Monitor Detailhandel 2014



Vergelijkbare documenten
Bewoners regio kopen minder in eigen gemeente

Monitor Detailhandel 2014

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Noord

Tevredenheid over winkels in buurt neemt af

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Zuidoost

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Zuid

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Oost

Fact sheet. Winkelaanbod in Amsterdam tussen 1996 en 2003

Samenvatting Inleiding Werkgelegenheid Brabantse detailhandel Winkelaanbod in Noord-Brabant... 8

Leegstand detailhandel: oorzaken en wat doen we ermee? Peter ter Hark Lectoraat Fontys Hogescholen Vastgoed en Makelaardij 22 april 2015

Flevoland, Noord-Holland en Utrecht. Landelijke marktontwikkelingen

Leegstand van winkels,

Alles blijft Anders. Het winkellandschap Gerard Zandbergen CEO Locatus

Koopstromen geven een onthutsend beeld van de toekomst Winkels verdwijnen uit kleine en middelgrote kernen

Detailhandelsstructuur Veenendaal Nu en in de toekomst

De strijd om de harde A1

Peter Nieland (PN) Blogger. Kadastermens. Echtgenoot. Directeur. Westfries. Mountainbiker. Vader van Nick. PN = Positief Nieuws.

Aanleiding voor het onderzoek

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2018 Toelichting, 24 april super

Randstad Koopstromenonderzoek. BELEIDSONDERZOEK I I

winkelruimte oost-nederland Overijssel en Gelderland

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2018 Toelichting, 24 april super

Factsheets. Profielen gemeentes van Utrecht

Fact sheet De Amsterdamse detailhandel

Rabobank Cijfers & Trends

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2017 Toelichting, 23 mei super

Leegstand van winkels,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Leegstand van winkels,

Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad

De eerste twee rapporten beschrijven de toekomstige ontwikkeling van detailhandel in met name Den Helder, zij schetsen een verontrustend beeld.

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Centrum

kantorenmonitor regio Amsterdam 2006

Analyse leegstand per 1 januari 2013

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Staat van de detailhandel, Stadsdeel Nieuw-West

Acht opvallende weetjes over koopstromen in de Randstad :58

Winkelen in Amsterdam

Koopzondagen en winkelaanbod in Diemen

Internetwinkelen: bijna iedereen doet het Resultaten uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 (KSO2011)

Leegstand van kantoren,

In 2015 daalde de leegstand met mc; in 2016 met mc.

Samenvatting Eindhoven Regionaal koopstromenonderzoek SRE. Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

Rapportage enquête Leidse winkeliers over openstelling op zondag

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Leegstand van winkels,

Economische monitor 2012

NOTITIE UPDATE LEEGSTAND BEDRIJFS ONROEREND GOED SOEST SOESTERBERG BEDRIJVEN, KANTOREN EN WINKELS

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Drenthe, Friesland en Groningen. Landelijke marktontwikkelingen

winkelmarkt zuid-nederland Noord-Brabant en Limburg

2017 wordt een goed jaar, maar wie heeft de regie?

Recordonttrekking van kantoorruimte en toegenomen kantoorgebruik zorgen voor sterke daling van de leegstand

Leegstand van winkels,

Feiten en cijfers Brabantse detailhandel 2019 Toelichting, 2 juli 2019

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud


Winkelleegstandsbarometer Amsterdam 2015

Leegstand van kantoren,

Detailhandel in Nederland

Oost-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Actieplan binnenstad Maassluis

Fact sheet. Werkgelegenheid in Amsterdam in 2004 op peil. nummer 6 juni 2005

Analyses detailhandelsvisie. 10 september 2015 Stefan van Aarle

De strijd om de harde A1

Noordwest-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Geldermalsen. Visievorming op het winkellandschap. Gerard Zandbergen Locatus

winkelruimte zuidwest-nederland Zuid-Holland en Zeeland

Fact sheet. Horeca in Amsterdam: minder cafés, meer restaurants. Amsterdam grootste horecacentrum van Nederland. nummer 2 maart 2005

kantorenmonitor Metropoolregio Amsterdam 2018 Verdere daling van de leegstand door record onttrekking van kantoorruimte Lelystad

Startdia met foto Ruimte. De toekomst van Amersfoort centrum & de rol van de vastgoedsector

Muiden. Weesp Naarden. Gooi Gooi- en Vechtstreek. Wijdemeren

WOZ WAARDE WONINGEN IN AMSTERDAM GESTEGEN

Fact sheet. Ondernemerschap in Oost. Ondernemerschap in Oost. Het aantal vestigingen in stadsdeel Oost groeit sterk. november 2011

Extra informatiebijeenkomst Regioraadsleden

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Zuid-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Regionale detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland. Ondernemers 22 maart 2017

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt

WOZ-waarde woningen weer verder gedaald

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Werkloosheid Amsterdam

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Rabobank Cijfers & Trends

Bron: Kees Hummel in opdracht van Kroonenberg Groep. Special huurprijzen winkelmarkt 2016

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding

Zondag openstelling voor kleine ondernemers. CDA Schiedam. Andreas Lepidis

De veerkrachtige binnenstad

LEESWIJZER FACTSHEETS

KoopstromenMonitor Gemeente Hilversum

Herijking Nota Detailhandel Eindhoven. Marco Karssemakers Economie & Cultuur

Zuidwest-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

Gebiedskoers Detailhandel Hoogvliet. Gemeente Rotterdam

Het profiel van West

Kantorenmarkt Amsterdam

SAMENVATTING

Transcriptie:

Monitor Detailhandel 2014 Foto: Javastraat en Haarlemmerstraat, Fotograaf Nienke Laan (2014) Projectnummer: 14025 Rogier van der Groep Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0442 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.os.amsterdam.nl r.groep@os.amsterdam.nl Amsterdam, november 2014

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Inhoud 1 Samenvatting en conclusie 3 Vestigingen, oppervlakte en banen 3 Winkelen in Amsterdam 6 Conclusie 9 2 Inleiding 11 2.1 Winkels, al honderd jaar in gevaar? Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.2 2014: detailhandel staat weer onder druk Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.3 Hoe spelen winkeliers in op deze ontwikkelingen? 14 2.4 Visie en doelstellingen van het gemeentelijke beleid 15 2.5 Monitor detailhandel 17 3 Ontwikkeling detailhandel 19 3.1 Nederland en Randstad 19 3.2 Ontwikkeling detailhandel in Amsterdam 22 3.3 Branches voor niet-dagelijkse goederen nader bekeken 24 3.4 Ontwikkeling detailhandel in wijken 25 3.5 Ontwikkeling huurprijzen 26 3.6 Leegstand 27 4 Koopkrachtbinding 29 4.1 Koopkrachtbinding stadsdeel 29 4.2 Koopkrachtbinding kernwinkelvoorraad en overige winkelgebieden 31 4.3 Koopkrachtbinding stadsdeelbewoners met hun winkelstraten 32 4.4 Koopkrachtbinding supermarkten 34 5 Koopgedrag 36 5.1 Bestedingen dagelijkse goederen 36 5.2 Bestedingen via internet 37 5.3 Marktbezoek 43 5.4 Biologische producten 46 5.5 Winkelen na zes uur en op zondag 47 6 Oordeel winkelgebieden 49 6.1 Oordeel winkelgebieden voor dagelijkse boodschappen 49 6.2 Boodschappen doen in de buurt 56 6.3 Oordeel winkelgebieden voor niet-dagelijkse boodschappen 58 6.4 PDV s en GDV s 60 6.5 Herkomstbestedingen 62 6.6 Profiel winkelgebieden 63 7 Bijlagen 65 7.1 Koopkrachtbinding per stadsdeel 65 7.2 Koopkrachtbinding stadsdeelbewoners en winkelstraten 69 7.3 Profielen winkelstraten op basis van niet-dagelijkse boodschappen 72 2

Monitor Detailhandel 2014 1 Samenvatting en conclusie O+S heeft onderzoek gedaan naar de staat van de Amsterdamse detailhandel door de ontwikkeling van het aantal vestigingen in deze sector te bestuderen en door het winkelgedrag van verschillende groepen Amsterdammers in kaart te brengen. De belangrijkste bevindingen staan in deze samenvatting. Vestigingen, oppervlakte en banen Vestigingen Tussen 2004 en 2014 is het aantal vestigingen in de detailhandel gedaald van 6.080 in 2004 tot 5.668 in 2014 (- 7%). In 2004 waren er 82 winkelvestigingen voor elke 10.000 inwoners, in 2014 nog 70. Winkelvloeroppervlakte De totale winkelvloeroppervlakte is iets toegenomen, van 919.897 m² in 2004 tot 1.032.567 m² (+ 12%). Wanneer beide ontwikkelingen worden gecombineerd, blijkt dat de gemiddelde vloeroppervlakte in tien jaar is gestegen van 151 naar 182 m². Er is dus sprake van een lichte schaalvergroting. Hadden in 2004 elke 10.000 Amsterdammers 12.452 m² winkeloppervlakte tot hun beschikking, in 2014 12.729 m². Tabel 1.1 Winkelvestigingen in Amsterdam, 2004-2014 (abs.) per 10.000 inwoners 2004 2014 2004-2014 (%) 2004 2014 dagelijks 1.619 1.516-6,4 22 19 niet-dagelijks 4.461 4.152-6,9 60 51 totaal 6.080 5.668-6,8 82 70 Tabel 1.2 Winkelvloeroppervlakte, 2004-2014 (m²) bron: O+S/ARRA per 10.000 inwoners 2004 2014 2004-2014 (%) 2004 2014 dagelijks 205.334 236.947 15,4 2.779 2.921 niet-dagelijks 714.563 795.620 11,3 9.672 9.808 totaal 919.897 1.032.567 12,2 12.452 12.729 bron: O+S/ARRA Banen Het aantal banen is licht gestegen, van 34.507 in 2004 tot 37.120 in 2014 (+ 8%). Dit is het gevolg van een sterke stijging in het segment dagelijkse goederen (+ 32%) en een lichte in het segment niet-dagelijks (+ 5%). De groei in het segment dagelijks is volledig toe te schrijven aan groei van het aantal kleine banen. 3

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 1.3 Werkgelegenheid in de detailhandel, 2004-2014 (abs. en %) werkzame personen 2004 2014 2004-2014 %) dagelijkse goederen (grote banen*) 7.921 8.050 1,6 niet-dagelijkse goederen (grote banen) 17.334 16.342-5,7 totaal werkzame personen (grote banen) 25.255 24.392-3,4 dagelijkse goederen (kleine banen) 4.050 7.733 90,9 niet-dagelijkse goederen (kleine banen) 5.202 4.995-4,0 totaal werkzame personen (kleine banen) 9.252 12.728 37,6 dagelijkse goederen (totaal) 11.971 15.783 31,8 niet-dagelijkse goederen (totaal) 22.536 21.337-5,3 totaal werkzame personen (totaal) 34.507 37.120 7,6 * grote banen: meer dan 12 uur; kleine banen zijn minder dan 12 uur bron: O+S/ARRA Verschillen tussen branches De ontwikkeling van het aantal vestigingen en de gemiddelde vloeroppervlakte laat grote verschillen zien tussen dagelijks en niet-dagelijks. Zo is de oppervlakte in het segment dagelijks (levensmiddelen en persoonlijke verzorging) sneller gestegen dan de oppervlakte in het segment niet-dagelijks (kleding, wonen en interieur, vrijetijd). Binnen het segment niet-dagelijks bestaan eveneens grote verschillen. Het aantal vestigingen in de kledingbranche is gestegen en het aantal woon- en interieurzaken (met name meubelzaken, doe-het-zelfzaken en elektronicazaken) gedaald. Tegelijk is de totale winkeloppervlakte in zowel de kledingbranche als die van meubelzaken, doe-het-zelfzaken en elektronicazaken toegenomen. Met andere woorden: er heeft schaalvergroting plaatsgevonden (hoewel in de kledingbranche beperkt). In de vrijetijdsbranche (onder meer boekenwinkels) dalen beide: het aantal vestigingen en de totale vloeroppervlakte. Deze branche heeft dan ook te maken gehad met de grootste daling in werkgelegenheid. De werkgelegenheid in de kledingbranche is juist met 5% toegenomen. Figuur 1.4 Ontwikkeling vestigingen en vloeroppervlakte van geselecteerde branches in het nietdagelijkse goederensegment in Amsterdam, 2014-2014 Vestigingen (indexcijfers) Oppervlakte (indexcijfers) 120 140 110 130 kleding 100 120 meubels 90 80 110 100 witgoed en electronica doe-het-zelf 70 60 2004 2006 2008 2010 2012 2014 90 80 2004 2006 2008 2010 2012 2014 boeken en vrije tijd 4

Monitor Detailhandel 2014 Tabel 1.5 Ontwikkeling banen in de detailhandel van geselecteerde branches in het niet-dagelijkse goederensegment in Amsterdam, 2004-2014 (abs. en %) 2004 2014 2004-2014 kleding 5.811 6.102 5,0 meubels 2.116 2.119 0,1 witgoed en elektronica 1.523 1.291-15,2 doe het zelf 1.205 1.062-11,9 boeken en vrijetijd 1.175 840-28,5 bron: O+S/ARRA Verschillen tussen wijken Binnen Amsterdam zijn de verschillen groot. Zo is het aantal vestigingen in alle wijken gedaald, met uitzondering van Westpoort, Osdorp en Zeeburg. In Westpoort is rondom de Praxis het nieuwe winkelgebied Huis-, tuin- en keukenboulevard Westpoort ontwikkeld. In Osdorp en Zeeburg zijn in nieuwbouwwijken (De Aker en IJburg) volwaardige winkelgebieden verrezen. Daarnaast is de afname van het aantal winkels in sommige gebieden sterk, zoals in Slotervaart-Overtoomse Veld. Op het Sierplein bijvoorbeeld, is het aantal winkels met niet-dagelijkse voorzieningen in deze periode gedaald van 30 naar 20. En op het Delflandplein is het aantal winkels voor niet-dagelijkse goederen gedaald van 7 naar 2. Tabel 1.6 Vestigingen naar wijk, 2004-2014 (abs. en %) vestigingen oppervlakte 2004 2014 2004-2014 2004-2014 Centrum 1.976 1.968-0,4 6,5 Westpoort 7 15 Westerpark 137 127-7,3 20,1 Oud-West 467 404-13,5-10,6 Zeeburg 154 196 27,3 72,9 Bos en Lommer 132 120-9,1 19,2 De Baarsjes 233 189-18,9-6,0 Noord 339 316-6,8 25,4 Geuzenveld-Slotermeer 153 138-9,8 15,2 Osdorp 214 222 3,7 14,6 Slotervaart 133 99-25,6 20,0 Zuidoost 330 287-13,0 24,3 Oost-Watergraafsmeer 380 320-15,8 3,5 Oud-Zuid 1.092 973-10,9-3,3 Zuideramstel 333 294-11,7 9,2 totaal 6080 5668-6,8 12,2 bron: O+S/ARRA De winkelvloeroppervlakte is juist in alle wijken gestegen, met uitzondering van Oud-West, De Baarsjes en Oud-Zuid, wijken waar ruimte schaars is. In Noord, Slotervaart en Zuidoost is de vloeroppervlakte ruim boven het gemiddelde gestegen. In Zeeburg is deze stijging, als gevolg van de aanleg van IJburg, fors te noemen. 5

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De stijging is niet gelijk voor beide segmenten. De winkelvloeroppervlakte voor dagelijkse goederen is met 22% gestegen, die voor niet-dagelijkse goederen slechts met 4%. In deze analyse is Oostpoort nog niet meegenomen. Verschillen tussen huurprijzen en leegstand De verschillen binnen Amsterdam komen ook tot uiting in de (ontwikkeling van de) huren en in de leegstand. De huren stijgen al jaren achtereen in winkelgebieden in stadsdeel Centrum, zoals de Kalverstraat, De Negen Straatjes en sinds kort ook de Prinsenstraat/Herenstraat. In winkelgebieden zoals het Bos en Lommerplein, de Burgemeester Van Leeuwenlaan, het Sierplein, de Van Woustraat, Javastraat, Winkelcentrum Boven t Y en het August Allebéplein dalen de huren juist. In Amsterdam is de gemiddelde leegstand in 2014 4,4%, maar de verschillen laten een vergelijkbare dynamiek zien tussen Centrum (leegstand 2%) en de stadsdelen om Centrum heen. Zo is de leegstand in Nieuw-West en Zuid 6%, in Oost 7% en in Westpoort 9%. Kleine winkelgebieden met hoge leegstand zijn Confuciusplein en Delflandplein. Grote gebieden met veel leegstand zijn Westpoort en Zuidas. Tabel 1.7 Leegstand, 2013-2014 % voorraad % oppervlakte 2013 2014 2013 2014 Centrum 1,9 2,3 2,8 3,9 Nieuw-West 5,8 5,9 7,5 7,1 Noord 3,7 3,9 3,2 3,4 Oost 7,1 7,0 8,1 7,9 West 6,5 5,0 7,6 5,9 Westpoort 7,5 9,1 1,9 3,4 Zuid 3,6 5,2 6 6,9 Zuidoost 3,0 5,9 4,5 6,5 Amsterdam 4,0 4,4 5,2 5,7 Bron: EZ 2014 (bewerking Bureau Stedelijke Planning, o.b.v. data Locatus juni 2014) Winkelen in Amsterdam Dalende huren en toenemende leegstand zijn het gevolg van een verminderende interesse in een winkelgebied van in wisselwerking de detailhandel en publiek. Analyse van het koop- en winkelgedrag van dat publiek kan informatie opleveren over de redenen waarom sommige winkelgebieden het beter doen dan andere. Dit koop- en winkelgedrag is hier onderzocht aan de hand van een enquête onder 6.000 Amsterdammers. Onder meer is de koopkrachtbinding berekend: de mate waarin bewoners in eigen buurt, wijk, stadsdeel of stad boodschappen doen of winkelen. We kijken hier vooral naar de binding met stadsdeel en stad. Het blijkt dat die binding van Amsterdammers met hun eigen stadsdeel voor wat betreft dagelijkse boodschappen niet is veranderd, met uitzondering van stadsdeel Centrum, 6

