PROGRAMMABEGROTING 2015



Vergelijkbare documenten
Raadsvoorstel 26 juni 2014 AB RV

Begroting Aanbieding Gemeenteraad 20 september 2013

Raadsvoorstel agendapunt

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

1. Financieel technische terugblik 2. Financieel technische vooruitblik 3. Doel begroting 4. Structuur programmabegroting 5. Informatievoorziening

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Financiële beschouwing begroting 2016 en meerjarenraming 3. III Kaders begroting

Totaal

Kaders Financieel gezond Brummen

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS

Voorstel Uw raad wordt voorgesteld de programmabegroting 2018 en de meerjarenraming vast te stellen.

Onderwerp Bestuursrapportage 2016 en Begroting 2017

Zienswijze programmabegroting 2013 en jaarstukken 2011 van GGD Hollands Noorden.

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

Financieel beeld van de gemeente Naarden, Muiden, Bussum September 2014

Meerjarenbegroting Gemeentefinanciën Bloemendaal

Voorstel raad en raadsbesluit

Begrotingswijziging. Saldo primitieve begroting (2016 is incl. onvoorzien)

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de Raad

Voorjaarsnota Aanbieding Gemeenteraad 26 april 2013

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 28 oktober 2014 Registratienummer: 2014/44 Agendapunt nummer: 5a

Voorstel raad en raadsbesluit

Raadsvergadering. Basis van de besluitvorming Collegeagenda Binden en Bewegen. Visie Sociaal Domein en de Beleidsagenda Sociaal Domein

IIIIIIIIIIIIIIIIIIII INI

provincie limburg 1 9 OEL 2016 De raad van de gemeente Nederweert Postbus AA NEDERWEERT Cluster FIN Behandeld.

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Raadsvergadering. 6 november

Themaraad financiën 3 april

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015.

Wat zijn de argumenten? De financiële rechtmatigheid is een belangrijk criterium bij de beoordeling van de jaarrekening door de accountant.

Voorstel aan Gemeenteraad

1. Argumenten De Kadernota 2018 formuleert, naast de financiële en bedrijfsvoering uitgangspunten, ook een meerjarige toekomstvisie.

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8. Doetinchem, 26 oktober 2016 GEWIJZIGD VASTGESTELD 3 NOVEMBER Programmabegroting 2017

De raden van alle gemeenten in de provincie Limburg

Nieuwegein. Gemeenteraad. Raadsvoorstel Afdeling Financiën. 1 Onderwerp. Programmabegroting Gevraagd besluit

VMLJ Sweelssen. Telefoonnummer:

Reactie college op onderzoek Jaarstukken 2017 Rekenkamercommissie

voorstel aan de raad Kadernota 2015 Aan de raad van de gemeente Werkendam 1. Inleiding

Advies: In te stemmen met de Bestuursrapportage 2014 en deze ter vaststelling aan de raad aan te bieden.

Inhoudsopgave. I Inleiding 3. II Kaders begroting III Financiële beschouwing begroting 2014 en meerjarenraming 4

Gemeente Doetinchem. Presentatie jaarrekeningcontrole juni 2017

PROGRAMMABEGROTING 2014

VOORSTEL AAN DE RAAD: Raadsvergadering d.d. 28 mei 2019 NR.: RI

categotie/ agendanr

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

AAN DE AGENDACOMMISSIE

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr

Voorstel voor de Raad

Gemeente Breda ~Q~ ~,,~ Registratienr: [ 40523] Raadsvoorstel

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA B 3 16/479. Raad. Onderwerp: Kadernota 2017, Berap 2016-I en MPG

Begroting Aanbieding Raad

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 10 november 2016

Bepaling toezichtvorm Gemeente Sittard-Geleen Financieel verdiepingsonderzoek

HJAM Hendriks en FWT Jetten. Telefoonnummer: Managementrapportage Begrotingswijzigingen

Raadsvoorstel Onderwerp: Jaarstukken 2014 en zienswijze ontwerpbegroting 2016 GR Cocensus

Voorstel raad en raadsbesluit

FINANCIEEL PERSPECTIEF KADERNOTA

Bijlagen 1 Voorjaarsnota

Voorstelnummer: Houten, 1 oktober 2013

Afdeling Staf W A T W I L L E N W E B E R E IK E N E N W A T G A A N WE D A A R V O O R DO E N

Onderwerp : Verwerking septembercirculaire 2014 in de begroting, als 1 e begrotingswijziging op de programmabegroting 2015

Beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit. Vaststellen beleidsregel weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

RAADSVOORSTEL Onderwerp: Begroting 2018 Orionis Walcheren

BEGROTING 2017 PRESENTATIE

VOORBLAD RAADSVOORSTEL. Presentatie aan de raad 16 mei 2013

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 29 april Nummer: Portefeuillehouder: P. Verbraak. Afdeling: Beleid. Programma: Leven en welzijn koesteren

Notitie verbetering begrotingsproces 2013

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2014/51

Notitie Financieel Kader Schiermonnikoog

Raadsvoorstel Zaak :

Besluit Raad Nr. Datum 0 5 JUL 2016

Inhoudsopgave. 1 Inleiding... 5

GRIFFIE POLITIEKE TERMIJN AGENDA

Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem. Jaarverslag en jaarrekening 2013

Voorstel raad en raadsbesluit

AAN DE AGENDACOMMISSIE

Voorstel raad en raadsbesluit

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Documentnummer:* * * * Voorstel aan de Raad. Onderwerp : Programmabegroting 2015

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB RV

INHOUDSOPGAVE. I. Inleiding. II. Voorjaarsnota III. Uitgangspunten voor de begroting Ontwikkelingen 2015 en volgende jaren

Een aantal financiële ontwikkelingen zijn aanleidingen de begrotingcijfers 2015 bij te stellen.

Datum raadsvergadering 19 maart 2015

Raadsvoorstel. Datum vergadering 25 juni 2014 Nr. 14

B&W Vergadering. B&W Vergadering 22 november 2016

B&W Informatieavond 11 oktober Gericht investeren in de toekomst

Financiële ontwikkelingen na gereedkomen primitieve begroting

- 1 - Begrotingswijziging n.v.t. X Kaderstellen Controleren Budget autoriseren Consulteren

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

: dhr. J.L.M. Vlaar : drs M F C. Gadella-van Gils

Raming algemene uitkering gemeentefonds is te optimistisch. De raad van de gemeente Meierijstad Postbus DA VEGHEL

Voorstel raad en raadsbesluit

4.2. Financiële positie en toelichting

Gemeente Bladel Economisch hart van de Kempen llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

BELEIDSKADER SOCIAAL DOMEIN (NIEUWE WMO EN JEUGDWET)

Zuidplas. Raadsvoorstel. Aan de raad van de gemeente Zuidplas

Gemeente Westvoorne. 3. Niet over reserves beschikken als een voorstel niet voldoet aan de 3 O s.

19 januari / n.v.t. burgemeester A.G.J. Strien

Transcriptie:

PROGRAMMABEGROTING 2015 2015, het jaar van de transitie Colofon programmabegroting 2015 Samenstelling: Gemeente Sittard-Geleen Concernstaf Postbus 18 6130 AA Sittard Inlichtingen: Tel. 046-4777777 1

2

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Aanbiedingsbrief 5 Hoofdstuk 2 Financieel beleid 9 Hoofdstuk 3 Nieuw beleid 35 Hoofdstuk 4 Programma s en thema s 39 4.1 Programma 1 Economische structuur 39 4.2 Programma 2 Sociale vitaliteit 51 4.3 Programma 3 Stedelijke functies 59 4.4 Thema 1 Veiligheid 66 4.5 Thema 2 Woonklimaat 74 4.6 Thema 3 Economie n.v.t 4.7 Thema 4 Arbeidsparticipatie 84 4.8 Thema 5 Welzijn en zorg 91 4.9 Thema 6 Gezondheid 98 4.10 Thema 7 Dienstverlening 106 4.11 Thema 8 Betrouwbaar bestuur 111 Hoofdstuk 5 Paragrafen 137 5.1 Lokale heffingen 137 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 144 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen 155 5.4 Financiering 161 5.5 Bedrijfsvoering 165 5.6 Verbonden partijen 174 5.7 Grondbeleid 195 5.8 Demografische krimp 198 5.9 Samenwerking 205 5.10 Subsidiebeleid 208 Hoofdstuk 6 Financiële begroting 211 Bijlagen: 245 Bijlage 1: Berekening algemene uitkering 247 Bijlage 2: Incidentele baten en lasten 255 Bijlage 3: Reserves en voorzieningen 256 Bijlage 4: Staat van kapitaallasten 261 Bijlage 5: Vaste activa 262 Bijlage 6: EMU-saldo 264 Bijlage 7: Begrotingswijziging Cultuurbedrijf 265 Bijlage 8: Begrotingswijziging overheveling exploitatiemiddelen Sportzone 268 Bijlage 9: 1 e begrotingswijziging drie decentralisaties sociaal domein 269 3

