitgedrukt in meters met centimeterresolutie (vb. 0.20) Dient toegevoegd te worden bij Veldlog postch = aanduiding van gebruikte techniek van positie bepaling Veldlog Techniek van Positiebepaling Entity.FieldLog.FLDL_POSTCH possys = naam/type/fabrikant van plaatsbepalingssysteem Veldlog GPS sensor Entity.FieldLog.FLDL_POSSYS 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 27 van 36

10. TOOLS3 : bewsen = Naam/type/fabrikant van bewegingssensor Veldlog MRU1 Entity.FieldLog.SensorMRU1.SESO_SETP gyrsys = Naam/type/fabrikant van gyro systeem Veldlog MRU2 Entity.FieldLog.SensorMB_MRU2.SESO_SETP 11. PROTOC : souptl = Bemonstering methode / survey protocol Dient toegevoegd te worden bij Veldlog valptl = Bewerkingsmethode / validatie protocol Dient toegevoegd te worden bij Verwerkingslog qltptl = Kwaliteitsborging / controle protocol protocol Dient toegevoegd te worden bij Acceptatielog OPMERKING Deze attributen zijn al gedefinieerd in de BathyServerPool en de BathyServerProfile, maar oorspronkelijk was het de bedoeling om hier een link naar een bestand in op te nemen. De BathyServerPool en de BathyServerProfile zullen worden aangepast door Vlaamse Hydrografie, zodat de gebruiker beschikt over een selectielijst en niet moet zoeken naar een bestand. 12. COMMNT : NINFOM = commentaarveld - vrije tekst (bijv. naam van het plan waarin deze survey zal verwerkt worden). omms1 = commentaarveld - vrije tekst (bijv. info aangaande baggerwerken zoals begin- en einddatum). 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 28 van 36

8. Peilingen Archiveren 8.1. Te archiveren bestanden Als de gegevens van het peilproject zijn verwerkt, gevalideerd en goedgekeurd, moet EBATlog de mogelijkheid bieden om bepaalde gegevens te archiveren volgens een vooraf gedefinieerde structuur. (zie paragraaf 4.1.2) De bestanden die door EBATlog moeten worden gearchiveerd zijn: De verwerkte en gevalideerde gsf en De metadata van het project Getijfiles Vesselconfig Qinsy logbestanden De functionaliteit om een peilproject te archiveren, is reeds ingebouwd in de toepassing SurveyLocator. De functionaliteit kan integraal worden overgenomen indien er besloten wordt tot een volledige integratie van de SurveyLocator in EBATlog. 8.2. Structuur bestandsnaam te archiveren gsf en De bestandsnaam van de gsf en die worden gearchiveerd dienen te voldoen aan een bepaalde structuur. Deze structuur bevat een beperkte metadata die het mogelijk maakt, om op basis van de bestandsnaam, een selectie te maken voor de gewenste gsf en. Tijdens het genereren van de gsf en krijgen deze een bepaalde bestandsnaam. De structuur is verschillend voor een MB en een SB. Voor een MB is de structuur: <profielnummer> - <profielnaam> - <bloknummer>_<headname>_<st/ba> Voor een SB is de structuur: <profielnummer> - <profielnaam> - <bloknummer>_<headname> Ook de definitieve structuur van de bestandsnamen is verschillend voor een MB en een SB. Voor een MB is de finale structuur: <profielnummer> _datum_<bloknummer>_<st/ba>_<locatiecode> Voor een SB is de finale structuur: <profielnummer> _datum_<bloknummer>_<locatiecode> 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 29 van 36