Monitor Detailhandel 2014 waarvan de bewoners wat vaker boodschappen doen in de Jordaan in plaats van in winkelcentrum Brazilië of op het Maria Heinekenplein. Wat de niet-dagelijkse boodschappen betreft, is de koopkrachtbinding echter sterk gedaald. Zo was de binding van inwoners van West met hun stadsdeel in 2004 42% en in 2014 nog maar 28%. De binding van inwoners van Zuid is gedaald van 50 naar 36%. Tabel 1.8 Koopkrachtbinding dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2005-2014 (%) 2004 2014 Centrum 73 80 West 85 85 Nieuw-West 86 85 Zuid 90 92 Oost 83 80 Noord 84 84 Zuidoost 80 81 Amsterdam 96 96 Tabel 1.9 Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2005-2014 (%) 2004 2014 Centrum 64 60 West 42 28 Nieuw-West 56 40 Zuid 50 36 Oost 48 26 Noord 64 58 Zuidoost 61 63 Amsterdam 87 78 De koopkrachtbinding van Amsterdammers met de stad als geheel is verschoven. De binding van Amsterdammers met winkelgebieden buiten stadsdeel Centrum is afgenomen en die met winkelgebieden in dit stadsdeel juist toegenomen, van 25 naar 28% (die van de Kalverstraat alleen al van 8 naar 10%). Dat de koopkrachtbinding van Amsterdammers met winkelgebieden buiten stadsdeel Centrum is afgenomen heeft te maken met het feit dat Amsterdammers steeds meer via internet kopen. Op de vraag waar men de laatste keer niet-dagelijkse goederen heeft gekocht, geeft nu 11% van de Amsterdammers aan: via internet. In 2004 was dat nog 1%. Amsterdammers kopen dus vaker via internet en winkelen vaker in stadsdeel Centrum. 7

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.10 Koopkrachtbinding diverse kanalen niet-dagelijkse producten, 2014 (%) 100 80 buiten Amsterdam 60 internet overig Amsterdam 40 overig Centrum Kalverstraat 20 0 2004 2014 De groep Amsterdammers die het vaakst of via internet of in de Kalverstraat kopen, zijn jongeren. Jongere Amsterdammers geven vaker dan gemiddeld (18%) aan voor hun nietdagelijkse boodschappen naar de Kalverstraat te gaan. Ouderen daarentegen, gaan juist vaker winkelen in de buurt. Figuur 1.11 Koopkrachtbinding diverse kanalen niet-dagelijkse producten naar leeftijd, 2014 (%) 100 80 buiten Amsterdam 60 internet overig Amsterdam 40 overig Centrum Kalverstraat 20 0 18-35 35-50 50-65 65 > 8

Monitor Detailhandel 2014 Conclusie De detailhandel in Nederland heeft het zwaar door vergrijzing en ontvolking, door concurrentie van het internet en door daling van de koopkracht als gevolg van de recessie. Hierdoor nemen het aantal winkelsluitingen en de leegstand toe en daalt de omzet (Platform31, 2014). Gezien dit landelijke beeld valt het in Amsterdam nog mee. Het aantal vestigingen is weliswaar licht gedaald, maar zowel de vloeroppervlakte als het aantal banen is toegenomen, zij het eveneens licht. De leegstand ligt met 4% ruim onder het landelijke gemiddelde. De reden dat de Amsterdamse detailhandel minder hard getroffen is, is gelegen in de demografische ontwikkeling van Amsterdam. Amsterdam blijft jongeren aantrekken die steeds vaker na hun studie in Amsterdam blijven wonen, werken en kinderen krijgen. Hierdoor nemen de bestedingen van Amsterdammers gemiddeld toe en daar profiteert ook de detailhandel van. Daarnaast blijft Amsterdam veel toeristen (dagjesmensen én verblijfstoeristen) trekken. 1 Maar: de verschillen tussen branches en wijken zijn groot. Enerzijds zijn er gebieden (de Kalverstraat en in toegenomen mate de Jordaan) waar steeds meer Amsterdammers en toeristen dagjesmensen én verblijfstoeristen naar toe gaan om te winkelen ondanks het feit dat deze groepen ook steeds vaker via internet bestellen. Anderzijds fungeren veel winkelgebieden buiten stadsdeel Centrum weliswaar prima als winkelgebieden voor dagelijkse boodschappen, maar steeds minder vaak als winkelgebieden waar niet-dagelijkse boodschappen worden gedaan. Het lijkt er dus op dat het centrum zich blijft ontwikkelen als het hoofdwinkelgebied van Amsterdam. Het aanbod is er compleet en het gebied heeft de authentieke en historische uitstraling die veel consumenten zoeken. De doelstelling van het Amsterdamse detailhandelsbeleid om een gevarieerd winkelgebied te behouden dat Amsterdammers en toeristen aantrekt, lijkt daarmee ruimschoots gehaald. De winkelgebieden rondom het Centrum ontwikkelen zich als winkelcentra voor de wijk, waar niet alleen een supermarkt is, maar vaak ook servicegerichte kleinere detaillisten en speciaalzaken voor dagelijkse producten. Het valt op dat in vrijwel alle winkelgebieden de koopkrachtbinding wat betreft niet-dagelijkse goederen afneemt, maar het minst snel in de hoofdwinkelcentra en hoofdradialen en juist sneller in de straten en kleinere centra eromheen. Buiten het centrum is er dus sprake van concentratie van niet-dagelijkse voorzieningen in de hoofdwinkelgebieden. Maar ook het aantal winkels voor dagelijkse boodschappen is in de meeste wijken gedaald, met schaalvergroting en concentratie als gevolg. Dit betekent dat de aandacht 1 Zie: http://www.os.amsterdam.nl/nieuws/meer-bestedingen-door-buitenlandse-toeristen 9

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek ook gevestigd moet blijven op de tweede doelstelling van het detailhandelsbeleid: behoud van een fijnmazig winkelmilieu voor dagelijkse boodschappen. Dit aandachtspunt geldt overigens vooral naoorlogse winkelgebieden. In negentiendeeeuwse wijken wordt ruimte die vrijkomt door vertrek van winkels in het segment nietdagelijks namelijk vaak opgevuld door winkels in het segment dagelijks: nieuwe horeca en nieuwe ketens voor dagelijkse voorzieningen als Stach, Marqt, Biolicious en Bilder & De Clercq. Ook komen er andere experimentele verkoopformules, zoals mengvormen waar koffieverkoop gecombineerd wordt met de verkoop van kleding en meubels, pop-up stores en shop in shops. In sommige gevallen gaat het om detailhandelsvormen waar flexibiliteit voorop staat, omdat moeilijk in te schatten is of ze aanslaan. In het algemeen betreffen het verkoopformules die goed passen bij de lifestyle en levensfase van een deel van de omwonenden. En hoewel bestemmingsplannen dergelijke experimenten nog niet altijd even makkelijk toelaten, is de gemeente in het algemeen enthousiast vanwege het feit dat men ervan uit gaat dat dergelijke initiatieven en experimenten de functiemenging, levendigheid en leefbaarheid van buurten ten goede komen. Bovendien wordt met name door horecazaken het aanbod van zogenaamde third spaces vergroot. Dit zijn semipublieke ruimtes die officieuze werk- en overlegplekken bieden voor zelfstandigen en zzp ers, een groep arbeidskrachten die in Amsterdam steeds groter wordt. De winkelstraat is vanuit deze gedachte meer dan een verzameling economische actoren, maar een sociaaleconomisch instituut dat de buurtidentiteit kan vergroten en dat dient als generator van sociaal kapitaal voor omwonenden en werkenden. 10

Monitor Detailhandel 2014 2 Inleiding 2.1 Is het einde van de recessie in zicht In de monitor Detail Technologie, recessie en demografie Toch daalt de omzet in de detailhandel als geheel, neemt het aantal faillissementen toe (CBS, 2014; ABN-AMRO, 2014) en staat meer leeg (Locatus, 2014). Landelijk gezien zijn er drie oorzaken: de technologische ontwikkeling, de recessie en demografische ontwikkelingen gerelateerd aan vergrijzing en ontvolking. Een technische ontwikkeling met verregaande consequenties zijn internetwinkels. Tussen 2007 en 2013 steeg hun aantal in heel Nederland van 14 tot 35.000. De totale omzet was in 2013 600 miljoen euro, 12% meer dan in 2011 (ABN-AMRO, 2014). Los van het feit dat internetwinkels de directe concurrentie met fysieke winkels hebben vergroot, heeft het internet het gedrag van consumenten sterk veranderd, met markttransparantie als gevolg: het aantal verkooppunten (offline en online) is vergroot en consumenten hebben meer kennis over prijzen, weten waar ze hun spullen het goedkoopst kunnen krijgen. Een en ander resulteerde in omzetdalingen (ABN-AMRO, 2014) voor fysieke winkels. Bovendien stellen consumenten hogere eisen aan fysieke retailers, zoals 24 uur service per dag, prijstransparantie, favoriete merken altijd en overal binnen handbereik en realtime inzicht in voorraden van winkeliers (PWC, 2014). Grof gezegd heeft technologie voor een verschuiving van de macht gezorgd van winkelier naar consument. De omzetdaling werd versterkt door de digitalisering van content. Nu is het alleen nog mogelijk muziek, films en boeken te digitaliseren, maar de verwachting is dat 3dprinttechnologie digitaliseringsprocessen in een stroomversnelling brengt, met gevolgen voor fysieke winkels. Wellicht loaden we over tien jaar een blauwdruk van een stuk speelgoed down en printen de brandweerauto of wat het ook is thuis in onderdelen in 3d uit. Alleen nog assembleren (Platform31, 2014). Een tweede oorzaak van het feit dat de detailhandel onder druk staat is de recessie: er wordt minder gewinkeld en (dus) minder besteed in winkels. Nederlanders hebben koopkracht en vermogen ingeleverd met als gevolg dat de tijden van (over)consumeren zijn verdwenen. We zijn aan het ontschulden (ING, 2014a: 7). 11

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Overigens raamt TNO dat de Amsterdamse economie in 2013 met 0,6% en in 2014 met 1% zal groeien (Economische Verkenningen, 2014). ING raamt dat de Nederlandse economie tot 2020 in totaal met 1,5% zal groeien. Figuur 2.1 Toegevoegde waarde en economische groei in Amsterdam, 1995-2014 (totale toegevoegde waarde in basisprijzen en jaarlijkse procentuele groei) 7 6 5 4 3 2 1 0-1 -2-3 groei (%) toegevoegde waarde Amsterdam (euro's) 50.000 45.000 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 toegevoegde waarde economische groei NB: 2013 en 2014 zijn voorlopige cijfers o.b.v. ramingen Bron: Economische Verkenning MRA, 2014 Ten derde spelen demografische ontwikkelingen de fysieke detailhandel parten. Met name buiten de Randstad is er sprake van vergrijzing en ontvolking, met als gevolg omzetdaling, afname van het aantal vestigingen en uiteindelijk leegstand (PBL en ASRE 2013, ING 2014). Volgens het PBL staat 9% van de winkels en eenzelfde percentage van het winkelvloeroppervlak in 2014 leeg, met name in de krimpgebieden. Hier tegenover staat dat de winkelvoorraad in tien jaar tijd is gestegen van 26 naar 30 miljoen m². 2 De toegenomen leegstand is dan ook voor een deel te herleiden tot grotere aanvangsleegstand, ofwel onverhuurde nieuwbouw. In 2014 wordt 20% van de nieuwe winkels onverhuurd opgeleverd. De tijd dat elk nieuwbouwproject deels gefinancierd kon worden met commercieel vastgoed voor detailhandel is voorbij. Anders gezegd: commercieel vastgoed is niet meer de kurk waar elk nieuwbouwproject op drijft. Structurele leegstand (langer dan drie jaar) ziet men in winkelcentra van krimpgebieden en treft met name de kleinere panden. Dit komt doordat er een tendens is naar schaalvergroting, met als gevolg dat winkeliers bij keuze liever voor een groot pand kiezen dan voor een klein pand (PBL, 2014). 2 Locatus constateert in een persbericht (2014) dat in 2013 voor het eerst in tien jaar het totale winkelvloeroppervlak in Nederland niet is toegenomen. 12

Monitor Detailhandel 2014 13

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 2.2 Hoe spelen winkeliers in op deze ontwikkelingen? Uitdaging: hoe spelen winkeliers in op deze nieuwe machtsverhouding? Bij structurele macro-economische veranderingen (en bijbehorende verschuivende machtsverhoudingen) moeten ondernemers en dus ook winkeliers hun adaptieve en innovatieve capaciteiten aanspreken om concurrerend te blijven (Whitley, 2000). Dit kan bijvoorbeeld door schaalvergroting, vaak met het doel om kosten te besparen en meer potentiele consumenten te bereiken. Een andere manier is om flexibel te specialiseren en te innoveren. Whitley noemt de eerste een adaptive strategy, die leidt tot incrementele veranderingen; en de tweede een innovative strategy, die leidt tot meer radicale veranderingen. Beide strategieën zijn niet per se goed of fout, maar ideaaltypen die afhankelijk van hun sociaaleconomische context goed of verkeerd kunnen uitpakken. Een vorm van aanpassen is schaalvergroting, om kosten te besparen en om marktaandeel te vergroten. In Nederland is hier zeker sprake van. Zo blijkt dat het aantal winkels in Nederland daalt, terwijl het winkelvloeroppervlak stijgt (zie ook Platform 31, 2013, Evers 2012). Voorbeelden zijn te vinden in de kledingbranche (H&M, Primark), de supermarktbranche en de elektronicabranche (Mediamarkt). Hoewel al deze ondernemers wel degelijk innovaties hebben doorgevoerd op marketinggebied, e-commerce en logistieke afhandeling, blijft voor velen het vizier gericht op bulkinkoop, kostenbesparing (onder meer op personeel) en bulkverkoop. Een andere vorm van aanpassen zien we terug in het stereotype beeld van de allochtone groenteboer, die vanwege een teruglopende klandizie, zijn producten telkens maar weer goedkoper aanbiedt in de hoop het tij te keren (zie bijv. VN, 2014). Een derde vorm van aanpassen is op een slimme manier andere producten aan te bieden om een gevarieerder publiek te trekken. Dit leidt tot branchevervaging. Voorbeelden hiervan zijn het aanbieden van koffie in kledingwinkels en meubelzaken, en het verkopen van fietsen en huishoudelijke apparaten in doe-het-zelfzaken. Innovatie is de tweede strategie. De meest tot de verbeelding sprekende voorbeelden van innovatie in de fysieke detailhandel is de implementatie van digitale technologie om zowel online als offline diensten en producten aan te bieden. Deze technologie staat nog grotendeels in de kinderschoenen, maar men kan denken aan geo-fencing, het virtueel afbakenen van een gebied met behulp van gps in telefoons, waarmee consumenten attent gemaakt kunnen worden op producten en promoties in de directe omgeving. Andere technologieën in dit kader zijn geo-targeted mobile advertising, proximity marketing, digital signage, location based services en QR codes. Een tweede voorbeeld is de implementatie van elektronische assistanten die via de eigen telefoon of een app in de winkel de klant bijstaan. Ook worden applicaties ontwikkeld om kleding virtueel te passen. Een derde technologische toepassing is mobiel betalen (mpos) met bluetooth of QR-codes; een vierde het opzetten van digitale loyalty systemen met digitale coupons, persoonlijke aanbiedingse-mails. Analyse via sociale media en big data spelen hierbij een rol (Inretail, 2014). 14