4

HOOFDSTUK 1 AANBIEDINGSBRIEF Aan de raad, Voor u ligt de ontwerpbegroting 2015, inclusief het meerjarenperspectief tot en met 2018. De koers van het coalitieprogramma ligt aan de basis van deze begroting. In dit document hebben wij alle te verwachten inkomsten en uitgaven gekoppeld aan het realiseren van bestuurlijke doelen en daarvoor uit te voeren activiteiten. Met het vaststellen van deze begroting bepaalt u als gemeenteraad wat u in 2015 wilt bereiken en welke middelen hiervoor door ons mogen worden ingezet. Het is daarbij in toenemende mate van belang om ook als raad duidelijk aan te geven hoe dit gebeurt en welke rol de gemeenteraad hierbij wil vervullen. Als college opteren wij als het gaat om deze hoe-vraag voor het proces om samen met de stakeholders van de stad te komen tot een aantal doelstellingen, onder andere met behulp van burgerparticipatie en wijkgericht werken. Agendavorming en uitvoering vinden in toenemende mate plaats in dialoog en coproductie met onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen en zelfs het verbreden van verantwoordelijkheden van de gemeente naar de samenleving kan plaatsvinden. Naast kaderstelling op inhoud en proces is de begroting ook de basis voor de controlerende taak van de gemeenteraad, omdat wij op basis van deze begroting in de tussentijdse programmarapportage (medio 2015) en de jaarrekening (eerste helft 2016) verantwoording aan u zullen afleggen over het door ons gevoerd bestuur en de bereikte resultaten. Koers coalitieprogramma De programmabegroting 2015 is de eerste begroting die door ons college is opgesteld. Hierin vindt een eerste vertaling plaats van de koers uit het coalitieprogramma Burgers en stad, een combinatie van kracht, zoals afgesloten tussen de raadsfracties van CDA, GOB, PvdA, D66 en VVD. In dit coalitieprogramma is gekozen voor het voortzetten van een stabiele koers, gericht op de drie topprioriteiten (economische structuur en werkgelegenheid, stedelijke functies en sociale vitaliteit), in combinatie met het plaatsen van enkele nieuwe accenten. Accenten op het gebied van versterking van onze stadscentra, waarbij we gerichte impulsen gaan geven aan de versterking van de onderscheidende profielen van de centra van Sittard en Geleen en waarbij we de gemeentelijke huisvesting inzetten als instrument voor stedelijke ontwikkeling. Accenten op het gebied van wijkgericht werken, waarbij we taken op het gebied van zorg, werk, jeugd en veiligheid vanuit het vertrouwen in én het benutten van de mogelijkheden van burgerkracht in samenhang en verbindend bij onze inwoners willen organiseren. En tenslotte accenten ter verbetering van de profilering van onze stad, om zo de veelzijdigheid van Sittard-Geleen, de vele mogelijkheden van onze stad en de bereikte resultaten actiever en met meer trots richting onze inwoners, bezoekers, ondernemers en werkzoekenden uit te dragen. Het coalitieprogramma verbindt aan deze koers en accenten een open, positieve en verbindende bestuursstijl, die de eigen kracht van inwoners en ondernemers als vertrekpunt neemt en werkt vanuit samenhang. Een eerste aanzet hiervan klinkt door in de voorliggende begroting, de daadwerkelijke doorvertaling vindt plaats in het traject richting de Voorjaarsnota 2015 en begroting 2016. Voor het benutten van kansen, ook in het verwerven van externe geldstromen, die zich tot die tijd kunnen gaan voordoen, zijn in deze begroting matchingsmiddelen opgenomen. Begroting 2015 : overgangsbegroting De begroting 2015 is te zien als een overgangsbegroting. In 2015 hebben we nog te maken met diverse onduidelijkheden. Te noemen zijn de drie decentralisaties, de doorontwikkeling van het wijkgericht werken, het organiseren van de burgerparticipatie, de herijking van de binnenstedelijke ontwikkeling en de extra ombuigingen als gevolg van een verder krimpend middelenkader. Om deze processen met de stakeholders op te pakken hebben we het jaar 2015 nog nodig. We willen daarbij steeds meer kiezen voor een programmatische aanpak. Deze aanpak komt in de plaats van de meer sectorale aanpak die tot nu toe gevolgd is en moet zorgen voor het scheppen van samenhang tussen de bovengenoemde thema s en moet zorgen voor verbinding binnen de organisatie. In deze begroting wordt extra capaciteit vrijgemaakt voor de versterking van een programmatische aanpak. Deze aanpak is niet alleen gericht op de inhoud maar ook bedoeld om de uitvoerende organisatie in deze manier van werken 5

mee te nemen. De begroting 2015 is in principe een voortzetting van bestaand beleid waarin ook een aantal nieuwe accenten wordt gezet. Het aantal nieuwe accenten zal gelet op het beschikbare middelenkader, in de vorm van capaciteit en geld, beperkt van omvang zijn. De nadruk in deze overgangsbegroting komt vooral te liggen op een andere aanpak van zaken. Deze aanpak kenmerkt zich door een bestuursstijl geënt op van buiten naar binnen werken, burgerparticipatie en het hierboven genoemde programmatisch werken. De nieuwe accenten zijn gericht op de doorontwikkeling van wijkgericht werken, versterking stadscentra en profilering van de stad. Uitgangspunt is dat er vanuit minder inzet van middelen de verantwoordelijkheid van bewoners, bedrijven en instellingen wordt verruimd. De verdere voorstellen om dit te realiseren komen aan de orde in de voorjaarsnota 2015 en de begroting 2016. Miljoenennota Kort voor het opstellen van deze begroting is de miljoenennota van het Rijk verschenen. De miljoenennota laat weinig nieuws zien. De bestaande lijnen van het regeringsbeleid worden op de diverse terreinen doorgezet zoals bij zorg, belastingstelsel, volkshuisvesting en ombuigingen. Was participatie nog een kernbegrip in de vorige miljoenennota, thans wordt gesproken over veerkracht. Accenten worden bovendien gelegd op sterke steden, een veranderende rol van de overheid en het verzachten van de implementatie van de decentralisaties. Wij zijn genoodzaakt om het kabinetsbeleid ook lokaal door te zetten. De gevolgen van de miljoenennota zijn op gemeentelijk niveau terug te vinden in de druk op de bestedingsruimte van de inwoners en de ontwikkelingen op de woningmarkt. De krimp en de leegstand versterken dit nog eens. Een bevestiging om de ontwikkeling van de lokale lasten beperkt te houden. Niet alleen in relatie tot de bestedingsruimte van huishoudens maar ook de concurrentiepositie van (grote) bedrijven. Veel problemen komen bovendien samen op lokaal niveau. Het dilemma doet zich bovendien voor dat de samenleving een toenemend beroep op de overheid doet, terwijl de gemeente bezig is om steeds meer taken en verantwoordelijkheden bij burgers, bedrijven en instellingen neer te leggen. Dit omdat we minder middelen hebben en daardoor bezig zijn om de omvang van de eigen organisatie af te bouwen. We vertrouwen erop dat de gemeente voldoende veerkracht heeft, we moeten wel nog stevige stappen zetten om er uit te komen. Overigens is het in het licht van de presentatie van de miljoenennota te constateren dat de Nederlandse economie voorzichtige tekenen van herstel vertoont. Om deze vooruitgang vorm te geven, stelt de provincie Limburg in haar reactie op de miljoenennota een aantal concrete maatregelen voor. Hiermee wordt beoogd de kansrijke grensligging van Limburg beter te benutten om zo de Nederlandse economie blijvend te versterken. Met name het benutten van grensoverschrijdende kansen in de Euregio draagt positief bij aan de Nederlandse economie. Dit wordt nader geconcretiseerd in een aantal maatregelen. Door verbetering van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt worden de economische kansen van de grensligging optimaal benut. Ook de verbetering van grensoverschrijdende verbindingen, waaronder realisatie van de intercity Eindhoven - Heerlen - Aken en de verbreding van de A2 dragen bij aan het benutten van de kansen. Tenslotte dient de focus te worden gelegd op het benutten van mogelijkheden op het gebied van economische ontwikkeling, onderwijs, arbeidsmarkt en bereikbaarheid. Majeure veranderopgaven De keuze voor een stabiele koers betekent nadrukkelijk niet dat alles hetzelfde blijft. Stilstand is, gelet op de maatschappelijke veranderingen, meer dan ooit achteruitgang. De stabiele koers is daarom nadrukkelijk gericht op doorontwikkeling en verandering. Zo krijgt als gevolg van rijksbeleid in deze periode een majeure verandering in het sociale domein vorm en inhoud, door decentralisatie van taken op het gebied van werk, zorg en jeugd van rijk en provincie naar gemeenten. De focus ligt daarbij allereerst op de daadwerkelijke overdracht van deze taken per 1 januari 2015 en het borgen van de uitvoering hiervan (transitie), om vervolgens gedurende 2015 te werken aan een andere wijze van uitvoering van deze taken met ingang van 2016: dichter bij de samenleving, meer in gedeelde verantwoordelijkheid met de samenleving en daardoor effectiever en efficiënter (transformatie). Onze gemeentelijke veranderopgave is echter niet beperkt tot alleen het sociale domein. Het in maart gepresenteerde overdrachtsdocument schetst ook voor de komende jaren majeure veranderingen in het fysieke domein, op het gebied van economie en arbeidsmarkt en het bestuurlijk domein, ingegeven door een geleidelijk veranderende samenleving. Deze plaatsen, zoals ook al in het overdrachtsdocument aangegeven, ons als college én raad voor een complexe startsituatie, zeker als we hieraan nog de noodzaak van een nieuwe financiële opgave 6

