Werkwijze Interpretatie van spirometrie Document ID NVLA 160620 ww IntSpir Document titel Interpretatie van spirometrie Publicatiedatum Juni 2016 Versie 1.0 Herzieningsdatum Juni 2021 Doel Het standaardiseren van de beoordeling van het spirometrisch onderzoek. Handelingsbevoegdheid Gediplomeerde longfunctieanalisten, longfunctieanalisten i.o.(in opleiding) onder supervisie van een begeleider, waarbij autorisatie van de beoordeling altijd gedaan wordt door de longarts. Opmerkingen Bij de beoordeling kan gebruik gemaakt worden van verschillende criteria. FEV 1 /VC max < LLN 1,2 Vrouw : LLN = voorspelde waarde voor (FEV 1 /VC max ) x 100 12 Man : LLN = voorspelde waarde voor (FEV 1 /VC max ) x 100 13 Let op: het getal voor de voorspelde waarden is afhankelijk van de gekozen referentie waarden set. Lijst van gebruikte afkortingen (I)VC (Inspiratoire) Vitale Capaciteit FEV 1 Geforceerd Expiratoir Volume in 1 seconde FVC Geforceerde Vitale Capaciteit FEV 1 /FVC FER (geforceerde expiratoire ratio) FEV 1 /VC max Tiffenau index LLN Lower Limits of Normal Werkwijze Hier volgt een globaal stappenplan voor het beoordelen van spirometrie en flowvolumecurves, met de daarbij behorende afwegingen die gemaakt dienen te worden. Voorafgaand aan de daadwerkelijke interpretatie dienen de volgende punten in acht te worden genomen: - Iedere interpretatie begint met een kritische beschouwing en beoordeling van de kwaliteit van de test volgens de ATS/ERS-criteria voor aanvaardbaarheid en herhaalbaarheid. 2 Bij jonge kinderen zijn de regels wat betreft accepteerbaarheid en herhaalbaarheid moeilijk haalbaar, houdt de regels aan die in de KASPIR cursus geadviseerd worden. 7 Ook de resultaten van een suboptimale test kunnen nuttige informatie bevatten, maar voordat tot interpretatie daarvan wordt overgegaan moet nagegaan worden welke problemen/bijzonderheden zich bij de test hebben voorgedaan en op welk vlak en in welke mate bij de interpretatie fouten kunnen optreden. - De testresultaten dienen vergeleken te worden met: Referentiewaarden die betrekking hebben op gezonde personen. Referentiewaarden die betrekking hebben op bekende ziekten of afwijkende fysiologische patronen (obstructie, restrictie). Eerder verkregen testresultaten bij betreffende persoon. - Het (waar mogelijk en gewenst) beantwoorden van de klinische vraag die aan het onderzoek ten grondslag ligt. Pagina 1 van 5
- Voor het bepalen van eventuele obstructie en/of restrictie wordt uitgegaan van de hoogst haalbare testresultaten. Indien er reversibiliteit is gemeten, worden de postbronchodilatoire waarden aangehouden. Ervan uitgaand dat de postbronchodilatoire waarden hoger zijn dan de prebronchodilatoire waarden. Interpretatie: Beoordeel de vorm van de FV-curve. Heeft deze een concave, convexe of normale vorm. Voorbeelden van FV-curves 1 : Obstructieve stoornis met a)lage FEV1/FVC-ratio b)lage FEV1 c)restrictieve stoornis d)gemengde stoornis a) Gefixeerde luchtwegobstructie b)variabele extrathoracale luchtwegobstructie c)variabele intrathoracale luchtwegobstructie Pagina 2 van 5