Monitor Detailhandel 2014 Andere actoren, zoals vastgoedeigenaren en beleggers, dienen hun capaciteiten aan te wenden om innovatieve of op zijn minst adaptieve strategieën door te voeren om leegstand te minimaliseren of winkelstraten aantrekkelijk te houden. Aangezien vastgoedrendementen de komende jaren onder druk staan (ING, 2014) kunnen eigenaren en beleggers bijvoorbeeld besluiten alleen nog te investeren in toplocaties of alleen nog winkeliers van ketens met een bewezen staat van dienst huurcontacten aan te bieden. Volgens sommigen is deze passieve (en ongeïnteresseerde) houding van beleggers (die wellicht in Dubay wonen, hun portfolio hebben uitgesmeerd in uitgebreide vastgoedportefeuilles en hun zaken laten doen via een kantoor in Frankfurt of Londen) een van de redenen van de filialisering van winkelstraten en snelle leegloop van winkelgebieden in minder geliefde locaties (Platform31, 2014). Een innovatievere (of op z n minst pro-actievere) strategie voor eigenaren en beleggers is het flexibel aanbieden van bedrijfsruimte aan tijdelijke, nieuwe fysieke winkelvormen. Daarmee wordt leegstand voorkomen en starters een kans geboden. Een andere innovatievere aanpak voor ontwikkelaars is om perifere winkellocaties om te bouwen tot themaparkachtige winkelgebieden om op die manier in te spelen op de behoefte van consumenten om ge-entertaind te worden tijdens het winkelen. 2.3 Visie en doelstellingen van het gemeentelijke beleid De gemeente Amsterdam heeft zijn detailhandelsbeleid afgestemd met het regionale beleid van stadsregio Amsterdam, dat een nadere uitwerking is van de detailhandelsvisie van de Provincie Noord-Holland. De provincie zet in deze visie in op het behoud van wat sterk is en geeft daarom prioriteit aan de hoofdwinkelgebieden. Uitgangspunten daarbij is dat nieuwe ontwikkelingen en uitbreidingen niet mogen leiden tot verstoringen of duurzame ontwrichting van het bestaande winkellandschap. De provincie streeft dan ook naar clustering in de hoofdwinkelgebieden, is tegen de vestiging van solitaire winkels (met uitzondering van tuincentra) en tegen de vestiging van weidewinkels. De provincie laat aan de regionale samenwerkingsverbanden over of een PDV (perifere detailhandelsvestiging) en GDV (grootschalige detailhandelsvestiging) gerealiseerd mag worden. 3 Het belangrijkste instrument van de provincie is de provinciale Verordening. Hierin is opgenomen de verplichting voor gemeenten om regionale samenwerkingsverbanden te organiseren en verplicht advies in te winnen bij de Commissie Winkelplanning. De visie van de stadsregio sluit hierop aan met als toevoeging dat er terughoudend wordt opgegaan met nieuwe PDV-locaties. De kracht van de Stadsregio is, dat zij gemeenten dringend kan verzoeken om de gemeentelijke bestemminsplannen te laten voldoen aan haar beleidsdoelstellingen. Grootschalige detailhandelsplannen waar een bestemmingsplanwijziging voor nodig is moet getoetst worden aan Regionale Adviescommissie Detailhandel van de Stadsregio en Provincie. Daarnaast is er een meldingsplicht voor gemeenten wanneer zij nieuwe detailhandelsinitiatieven initiëren. 3 op PDV s geldt dat alleen woon-gerelateerde detailhandel zich mag vestigen. Op GDV s zijn deze regels versoepeld en is er ruimte voor bijvoorbeeld kledingwinkels, winkels voor huishoudelijke artikelen 15

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Doelstellingen gemeentelijk beleid Het detailhandelsbeleid van de gemeente Amsterdam maakt onderdeel uit van de Structuurvisie Amsterdam 2040 Economische Sterk en Duurzaam en het Amsterdams Ondernemers Programma 2011-2014. In de structuurvisie staat de ruimtelijke ontwikkeling die Amsterdam voor ogen heeft tot 2040. In het Amsterdams Ondernemers Programma (AOP) 2011-2014 Amsterdam Onderneemt!' staan acties en doelstellingen om ondernemerschap te stimuleren om een gunstig klimaat te creëren voor het ontstaan, aantrekken en groeien van ondernemingen. In de Detailhandelsnota van de Gemeente Amsterdam uit 2012 zijn twee hoofddoelstellingen geformuleerd. De eerste doelstelling is het koesteren en versterken van het gevarieerde winkelmilieu in Amsterdam met als doel de aantrekkingskracht voor (nieuwe) bewoners en bedrijven en toeristen te vergroten. De tweede doelstelling van het detailhandelsbeleid van EZ is het versterken en borgen van de fijnmazige structuur van winkelgebieden met aanbod in dagelijkse artikelen. Beleidshoofdlijnen De gemeente Amsterdam hanteert daarbij de volgende beleidshoofdlijnen: Winkels zijn geclusterd in winkelgebieden en winkelinitiatieven worden bij voorkeur gefaciliteerd in bestaande winkelgebieden Meer grotere winkelunits in sommige gebieden (zoals Kalverstraat en P.C. Hooftstraat) Uitbreiding winkeloppervlak in sommige gebieden (Centrum, Zuid en Zuidoost). Hanteren van oud voor nieuw principe in West, Oost, Noord, Nieuw-West en Westpoort, waarbij nieuwe winkels mogelijk zijn indien (verouderde) winkel(gebieden) een andere bestemming krijgen dan detailhandel. Accommodatieteam als gemeentelijk aanspreekpunt voor retailers Vergroting van de organisatiegraad van ondernemers Verruiming van bestemmingsplannen in gebieden met potentie. Een voorbeeld hiervan is de uitrol van het centrummilieu naar gebieden en straten buiten het Centrum. Vasthouden aan terughoudendheid van brancheverruiming in perifere gebieden Afhaalpunten ten behoeve internetverkoop mogen op bedrijventerreinen gevestigd zijn, indien zijn geen winkels zijn. Randvoorwaarden Naast deze hoofddoelstellingen en instrumenten zijn in de detailhandelsnota randvoorwaarden geformuleerd die met name door de stadsdelen uitgevoerd worden. Deze betreffen de zorg van de openbare ruimtes, dat deze overzichtelijk zijn en dat deze functioneel en kwalitatief op orde zijn, bijvoorbeeld met duidelijke looproutes, onderhoud van bestrating en groen; de zorg voor schone en veilige winkelgebieden; de zorg voor adequate aansluiting met andere voorzieningen zoals warenmarkten zodat synergieeffecten ontstaan. Instrumenten gemeentelijk beleid Het belangrijkste instrument ter realisatie van deze doelstellingen en beleidshoofdlijnen is het gemeentelijke bestemmingsplan, ofwel het publiekrechtelijke instrument waarmee bepaald is waar winkels of branches (en van bepaalde omvang) zich wel of niet mogen 16

Monitor Detailhandel 2014 vestigen. Anderzijds kunnen bestemmingsplannen aangepast worden, zoals bij het 1012 project, of kan juist een vrije zone ontstaan zodat leegstaande winkelruimte een andere functie kan krijgen, mocht dat gewenst zijn. Een tweede instrument is erfpacht. Als de gemeente grondeigenaar is kan gronduitgifte in erfpacht geweigerd worden als de vestiging van een winkel niet past in een bepaalde straat als dit bijvoorbeeld leidt tot grootschalige leegstand in een ander gebied. Een derde instrument zijn afspraken of andere privaatrechtelijke overeenkomsten tussen pandeigenaren, retailers, winkeliersverenigingen en gemeente die bijdragen aan de realisering van de doelstelling van het detailhandelsbeleid. Voorbeelden hiervan zijn de investeringsregeling kansenzones en bedrijveninvesteringszones. Kansenzones Een economische kansenzone is een gebied waar de buurteconomie een extra impuls krijgt. De gedachte is dat als de winkels en bedrijven in een buurt er aantrekkelijk uitzien, de buurt prettiger wordt om in te leven of te bezoeken. Er zijn negen gebieden aangewezen als kansenzone: de Dapperbuurt, Transvaalbuurt, Indische buurt en Watergraafsmeer in Oost; Mercatorbuurt en Landlustbuurt in West; Oud-Noord; K-buurt Gein en Holendrecht in Zuidoost; Geuzenveld-slotermeer, Osdorp en Slotervaart in Nieuw West. In deze gebieden kunnen ondernemers een subsidievraag indienen om hun bedrijf en pand te moderniseren om zodoende te werken aan een aantrekkelijk straatbeeld en het winkelgebied een economische impuls te geven. Bedrijveninvesteringszone (BIZ) Een bedrijven investeringszone (BIZ) is een afgebakend gebied zoals een winkelstraat of een bedrijventerrein, waarin ondernemers en/of eigenaren samen investeren in de kwaliteit van hun bedrijfsomgeving. Alle ondernemers in de BIZ betalen daaraan mee. De gemeente stelt een heffing in die alle gebruikers en/of vastgoedeigenaren in de BIZ betalen. De opbrengst daarvan wordt in de vorm van een subsidie uitgekeerd aan de BIZvereniging of -stichting. Die gebruikt dat geld vervolgens om activiteiten uit te voeren in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone. Op dit moment is er op basis van een experiment in acht straten, te weten Damstraat- Oude Doelenstraat-Oude en Nieuwe Hoogstraat (Van Dam tot Stopera); Ferdinand Bolstraat, Haarlemmerbuurt, Jan Evertsenstraat e.o., Jan van Galenstraat; Prinsenstraat- Herenstraat, Rozengracht en Utrechtsestraat e.o., geconcludeerd dat het experiment succesvol is en uitbreiding verdient. Momenteel hebben 38 gebieden zich aangemeld voor de instelling van een BIZ, waaronder Bedrijvencentrum Osdorp, het Fashion & Museumdistrict, De Indische buurt en de Linneusstraat/Middenweg. 2.4 Monitor detailhandel De vraag is hoe de detailhandel in Amsterdam zich heeft gereageerd op de hierboven geschetste demografische, technologische en economische ontwikkelingen. Dit leidt tot de volgende monitorvragen: 17

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 1. Hoe heeft de Amsterdamse detailhandel zich ontwikkeld (ten opzichte van regio en heel Nederland). 2. Hoe ziet het consumentengedrag van Amsterdammers eruit en in hoeverre is deze anders dan in de regio en in Nederland. Monitor winkels in Amsterdam De eerste vraag wordt beantwoord aan de hand van het ARRA-bestand (het vestigingenregister van Amsterdam), aangevuld met gegevens van CBS. Dit gebeurt in het hoofdstuk 3, waarin de ontwikkeling van detailhandelsvestigingen in heel Nederland enerzijds en in een aantal steden in de Randstad anderzijds wordt belicht aan de hand van de CBS-data. In paragraaf 3.2 wordt ingezoomd op de Amsterdamse detailhandel, op de ontwikkeling van het aantal vestigingen, banen en vierkante meters vloeroppervlakte. In 3.3 wordt deze stedelijke detailhandelsdynamiek verhelderd door de ontwikkeling van verschillende branches te beschrijven. In 3.4 wordt gekeken naar de ontwikkeling van de detailhandel per wijk en in 3.5 naar de ontwikkeling per straat, waarbij extra aandacht wordt besteed aan verkleuring in bijvoorbeeld de richting van zakelijke diensten of horeca. In paragraaf 3.6 en 3.7 wordt op straatniveau de ontwikkeling van huren besproken (gegevens DTZ-Zadelhoff) en gekeken naar leegstand (Locatus). Consumentengedrag in Amsterdam De tweede vraag (consumentengedrag) wordt beantwoord aan de hand van een enquête onder 6.000 Amsterdammers en 3.000 bewoners van omliggende gemeenten. 4 Het veldwerk hiervan vond plaats van januari 2013 tot juli 2014. Centraal staan de vragen waar men boodschappen doet en waar men in Amsterdam winkelt. Achtergrondvariabelen (huishouden, leeftijd, opleiding, inkomen) geven zicht in demografische, culturele en economische verschillen. Aan de hand van de enquête is het mogelijk om in hoofdstuk 4 de koopkrachtbinding per stadsdeel en per winkelstraat te bepalen. In hoofdstuk 5 worden andere onderwerpen uit de enquête besproken die inzicht geven in het consumentengedrag van Amsterdammers, zoals de bestedingen van consumenten aan dagelijkse boodschappen (5.1), via internet (5.2), marktbezoek (5.3) en de aanschaf van biologische producten (5.4). In hoofdstuk 6 wordt het oordeel over Amsterdamse winkelgebieden besproken voor dagelijkse (paragraaf 6.1) en niet-dagelijkse boodschappen (6.3). Ook wordt gekeken of de consument tevreden is over het doen van boodschappen in de buurt of dat men wellicht in de toekomst de boodschappen in perifere winkelgebieden wil doen en daar ook wil winkelen (6.5). Het hoofdstuk wordt afgesloten met een profielschets van de winkelgebieden op basis van de toevloeiing vanuit andere stadsdelen en regiogemeenten (6.6). 4 Edam-Volendam, Landsmeer, Beemster, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zeevang, Oostzaan, Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel, Uithoorn en Almere. De enquête werd gehouden tussen januari 2013 en juli 2014. 18

Monitor Detailhandel 2014 3 Ontwikkeling detailhandel 3.1 Nederland en Randstad Nederland Stagnatie aantal vestigingen In heel Nederland is het aantal vestigingen in de detailhandel tussen 2007 en 2013 nauwelijks toegenomen. Het aantal winkels in de kleding- en schoenenbranche is gedaald sinds 2010. Andere sectoren zijn vrijwel gelijk gebleven. Sinds 2007 is het aantal internetwinkels verviervoudigd. Figuur 3.1 Ontwikkeling winkels in Nederland 2007-2013 (aantallen) 25.000 aantallen 20.000 kleding en schoenen 15.000 internetwinkels overig dagelijks 10.000 supermarkten warenhuizen 5.000 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 19

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek G4, Haarlem en Leiden Naast internetwinkels ook sterke groei warenhuizen Hieronder wordt Amsterdam vergeleken met Rotterdam, Den Haag en Utrecht alsmede Haarlem en Leiden, twee steden die relatief dicht bij Amsterdam liggen en kunnen concurreren met Amsterdam. Op het niveau van de stadsgewesten is te bepalen hoe het winkelaanbod zich heeft ontwikkeld. Wat onmiddellijk opvalt: het aantal internetwinkels nam in Amsterdam, Haarlem en Rotterdam wel toe, maar niet zo sterk als in de andere steden (zie fig. 3.2). Het aantal winkels in het niet-dagelijkse segment steeg in de periode 2007-2013 het sterkst In Utrecht (+ 8%). In de andere steden groeit dat aantal nauwelijks of zoals in Haarlem daalt zelfs. Het aantal warenhuizen is wederom met uitzondering van Haarlem overal sterk gegroeid. De percentages geven mogelijk een vertekend beeld omdat het om een laag aantal gaat. Desalniettemin is de groei tijdens een recessie verassend te noemen. Opvallend is ook de groei van vestigingen in het segment dagelijks in Utrecht en Amsterdam en dat deze groei niet alleen door de stijging van het aantal supermarkten wordt veroorzaakt, maar ook door een toename van het aantal overige zaken. Tabel 3.2 Procentuele ontwikkeling vestigingen in stedelijke gewesten Randstad, 2007-2013 (%) dagelijks niet-dagelijks supermarkten overige dagelijks warenhuizen kleding en internetwinkel schoenen Utrecht GA 9 8-3 15 75 20 396 Amsterdam GA 8 1 13 6 55 7 233 Haarlem GA -4-3 -8-3 0 6 265 Leiden GA 0 1 0 0 50 3 740 Den Haag GA 5 0 16 1 60 4 472 Rotterdam GA -2 0 11-7 75 4 238 bron: CBS 20

Monitor Detailhandel 2014 Figuur 3.3 Ontwikkeling detailhandel 2007-2013 (aantallen vestigingen) Amsterdam Utrecht 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 700 600 500 400 300 200 100 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 kleding en schoenen overige dagelijks warenhuizen supermarkten internetwinkel bron: CBS Figuur 3.4 Ontwikkeling detailhandel 2007-2013 (aantallen vestigingen) Haarlem Leiden 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 350 300 250 200 150 100 50 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 kleding en schoenen overige dagelijks internetwinkel supermarkten warenhuizen bron: CBS Figuur 3.5 Ontwikkeling detailhandel 2007-2013 (aantallen vestigingen) Den Haag 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Rotterdam 1200 1000 800 kleding en schoenen overige dagelijks 600 internetwinkel 400 supermarkten 200 warenhuizen 0 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: CBS 21

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 3.2 Ontwikkeling detailhandel in Amsterdam Schaalvergroting Om de verschillen binnen Amsterdam te duiden is gebruik gemaakt van het Amsterdamse bedrijvenregister ARRA. Hiermee is het mogelijk om verder in de tijd terug te kijken dan in de vorige paragraaf en de ontwikkeling van de afgelopen tien jaar te schetsen. Wat meteen opvalt: winkels zijn de afgelopen tien jaar groter geworden. Het aantal vestigingen is jaarlijks met 0,5% gedaald tot 5.668 in 2014, terwijl het totale vloeroppervlak met 2% per jaar steeg tot 1.032.564 m² in 2014. Figuur 3.6 Ontwikkeling vestigingen en vloeroppervlakte detailhandel in Amsterdam, 2004-2014 Vestingen (abs.) 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 2004 2006 2008 2010 2012 2014 m2 900.000 800.000 700.000 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 Oppervlakte (m2) 0 2004 2006 2008 2010 2012 2014 niet-dagelijkse goederen dagelijkse goederen bron: ARRA Acht procent meer banen, maar wel parttime De schaalvergroting is ook af te leiden aan het feit dat ondanks de daling van het aantal vestigingen het aantal banen in detailhandel is gestegen van ongeveer 34.500 banen in 2004 naar 37.100 in 2014 (+ 8%). Deze groei is te herleiden tot parttime banen. Het aantal fulltime banen is gelijk gebleven. Dit heeft ertoe geleid dat de verhouding fulltime en parttime banen is gedaald van 78% in 2004 naar 66% in 2014. Uiteraard is deze arbeidsflexibilisering ook in andere sectoren zichtbaar is, maar het feit dat de regels voor winkeliers in sommige gevallen zijn versoepeld speelt ook mee. Volgens ING heeft met name de afschaffing van de sluitingstijden (winkels mogen ook na 18.00 uur en op zondag open zijn) voor een toename van het aantal parttime banen in deze sector gezorgd. 22