alsmede een aantal ongewisheden op het gebied van grond- en vastgoedexploitaties en op het gebied van de algemene uitkering koppelen. Dit alles vraagt om een zorgvuldig inhoudelijk debat met uw raad, maar nadrukkelijk ook gezamenlijk met onze stad, gericht op de voorjaarsnota 2015 en vervolgens verankering in de programmabegroting voor 2016. Een debat waarin de raad eerst bepaalt hoe het proces tot de voorjaarsnota 2015 en programmabegroting 2016 wordt ingericht, vervolgens met de stakeholders in de stad gekeken wordt naar de invulling van de inhoud en vervolgens de inhoud terugkomt bij de raad om vast te stellen. Er moeten dus nadrukkelijk keuzes worden gemaakt over het invullen van de ambities uit het coalitieakkoord en, in samenhang daarmee, over het al dan niet voortzetten van taken en activiteiten op het huidige niveau. Ook bij het maken van deze keuzes, die hun beslag krijgen in de voorjaarsnota 2015, willen wij burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen van deze stad betrekken. Wij zullen hiervoor een traject op maat ontwerpen, dat maximaal recht doet aan onze opvattingen over burgerparticipatie. Om aan de hier geschetste trajecten een stevige impuls te geven, hebben wij in de begroting voor 2015 een bedrag van 0,2 miljoen opgenomen om een en ander te faciliteren. Wij komen tijdig met voorstellen naar de raad waarin wij de trajecten hebben uitgewerkt en de inzet van de daarvoor bestemde middelen geconcretiseerd. Burgerparticipatie Vormgeven aan de samenleving is geen exclusieve taak of recht van de overheid. Onze inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen zijn uitstekend in staat om zelf afwegingen te maken, prioriteiten te stellen en verantwoordelijkheid te nemen in het vinden én realiseren van oplossingen voor hun eigen wijk of dorp. Wij zien het als een belangrijke opgave én uitdaging om hen meer dan in het verleden daartoe uit te nodigen, in positie te brengen en waar nodig te faciliteren. Dit vraagt om een proces waarin we betrokkenheid, kennis en kunde vanuit de samenleving consequent willen verbinden met de inzet van de gemeente en andere organisaties. Het zwaartepunt van deze keuze voor burgerparticipatie als Leitmotiv in ons handelen vindt plaats binnen de directe woon- en leefomgeving, in de doorontwikkeling van het wijkgericht werken, in het vormgeven van de transformatieopgave vanuit de drie decentralisaties binnen het sociaal domein, het integraal accommodatiebeleid en in het verder invulling geven aan de leefbaarheidsagenda 2025 en aan veiligheid. Uitdaging is om voor deze drie trajecten (wijkgericht werken, leefbaarheid, decentralisaties) te komen tot een samenhangende verbindende aanpak, die ruimte biedt voor een gedifferentieerde aanpak per wijk of kern, afgestemd op de specifieke situatie en de mate waarin burgerkracht georganiseerd kan worden. De uitkomst zal daardoor geen stadsbrede of op alle gemeentelijke taken toepasbare blauwdruk zijn, maar een werkwijze waarbij telkens opnieuw aanpak en rolverdeling tussen overheid en samenleving verkend en bepaald wordt. Rol van de raad Burgerparticipatie leidt tot een stevige brug tussen overheid en samenleving, nadrukkelijk ingericht voor tweerichtingsverkeer, met als ambitie een toename van de stroom vanuit de samenleving richting de overheid in combinatie met afname vanaf de andere kant. Burgerparticipatie vraagt niet alleen een heroriëntatie van de rol van het college en de ambtelijke organisatie, ook de gemeenteraad vormt een belangrijke pijler onder de te bouwen brug. Het is voor aan burgerparticipatie deelnemende inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen namelijk van groot belang om te zien dat de raad betrokken is bij het proces, hiervoor ruimte en vertrouwen geeft en tenslotte serieus wil omgaan met de uitkomsten. Duidelijkheid over de rol van de raad, over de ruimte die de raad aan processen van burgerparticipatie wil geven en de kwaliteitseisen die de raad hieraan wil koppelen (kaderstellende rol en sturende rol in het aangeven wat de doelen en resultaten moeten zijn), maar ook de wijze waarop de raad rondom burgerparticipatie invulling wil geven aan de controlerende rol zijn punten die we samen met u in de komende periode nader willen verkennen en vaststellen, vanuit de overtuiging dat op basis daarvan burgerparticipatie niet leidt tot een concurrent voor de representatieve democratie, maar tot verruiming en versterking van de positie van de raad. Groeien in burgerparticipatie betekent voor de komende jaren ook een proces van leren en reflecteren. Ook hierbij zien wij actieve betrokkenheid van de gemeenteraad als belangrijke meerwaarde. Wij nodigen u uit om de uitwerking van het voorgaande samen met ons op te pakken. Financiële opgave Uit eerdere P&C-documenten, het overdrachtsdossier en het coalitieakkoord is niet alleen bekend dat we voor een aantal majeure ontwikkelingen staan, maar ook opnieuw voor een belangrijke financiële opgave. Sterker nog: het 7

oplossen van deze financiële opgave is randvoorwaardelijk voor deze ontwikkelingen. Realiteit is dat terwijl in de voorgaande periode al het enorme bedrag van circa 47 miljoen aan bezuinigingen is gerealiseerd, het actuele meerjarenperspectief als gevolg van rijksbeleid opnieuw een tekort laat zien, oplopend naar ruim 11 miljoen in 2018. Daar komt nog bij dat het een stevige opgave is om binnen de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten de gedecentraliseerde taken op het gebied van jeugd, zorg en werk te kunnen uitvoeren. Dit blijkt pas in de loop van 2015. Relevant voor de financiële opgave is verder de saneringsoperatie op het gebied van grondexploitaties, binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitaties, aangezien uit het geactualiseerde risicoprofiel blijkt dat het beschikbare weerstandsvermogen onvoldoende is voor de vereiste afwaarderingen. Op basis van het geactualiseerd risicoprofiel blijken daarnaast risico s ten aanzien van bladziekte, chemische onkruidbestrijding en parkeren. Van invloed zijn verder de consequenties van de door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uitgebrachte rapportage naar aanleiding van het onderzoek naar de kwaliteit van wettelijke controles 1. De belangrijkste bevindingen hebben betrekking op risicomanagement en interne beheersing, in die zin dat de accountant niet zonder meer mag steunen op de door de organisaties uitgevoerde interne controle. Organisaties moeten kunnen aantonen in control te zijn en accountant moet dit gericht onderzoeken. Dit heeft consequenties voor de eigen werkprocessen en interne controle en voor de aanbesteding van de accountantswerkzaamheden en daarmee ook voor te maken kosten. Vanwege het geschetste negatief financieel perspectief wordt de opgave voor het traject richting de voorjaarsnota 2015 beduidend groter en complexer, namelijk een belangrijke verandering op inhoud en werkwijze realiseren in combinatie met wederom een forse ombuigingsoperatie. Ook nu willen we beide trajecten niet separaat benaderen, maar in onderlinge samenhang en volgorde. De mate waarin we er namelijk in het traject richting de Voorjaarsnota 2015 in slagen om de financiële opgave van een oplossing te voorzien, is maatgevend voor de ruimte die de begroting 2016 kan bieden voor realisatie van nieuwe ambities en impulsen voor verdere ontwikkelingen in onze stad Sittard-Geleen. Het realiseren van deze financiële opgave zal niet meer mogelijk zijn zonder dat het pijn gaat doen. Ter afsluiting Majeure veranderopgaven en forse financiële taakstellingen, merkbare koersveranderingen in de werkwijze van onze gemeente en de rolverdeling tussen overheid en samenleving en tal van ongewisheden vormen voor een belangrijk deel de inhoud van deze begroting, maar vooral de opgave voor het aansluitend traject richting het voorjaarsdebat 2015. Ter voorbereiding op dit debat zullen wij de samenleving nadrukkelijker en eerder in het proces betrekken. Hierbij willen we nieuwe werkvormen gebruiken, zoals bijvoorbeeld een G1000 aanpak, om juist op die thema s die dicht bij de woon- en leefwereld van onze burgers spelen, met die burgers nieuwe concepten te bedenken waarmee we de agenda van diezelfde burgers voor hun wijk of stadsdeel beter kunnen realiseren. In 2015 gaan wij graag de uitdaging aan om al deze onderwerpen op te pakken, om op deze terreinen tot resultaten te komen. In het belang van onze mooie gemeente Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen, drs. G.J.M. Cox, burgemeester mr. J.H.J. Höppener secretaris 1 AFM, Uitkomsten onderzoek kwaliteit wettelijke controles Big 4-accountantsorganisaties, 25 september 2014. 8