Profielnummer: Nummering die altijd bestaat uit 4 cijfers. o Vb 0100 Datum: Is de datum van de dag dat de peilgegevens in deze gsf zijn verzameld. Datum genoteerd als jjmmdd. o Vb 121214 (14-12-2012) Bloknummer: Het bloknummer is het gevolg van een beperking van Qinsy voor de grote van een.qpd bestand. Het bloknummer bestaat altijd uit 4 cijfers met als default 0001. <ST/BA>: Deze parameter is enkel van toepassing voor peilingen die zijn uitgevoerd met een MB. o ST: Stuurboord o BA: Bakboord Locatiecode: Is de code van de locatie waar de peilgegevens in de gsf zijn verzameld. De taak van EBATlog met betrekking tot de bestandsnamen van gsf bestaat erin, dat de toepassing de structuur van de bestandsnamen controleert. Deze controle gebeurt als de gebruiker heeft aangegeven dat de meting moet gearchiveerd worden, maar voordat EBATlog de archivering zelf uitvoert. Is er een gsf bestand dat niet voldoet aan de definitieve structuur, dan mag er niet gearchiveerd worden. Het hernoemen van de bestanden zelf gebeurt door de gebruikers zelf, met behulp van de toepassing Magis File Renamer. De gebruiker kan vanuit EBATlog deze toepassing opstarten. 8.3. Overblijvende bestanden De bestanden die niet mee gearchiveerd worden, mogen niet automatisch verwijderd worden. Deze verantwoordelijkheid blijft bij de beheerders. EBATlog moet wel registreren wanneer het peilproject is gearchiveerd en de gebruikers moeten een rapport kunnen genereren op basis van dit gegeven. Het is de bedoeling dat de bestanden, die niet gearchiveerd worden uiteindelijk ook niet meer bewaard worden op de gedeelde opslagcapaciteit. Indien men de niet te archiveren bestanden toch wenst te bewaren, dient dit te gebeuren op de lokale opslagcapaciteit. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 30 van 36

9. Documenten Importeren en Raadplegen?(HOLD) Om ervoor te kunnen zorgen dat enkel EBATlog of de huidige EBAT toepassing bestanden kunnen downloaden of uploaden met betrekking tot de peilprojecten, moet EBATlog de mogelijkheid bieden om bestanden toe te voegen aan het project. Deze bestanden worden niet automatisch gegenereerd tijdens de verwerking van een peilproject. Het gaat dan voornamelijk over documenten in verband met rapportering. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 31 van 36

10. Aanpassingen Bestaande EBAT (Stop) De huidige EBAT zal niet worden aangepast. Er zal een volledige integratie gebeuren van de huidige EBAT in EBATlog. De integratie staat beschreven in EBAT Migratie Tool. Tijdens de integratie zal er wel rekening gehouden worden met de gevraagde aanpassingen voor de huidige EBAT. 10.1. Herkennen van de PTS file bij het selecteren van de hoofdfolder. Bij het selecteren van een projectfolder moet de gebruiker aangeven welk type bestand hij wenst in te lezen in EBAT. Nu kan de gebruiker enkel kiezen uit.gsf of.txt-bestanden. Het selecteren van de projectfolder gebeurt bij Externe applicaties > SurveyLocator > GSF files > Select Survey Files. Aan de lijst met mogelijke bestandstypes moet het bestandstype.pts worden toegevoegd OpenFileDialog.Filter = "gsf peilingsbestanden(*.gsf) *.gsf"; 10.2. Meerdere CSAR s met verschillende resolutie aan te maken in dezelfde folder. EBAT slaat de verschillende CSAR s die worden aangemaakt met behulp van dezelfde gsf data op in dezelfde folder en met dezelfde benaming. Dit heeft als gevolg dat er slechts 1 CSAR kan worden bewaard. De gebruiker wil de mogelijkheid hebben om CSAR s aan te maken met een verschillende resolutie van dezelfde selectie gsf en. Hiervoor moet de bestandsnaam worden uitgebreid met de geselecteerde resolutie waarmee het.csar bestand is aangemaakt. Aan de bestandsnaam wordt toegevoegd: _ & <resolutie> & m // Naamgeving aanpassen in hydraprojectconversieprocessor.convertwithcarisimportproces() Outputfolder niet deleten en naamgeving met index 10.3. Correct selecteren van projectfolders van QINSY en HIPS De naamgeving van projectfolders dient te voldoen aan een bepaalde structuur. Nu wordt er gecontroleerd op deze structuur, maar indien er een fout is vastgesteld, wordt de gebruiker niet op de hoogte gebracht van de foutmelding Als EBAT een fout vaststelt, moet de toepassing een foutmelding geven die de gebruiker vertelt wat de fout juist is. HydraProjectConversieIdentificationDataManager (hierin worden de projecten gedetecteerd) 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 32 van 36