Monitor Detailhandel 2014 Figuur 3.7 Ontwikkeling banen, 2003-2004 (aantallen fulltime en parttime banen) 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 totaal werkzame personen (FT+ PT) totaal werkzame personen (FT) Veel nieuwe parttime banen in segment dagelijkse goederen Opgesplitst naar dagelijkse en niet-dagelijkse goederen, valt op dat alleen het aantal parttime banen in het dagelijkse goederensegment is toegenomen (maar liefst met 9% per jaar), terwijl het aantal fulltime banen in dit segment vrijwel gelijk bleef (0,2% per jaar groei). Het aantal fulltime banen in het niet-dagelijkse goederensegment daalde met 0,6% per jaar, terwijl het aantal parttime banen in dit segment met 0,4% per jaar daalde. Figuur 3.8 Ontwikkeling fulltime en parttime werkgelegenheid, 2004-2014 Dagelijkse goederen Niet-dagelijkse goederen 18.000 15.000 12.000 9.000 6.000 3.000 0 2004 2006 2008 2010 2012 2014 dagelijkse goederen (FT+ PT) dagelijkse goederen (FT) 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2004 2006 2008 2010 2012 2014 niet-dagelijkse goederen (FT+ PT) niet-dagelijkse goederen (FT) Vanaf 2004 al sprake van schaalvergroting Al voor de economische crisis van 2008 nam het aantal vestigen in het segment dagelijks af en de vloeroppervlakte toe. In het segment niet-dagelijks steeg het aantal winkels en het gemiddelde vloeroppervlak tot 2008 (schoksgewijs), daarna daalde het aantal vestigingen en bleef het vloeroppervlak min of meer gelijk. Dus ook hier: schaalvergroting. 23

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 3.9 Ontwikkeling oppervlakte en vestingen Amsterdam, 2004-2014 (%) 120 115 110 105 100 95 oppervlake niet-dagelijks oppervlakte dagelijks vestigingen niet-dagelijks vestigingen dagelijks 90 85 80 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 3.3 Branches voor niet-dagelijkse goederen nader bekeken Amsterdam profileert zich als winkelstad van Nederland en dus is het zinvol de verschillende branches (kleding, meubels, doe-het-zelf, elektronica alsmede boeken en vrijetijd) nader te onderzoeken. Samenvattend: in al deze sectoren daalt het aantal vestigingen. Minder kledingzaken, wel meer kleine In de kledingbranche daalt het aantal vestigingen sinds 2009, zij het licht. Tot dat jaar steeg het aantal juist. Dat waren vooral kleine vestigingen, want de vloeroppervlakte blijf vrijwel gelijk. Sinds 2009 daalt het aantal vestigingen weer, zij het licht. In de afgelopen zes jaar is ook de omzet gedaald. Naast bezuinigingen speelt recommerce de branche parten, maar ook de komst van internationale retailers en online verkoop. Meubelzaken en doe-het-zelfzaken in vrije val Over langere periode lijkt het nog mee te vallen aangaande meubel- en doe-hetzelfzaken; in oppervlakte namen ze zelfs toe. Maar sinds 2011 is er sprake van een vrije val, zowel in aantallen vestigingen als in vierkante meters. Oorzaak is de stagnerende huizenmarkt (zie onder meer ABN-AMRO, 2014): minder verhuizingen, minder nieuwe banken en keukens. Doe-het-zelfzaken reageerden met schaalvergroting en brancheverbreding (verkoop fietsen, meubels, witgoed etc.). 24

Monitor Detailhandel 2014 Meubelzaken hebben volgens ABN-AMRO (2014) behalve van doe-het-zelfzaken ook concurrentie gekregen van de kledingbranche. Zo verkopen bijvoorbeeld H&M, Zara, Sissy-Boy en Ralph Lauren via hun (web)winkels nu ook woon- en interieurproducten. Kleine elektronicazaken verdwijnen In de sector boeken en vrijetijdsartikelen en in de sector witgoed en elektronica is het aantal vestigingen sinds 2007 sterk gedaald. Enerzijds vindt schaalvergroting plaats (BCC en Mediamarkt bijvoorbeeld), waardoor het vloeroppervlak nauwelijks is afgenomen. Anderzijds wordt in deze sectoren steeds meer via internet besteld al dan niet bij BCC of Mediamarkt. Volgens ABN-AMRO (2014) is de omzet in 2013 in heel Nederland in 2013 met 8,3% gedaald. Ongeveer 20% van de omzet in de elektronicabranche komt via internet. Boekenbranche: shake-out voorbij? Met de boeken- en vrijetijdsbranche (inclusief platenzaken) gaat het slecht, maar sinds 2012 is er sprake van stabilisatie. De vraag is of de shake-out van tijdelijke aard is of het ergste nog moet komen. Als de vaste boekenprijs definitief verdwijnt, bijvoorbeeld. Figuur 3.10 Ontwikkeling vestigingen en vloeroppervlakte detailhandel in Amsterdam, 2014-2014 Vestigingen (indexcijfers) Oppervlakte (indexcijfers) 120 140 110 130 kleding 100 120 meubels 90 80 110 100 witgoed en electronica doe-het-zelf 70 60 2004 2006 2008 2010 2012 2014 90 80 2004 2006 2008 2010 2012 2014 boeken en vrije tijd 3.4 Ontwikkeling detailhandel in wijken De verschillen binnen Amsterdam zijn groot. Daarom is het van belang om naar de ontwikkeling van de afgelopen tien jaar per wijk te kijken. De wijk met de sterkste gemiddelde jaarlijkse daling is Slotervaart, waar het aantal vestingen is gedaald met 3% per jaar, gevolgd door Zuidoost, Oost-Watergraafsmeer en Bos en Lommer. De enige stadsdelen waar het aantal vestigingen jaarlijks toeneemt zijn Zeeburg en Centrum; in Zeeburg door de opening van winkelcentrum Brazilië (met dagelijkse en nietdagelijkse goederen), in Centrum door een toename van het aantal vestigingen in het segment dagelijks (meer supermarkten 25

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 3.11 Gemiddelde jaarlijkse dynamiek vestigingen per wijk, 2004-2014 (aantallen en procenten) vestigingen oppervlakte totaal dagelijks niet-dagelijks totaal dagelijks niet-dagelijks Centrum 0,0 1,5-0,4 0,6 2,2 0,4 Westpoort 11,4 0,0 13,3 5,6 9,3 5,6 Westerpark -0,7-0,7-0,8 2,0 1,2 2,4 Oud-West -1,3-1,6-1,3-1,1 1,6-1,8 Zeeburg 2,7 2,3 3,1 7,3 6,9 7,6 Bos en Lommer -0,9-2,2 0,3 1,9-1,1 5,6 De Baarsjes -1,9-2,5-1,6-0,6-0,4-0,7 Noord -0,7-1,1-0,5 2,5 2,5 2,6 Geuzenveld-Slotermeer -1,0-0,7-1,2 1,5 3,8 0,1 Osdorp 0,4 0,0 0,5 1,5 1,6 1,4 Slotervaart -2,6-2,8-2,4 2,0 0,2 3,9 Zuidoost -1,3-1,1-1,4 2,4 1,6 2,6 Oost-Watergraafsmeer -1,6-1,4-1,7 0,4 0,3 0,4 Oud-Zuid -1,1-1,6-0,9-0,3-0,6-0,3 Zuideramstel -1,2-0,9-1,3 0,9 3,1-0,2 totaal -0,7-0,6-0,7 1,2 1,5 1,1 3.5 Ontwikkeling huurprijzen Huren stijgen in authentieke belevingsstraten met aangenaam verblijfsklimaat Tussen 2012 en 2013 stegen de huren in De Negen Straatjes met 600 tot 1100 euro per vierkante meter per jaar. In 2014 steeg de huur hier niet, maar wel in de vergelijkbare Prinsenstraat en Herenstraat (met 175 tot 275 euro). Ook de huren van winkels aan de Amstelveenseweg stegen, met 200 tot 300 euro. Het aantal horecazaken is hier toegenomen, waardoor het aangenamer winkelen en recreëren wordt. De huren op het Damrak (1000-1500 euro), de Dam (900-1750) en het Rokin (550-1250) stijgen eveneens, vooral door de vestiging van een aantal flagshipstores van grote modeketens, waardoor het een uniek winkelgebied wordt. Andere straten die profiteren van deze trend zijn de P.C. Hooftstraat (900-1600 euro), Nieuwe Spiegelstraat (200-450) en Haarlemmerstraat (225-550). Eerder stegen de huren al in de Van Baerlestraat (250-850 euro). Buiten het Centrum dalen de huren als gevolg van verminderde belangstelling Buiten stadsdeel Centrum zijn in veel winkelstraten de huren de afgelopen twee jaar gedaald: de Van Woustraat, Bos en Lommerweg, Burgemeester van Leeuwenlaan, Burgemeester De Vlugtlaan, het Lambertus Zijlplein, Sierplein, de Jan van Galenstraat, Spaarndammerstraat en IJburglaan zijn voorbeelden. De belangrijkste oorzaak: een verminderde belangstelling van ondernemers en winkelend publiek. Ook in de Javastraat (125-275 euro) zijn de huren gedaald, maar dat is een bewuste actie van de 26

Monitor Detailhandel 2014 woningbouwverenigingen om de prille levendigheid aldaar te behouden, aldus Zadelhoff (2013 & 2014)...of door een afwachtende houding vanwege geplande nieuwbouw In winkelcentrum Boven t Y (350-700 euro) zijn de huren in 2013 en 2014 gedaald vanwege de afwachtende houding die winkeliers aannamen vanwege de renovatie- en herstructureringsplannen, die inmiddels op de lange baan zijn geschoven. Deze afwachtende houding hadden de ondernemers op het August Allebéplein (100-150 euro) in 2014 volgens Zadelhoff ook, eveneens met dalende huren als gevolg. Dat de huren in de Villa Arena in 2013 en 2014 daalden (90-130 euro), is het directe gevolg van de stagnatie op de woningmarkt. dan wel vanwege toegenomen concurrentie Aan de andere kant: een gezellige mix met horeca en high-end winkels in een gunstig gelegen gebied is nog geen garantie voor economisch succes. Ook in de Cornelis Schuytstraat (600-950 euro), Willemsparkweg (200-575 euro), Beethovenstraat (600-900 euro) en in de Kalvertoren (400-2000 euro) zijn de huren in 2013 en 2014 namelijk gedaald. Al deze straten en winkelcentra hebben te maken met toegenomen concurrentie van nabijgelegen winkelgebieden. 3.6 Leegstand Leegstand in Amsterdam 4% Volgens het PBL (2014) is er in Nederland een overaanbod aan winkels, met leegstand als gevolg. Gemiddeld staat in Nederland in 2014 9% van de winkels en het winkelvloeroppervlak leeg. Locatus komt uit op 7% winkelleegstand. 5 In Amsterdam is de leegstand geringer: 4,4%. Maar dit is wel een stijging van 0,4% ten opzichte van 2013 (EZ, 2014). Ten opzichte van de andere grote steden in Nederland is er een scheiding tussen de Noordvleugel van de Randstad met Utrecht en Amsterdam enerzijds (met leegstandscijfers van 5 resp. 4%) en de Zuidvleugel, met leegstandscijfers in steden als Den Haag en Rotterdam van rond de 10%. Binnen de MRA heeft Halfweg de grootste leegstand, waar één op de vijf verkooppunten leeg staat (waarschijnlijk doordat er nog geen winkels geopend zijn in Sugar City). Duivendrecht en Diemen hebben iets meer dan 10% leegstand. Muiden en Edam hebben met iets meer dan 1% leegstand de minste leegstand van alle MRA-gemeenten. De stadsdelen met de minste leegstand zijn Centrum met 2,3% en Noord met 3,9%. Westpoort (9,1%), Nieuw-West en Zuidoost (beide 5,9%) hebben het hoogste leegstandspercentage van alle stadsdelen. 5 Voor een uitleg van de verschillende onderzoeksmethoden van PBL/ASRE versus Locatus, zie: PBL 2014 27

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De winkelstraten met de (relatief) meeste leegstand in 2014 zijn Confuciusplein en Delfandplein met 19 resp. 20%. In absolute aantallen heeft de Ferdinand Bolstraat met 27 leegstaande verkooppunten de hoogste leegstand, gevolgd door de Linnaeusstraat met negen, de Jan Evertsenstraat met acht, het Hoofddorpplein met zeven en de Javastraat, het winkelcentrum Boven t Y, de P.C. Hooftstraat/Van Baerlestraat en de Arena Boulevard met elk zes leegstaande verkooppunten. Tabel 3.12 Leegstand, 2014 % voorraad % oppervlakte 2013 2014 2013 2014 Centrum 1,9 2,3 2,8 3,9 Nieuw-West 5,8 5,9 7,5 7,1 Noord 3,7 3,9 3,2 3,4 Oost 7,1 7,0 8,1 7,9 West 6,5 5,0 7,6 5,9 Westpoort 7,5 9,1 1,9 3,4 Zuid 3,6 5,2 6 6,9 Zuidoost 3,0 5,9 4,5 6,5 Amsterdam 4,0 4,4 5,2 5,7 Bron: EZ 2014 (bewerking Bureau Stedelijke Planning, o.b.v. data Locatus juni 2014) Tabel 3.13 Straten met relatief de meeste leegstand, 2014 % leeg aantal winkels Confuciusplein 29 5 Delflandplein 20 2 Westpoort 18,5 3 Zuidas 17,6 3 Johan Huizingalaan 16,7 1 Sam. V. Houtenstraat 16,7 1 Marathonweg 14,3 1 August Allebéplein 12,5 2 Banne Centrum 12,5 3 Sijsjesbergweg 12,5 1 Bron: EZ 2014 (bewerking Bureau Stedelijke Planning, o.b.v. data Locatus juni 2014) 28

Monitor Detailhandel 2014 4 Koopkrachtbinding 4.1 Koopkrachtbinding stadsdeel Met koopkrachtbinding wordt bedoeld dat deel van de koopkracht dat bewoners van een stad of stadsdeel in eigen stad of stadsdeel besteden. De koopkrachtbinding van dagelijkse boodschappen is gebaseerd op de vraag waar de respondent de laatste twee keer levensmiddelen heeft gekocht en producten voor persoonlijke verzorging; de koopkrachtbinding voor niet-dagelijkse boodschappen op de vraag waar men de laatste keer kleding, schoenen, elektronica, huishoudelijke artikelen, woninginrichting, doe-hetzelfartikelen, bloemen, planten en tuinartikelen en juweliersartikelen heeft gekocht. 6 Koopkrachtbinding dagelijkse goederen stabiel, niet-dagelijkse omlaag De koopkrachtbinding van Amsterdammers aan Amsterdam voor wat dagelijkse goederen betreft, is al jaren stabiel: 96%. De koopkrachtbinding van niet-dagelijkse goederen loopt terug, van 86% in 2011-2012 naar 78% in 2014. In stadsdelen met regioverzorgende winkelcentra (Centrum, Zuidoost en Noord) blijft de koopkrachtbinding op peil, terwijl Oost en West (waar grootschalige winkelgebieden ontbreken en de langgerekte winkelstraten het moeilijk hebben) een teruggang te zien geven. Mogelijk brengt Oostpoort daar verbetering in. De volgende meting zal dit moeten uitwijzen. De inwoners van West zijn sterk georiënteerd op stadsdeel Centrum, maar men gaat ook naar Nieuw-West en Sloterdijk (Westpoort). 6 NB: Om de koopkrachtbinding te berekenen is een aantal veranderingen doorgevoerd ten opzichte van de meting uit 2011-2012. Toen viel de productgroep lichaamsverzorging onder de categorie niet-dagelijkse boodschappen; vanaf 2013 wordt deze groep samen met levensmiddelen tot de groep dagelijkse goederen gerekend. Daarnaast is voor de productgroep lichaamsverzorging en niet-dagelijkse boodschappen niet meer gevraagd waar men deze producten normaliter koopt, maar waar men de producten de laatste twee keer heeft gekocht. Op die manier hopen we ook zicht te krijgen in de aanschaf van producten op minder voor de hand liggende plekken. Een derde verandering is dat producten aangeschaft in het Westpoort/Westelijk Havengebied voorheen werden toegekend aan West en nu aan Westpoort. Omdat hier geen consumenten zijn geïnterviewd, zijn er geen bindingscijfers berekend. Het is uiteraard wel mogelijk om herkomstcijfers te berekenen. 29