HOOFDSTUK 2 FINANCIEEL BELEID De programmabegroting 2015 is de eerste begroting van de nieuwe raadsperiode 2014-2018. Deze overgangsbegroting heeft een aantal bijzondere kenmerken. In de voorliggende begroting heeft een eerste vertaling plaatsgevonden van de accenten uit het coalitieakkoord Burgers en stad, een combinatie van kracht. In financiële zin blijkt dat als gevolg van structurele tekorten oplopend tot ruim 11 mln. in 2018 fors bezuinigd moet worden. Dit is met name het gevolg van rijksbeleid. Daarnaast worden in de begroting 2015 de consequenties (inhoudelijk en financieel) van de 3 decentralisaties in het sociale domein ingebed. Zoals in hoofdstuk 1 verwoord is niet alleen in het sociaal domein maar ook in de overige domeinen (fysiek, economie en arbeidsmarkt, bestuur) sprake van forse veranderopgaven en transformaties. De uitwerking van deze opgaven en de ontwikkeling van een sluitend maatregelenpakket voor de financiële opgave wordt samen met de raad en nadrukkelijk ook met de stad (inwoners, bedrijven, instellingen) vorm gegeven. Dit traject wordt gekoppeld aan de Voorjaarsnota 2015, gevolgd door verankering van de uitkomsten in de programmabegroting 2016. Vooruitlopend hierop worden in de begroting 2015 autonome ontwikkelingen vertaald en eerste aanzetten voor de accenten uit het coalitieakkoord opgenomen. Passend binnen het karakter van het overgangsjaar 2015 wordt de begroting 2015 incidenteel sluitend gemaakt en vindt de daadwerkelijke koersbepaling voor een structureel sluitende meerjarenbegroting plaats in de voorjaarsnota 2015, gevolgd door verdere uitwerking in de programmabegroting 2016. Met als basis het coalitieakkoord voor wat betreft de ombuigingen. Kaders voor de begroting 2015 Op basis van de door de raad vastgestelde p&c cyclus 2014 vindt de raadsbehandeling van de programmabegroting 2015, 2 e programmarapportage 2014 en het voorstel belasting en tarieven 2015 gelijktijdig 2 plaats. Hierdoor is een integrale en samenhangende afweging in inhoudelijk en financieel beleid mogelijk. De structurele doorwerking van de 2 e rapportage 2014 alsmede de financiële consequenties van de septembercirculaire zijn in actualisatie van het financieel perspectief meegenomen. In het coalitieakkoord is naast een financieel kader ook een ontwikkelkader voor het opstellen van de begroting opgenomen. Hierbij ligt de focus om aansluitend en voortbouwend op trajecten vanuit de raadscommissie Verbetering kwaliteit, kaderstelling en controle, de sturende werking van de programmabegroting verder te verbeteren. Dit stelt de raad meer dan voorheen in staat om te sturen op maatschappelijke effecten. Onderstaand is dit nader toegelicht. Coalitieakkoord Burgers en stad, een combinatie van kracht Bij de start van de nieuwe raadsperiode heeft de raad besloten het coalitieakkoord Burgers en stad, een combinatie van kracht als uitgangspunt te nemen voor de meerjarenbegroting en beleidscyclus. Naast de realisatie van een stevige ambitie blijft het voeren van een gezond financieel beleid het uitgangspunt. Een gezond financieel beleid betekent dat het realiseren van een structureel sluitende meerjarenbegroting op de eerste plaats komt. Naast het financieel kader is in het coalitieakkoord aan het opstellen van de begroting ook een ontwikkelkader gekoppeld. Voor de begroting 2015 betekent dit een herkenbare vertaling van ambities en impulsen uit het akkoord in programma s en thema s. In de begroting 2016 worden hieraan zoveel als mogelijk meetbare doelen en prestaties gekoppeld. Hiermee wordt beoogd de sturende werking van de programmabegroting te verbeteren. In de uitwerking van de programmabegroting 2015 zijn de algemene kaderstellende elementen uit dit akkoord betrokken: 2 12/13 november 2014 9

- Passend binnen het in het coalitieakkoord geschetste ontwikkelkader richting begroting 2016 worden in de begroting 2015 geen wijzigingen in programma s en thema s doorgevoerd. - Op basis van nieuwe accenten in een stabiele koers wordt bestaand beleid gecontinueerd. Aanvullend wordt een drietal accenten in de programmabegroting verwerkt: Versterking stadscentra; Accenten op het gebied van wijkgericht werken; Accenten ter verbetering profilering van de stad. Financieel beleidsmatige uitgangspunten Het coalitieakkoord en de begrotingsbrief 2015 van de provincie Limburg omvatten op het gebied van financieel beleid een aantal kaderstellende elementen. Onderstaande uitgangspunten zijn in de uitwerking van de programmabegroting 2015 betrokken. Structureel en reëel sluitende meerjarenbegroting Het uitgangspunt bij het samenstellen van de Programmabegroting 2015 is een gezond financieel beleid met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel en reëel in evenwicht is. In het coalitieakkoord is richtinggevend een pakket ombuigingsmaatregelen opgenomen. Bij het onderdeel ombuigingen wordt hier nader op ingegaan. Daarnaast is de in het coalitieakkoord geformuleerde ambitie te kwantificeren met voortzetting van een minimaal investeringsvolume onrendabel tot 10 mln. per jaar, 40 mln. voor de periode 2015-2018, respectievelijk het jaarlijks toevoegen van 0,4 mln. exploitatieruimte voor nieuw beleid (2016-2018). Een sluitende begroting is randvoorwaardelijk voor de beschikbaarheid van aanvullende middelen. Een toereikend financieel weerstandsvermogen Op basis van de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement (raad november 2011) wordt het financieel weerstandsvermogen met name gevormd door de algemene reserve, risicoreserve, algemene reserve grondexploitatie, voorziening sanering risico s grondexploitatie, binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitaties en de post onvoorzien. Bij de besluitvorming over de jaarrekening 2012 is besloten dat de dekkingsgraad weerstandscapaciteit tenminste 100% dient te zijn. Met andere woorden de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal gelijk te zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit ( risicoprofiel). Via aanpassing van de algemene reserve wordt het normpercentage van de dekkingsgraad gerealiseerd. Op basis van de jaarrekening 2013 bedraagt de dekkingsgraad 109% 3. In de programmabegroting 2015 wordt op basis van een risicoanalyse de benodigde weerstandscapaciteit geactualiseerd. Hierin worden onder andere de volgende onderwerpen betrokken: - herijking bedrijventerreinen; - sanering vastgoed, inclusief parkeren; - nog te besluiten bestemmingsplannen; - afnemend programma op het gebied van wonen, bedrijven, kantoren en detailhandel; - vaststelling van de structuurvisie. Conform voorwaarde van de provincie voor de meerjarige uitspraak voor repressief toezicht wordt de becijfering van het risicoprofiel gebaseerd op actuele cijfers. Op basis van deze actualisatie wordt de relatie gelegd met de beschikbare weerstandscapaciteit. De dekkingsgraad wordt negatief beïnvloed indien zich meer risico s gaan voltrekken. Actuele en onderbouwde reserves en voorzieningen Alle reserves en voorzieningen worden jaarlijks geactualiseerd op noodzaak en omvang. Basis hiervoor is de in april 2013 door de raad vastgestelde kadernota reserves en voorzieningen. De toevoegingen en onttrekkingen aan / uit de reserves en voorzieningen dienen van een deugdelijke toelichting te worden voorzien. 3 Jaarrekening 2013 na resultaatbestemming 10

Alle reserves en voorzieningen dienen volledig toegelicht te worden. Dit geldt ook voor de doelstelling van een reserve c.q. voorziening. Ook wordt er (meerjarig) een prognose gemaakt van een reserve c.q. voorziening. Structurele mutaties in reserves en voorzieningen dienen afzonderlijk in beeld gebracht te worden. Indien de reserve of voorziening niet voldoende onderbouwd is, zal deze worden toegevoegd aan de algemene reserve. Toereikende middelen voor beheer en vervanging Basis voor de ramingen zijn de beheers- en onderhoudsplannen en de toepassing van het ideaalcomplex. Daar waar dat niet het geval is wordt geconcurreerd met de ruimte voor nieuw beleid. Deze middelen zijn overigens tot en met 2016 volledig belegd. Conform besluitvorming over de programmabegroting 2014 dienen areaaluitbreidingen, inclusief dekking, te worden betrokken bij de besluitvorming over nieuwe projecten. Met andere woorden, in de begroting vindt achteraf geen bijstelling voor areaaluitbreiding meer plaats. Investeringen worden conform de door de raad vastgestelde kadernota waardering en afschrijving vaste activa (april 2013 ) in de begroting verwerkt. Op basis van het BBV moet in de begroting (in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen) worden aangegeven: - het actuele beleidskader (wanneer zijn beheerplannen vastgesteld dan wel geactualiseerd naar aanleiding van doorgevoerde ombuigingen) 4 ; - het van toepassing zijnde kwaliteitsniveau; - de vertaling van de financiële consequenties van het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau in de begroting; - vermelding achterstallig onderhoud, voor zover van toepassing, inclusief vermelding van te treffen maatregelen om deze achterstanden in te halen. Lokale lasten Mede op basis van het coalitieakkoord gelden voor het gemeentelijk belastingkader de volgende uitgangspunten: - De gemeentelijke woonlasten worden geheven op basis van het gemiddelde van de grote Limburgse gemeenten. - De tarieven worden uitsluitend geïndexeerd, tenzij sprake is van noodzakelijke investeringen op het gebied van afval en riool. De indexering wordt conform de meicirculaire vastgesteld op 1,25%. - Eventuele meeropbrengsten OZB als gevolg van volumeontwikkeling, areaaluitbreiding of nieuwe investeringen binnen de clusters Chemie, Automotive en Logistiek worden voor 50% ingezet voor verdere versterking van de economische structuur en gebiedsontwikkeling in ruil voor social return etc. - De algemene heffingen (honden- en toeristenbelasting) worden, voor zover er dekkingsmiddelen zijn uit de ombuigingsmaatregel kostendekkende tarieven benaderd als bestemmingsheffing. Zoals in het raadsvoorstel belastingvoorstellen 2015 is toegelicht, geldt dit nog niet voor 2015. - Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. - De afnemer/ vervuiler betaalt. - De dienstverlening is kostendekkend. In de paragraaf Lokale heffingen wordt het lokale lastenbeleid verder toegelicht. Leges en rechten (excl. afval en riool) Het uitgangspunt is om de door de gemeente gemaakte kosten integraal door te berekenen in de kostprijzen van de producten en diensten. Dit uitgangspunt is bij de besluitvorming over Ombuigen met Visie vertaald in ombuigingsmaatregel 36 Kostendekkendheid. Bij de uitwerking van deze maatregel wordt niet alleen gekeken naar de tarieven maar ook naar de kosten respectievelijk de onderliggende processen. Aan deze taakstelling is met ingang van 2015 een besparing gekoppeld van 0,5 mln. In de voorbereiding van de nota belastingmaatregelen 2013 respectievelijk 2014 is onderzoek gedaan naar de kostendekkendheid van tarieven. Voor de begroting 2015 vindt op basis van deze eerdere onderzoeken een verdere verdieping plaats. De resultaten van het onderzoek zijn als bijlage bij de nota belastingmaatregelen 2015 gevoegd. Bij de toelichting op de actualisatie van het financieel perspectief, onderdeel b. risicoposten oude ombuigingen, wordt nader op deze resultaten ingegaan. Hieruit blijkt dat in het kader van kostendekkendheidsonderzoek voorstellen zijn gedaan voor 0,1 mln. Er resteert een bedrag 4 Zie planningschema in de paragraaf bedrijfsvoering 11