Het foutief benoemen van Projectfolders zal in de toekomst worden opgevangen met het gebruik van de EBATlog die momenteel in ontwikkeling is. Dit komt doordat de toepassing de projectfolders zal benoemen. 10.4. De benaming Multi en Single vervangen door Meerdere projecten en Eén project Bij het selecteren van projecten kan de gebruiker aangeven of hij meerdere of slechts 1 project wil selecteren. Dit kan op basis van radio buttons met de labels Multi en Single. Deze labels dienen gewijzigd te worden naar Meerdere Projecten en Een project, dit om verwarring met Multi Beam en Single Beam te vermijden. Standaard dient er Meerdere Projecten geselecteerd te zijn. 10.5. Toevoegen van het extra attribuut publish (code publsh) Het gaat om een attribuut dat reeds is gedefinieerd in de BathyServerPool en de BathyServerProfile maar momenteel nog nergens kan worden gebruikt. Het is de bedoeling dat de EBAT gebruiker een waarde kan toekennen aan dit attribuut met behulp van de SurveyLocator die wordt aangesproken vanuit EBAT. //usercodes.xml 10.6. Verbeteren van de gebruiksvriendelijkheid 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 33 van 36

11. Metadata doorgeven aan toepassing Doorloop De gegevens die worden ingevoerd in EBATlog moeten automatisch worden doorgegeven aan de Doorloop toepassing. De doorloop toepassing is een op Acces gebasseerde toepassing die is ontwikkeld met behulp van Crystal VB. De functionaliteit van deze toepassing is het genereren van rapporten op basis van gegevens afkomstig uit EBATlog (nu vult de gebruiker de gegevens rechtstreeks in de toepassing in), Het uitgangspunt van Doorloop is de meting (in EBATlog is dit een peilproject) die de gebruiker kan groeperen in een peilproject. Van het ogenblik dat een meting is aangemaakt in Doorloop, kan deze voorkomen in een rapport, ook indien men niet beschikt over alle datums. Als we dit vertalen naar EBATlog, wil dit zeggen dat de peilprojecten kunnen voorkomen in de rapportering van het ogenblik dat er een project is aangemaakt en gekend is welke metingen men zal uitvoeren. Dit vereist een intensieve communicatie tussen EBATlog en Doorloop. (Welke projecten zijn nieuw, welke projecten zijn aangevuld in EBATlog maar niet in Doorloop,?) Onderzoeken wanneer (naar volledigheid metadata toe)het nuttig is dat een peilproject/meting wordt opgenomen in de rapportering Doorloop heeft net als de huidige EBAT niet de mogelijkheid om meerdere schepen toe te kennen aan een meting. Deze mogelijkheid zal er wel zijn binnen EBATlog. Bij het doorgeven van de metadata schip moet er dan ook rekening mee gehouden worden. Een mogelijkheid is dat de waarde voor schip blanco blijft in de Doorloop toepassing, indien de meting is uitgevoerd door meer dan 1 schip (Schip en surveyor zijn geen verplicht veld binnen Doorloop). 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 34 van 36

12. Bijlagen 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 35 van 36

13. Documenthistoriek Versie Datum Auteur Opmerkingen 11/12/2012 Sven Drybooms Aanvulling na gesprek met Marc Roesbeke i.v.m opslagstructuur op de R/S-schijf. 12/12/2012 Sven Drybooms Aanvullen na gesprek met Elisabeth Van Pethegem i.v.m HIPS folderstructuur. 214.085_Bijlage2_Technische analyse_20130204 Pagina 36 van 36