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 4.1 Koopkrachtbinding dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2005-2014 (%) 2003-2004 2005-2006 2007-2008 2009-2010 2011-2012 2013-2014 Centrum 73 75 77 79 82 80 West 85 84 85 86 83 85 Nieuw-West 86 85 87 85 85 85 Zuid 90 92 93 90 91 92 Oost 83 82 85 83 80 80 Noord 84 84 87 85 84 84 Zuidoost 80 81 82 82 81 81 Amsterdam 96 96 96 96 96 96 Tabel 4.2 Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen aan eigen stadsdeel en stad, 2005-2014 (%) 2003-2004 2005-2006 2007-2008 2009-2010 2011-2012 2013-2014 Centrum 64 62 62 64 65 60 West 42 43 45 43 41 28 Nieuw-West 56 56 55 51 48 40 Zuid 50 51 52 50 44 36 Oost 48 41 42 38 37 26 Noord 64 66 65 63 60 58 Zuidoost 61 64 67 63 64 63 Amsterdam 87 87 87 87 86 78 22% binding buiten Amsterdam Een koopkrachtbinding niet-dagelijks van 78% betekent dat 22% van de Amsterdammers hun niet-dagelijkse producten dus elders koopt, althans niet in een fysieke winkel te Amsterdam: 11% koopt in andere gemeenten, 11% via internet (zie fig. 4.3). De populairste winkelgebieden buiten Amsterdam zijn Amstelveen (3%) en de Maxis in Muiden (1,5%). Maar Amsterdammers kopen ook in Zaanstad en Haarlem (ongeveer 1%). De inwoners van Zuidoost en Zuid winkelen gemiddeld wat vaker in Amstelveen; die van West en Nieuw-West vaker in Haarlem. Inwoners van Noord gaan vaker dan gemiddeld naar Zaandam. Uit figuur 4.3 blijkt dat de binding met internet voor dagelijkse boodschappen vooralsnog verwaarloosbaar laag is. Wellicht komt hier in de nabije toekomst verandering in, bijvoorbeeld als pick-up points bij supermarkten of op bedrijventerreinen gemeengoed worden. Tabel 4.3 Koopkrachtbinding Amsterdam en internet, 2014 (%) dagelijkse boodschappen niet-dagelijkse boodschappen totaal Amsterdam 96 78 overig (regio en buiten regio) 4 11 internet 0 11 totaal 100 100 30

Monitor Detailhandel 2014 Binding met internet stijgt De binding met internet is gestegen van 1% in 2004 naar 11% in 2014, terwijl de binding met fysieke winkels buiten Amsterdam in die tien jaar is gedaald van 10 naar 5%. Ook de binding met overig Amsterdam is afgenomen: van 62% in 2004 naar 51% in 2014. Internetverkoop laat dus ook in en om Amsterdam haar sporen na. Opvallend is dat de koopkrachtbinding van jonge Amsterdammers met de Kalverstraat en de winkelgebieden in de rest van stadsdeel Centrum in diezelfde tien jaar is toegenomen. Vaker dan gemiddeld (18%) geven zij aan voor hun niet-dagelijkse boodschappen naar de Kalverstraat te gaan. Figuur 4.4 Koopkrachtbinding niet dagelijkse boodschappen met Kalverstraat, Centrum, Amsterdam en daarbuiten, 2004 en 2014 en 2014 naar leeftijd (%) 100 % buiten Amsterdam 80 internet 60 overig Amsterdam 40 overig Centrum 20 Kalverstraat 0 2004 2014 2014 18-35 35-50 jaar 50-65 jaar 65 jaar jaar 4.2 Koopkrachtbinding kernwinkelvoorraad en overige winkelgebieden Hierboven is aangegeven dat de binding met de Kalverstraat 10% is. Dit betekent dat de Kalverstraat de belangrijkste winkelstraat voor niet-dagelijkse boodschappen is. In figuur 4.5 is de koopkrachtbinding voor niet-dagelijkse boodschappen met de meest genoemde winkelgebieden weergegeven voor alle Amsterdammers (2004 en 2014). De binding met de Kalverstraat is toegenomen van 8 naar 10%; de binding met Jordaan/De Negen Straatjes van 1 naar 3%. 31

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 4.5 Koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen met de 10 meest genoemde winkelstraten 2003/04 en 2013/14 12,0 % 2003-2004 2013-2014 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 4.3 Koopkrachtbinding stadsdeelbewoners met hun winkelstraten Centrum: Negen Straatjes steeds belangrijker voor (niet-)dagelijkse boodschappen Bijna een kwart (23%) van de koopkrachtbinding die bewoners van stadsdeel Centrum voor hun dagelijkse producten hebben met winkelstraten in het centrum is herleidbaar tot de Jordaan/De Negen Straatjes; 14% tot de Haarlemmerstraat en 11% tot het Waterlooplein en de Jodenbreestraat. Zie ook bijlage 7.2 achterin. Ten opzichte van tien jaar geleden is de binding met de Haarlemmerstraat, De Negen Straatjes en de Oostelijke Eilanden (waaronder de Tsaar Peterstraat) met 4 procentpunt gestegen; in de Utrechtsestraat met bijna 2 procentpunt. In 2014 is voor niet-dagelijkse boodschappen de Kalverstraat (en omliggende straten) met een koopkrachtbinding van 15% voor bewoners van Centrum de belangrijkste winkelstraat. De sterkste groei is te vinden bij De Negen Straatjes, van 5 naar 10%. De binding met de Leidsestraat daalde van 5 naar 3%. West: daling koopkrachtbinding niet-dagelijkse boodschappen in meeste winkelgebieden Voor de inwoners van West is het grootste deel van de koopkrachtbinding voor dagelijkse boodschappen te herleiden tot het Bos en Lommerplein en de Bos en Lommerweg (11% van 85%), de Jan Evertsenstraat en de Kinkerstraat (beide 10%). De grootste stijging is te vinden in de Bilderdijkstraat, waar de koopkrachtbinding voor dagelijkse goederen is gestegen van 3 naar 5%. 32

Monitor Detailhandel 2014 Voor niet-dagelijkse boodschappen gaan de inwoners van West naar de Kinkerstraat (9%) en de Bilderdijkstraat (5%). In bijna alle winkelstraten in West is de koopkrachtbinding voor niet-dagelijkse boodschappen gedaald. In de Kinkerstraat, Jan Evertsenstraat en Bos en Lommerweg en het Bos en Lommerplein is deze daling 3 procentpunt, in de Tweede Nassaustraat/Van Limburg Stirumstraat 2 procentpunt. Nieuw-West: sterkere concentratie van dagelijkse boodschappen Osdorpplein In tegenstelling tot West, is het aanbod van winkels in Nieuw-West minder verspreid (geheel volgens de planologische visie rondom functiescheiding), maar sterk geconcentreerd in een paar winkelgebieden. Het gevolg is dat een kwart van de inwoners van Nieuw-West zich bindt aan het Osdorpplein voor de dagelijkse boodschappen en 12% aan Plein 40-45. De concentratie van dagelijkse boodschappen op deze pleinen is de afgelopen tien jaar toegenomen, ten koste van de binding met winkelstraten als de Burgemeester de Vlughtlaan, Burgemeester van Leeuwenlaan en het Sierplein. Hoewel de binding met het Osdorpplein voor dagelijkse goederen is gestegen, is deze gedaald voor niet-dagelijkse goederen: van 29% naar 23%. Andere winkelgebieden hebben in het algemeen ook met een dalende binding te maken voor niet-dagelijkse boodschappen. Zuid: Gelderlandplein enige overgebleven winkelgebied? Net als West kent stadsdeel Zuid veel winkelgebieden, waardoor de binding van de bewoners van Zuid verspreid is over het stadsdeel. De straten met de hoogste bindingspercentages voor dagelijkse boodschappen zijn Gelderlandplein en Rijnstraat (beide 15%) en de Ferdinand Bolstraat (9%). Hoewel de binding voor niet-dagelijkse boodschappen met het Gelderlandplein gedaald is van 9% in 2004 tot 7% in 2014, is dit nog het enige gebied waar sprake is van substantiële koopkrachtbinding. In de Ferdinand Bolstraat en Rijnstraat is de binding voor niet-dagelijkse boodschappen met 3 resp. 4 procentpunt gedaald tot 4 resp. 2%. De winkeliers van het Gelderlandplein hebben de inwoners van Zuid nog niet kunnen verleiden Amstelveen in te ruilen voor hun plein. Tussen 2004 en 2014 steeg de koopkrachtbinding van de inwoners van Zuid met Amstelveen voor niet-dagelijkse boodschappen van 5,7 naar 6,3%. Oost: gelijkblijvende of teruglopende koopkrachtbinding in vrijwel alle straten De inwoners in Oost gaan voor hun dagelijkse boodschappen naar winkelcentrum Brazilië (13%), de Molukkenstraat (10%), Javastraat en het Christaan Huygensplein (beide laatste 8%). De binding met de Eerste Oosterparkstraat en de Javastraat met 1 procentpunt gestegen, terwijl die in andere straten is afgenomen. Voor hun niet-dagelijkse goederen gaan de inwoners van Oost naar de Linnaeusstraat (5%), Middenweg en Molukkenstraat (beide 4%). Al deze straten hebben te kampen met een teruglopende binding voor niet-dagelijkse boodschappen. Het is de vraag of Oostpoort de komende jaren hier verandering in brengt. 33

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Noord: dagelijkse boodschappen meer geconcentreerd in grote centra Net als in Nieuw-West zijn de winkels in Noord als gevolg van functiescheiding sterk gecentreerd in enkele winkelcentra. Het gevolg is dat bijna eenderde van de inwoners van Noord zijn of haar dagelijkse boodschappen op het Buikslotermeerplein doet, 13% in winkelcentrum De Wieken en 10% in winkelcentrum De Banne. Afgewacht moet worden of de binding met het Waterlandplein weer stijgt na de vernieuwing van dit winkelcentrum. Met betrekking tot niet-dagelijkse artikelen valt op dat vier van de tien bewoners van Noord zijn of haar niet-dagelijkse artikelen op het Buikslotermeerplein heeft aangeschaft, 2% meer dan in 2004. De binding met PDV Klaprozenweg (voor woonwinkels en doe-hetzelfzaken) is ook sterk toegenomen, van 2% in 2004 naar 8% in 2014. Zuidoost: Belang van Arenagebied neemt toe Zuidoost wordt gedomineerd door winkelgebied de Amsterdamse Poort (31% binding voor dagelijkse boodschappen) en in mindere mate door Reigersbos (17%). Vlakbij het voormalig station Kraaiennest is het nieuwe winkelcentrum De Kameleon verrezen, waarna de binding steeg van 5 naar 10% in tien jaar tijd. Met betrekking tot niet-dagelijkse boodschappen valt het toegenomen belang van het Arenagebied op, waar de binding steeg van 4 naar 8%. 4.4 Koopkrachtbinding supermarkten Drie van de tien dagelijkse boodschappen komt uit de supermarkt Zoals het mogelijk is naar winkelstraten te kijken, zo is het ook mogelijk te bepalen in welke supermarkt het meest gekocht wordt. Uit het koopstromenmodel valt te herleiden dat 30% van de dagelijkse boodschappen de laatste twee keer in een supermarkt gekocht is. Dit geldt voor alle stadsdelen. De meeste supermarktboodschappen worden gekocht bij Albert Heijn (17%), gevolgd Dirk van den Broek en Jumbo (4 resp. 2%). In totaal is bijna 1% van alle dagelijkse boodschappen besteed in biologische supermarkten. 34

Monitor Detailhandel 2014 Tabel 4.6 Binding dagelijkse goederen met diverse supermarkten, 2013-2014 (%) Albert Heijn 16,9 Dirk van den Broek 4,1 Jumbo en C1000 2,4 Lidl 1,9 Vomar 1,2 Aldi 0,7 Deen 0,7 Supermarkt overig 0,4 Dekamarkt 0,4 EkoPlaza 0,3 Marqt 0,3 Coop 0,2 Plus 0,2 Bio Supermarkt overig 0,2 Spar 0,2 totaal 29,8 Albert Heijn: zowel voor arme als rijke Amsterdammers Hoewel respondenten uit lagere inkomensklassen iets vaker aangeven hun boodschappen te doen bij Aldi en Lidl, zijn de verschillen niet groot. Albert Heijn blijft voor alle inkomensgroepen de meest bezochte supermarkt. Respondenten met een hoog inkomen zijn iets sneller geneigd naar een biologische supermarkt te gaan. Tabel 4.7 Binding dagelijkse goederen diverse supermarkten per inkomensklasse, 2013-2014 (%) laag inkomen midden hoog inkomen Albert Heijn 16,5 15,5 16,7 Lidl 2,5 1,8 1,6 Aldi 1,7 0,8 0,1 Biologische supermarkt 0,5 0,7 1,7 35

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 5 Koopgedrag In dit hoofdstuk worden aan de hand consumentenenquête verschillende onderwerpen omtrent koopgedrag geanalyseerd, zoals bestedingen per stadsdeel, marktbezoek en de aanschaf van biologische producten. Ook wordt gekeken in hoeverre Amsterdammers buiten kantoortijden boodschappen doen. 5.1 Bestedingen dagelijkse goederen Bestedingen per huishouden Amsterdammers geven in 2014 2,4 miljard euro uit aan dagelijkse boodschappen (inclusief producten voor persoonlijke verzorging) en 2,2 miljard aan niet-dagelijkse. Per huishouden werd in 2013-2014 ongeveer 87 euro aan levensmiddelen uitgeven, 2 euro minder dan twee jaar geleden. Regiobewoners geven dit jaar 91 euro per week uit aan levensmiddelen. Twee jaar terug was dat nog 97 euro. Tabel 5.1 Bestedingen per huishouden aan levensmiddelen per week per stadsdeel, 2013-2014 (euro s per week) Centrum 92 West 84 Nieuw-West 86 Zuid 91 Oost 92 Noord 86 Zuidoost 76 Amsterdam 87 Regio 91 Driekwart bestedingen gedaan in supermarkt Bijna driekwart (73%) van de wekelijkse bestedingen aan dagelijkse boodschappen wordt in een supermarkt gedaan. Zeven procent wordt uitgegeven op de markt en 2% in een webwinkel. Regiobewoners schatten dat 84% van de bestedingen aan levensmiddelen is uitgegeven in een supermarkt. 7 7 ABN-AMRO berekende voor Nederland dat van elke euro die aan eten wordt uitgegeven 50 cent in een supermarkt wordt besteed, 5% op de markt, 13% in een speciaalzaak en 13% in een restaurant. Als de kosten voor eten in een restaurant niet worden meegerekend, wordt ongeveer 60% van elke euro in een supermarkt uitgeven (ABN-AMRO, 2014). 36

Monitor Detailhandel 2014 Tabel 5.2 Aandeel wekelijkse bestedingen levensmiddelen dat in de supermarkt en andere winkels wordt uitgegeven, 2013-2014 (%) supermarkt 73 andere winkel 15 op de markt 7 in een webwinkel 2 anders/overig 3 De verschillen tussen stadsdelen zijn klein. In Centrum en Zuid is het aandeel dat via de supermarkt koopt het laagst: 69 resp. 70%. Het aandeel is het hoogst in Zuidoost (76%), Noord (77%) en Nieuw-West (78%). West en Oost zitten rond het gemiddelde van 73%. 5.2 Bestedingen via internet Elektronica en vrijetijdsartikelen worden via internet gekocht Uit het vorige hoofdstuk weten we dat 11% van alle onlangs aangeschafte goederen via internet zijn gekocht. Uiteraard worden niet alle producten evenveel via het internet aangeschaft. Het zijn met name vrijetijdsartikelen (boeken, muziek), elektronica, woonartikelen en schoenen en kleding die online besteld worden. Het aandeel van deze producten dat via internet is besteld, is sterk gestegen. Zo werd in 2011-2012 17% van alle vrijetijdsartikelen via internet besteld, in 2013-2014 27%. Figuur 5.3 Koopkrachtbinding productgroepen met internet, 2011/12 en 2013/14 (%) huishoudelijke artikelen kleding 2011-2012 schoenen en andere lederwaren 2013-2014 woninginrichting electronische artikelen vrije tijdsartikelen 0 5 10 15 20 25 30 % Redenen om niet via internet te kopen Volgens Brancheorganisatie Inretail (2014) gaan consumenten nog steeds naar winkels, omdat ze uitleg en advies van een verkoper willen. Ook zijn consumenten op zoek naar beleving, authentieke en unieke locaties en die zijn vaak in stadskernen te vinden. Het 37

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek is niet voor niets dat winkeliers inspelen op dit verlangen door bijvoorbeeld hun winkelgevel een negentiende-eeuwse uitstraling te geven (Zukin, 2014). Aan de respondenten die ten minste één van de goederen voor niet-dagelijks gebruik niet via internet hadden aangeschaft, is gevraagd wat de belangrijkste reden is om deze producten niet via internet te bestellen. Bijna zeven van de tien geven aan dat ze de producten zelf willen zien of voelen. Een kwart vindt het ook veiliger. Bij anders wordt onder meer genoemd dat men kleding wil passen of geen computer heeft. Tabel 5.4 Redenen om fysiek te winkelen, 2013-2014 (%, meerdere antwoorden mogelijk) ik wil het product met mijn eigen ogen kunnen zien, voelen 68 ik vind winkelen in een winkel prettiger 25 ik wil het product meteen hebben 21 pakketjes worden op onhandige/verkeerde tijden bezorgd 13 ik vind het winkelgebied/winkelstraat prettig, gezellig 12 ik vertrouw onlinewinkels niet 6 ik koop nooit via internet 6 ik vind het gezellig/prettig om met vrienden of familie te winkelen 6 ik vind het onveilig om te betalen via internet 4 ik heb geen internet 3 ik heb geen creditcard 3 Verschil tussen jong en oud De beweegreden om niet via het internet te bestellen verschilt per leeftijdscategorie. Zo geven alle (vier) onderscheiden leeftijdsgroepen aan dat men de producten wil zien of voelen, maar 18- t/m 34-jarigen zijn daar het stelligst in. Eenderde van de 18- t/m 34- jarigen wil de producten bovendien meteen meenemen, veel meer dan bij andere groepen. 65-plussers geven juist meer dan gemiddeld aan dat ze internet onveilig vinden, geen internet hebben of online winkels niet vertrouwen. Verder geven ouderen minder vaak dan jongeren aan dat pakketjes op de verkeerde tijd worden bezorgd. 38