van 0,35 mln. dat structureel dient te worden ingevuld. Bij de belastingvoorstellen 2016 wordt dit verder opgepakt. Deelnemingen In de begrotingsbrief adviseert de provincie over de raming van dividenden van een aantal deelnemingen: - Enexis Holding NV Voor komende jaren wordt voorgesteld, op basis van een minimumverwachting van een dividenduitkering van 100 mln. per jaar, het dividend op 0,67 per aandeel te bepalen. - Attero Holding NV Door de verkoop van de aandelen, wordt geen dividend 2013 meer uitgekeerd. In het kader van de verkoop is ook geen verder dividend meer ontvangen. - PBE NV Als gevolg van het gewijzigde karakter van de vennootschap na verkoop van Kerncentrale Borssele, kunnen geen structurele dividenden worden opgenomen. - BNG De BNG stelt de aandeelhouders voor 25% van de nettowinst (2013: 283 mln.) als dividend uit te keren. Dit komt neer op een dividend in 2014 van 1,27 per aandeel. Gelet op de aanhoudende onzekerheden wordt geadviseerd voor 2015 en volgende jaren het te ramen dividend BNG op maximaal 1,27 per aandeel te stellen. Verbonden partijen Om eenduidigheid in het hanteren van uitgangspunten bij de samenstelling van de begroting van de gemeente en die van verbonden partijen te realiseren, wordt het volgende proces gevolgd: - de kaderstelling ten aanzien van begrotingen van verbonden partijen wordt, gelet op de mate van beïnvloedbaarheid, vooral gericht op GR s; - de verbonden partijen (GR s), deelnemende gemeenten en gemeenteraad worden per brief geïnformeerd over de door de gemeente vastgestelde uitgangspunten; - de gemeentelijke vertegenwoordiger(s) brengen in de vergaderingen van AB en DB van de GR s de gemeentelijke begrotingskaders in. Algemene ontwikkelingen Drie decentralisaties Sociaal Domein Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdzorg, de (nieuwe) Wmo 2015 en de Participatiewet. Als gevolg van deze drie decentralisaties krijgt de gemeente een groot aantal nieuwe taken op het gebied van jeugd, werk en ondersteuning bij het participeren in de samenleving. Vanwege de transparantie, impact en omvang vindt inbedding van de drie decentralisaties in de begroting plaats via een afzonderlijk raadsvoorstel 1 e begrotingswijziging drie decentralisaties sociaal domein. Conform besluitvorming over dit voorstel maakt deze begrotingswijziging, zoals uitgewerkt in bijlage 9, meerjarig onderdeel uit van de programmabegroting 2015. In deze paragraaf wordt de aanpak van de drie decentralisaties kort beschreven. In de Raadsvergadering van 25 februari 2014 heeft de gemeenteraad de hoofdlijnennotitie Jeugdzorg vastgesteld. De hoofdlijnennotities Wmo en Participatiewet zijn als richtinggevend kader vastgesteld. Tevens heeft de Raad kennis genomen van de notitie De drie decentralisaties, van vangnet naar veerkracht. De hoofdlijnen zijn inmiddels nader uitgewerkt in 3 separate beleidsplannen 2015-2016. Na de voorgeschreven inspraakperiode zijn deze beleidsplannen op 23 september in het college vastgesteld. Op 12 november, dezelfde vergadering waarin de begroting wordt vastgesteld, zullen deze beleidsplannen in de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd. 12

Uitgangspunten begroting 2015 met betrekking tot de drie decentralisaties: Uitgangspunt is de taken met betrekking tot de drie decentralisaties op te bouwen binnen het beschikbare budget voor het sociale domein. Hierbij wordt uitgegaan van ontschotting van de verschillende deelbudgetten. De (nieuwe) integratie-uitkering Sociaal Domein wordt voor de duur van 3 jaar ingezet voor het Sociaal Domein. Dit betekent dat plussen in de integratie-uitkering gereserveerd worden voor het Sociaal Domein en dat minnen opgevangen worden binnen het gemeentelijk budgettair kader Sociaal Domein. Bestedingen van extra middelen dienen telkens onderbouwd te zijn en worden aan de raad ter besluitvorming voorgelegd. In de overgangsfase kan voor het opvangen van negatieve-volume-effecten incidenteel een beroep worden gedaan op de beschikbare transitiemiddelen in de algemene reserve. Deze middelen zijn niet bestemd voor het opplussen van lokaal beleid. Ultimo 2018 bedraagt het saldo van deze achtervang 7,5 mln., zie pagina 27. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat in 2015 sprake is van een overgangsjaar waarin de huidige begrotingsstructuur zoveel mogelijk intact blijft. Met andere woorden wijzigingen in de productenstructuur als gevolg van de drie decentralisaties landen in de begroting 2016. Het sociaal domein is uitgebreid met een aantal aanverwante taken en daaraan gekoppelde middelen, inclusief de taakstelling uit Ombuigen met Visie (onderdeel participatie). Over de benutting van de nieuwe rijksmiddelen, de integratie-uitkering Sociaal Domein, zijn afspraken gemaakt met de gemeenteraad. Het lijkt logisch voor de afzonderlijke decentralisaties in eerste aanleg te putten uit de middelen die via de integratie-uitkering Sociaal Domein zijn beschikbaar gesteld. Indien er voor één van de drie een tekort zou ontstaan, dan kan dit door uitwisseling binnen het gemeentelijk budgettair kader Sociaal Domein worden opgevangen. 2015 staat in het teken van transitie Vastgesteld is dat de continuïteit van de zorg en dienstverlening per 1 januari 2015 prioriteit heeft. Dit betekent dat de transitie, de overname van taken en verantwoordelijkheden, met voorrang worden opgepakt en gericht is op de inrichting van de dienstverlening per 1 januari 2015. Het college heeft op 24 juni 2014 besloten de toegang van de drie decentralisaties in 2015 vorm te geven vanuit de bestaande toegangspoorten CJG, Wmo-adviescentrum en het werk- en jongerenloket. De werkprocessen sluiten in 2015 aan bij de bestaande werkprocessen: pilot gebiedsgericht werken CJG, de Kanteling en huidige werkwijze voor de WWB-doelgroep. Het besluit om een individuele voorziening jeugd of een maatwerkvoorziening Wmo te verkrijgen, wordt vastgelegd in termen van een eindresultaat met doelen (outcome). Ook heeft het college met betrekking tot inkoop in het kader van de 3 decentralisaties besloten om in te stemmen met de inkoopdoelstellingen en met bestuurlijk aanbesteden als inkoopmethodiek, waarbij in de basis wordt gekozen voor populatiebekostiging. Tijdens de transitie wordt ook de transformatie vormgegeven. Hierbij moet rekening worden gehouden met de effecten uit afnemende macro budgetten en het door het Rijk vast te stellen nieuw objectief verdeelmodel. Transformatie heeft zijn effect vanaf 2016 Het daadwerkelijk vormgeven van het nieuwe samenspel tussen overheid, burgers, maatschappelijke organisaties en werkgevers is een traject van jaren. Deze transformatie van verzorgingsstaat naar een veerkrachtige samenleving zal dichtbij en met de inwoners vorm krijgen. Deze visie bevat een aantal belangrijke uitgangspunten. Zoals de begrippen faciliteren, meedoen naar vermogen, zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid nemen, inzet van ondersteuning uit de directe leef- en woonomgeving en het in het uiterste geval gebruiken van het sociale vangnet. Deze transformatie is weliswaar een traject van jaren, maar de wezenlijke koerswijziging zal in de loop van 2015 zijn beslag moeten krijgen. Cultuurbedrijf Met de oprichting van het Cultuurbedrijf wordt een creatieve infrastructuur beoogd, die een substantiële bijdrage levert aan de culturele vitaliteit van de stad en de omgeving. Daarbij wordt een efficiënte inzet van middelen nagestreefd, met een taakstellend nettoresultaat van 744.000 (op de totale cultuurbegroting) per 2015. De 13