Stroomschema interpretatie spirometrie 5 : Uiteindelijk zijn er na de interpretatie van de gegevens verschillende mogelijke uitkomsten. - Tiff < LLN + VC > LLN : obstructieve longfunctie (ernst bepalen m.b.v. tabel 1,2 ) - Tiff < LLN + VC < LLN : obstructieve en/of mogelijk restrictieve longfunctie - Tiff > LLN + VC > LLN : normale spirometrische waarden - Tiff > LLN + VC < LLN : mogelijk restrictieve longfunctie 1. Is er sprake van obstructie? Neem voor de interpretatie FEV 1 /Vitale capaciteit altijd de maximale (F)VC. Is de FEV 1 /(F)VC < LLN 1,2 dan is er sprake van een obstructie. 2. Is er mogelijk sprake van restrictie? Indien de VC<LLN. l,2 Waarbij dan geldt: Beoordeel hiervoor de VC. Valt deze onder de LLN dan kan dit een aanwijzing zijn voor een mogelijke restrictie, echter het verlies kan in het RV zitten waardoor de TLC wel binnen de LLN valt. De conclusie restrictie mag pas met zekerheid gesteld worden na het meten van de daadwerkelijke longvolumina (FRC en/of box-meting). 3. Bepaal de ernst van de obstructie als daarvan sprake is. De ernst van de obstructie wordt afgemeten aan de FEV 1 gemeten t.o.v. FEV 1 voorspeld. Voor de indeling van de ernst van een obstructie zijn meerdere tabellen beschikbaar (Bijlage 1 ERS/ATS 1 ; bijlage 2 GOLD 2 ). Indien er sprake is van een restrictie, of van grote longen, is het niet reëel om het percentage van voorspeld FEV 1 te nemen en kiest men voor de gemeten FEV 1 /(F)VC om een indruk te krijgen van de ernst van de obstructie. Pagina 3 van 5
4. Is er sprake van reversibiliteit 1,2? Bereken: (FEV 1 post FEV 1 pre)/fev 1 pre x 100% FEV 1 12% èn 200 ml : significante reversibiliteit Er is sprake van volledige reversibiliteit indien de gemeten waarden na medicatie binnen de referentiewaarden vallen (er is geen obstructie meer). Er is sprake van gedeeltelijke reversibiliteit als er sprake blijft van obstructie. 5. Vergelijking met eerder gemeten resultaten 2. Om gegevens te kunnen vergelijken over tijd moet men van een aantal zaken bewust zijn: Variatieverschillen binnen de test (metingen verschillen meer als ze gemeten worden weken of maanden na elkaar, dan bij dagelijkse metingen). Zie tabel IV. Fysiologische veranderingen van de longen over de tijd en dus ook de daarbij behorende normale longfunctieveranderingen. Voor het volgen van veranderingen heeft de FEV 1 als voordeel dat het de meest herhaalbare longfunctieparameter is en één die veranderingen meet in zowel obstructieve als restrictieve ziektebeelden. Tot slot moeten klinische interpretaties van een reeks uitslagen niet alleen afhangen van de significante verschillen over de tijd maar ook op klinische bevindingen. Bijlagen I. van de obstructie, ERS/ATS 2005 classificatie 1 (uitgaande van de postmeting): FEV 1 %pred Licht >70 Matig 60-69 Matig/ernstig 50-59 ig 35-49 Zeer ernstig <35 II. III. IV. van de obstructie, COPD-classificatie 2 (uitgaande van de post-meting): FEV 1 %pred Licht 80 Matig 50-79 (50% FEV 1 <80%) ig 30-49 (30% FEV 1 <50%) Zeer ernstig < 30 van de restrictie, The Lung Association 5 (uitgaande van de post-meting): (F)VC %pred Licht 65-80 Matig 50-65 ig < 50 KASPIRcursus(kinder Caspir): Accepteerbaarheid: plateaufase aanwezig >1 seconde geen volumeverandering minimaal 3 seconden (in plaats van 6 seconden) uitblazen. Herhaalbaarheid : kleine volumina <1L verschil, verschil hoogste twee FEV 1 s of FVC s 0,1L ipv 0,15L Pagina 4 van 5
V. Significante veranderingen in FVC en FEV1 over de tijd 3. Dagelijkse variatie Normaal COPD Van week tot week Normaal COPD FVC FEV 1 5 11 5 13 11 12 20 20 Jaar tot jaar 15 15 Bronnen 1. ATS/ERS interpretative strategies for lung function tests, Eur Respir J 2005; 26: 948 968 2. ATS/ERS-taskforce: Standardisation of lung function testing. Standardisation of spirometry 3. COPD-richtlijn 4. Caspir-project 5. The Lung Association 6. www.goldcopd.com 7. KASPIRcursus (Caspir voor kinderen) Auteurs Jessie Jacobs en Bernadette de Koning-van Gaalen Geautoriseerd door NVLA Commissie Kwaliteitsbeheersing Pagina 5 van 5