Monitor Detailhandel 2014 Figuur 5.5 Redenen om fysiek te winkelen naar leeftijdsgroep, 2013-2014 (%) ik heb geen internet ik koop nooit via internet pakketjes worden op onhandige/verkeerde tijden bezorgd ik heb geen creditcard ik vertrouw onlinewinkels niet ik vind het onveilig om te betalen via internet ik vind het gezellig/prettig om met vrienden of familie te winkelen ik vind het winkelgebied/winkelstraat prettig, gezellig 65 jaar en ouder 50 t/m 64 jaar 35 t/m 49 jaar 18 t/m 34 jaar ik vind winkelen in een winkel prettiger ik wil het product meteen hebben ik wil het product met mijn eigen ogen kunnen zien, voelen 0 20 40 60 80 100 Internet bij driekwart Amsterdammers gemeengoed Afzonderlijk is gevraagd of en hoe vaak men producten via internet koopt. Uit de vorige meting bleek dat 70% van de Amsterdammers in 2011-2012 wel eens iets op internet bestelde, in 2014 is dat 76%. Van alle Amsterdammers bestelt ruim 40% ten minste een keer per maand iets via internet. Het aandeel regiobewoners dat wel eens iets via internet bestelt, ligt lager dan het aandeel stadsbewoners dat wel eens iets via internet bestelt: 64% (in 2011-2012 was dat 60%). Ook het aandeel dat tenminste een keer per maand iets via internet bestelt, ligt onder regiobewoners lager: 35%. Maar het aandeel regiobewoners dat veel via internet bestelt (eens per week of vaker) is bijna even groot als het aandeel Amsterdammers dat veel via internet bestelt (17 resp. 18%). Dit komt overeen met de bevindingen van Weltevreden (2013). 39

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Ruim helft gezinnen koopt ten minste maandelijks via internet Opgesplitst naar verschillende groepen Amsterdammers, blijkt dat jongeren, gezinnen en Amsterdammers met een hoog inkomen het vaakst via internet bestellen. Ruim de helft van alle Amsterdamse gezinnen (56%) koopt bijvoorbeeld ten minste maandelijks via internet. Onder jongeren tot 35 jaar is dat bijna 60% en van de respondenten met een hoog inkomen bestelt 71% ten minste een keer per maand iets via internet. Figuur 5.6 Aandeel dat frequent en minder frequent via internet bestelt, 2013-2014 (%) Regio Amsterdam meerdere malen per week hoog inkomen midden laag inkomen 1 keer per week 1 keer per 2 weken 65 jaar en ouder 50 t/m 64 jaar 35 t/m 49 jaar 18 t/m 34 jaar 1 keer per maand minder dan 1 keer per maand paar met kinderen paar zonder kinderen een persoons huishouden nooit % 0 20 40 60 80 100 40

Monitor Detailhandel 2014 Vooral hoge inkomensgroepen winkelen Het is opvallend dat internet de afgelopen tien jaar een luxe medium is gebleven om producten te kopen. Zowel in 2003-2004 (toen er nog gevraagd werd naar teleshopping ) als in 2013-2014 was het verschil in aandeel tussen hoge en lage inkomensgroepen dat wel eens via internet bestelt ongeveer eenderde. Figuur 5.7 Aandeel Amsterdammers dat wel eens via internet besteld heeft naar inkomensgroep, 2003-2014 100 90 80 % hoog inkomen midden 70 60 laag inkomen 50 40 30 20 10 0 2003-2004 2005-2006 2007-2008 2009-2010 2011-2012 2013-2014 Dat er nog geen convergentie tussen de verschillende inkomensgroepen is, komt doordat inkomen en leeftijd sterk met elkaar correleren: onder de groep met een laag inkomen zijn veel ouderen. Een variantieanalyse laat zien dat met name ouderen met een laag inkomen zelden via internet bestellen, terwijl de kleine groep ouderen met een hoog inkomen ongeveer op een vergelijkbaar niveau via internet bestelt als jonge respondenten uit middeninkomensgroepen. 41

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 5.8 Mate van internetbestedingen op basis van inkomen en leeftijd, 2014 bestelt wekelijks of dagelijks via internet hoog inkomen midden inkomen bestelt soms via internet laag inkomen bestelt niet via internet 18 t/m 34 jaar 35 t/m 49 jaar 50 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder Ruim een kwart jongeren heeft de laatste keer kleding via internet aangeschaft Tot slot is specifiek gevraagd naar het product dat het laatst via internet besteld is. Bijna een kwart (23%) gaf aan dat het om een vrijetijdsartikel ging. Andere veel genoemde antwoorden waren kleding en elektronica. Figuur 5.9 laat zien dat kleding met name door jongeren wordt aangeschaft. Ruim een kwart (27%) van de jongeren geeft aan dat de laatst aangeschafte kleding via internet werd aangeschaft. Bij anders (veel genoemd door respondenten boven de 50 jaar) geeft men aan wijn gekocht te hebben, maar ook kattenkorrels en ander huisdierbenodigdheden, inktcartridges, zonnebrillen en contactlenzen. Figuur 5.9 Producten die als laatste gekocht zijn via internet naar leeftijdsgroep, 2013-2014 (%) Vrije tijd Kleding Elektronica Schoenen en lederwaren 65 jaar en ouder 50 t/m 64 jaar 35 t/m 49 jaar 18 t/m 34 jaar Persoonlijke verzorging Huishoudelijke artikelen Woninginrichting Levensmiddelen anders 0 10 20 30 40 42

Monitor Detailhandel 2014 5.3 Marktbezoek Zeven van de tien Amsterdammers bezoekt markt In 2014 gaat 72% van de Amsterdammers wel eens naar de markt wat vergelijkbaar is met twee jaar geleden. Met name de inwoners van stadsdeel Centrum zijn fervente marktbezoekers. Het aandeel inwoners van Nieuw-West dat naar de markt gaat is het laagst. Het aandeel dat naar de markt gaat is het hoogst onder 50-plussers. Daarnaast is het aandeel Amsterdammers dat naar de markt gaat onder de groep met een laag inkomen het hoogst. Het aandeel regiobewoners dat naar de markt gaat is in 2014 57%. Tabel 5.10 Bezoek markt naar stadsdeel, 2011-2012 (%) 2011-2012 2013-2014 Centrum 81 80 West 77 73 Nieuw-West 64 63 Zuid 71 72 Oost 73 72 Noord 77 75 Zuidoost 75 74 Amsterdam 74 72 Regio 60 57 Tabel 5.11 Aandeel dat wel eens een markt bezoekt naar leeftijd en inkomen, 2013-2014 (%) 18 jaar - 34 jaar 68 35 jaar - 49 jaar 71 50 jaar 64 jaar 77 65 jaar en ouder 71 laag inkomen 77 midden 72 hoog inkomen 68 43

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Albert Cuyp best bezochte markt Net als afgelopen jaren is de Albert Cuypmarkt de best bezochte markt van Amsterdam, gevolgd door (wederom) de Dappermarkt en de Ten Katemarkt. Tabel 5.12 Best bezochte markten van Amsterdam, 2011-2012 en 2013-12014 (%) 2011-2012 2013-2014 Albert Cuypmarkt 26 22 Dappermarkt 15 14 Ten Katemarkt 12 12 Lindenmarkt 5 6 Noordermarkt 6 5 Buikslotermeerpleinmarkt 5 4 Mosveldmarkt 4 4 Reigersbosmarkt 3 4 Plein 40-45-markt 4 3 Bos en Lommerpleinmarkt 2 3 overig 18 22 Elk stadsdeel zijn eigen markt In stadsdeel Centrum is de markt op de Lindengracht de beste bezochte. In West is dat de Ten Katemarkt, in Nieuw-West de markt op het Sierplein, in Oost de Dappermarkt, in Noord de markt op het Mosveld en in Zuidoost de markt in Reigersbos. Tabel 5.13 Vijf best bezochte markten per stadsdeel, 2013-2014 Centrum Lindengracht Albert Cuypmarkt Dappermarkt Noordermarkt Nieuwmarkt West Ten Katestraat Bos en Lommerplein Noordermarkt Lindengracht Albert Cuypmarkt Nieuw-West Sierplein Tussen Meer Plein 40-45 Ten Katestraat Albert Cuypmarkt Zuid Albert Cuypmarkt Amstelveen Ten Katestraat Stadionplein Dappermarkt Oost Dappermarkt Albert Cuypmarkt Van Eesterenlaan Noordermarkt Diemen Noord Mosveld Buikslotermeerplein Noordermarkt Albert Cuypmarkt Dappermarkt Zuidoost Reigersbos Anton de Komplein Ganzenhoef Dappermarkt Kraaiennest 44

Monitor Detailhandel 2014 Markten in Noord en Zuidoost hebben de loyaalste bezoekers Opvallend genoeg zijn de best bezochte markten, de Albert Cuypmarkt, Dappermarkt en Ten Katemarkt, niet de markten met de loyaalste bezoekers, dat zijn de markten in Noord en Zuidoost. Figuur 5.14 Bezoekfrequentie van de tien best bezochte markten, 2013-2014 (%) Noordermarkt Albert Cuypmarkt Dappermarkt Ten Katestraat markt Lindengracht markt Plein 40-45 markt Bos en Lommerplein markt 1 keer per week of vaker 2 tot 3 maal per maand 1 maal per maand 1 tot 2 maal per kwartaal 1 tot 3 keer per jaar weet niet, geen antwoord Buikslotermeerplein markt Mosveld markt Reigersbos markt % 0 20 40 60 80 100 Bezoekers geven 22 euro uit per bezoek Bezoekers die ook wat kopen, geven net als bij de vorige meting gemiddeld 22 euro per keer uit. Inwoners van stadsdeel Centrum geven het meest uit op de markt, inwoners van West en Noord het minst. Tabel 5.15 Gemiddelde uitgaven op de markt naar stadsdeel en naar inkomen, 2013-2014 (euro s) Centrum 25 West 21 Nieuw-West 20 Zuid 23 Oost 24 Noord 21 Zuidoost 22 laag inkomen 18 midden 22 hoog inkomen 27 totaal 22 45

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 5.4 Biologische producten Een op drie koopt biologische producten Eén op de drie Amsterdammers (precies 33%, ongeveer even veel als in 2011-2012) koopt vaak biologische producten. In de regio is dat 18%, net als twee jaar terug. Centrumbewoners kopen het vaakst biologische producten, gevolgd door inwoners van Oost, Zuid en West. Amsterdammers tussen de 35 en 49 jaar kopen vaker dan andere leeftijdsgroepen biologische producten, net als groepen met een hoger inkomen. Figuur 5.16 Aandeel dat biologisch eten koopt, 2013-2014 (%) regio Amsterdam hoog inkomen midden laag inkomen 65 jaar en ouder 50 t/m 64 jaar 35 t/m 49 jaar 18 t/m 34 jaar Zuidoost Noord Oost Zuid Nieuw-West West Centrum ja, vaak ja, soms nee of bijna nooit weet niet, geen antwoord 0 20 40 60 80 100 Gewone supermarkt belangrijkste verkooppunt voor biologische producten Biologische producten worden het meest gekocht bij de gewone supermarkt en via de biologische of natuurwinkel. De helft van de Centrumbewoners gaat daarbij naar de biologische supermarkt, terwijl de inwoners van Noord en Zuidoost vooral naar de gewone supermarkt gaan voor hun biologische producten. Inwoners uit Zuid kiezen ook relatief vaak een biologische winkel. Tabel 5.17 Locaties waar men biologische producten koopt, 2013-2014 (%) Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost een niet-biologische supermarkt 44 63 73 62 61 64 71 biologische supermarkt 48 35 21 35 38 19 15 biologische winkel 29 31 25 35 31 30 18 Noordermarkt 15 11 4 5 4 6 1 andere biologische markt 9 3 3 4 7 10 3 anders 7 7 9 7 10 9 14 46

Monitor Detailhandel 2014 Biologische producten moeten goedkoper aangeboden worden Ruim de helft van de Amsterdammers die aangeven nu geen biologische producten te kopen, geeft aan dat pas te gaan doen als ze goedkoper worden. Eenvijfde van de regiobewoners geeft aan in geen geval biologische producten te kopen. Figuur 5.18 Reden om niet naar een biologische supermarkt te gaan, 2013-2014 (%) als biologische producten goedkoper worden als ik erop vertrouw dat de producten werkelijk biologisch zijn als het assortiment aan biologische producten groter is Regio Amsterdam als biologische winkels dichter bij huis zijn in geen geval koop ik biologische producten als biologische producten echt lekkerder zijn dan gewone producten als de kwaliteit beter is weet niet, geen antwoord 0 10 20 30 40 50 60 % 5.5 Winkelen na zes uur en op zondag Bijna de helft doet vaak boodschappen op zondag en na zes uur In de Randstadmonitor 2011 van I&O Research werd al aangestipt dat Amsterdammers vaker dan gemiddeld na zes uur en op zondag boodschappen doen of winkelen. Dit jaar (2013-2014) zegt 85% ten minste wel eens op zondag boodschappen te doen of te winkelen; 45% geeft aan op zondag zelfs vaak boodschappen te doen. Tachtig procent geeft aan wel eens na zes uur boodschappen te doen. Alle percentages liggen fors hoger dan twee jaar geleden toen 65% wel eens op zondag ging winkelen en 62% aangaf wel eens na zes uur boodschappen te doen. In de regio geeft tweederde van de ondervraagden aan wel eens op zondag te winkelen en na zes uur boodschappen te doen. 47

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 5.19 Aandeel dat op zondag winkelt, 2013-2014 (%) Amsterdam 2011/12 Amsterdam 2013/14 regio 2013/14 Zuidoost Noord Oost Zuid Nieuw-West West Centrum vaak soms nooit weet niet 65 jaar en ouder 50 t/m 64 jaar 35 t/m 49 jaar 18 t/m 34 jaar hoog inkomen midden laag inkomen 0 20 40 60 80 100 % Figuur 5.20 Aandeel dat na zes uur boodschappen doet, 2013-2014 (%) Amsterdam 2011/12 Amsterdam 2013/14 regio 2013/14 Zuidoost Noord Oost Zuid Nieuw-West West Centrum vaak soms nooit weet niet 65 jaar en ouder 50 t/m 64 jaar 35 t/m 49 jaar 18 t/m 34 jaar hoog inkomen midden laag inkomen 0 20 40 60 80 100 % 48

Monitor Detailhandel 2014 6 Oordeel winkelgebieden 6.1 Oordeel winkelgebieden voor dagelijkse boodschappen Hieronder geven Amsterdammers rapportcijfers aan winkelgebieden. Dit zijn niet per se de best bezochte winkelgebieden van Amsterdam. In paragraaf 6.2 wordt gekeken in hoeverre men tevreden is over boodschappen doen in de buurt en in 6.3 wordt onderzocht in welke winkelgebieden Amsterdammers het liefst winkelen en waarom. J. P. Heijestraat en Gelderlandplein best beoordeelde winkelgebieden Naast een rapportcijfer als totaaloordeel, konden de respondenten winkelstraten beoordelen op: uiterlijk winkels aankleding en inrichting sfeer service keuzemogelijkheden food keuzemogelijkheden non-food service en bediening prijsniveau veiligheid parkeermogelijkheden aanbod dag-horeca bereikbaarheid openbaar vervoer. Gewaardeerde winkelgebieden scoren hoog op bereikbaarheid, horeca en veiligheid De Jan Pieter Heijestraat wordt gezien als de beste winkelstraat, gevolgd door het Gelderlandplein en de Utrechtsestraat. Alle drie zijn beoordeeld met een 7,4. De Jan Pieter Heijestraat dankt het hoge rapportcijfer aan de bereikbaarheid per openbaar vervoer (8,4), de veiligheid (8,2) en het aanbod aan dag-horeca (7,7). Het Gelderlandplein scoort hoog op parkeermogelijkheden (8.3), veiligheid (8.2) en het uiterlijk van de winkels (7,9). Vernieuwing loont! Opvallend is ook de hoge waardering voor opgeknapte winkelgebieden, zoals De Banne (scoort o.a. hoog op uiterlijk winkels: 7,8) en Kraaiennest, thans genaamd De Kameleon (goed bereikbaar met het openbaar vervoer: 8,3; goede parkeermogelijkheden: 7,7). Ook de Utrechtsestraat is na jaren opgebroken te zijn geweest, weer terug in de top van Amsterdamse winkelgebieden. Deze straat wordt vooral gewaardeerd vanwege de keuzemogelijkheden non-food (8,0), de bereikbaarheid per openbaar vervoer (8,0) en sfeer en gezelligheid (7,9). 49