financiële consequenties van het Cultuurbedrijf hebben vanaf 2015 hun weerslag op de begrotingscijfers. Op basis van het genomen raadsbesluit 5 (raad september) zijn de financiële consequenties in een afzonderlijke begrotingswijziging verwerkt, zie bijlage 7. De genomen besluiten hebben met name betrekking op: toekenning van het subsidie aan het Cultuurbedrijf, 850.000 exploitatie van Ligne met ingang van 2016 toevoegen aan het subsidie, kostprijsdekkende huur, frictiekosten voor de vorming van het Cultuurbedrijf en invulling van de taakstellingen op cultuur respectievelijk kostendekkende exploitatie vastgoed. De begrotingswijziging maakt meerjarig onderdeel uit van de programmabegroting 2015. Actueel financieel perspectief begroting 2015 Het begrotingsresultaat 2014-2017 uit de programmabegroting 2014 vormt de basis voor de actualisatie van het financieel perspectief. Dit vertrekpunt laat een tekort zien van 7 mln. in 2015 oplopend naar ruim 12 mln. in 2018. In het coalitieakkoord Burgers en stad, een combinatie van kracht is de financiële opgave geactualiseerd en zijn uitwerkrichtingen aangegeven voor de oplossing van het tekort. Verder is het financieel perspectief geactualiseerd door de structurele doorwerking uit de 1 e en 2 e programmarapportage 2014 en een aantal nieuwe financiële ontwikkelingen in het begrotingsresultaat te verwerken. Geactualiseerd begrotingsresultaat 2015-2018 Bedragen x 1 miljoen 2015 2016 2017 2018 Begrotingsresultaat programmabegroting 2014-7,00-10,50-11,90-11,90 Resultaat 1e programmarapportage 2014-0,58-0,50 0,29 0,29 Geactualiseerd begrotingsresultaat 2015-2018 -7,58-11,00-11,61-11,61 a) Nieuwe financiële ontwikkelingen begroting 2015 2,71 1,40 1,93 0,40 b) Risicoposten oude ombuigingen 0,00 0,00 0,00 0,00 Geactualiseerd financieel perspectief -4,87-9,60-9,68-11,21 c) Pakket ombuigingsmaatregelen 1,53 7,15 10,45 13,67 d) Incidenteel 3,34 Begrotingsresultaat 2015-2018 0,00-2,45 0,77 2,46 Resterende opgave / Richtinggevend maatregelenpakket 0,00-2,45 0,77 2,46 Uit de actualisatie van het financieel perspectief blijkt dat de tekorten op basis van de programmabegroting 2015 op lopen tot ruim 11 mln. in 2018. Dit tekort is inclusief de doorwerking van de 2 e programmarapportage 2014 respectievelijk de doorwerking van de septembercirculaire. De financiële consequenties van de 3 decentralisaties worden binnen de beschikbare budgettaire kaders op basis van afzonderlijke voorstellen en besluitvorming in de begroting 2015 verwerkt. Op basis van het geactualiseerd financieel perspectief blijkt dat de omvang van het tekort (2018) in lijn ligt met de financiële opgave zoals gepresenteerd in de programmabegroting 2014 respectievelijk het coalitieakkoord. Het tekort in jaarschijf 2015 bedraagt 4,87 mln. In deze begroting worden voorstellen gedaan voor de incidentele oplossing van dit tekort. Voor de oplossing van de tekorten in de meerjarenraming worden nu geen besluiten genomen. De afwegingen hieromtrent maken deel uit van een integrale aanpak die gezamenlijk met de raad en de stad (inwoners, bedrijven en instellingen) in gang wordt gezet. De resultaten die hieruit voortvloeien worden kaderstellend verwerkt in de voorjaarsnota 2015 gevolgd door verdere uitwerking in de programmabegroting 2016. Vooruitlopend op de te voeren raadsdebatten in juni 2015 (voorjaarsnota 2015) en november 2015 (programmabegroting 2016) wordt bij onderdeel c) op basis van het coalitieakkoord nu een richtinggevend pakket ombuigingsmaatregelen weergegeven. 5 Raadsbesluit Ondernemingsplan Cultuurbedrijf en financiële consequenties, d.d. 25 september 2014. 14

Voorstel is om jaarschijf 2015 incidenteel sluitend te maken, de tekorten in de meerjarenraming onderwerp van gesprek te laten zijn in het integrale traject met de stad resulterend in kaderstellende besluitvorming in de voorjaarsnota 2015 gevolgd door verwerking in de programmabegroting 2016. Via de programmabegroting 2016 neemt de raad besluiten om de begroting 2016 en de meerjarenraming structureel sluitend te maken. Onderstaand worden de onderdelen a) tot en met d) uit bovenstaande tabel nader toegelicht/ gespecificeerd. Ad a) Nieuwe financiële ontwikkelingen begroting 2015 Bedragen x 1 miljoen 2015 2016 2017 2018 a1) Bijstelling kaders exploitatie nieuw beleid 1,20 1,20 1,20 1,20 a2) Inzetten middelen t.b.v. programmacapaciteit -0,30-0,30 a3) Volumeontwikkeling OZB grote bedrijven 0,05 2,27 2,93 2,93 a4) Structuurversterking grote bedrijven (50% van extra OZB) -0,03-1,13-1,47-1,47 a5) Minderinkomsten parkeren PM PM PM PM a6) Urentoerekening projecten -0,29-0,08 a7) Exploitatieruimte nieuw beleid 0,00-0,40-0,80-1,20 a8) Onderuitputting kapitaallasten 3,50 0,75 a9) Ideaalcomplex nieuw beleid -0,75 a10) Aanvulling investeringsruimte 10 mln. per jaarschijf -0,03-0,28 a11) Extra onderhoudskosten onkruidbestrijding PM PM PM a12) 2e programmarapportage 2014-1,02-0,82-1,09-1,73 a13) Organisatiekosten -0,15-0,15-0,15-0,15 a14) Septembercirculaire -0,43 0,63 1,16 0,92 a15) Areaal OZB (niet grote bedrijven) 0,18 0,18 0,18 0,18 Totaal nieuwe financiële ontwikkelingen begroting 2015 2,71 1,40 1,93 0,40 Ad a1)/a2 Bijstelling kaders exploitatie nieuw beleid/ inzetten middelen t.b.v. uitvoering programmatische aanpak Dit betreft de vrijval van de begrote exploitatieruimte voor nieuw beleid na het traject Ombuigen met Visie ( 0,9 mln.). Daarnaast kan als gevolg van voortzetting van de reclamebelasting de achtervang reclamebelasting vrijvallen ( 0,3 mln.). Deze middelen worden in 2015 en 2016 ingezet voor extra capaciteit ten behoeve van de programmatische aanpak van een aantal beleidsimpulsen. Het voorstel is akkoord te gaan met het in 2015 en 2016 inzetten van 0,3 mln. voor uitvoering van de programmatische aanpak van een aantal beleidsimpulsen. Ad a3,4) Volumeontwikkeling OZB grote bedrijven / structuurversterking grote bedrijven (50% van extra OZB) In het coalitieakkoord is afgesproken dat de areaalontwikkeling OZB in verband met nieuwe investeringen binnen de clusters chemie, automotive, en logistiek gedeeltelijk wordt ingezet voor verdere versterking van de economische structuur/gebiedsontwikkeling, gekoppeld met afspraken rondom social return en versterking van het midden- en kleinbedrijf. Sittard-Geleen heeft zich de afgelopen jaren ingezet ten behoeve van het ontwikkelen van kennisintensieve activiteiten op de Chemelot Campus. In deze ontwikkelingen zijn gemeentelijke middelen aangewend om op 15

bijzondere wijze samen te werken in de triple helix, een aanpak waarin bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en overheid samen optrekken om kennisintensieve activiteiten te ontplooien die moeten uitmonden in valorisatie en productie in de regio. Daarnaast zijn middelen geïnvesteerd in de versterking van de infrastructuur met onder meer de realisatie van de railterminal, revitalisering van de randzone, de op handen zijnde Zuidaansluiting en thans het aantrekken van QCP. Maar ook buiten Chemelot zijn gemeentelijke middelen aangewend ten bate van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld voor parkmanagement en de overheidsmaatregelen om Nedcar voor de regio te behouden. De gemeente wil met de terugploegregeling OZB een extra impuls geven aan de groei van belangrijke gebieden met hun sterke economische sectoren in Sittard-Geleen, door de ontwikkeling van Chemelot, VDL Nedcar en Holtum Noord te ondersteunen middels af te sluiten convenanten. In de nieuw af te sluiten convenanten worden onder andere afspraken gemaakt over: infrastructurele ontwikkelingen; R&D ontwikkelingen; de personeelsvoorziening van die bedrijven middels een actieplan sociale innovatie. Doel van het plan is concrete afspraken te maken met bedrijven over de invulling van vacatures die ontstaan door toename van de bedrijvigheid in de sectoren Chemie, Automotive en Logistiek. Werkzoekenden zoals schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden en andere werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen voorrang bij het invullen van vacatures. Maatwerk per bedrijf staat hier voorop; het actief bevorderen van het wonen in onze gemeente van werknemers van de bedrijven in de sectoren Chemie, Automotive en Logistiek; de gebiedsontwikkeling; bedrijven die gebruik maken van de diensten van de campus; het uitnodigen van regionale bedrijven om een offerte te doen bij de bouw; een gemeentelijke aandeelhouderspositie; maatschappelijke participatie (sport en cultuur) van het bedrijfsleven binnen de gemeente; samenwerking met en ontwikkeling van onderwijsinstellingen; ondersteuning en stimulering van het regionale MKB zodat ze de kansen kunnen benutten die de groei van bedrijvigheid in de Chemie, Automotive en Logistieke sectoren in onze gemeente bieden. Voorgesteld wordt om de terugploegregeling OZB te laten lopen via de reserve economische ontwikkeling. Deze terugploegregeling wordt vormgegeven door 50% van de meeropbrengst OZB als gevolg van uitbreidingsinvesteringen bij grote bedrijven in de clusters chemie, automotive en logistiek terug te ploegen in de vorm van structuurversterkende maatregelen (infrastructuur/ inrichting) voor deze bedrijven. Deze bedrijven vormen het vliegwiel voor de verdere economische ontwikkeling van de stad en de regio. Stortingen en onttrekkingen in de reserve worden ter besluitvorming aan de Raad voorgelegd. Het voorstel is om 50% van de netto meeropbrengst OZB niet-woningen verkregen als gevolg van areaaluitbreiding in de gebieden Chemelot, VDL Nedcar (incl. IPS Yard) en Holtum Noord toe te voegen aan de reserve economische ontwikkeling ten behoeve van structuurversterking in de chemie, automotive en logistiek. Ad a5) Minderinkomsten parkeren Uit recente cijfers blijkt dat de parkeerinkomsten achterblijven ten opzichte van de begroting. Stagnatie van het verwachte parkeergebruik is hier debet aan. In het kader van het coalitieakkoord wordt een integrale aanpak van het parkeerdossier voorbereid. In de afweging van dit dossier worden de uitgangspunten van het coalitieakkoord meegenomen. De gemaakte keuzes worden geëvalueerd en zo nodig heroverwogen en de koers wordt uitgezet voor de exploitatie van de parkeergarages en het straatparkeren. In deze aanpak wordt ook de parkeerexploitatie geactualiseerd en worden voorstellen geformuleerd voor de parkeertarieven. Tevens wordt een relatie gelegd naar de opvolging van de aanbevelingen uit het extern onderzoek naar de parkeerexploitatie. 16

Op basis van de uitkomsten van de integrale aanpak van dit dossier worden eind 2015 voorstellen gedaan op welke wijze met parkeren kan worden omgegaan respectievelijk op welke wijze de begroting gerealiseerd kan worden. Ad a6) Urentoerekening projecten De toerekening van uren eigen personeel naar projecten kan niet binnen de projectbudgetten worden opgevangen. De oorzaak is tweeledig. Enerzijds is sprake van ontwikkelprojecten (TASs, Molenbeek) waarbij op basis van de samenwerkingsovereenkomst geen verrekening van apparaatskosten is toegestaan. Daarnaast is sprake van projecten (Ligne) waarbij het taakstellend urenbudget, als gevolg van herontwikkeling, ontoereikend is. Bij de raming van nieuwe investeringskredieten wordt rekening gehouden met raming van eigen apparaatskosten. Ad a7) Exploitatieruimte nieuw beleid Conform de systematiek van het ideaalcomplex wordt het jaarlijks bedrag van 0,4 mln. voor exploitatielasten nieuw beleid bepaald door vrijval van bestaande exploitatielasten ( oud voor nieuw ). Vanwege het transitiekarakter van de begroting 2015 wordt in de jaarschijf 2015 geen exploitatieruimte voor nieuw beleid toegevoegd. In de actualisatie van het financieel perspectief is de structurele verwerking van deze exploitatieruimte bruto opgenomen. Dit resulteert in een toename van de financiële opgave. Ad a8/a9) Onderuitputting kapitaallasten / ideaalcomplex nieuw beleid Het resultaat op kapitaallasten is enerzijds het gevolg van het later dan gepland opleveren van projecten en anderzijds van ontwikkelingen op het gebied van financiering (o.a. renteontwikkeling). Daarnaast zijn voor vervangingsinvesteringen IBOR/ investeringen onrendabel de kapitaallasten voor jaarschijf 2018 toegevoegd. Conform de toepassing van het ideaalcomplex wordt deze toevoeging gecompenseerd door de vrijval van kapitaallasten. De vrijval kapitaallasten in jaarschijf 2018 bedraagt 0,75 mln. Op basis van deze vrijval kan 2018 9 mln. investeringsruimte worden toegevoegd ( 6 mln. vervangingsinvesteringen IBOR en 3 mln. investeringen onrendabel). Bij het onderdeel Ruimte nieuw beleid wordt dit nader toegelicht. Ad a10) Aanvulling investeringsruimte tot 10 mln. per jaarschijf In het coalitieakkoord wordt met betrekking tot de investeringsruimte de lijn voortgezet van een minimaal investeringsvolume van 10 mln. per jaar, dus 40 mln. voor de periode 2015-2018. In onderstaande tabel wordt het effect van voortzetting van de lijn gekwantificeerd. Bedragen x 1 miljoen 2015 2016 2017 2018 Totaal 2015-2018 Vervangingsinvesteringen IBOR o.b.v. ideaalcomplex 6,0 6,0 6,0 6,0 24,0 Investeringsruimte onrendabel o.b.v. ideaalcomplex 10,0 10,0 8,1 3,0 31,1 Aanvulling investeringsruimte onrendabel 1,9 7,0 8,9 16,0 16,0 16,0 16,0 64,0 Uit bovenstaande tabel blijkt dat de vrijval kapitaallasten niet toereikend is om 2017 en 2018 jaarlijks over 10 mln. investeringsruimte onrendabel te kunnen beschikken. Voortzetting van de lijn om jaarlijks 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen, betekent dat aanvulling in 2017 respectievelijk 2018 ad 1,9 mln. respectievelijk 7,0 mln. resulteert in een toename van de financiële opgave. Onderstaand wordt het effect op het begrotingsresultaat nader gekwantificeerd. Hierbij wordt uitgegaan van een rentepercentage van 3,4% en een gemiddelde afschrijving van 5%. 17

2015 2016 2017 2018 2019 2017: aanvulling investeringsruimte 1,9 mln. 32.300 159.600 159.600 2018: aanvulling investeringsruimte 7 mln. 119.000 588.000 Extra kapitaallasten 32.300 6 278.600 7 747.600 8 Op basis van bovenstaande tabel blijkt dat de voortzetting van de lijn jaarlijks 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen aan de begroting in 2017 en 2018 resulteert in extra kapitaallasten ten bedrage van 32.300 respectievelijk 278.600. Ad a11) Extra onderhoudskosten onkruidbestrijding De onkruidbestrijding mag vanaf 1 november 2015 niet meer chemisch worden uitgevoerd (wettelijk). De alternatieve methodes zijn zoals nu wordt ingeschat 500.000,-(s) duurder. In samenwerking met de RWM wordt gezocht naar de meest efficiënte en voordelige alternatieven van niet-chemische onkruidbestrijding op verhardingen. In afwachting van nader onderzoek is de begroting vooralsnog niet bijgesteld (PM). Ad a12) 2 e programmarapportage 2014 Specificatie structurele doorwerking 2 e programmarapportage 2014: Bedragen x 1 miljoen 2015 2016 2017 2018 Bestuursondersteuning 2015-2018 -0,50-0,50-0,50-0,20 Meicirculaire 0,19 0,35 0,13-0,72 Deelnemingen -0,21-0,25-0,38-0,38 Legesopbrengsten -0,08-0,02-0,02-0,02 Kosten RUD -0,18-0,18-0,18-0,18 DigiD audit en kosten automatisering -0,08-0,08-0,08-0,08 Brug Sportcentrumlaan 0,00-0,05-0,05-0,05 Overige ontwikkelingen -0,16-0,09-0,01-0,10 Structurele doorwerking 2e programmarapportage 2014-1,02-0,82-1,09-1,73 Voor een toelichting op de structurele doorwerking wordt verwezen naar de 2 e programmarapportage 2014. Ad a13) Organisatiekosten Op een aantal onderdelen worden extra organisatiekosten gemaakt. Een omslag in de manier van werken betekent dat de nodige zaken in de organisatie verder ontwikkeld moeten worden. Naast extra focus door het management is ook extra capaciteit nodig voor de inhoud, zowel op project- als programmaniveau. Op het gebied van organisatiekosten wordt een drietal voorstellen gedaan: invoering Wet Vennootschapsbelasting, verwerking indexering en opname extra programmacapaciteit. Invoering Wet Vennootschapsbelasting (VPB) Op 14 april 2014 is het concept wetsvoorstel "modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen" gepubliceerd. Met dit voorstel geeft de regering invulling aan haar voornemen overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op dezelfde wijze aan de vennootschapsbelasting te onderwerpen als private ondernemingen. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het 6 Half jaar rentelasten over de aanvulling jaarschijf 2017 (3,4% x 1,9 mln.) x 0,5 7 Half jaar rentelasten over de aanvulling jaarschijf 2018 (3,4% x 7,0 mln.) x 0,5 + volledige kapitaallasten aanvulling jaarschijf 2017 (8,4% x 1,9 mln.) 8 Volledige kapitaallasten aanvulling jaarschijf 2017 + volledige kapitaallasten aanvulling jaarschijf 2018 (8,4% x 7,0 mln.) 18