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De meeste straten hebben een hoger rapportcijfer voor het totaaloordeel, omdat respondenten nu eenmaal kritischer zijn als het gaat om specifieke onderwerpen. Je kunt iets op een onderdeel hoog waarderen, maar dat onderdeel op zich niet van belang vinden. Zie de bijlage voor alle rapportcijfers. Tabel 6.1 Twintig best beoordeelde winkelgebieden (met meer dan 20 respondenten) in Amsterdam, 2013-2014 gemiddelde rapportcijfer totaal oordeel J.P. Heijestraat 7,4 8,0 Gelderlandplein 7,4 8,0 Utrechtsestraat 7,4 7,9 Maasstraat 7,4 7,8 Beethovenstraat 7,3 7,5 Haarlemmerstraat/Haarlemmerdijk e.o. 7,3 8,1 Amsterdamse Poort 7,2 7,5 Jordaan 7,2 7,9 Bilderdijkstraat 7,2 7,4 Middenweg 7,1 7,6 In de Banne 7,1 7,6 Reigersbos 7,1 7,5 Kraaiennest (De Kameleon) 7,0 7,4 Maxis 7,0 7,9 Osdorpplein/Tussenmeer 7,0 7,4 Eerste van Swindenstraat 7,0 7,0 Ten Katemarkt 6,9 7,6 Spaarndammerstraat 6,9 7,1 Hugo de Grootplein en omgeving 6,9 7,4 Nieuwmarktbuurt/Burgwallen 6,9 7,8 50

Monitor Detailhandel 2014 Tabel 6.2 Twintig minst beoordeelde winkelgebieden (met meer dan 20 respondenten) in Amsterdam, 2013-2014 gemiddelde rapportcijfer totaal oordeel Delflandplein 5,6 5,9 Mosveld 5,6 5,2 August Allebéplein 5,7 5,9 De Aker, Dukaat 5,9 7,4 Oostelijke Eilanden (Wittenburggracht) 5,9 6,3 Postjesweg 6,1 6,6 Lambertus Zijlplein 6,2 6,6 Eerste Oosterparkstraat 6,2 6,6 Admiraal de Ruijterweg e.o. 6,3 6,6 Ganzenhoef 6,4 6,6 Jan van Galenstraat 6,4 6,8 Waterlooplein 6,4 7,0 Molukkenstraat 6,5 6,7 Dam, Magna Plaza 6,5 6,3 Waterlandplein 6,6 7,3 Van Limburg Stirumstraat, Tweede Nassaustraat 6,6 6,9 Nieuw Sloten, Belgiëplein e.o. 6,6 7,2 Van Woustraat e.o. 6,7 6,8 De Wieken, Molenwijk 6,7 7,2 Jan Evertsenstraat, Mercatorplein 6,7 6,9 Laag gewaardeerde gebieden scoren laag op sfeer en aanbod horeca De winkelgebieden die minder positief beoordeeld worden zijn op dit moment onderdeel van herstructureringsplannen, zoals het Mosveld en het August Allebéplein. Het Delflandplein krijgt lage rapportcijfers vanwege het aanbod van de dag-horeca (4,1), de keuzemogelijkheden non-food (4,4) en sfeer en gezelligheid (4,6). Uiterlijk en sfeer van invloed op het algemene rapportcijfer Op basis van een regressieanalyse is te bepalen welk deelrapportcijfer het sterkst van invloed is op het algemene rapportcijfer. Dan blijkt dat het uiterlijk van de winkels, sfeer en aankleding en de inrichting het meest bepalend zijn voor het algemene oordeel. Parkeermogelijkheden, aanbod van dag-horeca, bereikbaarheid per openbaar vervoer zijn niet van invloed op het totale rapportcijfer. 51

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 6.3 Regressieanalyse rapportcijfer algemeen oordeel Beta t Sig. Constant 13,7,000 * uiterlijk van de winkels,17 8,5,000 * sfeer en de gezelligheid van winkels,16 8,1,000 * aankleding en inrichting,15 7,6,000 * keuzemogelijkheden van food-winkels,15 9,3,000 * keuzemogelijkheden van non-foodwinkels,14 8,5,000 * prijsniveau,06 4,1,000 * veiligheid,06 4,0,000 * service en bediening,05 3,2,002 NS Parkeermogelijkheden,01 0,7,498 NS aanbod van dag-horeca,02 1,4,156 NS bereikbaarheid per openbaar vervoer,00 0,2,855 Verklaarde variantie is 53% Leeftijd en algemeen oordeel Leeftijd interacteert echter met dit regressiemodel. Jongeren stellen immers andere eisen aan hun winkelgebied dan ouderen. Voor jongeren geldt bijvoorbeeld dat het rapportcijfer voor het uiterlijk van winkels niet van invloed is op het algemene rapportcijfer, net zo min als dat voor service en bediening. Ook het cijfer voor prijsniveau beïnvloedt het uiteindelijke rapportcijfer voor deze groep niet. Wat opvalt: in tegenstelling tot andere groepen hechten jongeren veel waarde aan veiligheid. Een lage score op veiligheid vergroot de kans op een laag algemeen rapportcijfer. Respondenten ouder dan 65 jaar laten hun algemene rapportcijfer ook niet afhangen van prijsniveau en service, maar des te meer van de keuze aan food. Tabel 6.4 Regressieanalyse rapportcijfer algemeen oordeel (beta s) 18-35 jaar 35-55 jaar 55-65 jaar 65 jaar en ouder uiterlijk van de winkels,06,22*,18*,19* aankleding en inrichting winkelgebied,19*,11*,15*,19* sfeer en gezelligheid van winkels,24*,14*,15*,10* service en bediening,04,05*,10*,07 keuzemogelijkheden van food-winkels,19*,09*,13*,22* keuzemogelijkheden van non-food-winkels,08*,18*,13*,12* algemeen prijsniveau,03,08*,07* -,02 veiligheid,14*,02,05,00 parkeermogelijkheden,02,03 -,01,01 aanbod van dag-horeca,05,03,01,01 bereikbaarheid per openbaar vervoer -,02,01,00 -,01 Verklaarde variantie is 53% (*=significant) 52

Monitor Detailhandel 2014 Clusteranalyse Het is mogelijk om buurten in verschillende typen clusters in te delen op basis van de gegeven rapportcijfers. Zo zijn vier typen winkelgebieden in Amsterdam te onderscheiden. 1. Gebieden die vrijwel op alle punten hoog scoren met uitzondering van parkeermogelijkheden en prijsniveau (en dus duurder dan gemiddeld bevonden worden). 2. Gebieden die gemiddeld scoren en hoog op parkeren. 3. Gebieden die iets onder gemiddeld scoren en laag scoren op parkeermogelijkheden, aankleding en uiterlijk. 4. Gebieden die op alle fronten minder goed scoren (m.u.v. parkeren) en laag scoren op keuzemogelijkheid food en aanbod dag-horeca. Figuur 6.5 Scores op vier clusters bereikbaarheid per openbaar vervoer totaaloordeel 8 uiterlijk van de winkels aanbod van daghoreca 6 aankleding en inrichting van het centrum-winkelgebied parkeermogelijkheden 4 sfeer en de gezelligheid van winkels veiligheid winkelomgeving de service en bediening het algemeen prijsniveau de keuze-mogelijkheden van non-food-winkels de keuze-mogelijkheden van food-winkels Cluster 1 Cluster 2 Cluster 3 Cluster 4 Hieronder is aangegeven tot welk cluster winkelgebieden behoren. De Jordaan/De Negen Straatjes, Utrechtsestraat, Jan Pieter Heijestraat en Haarlemmerstraat behoren tot het eerste cluster en scoren op alle items (met uitzondering van bereikbaarheid met auto en openbaar vervoer) en prijsniveau hoog. In Oost behoort de Middenweg tot dit cluster. Zuid heeft verreweg de meeste winkelgebieden waaronder de Amstelveenseweg, Beethovenstraat en Scheldestraat. West, Zuid en Oost hebben ook opvallend veel winkelgebieden die tot clustertype 3 behoren en op veel fronten iets minder dan gemiddeld scoren. In Noord, Nieuw-West en Zuidoost zijn geen winkelgebieden die tot cluster 1 behoren. In deze stadsdelen behoren de meeste winkelgebieden tot cluster 2 en worden dus op alle fronten gemiddeld beoordeeld en iets beter op bereikbaarheid. 53

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Winkelgebieden die tot type 4 behoren zijn te vinden in Nieuw-West (Delflandplein, August Allebéplein, Zijlplein), in Noord (Mosveld) en Zuidoost (Holendrecht). Hier gaat het vaak om pleinen die onderdeel zijn van grote stadsvernieuwingsprojecten en vaak op een lange wachtlijst staan om opgeknapt te worden. Figuur 6.6 Winkelgebieden geclusterd op basis van rapportcijfers, Centrum, Zuid, West en Oost 2013-2014 NB: IJburg staat niet op de kaart en behoort tot cluster 2 54

Monitor Detailhandel 2014 Figuur 6.7 Winkelgebieden geclusterd op basis van rapportcijfers, Noord 2013-2014 Figuur 6.8 Winkelgebieden geclusterd op basis van rapportcijfers, Nieuw-West 2013-2014 55

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 6.9 Winkelgebieden geclusterd op basis van rapportcijfers, Zuidoost 2013-2014 6.2 Boodschappen doen in de buurt Zes van tien Amsterdammers doen te voet boodschappen In Centrum, West en Zuid doet meer dan de helft van de respondenten te voet boodschappen. In Oost is dat zowel te voet als met de fiets. In Noord is de auto favoriet. Redenen om niet met de auto te gaan zijn dat alles dichtbij is en dat de parkeermogelijkheden slecht zijn. Bovendien vindt men het lekker om te lopen en/of te fietsen. 56

Monitor Detailhandel 2014 Figuur 6.10 Meest genoemde vervoersmiddel om winkelcentrum te bereiken, 2013-2014 (%) Zuidoost Noord Oost te voet Zuid fiets Nieuw-West auto, motor West overig Centrum % 0 20 40 60 80 100 Tevredenheid over aanbod winkels in de buurt Tweederde van de Amsterdammers (67%) is tevreden over de winkelvoorzieningen in de buurt. In 2012 was dat nog 69%. In Zuidoost is de tevredenheid gestegen van 61 naar 70%, in Nieuw-West gedaald van 73 naar 66%. Figuur 6.11 Aandeel dat tevreden is over aanbod winkels in de buurt, 2012 en 2014 (%) Zuidoost 2011-2012 2013-2014 Noord 2011-2012 2013-2014 Oost 2011-2012 2013-2014 Zuid 2011-2012 2013-2014 Nieuw-West 2011-2012 2013-2014 West 2011-2012 2013-2014 Centrum 2011-2012 2013-2014 totaal 2011-2012 2013-2014 0 20 40 60 80 100 % 57

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Buurtbewoners missen HEMA, bakker en slager Op de vraag wat men dan in de buurt mist, geeft 13% van de Amsterdammers aan een filiaal van de HEMA, een bakker en een slager. Opgesplitst naar stadsdeel zijn de volgende verschillen geconstateerd. Zo noemen bewoners van Centrum relatief vaak dat men een goedkope supermarkt mist, maar daarnaast ook slagers, groentezaken en bakkers. In West mist men een HEMA. Bij anders wordt onder meer Action, V&D, een snackbar, markt en schoenenwinkels genoemd. Tabel 6.12 Type winkels die men mist, 2014 Centrum goedkope supermarkt slager groentezaak bakker etnische winkel, toko West HEMA biologische winkel visboer bakker speciaalzaken Nieuw-West slager bakker HEMA speciaalzaken biologische winkel Zuid visboer goedkope supermarkt HEMA bakker speciaalzaken Oost HEMA bakker speciaalzaken goedkope supermarkt kaasboer Noord bakker slager speciaalzaken groentezaak biologische winkel Zuidoost biologische winkel HEMA goedkope supermarkt slager visboer 6.3 Oordeel winkelgebieden voor niet-dagelijkse boodschappen Minder winkelen voor het plezier, meer winkelen met horecabezoek Aan Amsterdammers is gevraagd of zij wel eens funshoppen oftewel: winkelen voor het plezier, zonder per se iets te willen aanschaffen. Het aandeel dat elke week funshopt is gedaald met 4 procentpunt ten opzichte van 2007-2008. Het aandeel dat enkele keren per jaar winkelt voor het plezier is in deze periode juist gestegen, van 19 naar 28%. Ook is de groep die wel eens voor het plezier winkelt gevraagd of zij winkelen combineert met een bezoek aan de horeca. Van de funshoppers geeft 29% aan zeker gebruik te maken van de horeca (was 25%). Kalverstraat en Jordaan even geliefd Hoewel uit het koopstromenmodel blijkt dat de Kalverstraat de meest bezochte winkelstraat van Amsterdam is voor niet-dagelijkse boodschappen (zie vorige paragraaf) wordt de Kalverstraat (en omgeving) minder vaak dan voorheen genoemd als favoriete winkelgebied. Twee jaar geleden was de Kalverstraat nog voor één op de vijf respondenten favoriet, nu geldt dat voor 16% van de Amsterdammers. De Negen Straatjes scoort inmiddels 15%. 58

Monitor Detailhandel 2014 Tabel 6.13 Tien favoriete winkelgebieden om te winkelen voor het plezier, 2011-2012 en 2013-2014 (percentage genoemd) 2011-2012 2012-2013 Kalverstraat, Heilige Weg, Rokin 21 16 Jordaan, De Negen Straatjes, 14 15 Amstelveen Centrum 8 8 Haarlemmerstraat, Haarlemmerdijk e.o. 7 7 Boven t Y/Buikslotermeerplein 4 5 Dam, Magna Plaza 5 5 Weteringschans e.o. 1 4 Amsterdamse Poort 3 3 Nieuwendijk, Damrak 5 3 Utrechtsestraat 2 3 Amsterdam scoort op compleetheid én sfeer De helft van de respondenten geeft compleetheid van het winkelcentrum aan als reden, gevolgd door sfeer en uitstraling. Als derde argument wordt (door een kwart) dicht bij huis genoemd. Tabel 6.14 Genoemde redenen van meest favoriete winkelstraten, 2013-2014 compleetheid winkelaanbod 52 sfeer en uitstraling 48 dicht bij huis 24 bereikbaarheid per openbaar vervoer 8 bereikbaarheid per auto 6 parkeermogelijkheden 5 combinatie met bezoek familie en vrienden 4 op route van naar andere activiteiten 3 op route van naar werk 2 parkeertarief 2 Jong prefereert de Kalverstraat, hoge inkomens De Negen Straatjes In de twee tabellen hieronder zijn per leeftijdsgroep de drie meest genoemde favoriete winkelstraten weergegeven. Voor de meeste Amsterdammers tot 34 jaar is dat de Kalverstraat, gevolgd door De Negen Straatjes en de Jordaan. Bij Amsterdammers tussen de 35 en 49 jaar staan De Negen Straatjes bovenaan. De groep tussen 50 en 65 heeft geen uitgesproken mening. Bij de groep boven de 65 wordt winkelcentrum Amstelveen als tweede genoemd. 59

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 6.15 Genoemde favoriete winkelstraten naar leeftijd, 2014 (%) 18 t/m 34 35 t/m 49 50 t/m 64 65 en ouder Kalverstraat 23 Jordaan, Negen Straatjes, 19 Kalverstraat 12 Kalverstraat 17 Jordaan, Negen Straatjes, 20 Kalverstraat e.d. 12 Jordaan, Negen Straatjes, 11 Amstelveen Centrum 11 Haarlemmerstraat en dijk 6 Amstelveen Centrum 9 Amstelveen Centrum 10 Boven t IJ Buikslotermeerpl. 8 Kalverstraat scoort op compleetheid én sfeer Het ziet er naar uit dat twee typen winkelstraten het goed doen: winkelgebieden met sfeer en winkelgebieden die goed bereikbaar zijn met de auto. Voor beide geldt dat de winkelgebieden compleet moeten zijn. Amstelveen is in dat opzicht van beide markten thuis. De Kalverstraat en Jordaan zijn compleet, sfeervol en goed bereikbaar per openbaar vervoer. Tabel 1.4 Een tabel gemaakt in Word compleetheid sfeer en dicht bij bereikbaarheid parkeer- parkeer- bereikbaarheid uitstraling huis per auto mogelijkheden tarief OV Kalverstraat ++ + + ++ Jordaan, Negen Straatjes + ++ + Amstelveen Centrum ++ + + + Haarlemmerstraat en -dijk + ++ + Boven t IJ Buikslotermeerpl. + ++ + + Dam, Magna Plaza ++ + ++ 6.4 PDV s en GDV s Amsterdam heeft een aantal winkelgebieden aan de randen van de stad waar niet elke branche in de detailhandel zich mag vestigen. Dit zijn PDV s (perifere detailhandelsvestiging) en GDV s (grootschalige detailhandelsvestiging). Voor PDV s geldt dat daar alleen woongerelateerde detailhandel zich mag vestigen. Op GDV s zijn deze regels versoepeld en is er ruimte voor bijvoorbeeld kledingwinkels, winkels voor huishoudelijke artikelen en supermarkten. Vastgoedondernemers en projectontwikkelaars met kwakkelende PDV s in hun portefeuille zien het liefst dat hun PDV wordt omgezet in een GDV in de hoop nieuwe bedrijven en meer consumenten te trekken. Het rijk heeft sturing in dezen losgelaten, nu mogen gemeenten en provincies zelf bepalen of zij grootschalige detailhandelsvestigingen toestaan. Een gemeente moet met een eventuele wetswijziging bepalen of de voordelen van een GDV (bijvoorbeeld meer werkgelegenheid) opwegen tegen eventuele winkelleegloop van de eigen binnenstad en/of naburige binnensteden. Aan de respondenten is gevraagd of zij wel eens een van de volgende PDV s in Amsterdam bezoeken, te weten: Woon- en Bouwcentrum Westpoort Villa Arena (de Arenaboulevard is een GDV) Bedrijventerrein Schinkel 60