1 e kwartaal 2015 tot wet worden verheven en treedt per 1 januari 2016 in werking. Dit betekent een korte implementatieperiode. Met ingang van laatstgenoemde datum moeten gemeenten vennootschapsbelasting (VPB) afdragen over alle winstgevende activiteiten waarbij zij niet als overheid optreden. Belangrijke aandachtspunten bij de invoering van de wet zijn onder andere: - inventarisatie fiscale ondernemingen (de fiscale onderneming loopt dwars door de gemeentelijke organisatie heen); - inventarisatie gemeentelijke activiteiten (wel/ niet VPB-plichtig); - aan de hand van de VPB-plicht herinrichten van de organisatiestructuur (eventueel verzelfstandigen om verschuldigde VPB te minimaliseren); - opstellen van een fiscale openingsbalans en fiscale winstbepaling (waardering fiscale grondslagen wijkt af van BBV); - herinrichting grootboek en administratie; - gevolgen voor risicomanagement en afstemming met de belastingdienst; - gevolgen voor samenwerkingsverbanden (bepaling keuze BV, GR etc.) Kortom de invoering van de vennootschapsbelasting voor overheid(sbedrijven) heeft gevolgen voor beleid, beheer en organisatie (inclusief capaciteit) van de financiële functie. Omdat dit in het vastgestelde functieboek ESEO (zero based) niet is voorzien, dit betreft immers een nieuwe ontwikkeling, wordt voorgesteld de formatie met 150.000 op te hogen. Indexering gesubsidieerde instellingen In de technische uitgangspunten is een aantal richtlijnen opgenomen met betrekking tot de verwerking van de indexering. Daarnaast bij de actualisatie van het financieel perspectief begroting 2015 voorgesteld akkoord te gaan met de ombuigingsmaatregel geen prijscompensatie 2015 door te voeren. In het licht van deze ombuigingsmaatregel zijn gesubsidieerde instellingen door middel van een brief geïnformeerd dat vooruitlopend op nadere besluitvorming in het kader van de begroting 2015 vooralsnog geen prijscompensatie wordt toegepast. Onderstaand worden de financiële consequenties van de verwerking van indexering van de salariskosten van de eigen organisatie en bijdragen aan gesubsidieerde instellingen in beeld gebracht. Beschikbaar uit het gemeentefonds voor verwerking inflatie 2015: 1,15 mln. Beschikbaar uit inflatiecorrectie OZB: 0,45 mln. 1,60 mln. Af: indexering salariskosten eigen organisatie/ verwerking CAO onderhandelaarsakkoord 2013-2015: -/- 0,58 mln. Af: indexering gesubsidieerde instellingen: -/- 0,38 mln. Af: realisatie ombuigingsmaatregel geen prijscompensatie 2015-2018 -/- 0,60 mln. Saldo: 0,04 mln. Voorgesteld wordt alle subsidies (professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties) te indexeren. Op basis van een subsidievolume van ca 30 mln. en een consistente compensatie van 1,25% is hiervoor een bedrag van 375.000 benodigd. Na verwerking van de indexering van salariskosten van de eigen organisatie, de bijdragen aan gesubsidieerde instellingen en na realisatie van de ombuigingsmaatregel geen prijscompensatie 2015-2018 bedraagt het saldo 45.000. Bij onderdeel d) Incidenteel wordt voorgesteld dit saldo in te zetten voor het incidenteel sluitend maken van het tekort in jaarschijf 2015. Het voorstel is akkoord te gaan met het indexeren van alle subsidies (professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties) met 1,25%. Programmacapaciteit Het organisatieontwikkeltraject ESEO is op 1 januari 2013 ingegaan. De personele invulling heeft op 1 juli 2013 plaatsgevonden. De daaraan gekoppelde financiële respectievelijk personele taakstelling moet uiteindelijk op 1 juli 2015 gerealiseerd zijn. De omvang van de formatie heeft dan het absolute minimum bereikt. De inhoudelijke 19

afronding van de organisatieontwikkeling loopt nog door tot in 2018. De actualiteit van de begroting 2015 vraagt echter op onderdelen voor een versnelling van de organisatieontwikkeling. Hiervoor moet het management de komende jaren voldoende tijd hebben. Door het toekennen van extra programmacapaciteit kan het lijnmanagement worden vrijgemaakt voor de organisatieontwikkeling. De programmacapaciteit wordt ingezet voor de onderstaande inhoudelijke onderwerpen. Hierbij gaat het om het oppakken van een aantal nieuwe accenten en het toepassen van een programmatische werkwijze. Het coalitieakkoord zet accenten op de aanpak van de stadscentra, de wijkenaanpak en profilering. Op het gebied van economie, arbeidsmarkt en onderwijs zal de spin-off van de aantrekkende bedrijvigheid binnen chemie, automotive en logistiek maximaal benut gaan worden. Dat betekent aanhaking vanuit van het MKB hierop maar ook de aansluiting van de onderkant arbeidsmarkt én het onderwijs in onze regio. Maar ook versterking van het vestigingsklimaat. Om deze kansen te kunnen benutten achten wij een versteviging van het programmatisch (samen)werken aan deze thema's nu noodzakelijk. Deze programmatische aanpak is een beproefde methode om tijdelijk doelgericht extra aandacht voor een noodzakelijke ontwikkeling te organiseren, waarbij activiteiten in onderlinge samenhang worden opgepakt en aangestuurd en daarmee het strategische vermogen van de organisatie wordt versterkt. Met name voor de versteviging van het programmatisch werken wordt kwaliteit gemist. Dat betekent dat bovenop de zero-based formatie tijdelijk extra impulsen komen, waarvoor daar waar nodig ook extra budget beschikbaar wordt gesteld. Deze inzet omvat een periode van 2 á 3 jaren. Vooralsnog wordt budget voor twee jaar gereserveerd waarna wordt bezien of de versteviging nog verlengd moet worden. Deze versteviging bestaat uit drie programmamanagers voor economische (gebieds) ontwikkeling, voor (binnen)stedelijke ontwikkeling en wonen en voor arbeidsmarkt en onderwijs. Daarnaast wordt een projectleider onderkant arbeidsmarkt economische ontwikkeling ingezet. Een versteviging voor de herstructurering door een extra projectleider. Wijkgericht werken en burgerparticipatie vragen om versterking en programmasturing. Daarnaast zullen de majeure ontwikkelingen binnen het sociale domein, tijdelijk extra inzet vragen in de vorm van programma- en projectmanagement. Ook de opdrachten in het kader van de sanering van grond, vastgoed en woonwagenexploitaties vraagt een versteviging op de inzet. Dit geldt ook het parkeerdossier in zijn totaliteit, conform de uitgangspunten van het coalitieakkoord. De extra capaciteit die wordt vrijgemaakt betreft : - Programmamanager economische (gebieds)ontwikkeling. - Programmamanager arbeidsmarkt en onderwijs, inclusief project Technocollege. - Projectleider onderkant arbeidsmarkteconomische ontwikkeling. - Drie decentralisaties programma- en projectmanagement. - Programmamanager (binnen)stedelijke ontwikkeling en wonen. - Projectleider herstructurering. - Projectleider parkeren. - Programmamanager wijkgericht werken en burgerparticipatie. - Projectleider sanering van grond, vastgoed en woonwagenexploitaties. De totale extra kosten voor programmacapaciteit bedragen voor 2 jaren 1,34 mln. Dekking vindt plaats uit de bestaande formatie (Programmamanager wijkgericht werken en burgerparticipatie, Projectleider sanering van grond, vastgoed en woonwagenexploitaties), de egalisatiereserve isv3 ( 0,42 mln.), implementatiebudgetten drie decentralisaties ( 0,24 mln.), vrijval begroting ( 0,58 mln.) en centrumaanpak ( 0,1 mln.). De projectleiders worden begroot tegen schaal 12, de programmamanagers tegen schaal 13. De programmamanagers hebben als taak om verbinding te maken tussen de diverse impulsen die gegeven moeten worden en om de organisatie mee te nemen in de ontwikkeling om programmatisch te werken. Het voorstel is akkoord te gaan met de toewijzing van middelen voor de invoering van de Wet Vennootschapsbelasting ( 0,150 mln.), de verwerking van de indexering ( 0,375 mln.) en extra programmacapaciteit ( 0,670 mln. in 2015 en 2016). 20