Monitor Detailhandel 2014 Bedrijventerrein Westerpark Klaprozenweg PDV Molukkenstraat (en dat is niet hetzelfde als de gelijknamige winkelstraat) Sijsjesbergweg Spaklerweg Van de Amsterdammers geeft één op de drie aan Villa Arena wel eens bezocht te hebben en één op de vijf Westpoort. Bijna een kwart heeft de Sijsjesbergweg bezocht (vlakbij Ikea). Een kwart van de regiobewoners geeft aan de Villa Arena wel eens keer te hebben bezocht. Tabel 6.17 Genoemde PDV s die men het afgelopen jaar bezocht heeft, 2013/14 (percentage genoemd, meerdere antwoorden mogelijk) regio Amsterdam Woon- en Bouwcentrum Westpoort 6 20 Villa Arena 24 30 Bedrijventerrein Schinkel 5 13 Bedrijventerrein Westerpark 3 17 Bedrijven aan de Klaprozenweg 8 17 Bedrijventerrein Molukkenstraat 2 11 Sijsjesbergweg 12 23 Spaklerweg 11 21 Eenderde wil (misschien) winkelen; 25% wil misschien boodschappen doen Ook is gevraagd of men geïnteresseerd is om op PDV s boodschappen te doen of te winkelen als de regelgeving inzake PDV s wordt aangepast, versoepeld. Dan zou 14% er boodschappen doen en 15% er winkelen. Van de regiobewoners zou 9% er boodschappen doen en 12% er winkelen. Amsterdammers zouden dan vooral naar Westpoort, Spaklerweg en Villa Arena gaan, regiobewoners naar Villa Arena. Tabel 6.18 PDV s waar men graag zou winkelen of boodschappen doen, 2014 (%) regio Amsterdam Villa Arena 36 22 Bedrijven aan de Klaprozenweg 21 12 Sijsjesbergweg 20 20 Spaklerweg 18 22 Woon- en Bouwcentrum Westpoort 16 23 Bedrijventerrein Molukkenstraat 11 13 Bedrijventerrein Schinkel 9 15 Bedrijventerrein Westerpark 7 21 61

regio amsterdam Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 6.19 Aandeel dat boodschappen wil doen of winkelen op PDV s, 2014 (%) winkelen boodschappen ja misschien winkelen nee/ geen antwoord boodschappen Titel 0 20 40 60 80 100 6.5 Herkomstbestedingen Herkomstbestedingen (%) zijn alle bestedingen in een stad gedaan door de bewoners van die stad of de regio. De uitgaven door (buitenlandse) toeristen en dagjesmensen vallen hier dus buiten. Voor stadsdelen geldt: alle bestedingen gedaan door de inwoners van dat stadsdeel of de andere stadsdelen. De herkomst van niet-dagelijkse boodschappen is gebruikt om het profiel per winkelstraat te berekenen. Dan blijkt dat het grootste deel van de bestedingen voor dagelijkse goederen wordt gedaan door bewoners van het betreffende stadsdeel. De stadsdelen aan de rand van de stad profiteren daarnaast van bestedingen gedaan door bewoners van de regio (zoals Noord). Kleine stadsdelen (Centrum en West) en stadsdelen met veel winkelgebieden aan de randen (Zuid en Oost) hebben een relatief hoog aandeel van de totale bestedingen afkomstig uit andere stadsdelen. Voor de niet-dagelijkse goederen zijn consumenten bereid om grotere afstanden af te leggen. Vandaar dat het aandeel in de bestedingen bij niet-dagelijkse goederen uit het eigen stadsdeel lager is dan bij dagelijkse goederen. Ook wordt de regionaal verzorgende functie van de winkelcentra in Noord en Zuidoost zichtbaar. 62

Monitor Detailhandel 2014 Tabel 6.20 Herkomst bestedingen van dagelijkse goederen, 2013-2014 (%) eigen stadsdeel overig Amsterdam regio totaal Centrum 76 21 3 100 West 88 11 1 100 Nieuw-West 90 8 3 100 Zuid 83 11 5 100 Oost 89 8 3 100 Noord 82 7 11 100 Zuidoost 90 4 6 100 Westpoort 0 96 4 100 totaal Amsterdam 0 4 96 100 Tabel 6.21 Herkomst bestedingen van niet-dagelijkse goederen, 2013-2014 (%) eigen stadsdeel overig Amsterdam regio totaal Centrum 30 61 10 100 West 75 23 3 100 Nieuw-West 76 16 8 100 Zuid 67 21 13 100 Oost 68 26 6 100 Noord 60 17 23 100 Zuidoost 25 51 24 100 Westpoort 0 85 15 100 totaal Amsterdam 0 87 13 100 Relatief meer Amsterdammers besteden in Centrum Stadsdeel Centrum neemt vanwege de aanwezigheid van een kernwinkelapparaat een bijzondere plek in. Bewoners van dit stadsdeel blijven door de jaren heen evenveel besteden, maar de relatieve toevloeiing vanuit andere stadsdelen neemt toe, van 55% in 2004 naar 61% in 2014. 6.6 Profiel winkelgebieden Op basis van de herkomstcijfers van de bestedingen aan niet-dagelijkse goederen wordt gekeken of een winkelgebied vooral door buurtbewoners wordt bezocht of ook ander publiek trekt. Daarbij worden winkelgebieden onderscheiden met een stadsdeel verzorgende, een stadsdeel overstijgende of een regionaal verzorgende functie. De winkelgebieden met de meest regionale verzorgingsgebied zijn de winkelcentra met vaak grote bedrijven aan de randen van de stad, zoals IKEA en het Arenagebied. Andere winkelstraten met een regionaal verzorgende functie zijn Buikslotermeerplein, Dapperstraat, Nieuwendijk, P.C. Hooftstraat, Gelderlandplein en Kalverstraat. In Centrum liggen daarnaast veel stadsdeel overstijgende straten, zoals De Negen Straatjes, de Haarlemmerstraat en de Utrechtsestraat. 63

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 6.22 Winkelgebieden naar functie, 2013-2014 Bron: O+S In stadsdeel West zijn geen regioverzorgende winkelstraten te vinden. Overtoom, Bilderdijkstraat en het bedrijventerrein Westerpark (een PDV met onder andere een Praxis) zijn stadsdeel overstijgend. Kinkerstraat, Jan Evertsenstraat en Bos en Lommerweg/Gulden Winckelplantsoen zijn stadsdeel verzorgend. In Nieuw-West zijn de meeste winkelgebieden stadsdeel verzorgend, ook de grote winkelgebieden zoals Osdorpplein en Plein 40-45 zijn stadsdeel verzorgend. In Zuid zijn meerdere regioverzorgende winkelgebieden, zoals de P.C. Hooftstraat/Van Baerlestraat, de Albert Cuypstraat, Zeilstraat/Hoofddorpplein, het Gelderlandplein, de Ceintuurbaan en PDV De Schinkel. In Noord zijn Buikslotermeerplein en Mosveld (waar een markt is) regio verzorgend. De PDV Klaprozenweg is stadsdeel verzorgend. In stadsdeel Zuidoost zijn de Amsterdamse Poort en PDV Sijsjesberg regio verzorgend. 64

Monitor Detailhandel 2014 7 Bijlagen 7.1 Koopkrachtbinding per stadsdeel Koopkrachtbinding stadsdeel Centrum, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 80 75 73 46 70 32 38 58 69 70 60 West 5 1 5 9 6 4 12 4 2 3 4 Nieuw-West 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 Zuid 7 6 6 4 7 4 6 7 2 9 5 Oost 6 3 3 3 5 4 14 15 3 1 4 Noord 1 2 1 4 1 1 3 2 1 1 2 Zuidoost 0 1 1 13 5 39 9 3 2 0 10 Westpoort 0 0 0 0 0 1 14 2 0 0 1 Amsterdam 99 87 89 79 94 85 97 96 79 85 86 buiten Amsterdam 1 4 2 4 2 7 2 4 1 4 4 Internet 0 4 4 16 3 7 0 0 18 4 8 overig 0 4 5 1 1 1 1 0 2 7 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Koopkrachtbinding stadsdeel West, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 8 61 54 11 17 11 3 7 28 46 32 West 84 13 19 35 64 15 52 62 32 26 27 Nieuw-West 3 3 4 4 3 1 8 17 2 7 4 Zuid 1 4 4 2 2 2 4 1 2 4 3 Oost 1 1 1 0 0 1 2 1 0 1 1 Noord 0 0 0 3 0 1 0 0 0 0 1 Zuidoost 0 1 1 15 6 34 4 1 2 0 9 Westpoort 0 0 0 0 0 5 24 7 0 0 2 Amsterdam 99 82 82 71 92 71 97 97 67 85 78 buiten Amsterdam 1 8 7 3 3 18 2 3 2 6 7 Internet 0 7 7 25 5 10 1 0 30 4 13 overig 0 3 4 1 0 2 0 0 1 6 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 65

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Koopkrachtbinding stadsdeel Nieuw-West, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 1 30 24 3 5 4 1 1 11 15 14 West 5 1 3 2 4 4 3 3 4 2 3 Nieuw-West 85 33 39 47 67 15 63 83 43 56 40 Zuid 3 4 3 3 3 3 6 2 2 5 3 Oost 0 1 1 0 1 0 0 1 0 0 1 Noord 0 2 1 3 1 1 0 0 0 1 1 Zuidoost 0 1 1 19 7 33 3 1 4 0 10 Westpoort 0 0 0 0 0 7 21 4 0 0 3 Amsterdam 96 71 74 78 88 67 97 96 65 80 74 buiten Amsterdam 4 20 17 7 7 25 2 3 8 11 15 Internet 0 6 6 15 4 6 1 0 27 2 10 overig 0 3 3 0 1 2 0 0 1 6 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Koopkrachtbinding stadsdeel Oost, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 5 54 50 11 18 8 3 4 24 42 29 West 1 0 1 0 0 1 1 0 1 2 1 Nieuw-West 0 0 0 0 0 0 0 2 0 1 0 Zuid 5 5 4 4 7 4 3 3 3 6 4 Oost 80 13 19 18 52 18 70 83 26 26 26 Noord 2 4 3 11 2 3 2 1 2 3 4 Zuidoost 0 2 2 25 10 44 13 2 6 1 14 Westpoort 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 Amsterdam 93 79 79 70 89 78 94 95 61 82 77 buiten Amsterdam 7 9 6 5 7 9 5 4 3 10 7 Internet 0 9 12 25 4 11 1 1 35 4 14 overig 0 3 3 0 1 2 0 0 1 4 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 66

Monitor Detailhandel 2014 Koopkrachtbinding stadsdeel Zuid, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 2 40 34 8 9 9 1 2 22 36 22 West 1 1 3 3 1 2 1 1 2 2 2 Nieuw-West 1 2 1 1 1 1 6 8 0 2 2 Zuid 92 28 34 38 71 20 56 66 36 40 36 Oost 0 1 1 2 0 2 9 11 0 0 2 Noord 0 0 0 1 0 1 1 0 0 1 0 Zuidoost 0 0 1 23 7 43 16 3 4 1 12 Westpoort 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 Amsterdam 97 72 75 76 91 78 92 92 65 81 76 buiten Amsterdam 2 16 12 4 4 13 7 7 7 13 11 Internet 0 7 7 20 4 8 0 0 27 2 11 overig 0 4 5 0 1 2 1 0 1 4 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Koopkrachtbinding stadsdeel Noord, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 4 26 25 2 7 4 0 4 13 20 14 West 1 0 1 0 0 0 1 1 1 1 0 Nieuw-West 0 0 0 0 0 0 0 4 0 1 0 Zuid 2 3 3 0 2 1 0 1 2 4 2 Oost 0 0 1 0 0 1 1 5 0 1 1 Noord 84 52 53 77 73 40 92 61 54 56 58 Zuidoost 1 1 1 3 9 32 3 1 1 0 7 Westpoort 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 Amsterdam 91 83 84 82 92 80 97 78 72 83 82 buiten Amsterdam 8 9 8 3 3 12 3 22 4 9 7 Internet 0 6 5 15 3 6 0 0 24 2 9 overig 0 3 3 0 1 3 0 0 0 6 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 67

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Koopkrachtbinding stadsdeel Zuidoost, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 2 20 13 2 3 2 0 0 8 10 9 West 0 0 1 0 0 0 0 0 1 1 0 Nieuw-West 1 1 1 0 0 0 0 4 0 1 0 Zuid 4 2 2 1 2 1 1 0 2 6 2 Oost 0 3 2 1 2 3 7 10 0 1 2 Noord 1 2 1 1 1 0 0 0 1 1 1 Zuidoost 81 46 51 80 80 78 79 72 55 54 63 Westpoort 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 Amsterdam 89 74 72 84 88 85 88 87 67 74 78 buiten Amsterdam 10 17 19 6 8 11 12 12 7 14 12 Internet 0 7 6 9 3 4 0 1 25 6 8 overig 0 2 3 1 1 1 0 0 1 6 1 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Koopkrachtbinding stadsdeel Amsterdam, 2013-2014 Dagelijks Kleding Schoe -nen Elektr. Huish. artikelen Woning Doe-hetzelf Bloemen etc. Vrije tijd Juweliers -artikelen Niet dagelijks Centrum 15 47 42 13 20 11 7 12 27 38 28 West 17 3 5 9 13 4 12 12 7 6 6 Nieuw-West 12 5 6 7 10 2 11 17 6 9 6 Zuid 24 10 11 11 20 7 16 17 10 14 11 Oost 13 3 4 4 9 4 16 19 5 5 5 Noord 7 5 5 10 7 4 8 5 5 5 6 Zuidoost 7 4 5 23 13 42 15 7 7 5 15 Westpoort 0 0 0 0 0 2 10 2 0 0 1 Amsterdam 96 78 79 76 91 77 95 93 67 82 78 buiten Amsterdam 4 12 10 4 5 14 5 7 5 9 9 Internet 0 7 7 19 4 8 0 0 27 3 11 overig 0 3 4 0 1 2 0 0 1 5 2 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 68

Monitor Detailhandel 2014 7.2 Koopkrachtbinding stadsdeelbewoners en winkelstraten Koopkrachtbinding stadsdeel Centrum, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 niet-dagelijkse Dagelijkse niet-dagelijkse goederen goederen goederen Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Haarlemmerstraat, e.o. 10 8 14 7 4-1 Jordaan, Negen Straatjes e.o. 18 5 23 10 4 5 Nieuwendijk, Damrak 1 7 2 5 2-1 Dam, Magna Plaza e.o. 5 4 4 6-2 1 Kalverstraat, Heilige Weg e.o. 0 14 1 15 0 1 Utrechtse Straat 2 4 4 5 2 1 Rozengracht, Raadhuisstraat 4 3 2 2-2 -2 Waterlooplein, Jodenbreestraat 12 4 11 2-0 -2 Reguliersbreestraat, Munt 0 1 0 0 0-1 Vijzelstraat, Vijzelgracht 3 1 2 0-1 -0 Leidsestraat, Koningsplein 2 5 1 3-1 -2 Nieuwmarktbuurt e.o. 5 1 6 1 1-0 Oostelijke Eilanden (Wittenburgergracht) 1 0 5 1 4 0 Koopkrachtbinding stadsdeel West, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 niet-dagelijkse Dagelijkse niet-dagelijkse goederen goederen goederen Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Spaarndammerstraat 4 1 5 1 0-0 Van Limburg Stirumstraat, Tweede Nassaustraat 7 2 6 1-1 -2 Hugo de Grootplein en omgeving 3 0 4 0 1-0 Kinkerstraat 8 12 10 9 2-3 Ten Katemarkt 2 1 1 1-0 -1 J.P. Heyestraat 3 1 3 1 0 0 Bilderdijkstraat 3 4 5 5 2 1 Overtoom en omgeving 5 2 6 2 1-1 Bos en Lommerweg 11 5 11 2 0-3 Gulden W-plantsoen (markt) 5 1 5 1 0 1 Jan Evertsenstraat,etc. 9 5 10 1 1-3 Jan van Galenstraat 6 2 6 1 1-1 Postjesweg 6 1 4 0-1 -0 69

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Koopkrachtbinding stadsdeel Nieuw-West, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 niet-dagelijkse Dagelijkse niet-dagelijkse goederen goederen goederen Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Burgemeester de Vlugtlaan 2 2 1 1-2 -1 Plein 40-45 10 7 12 5 2-2 Lambertus Zijlplein 4 1 8 1 4-0 Burg. v Leeuwenlaan 1 0 0 0-1 -0 Louis Couperusstraat 0 0 0 0-0 -0 Osdorperplein,Tussenmeer 24 29 25 23 2-6 Osdorperban,Hoekenes 2 1 1 0-0 -0 Dijkgraafplein 1 0 1 0 0-0 De Aker 6 1 3 1-3 -1 Bedrijvenpark Osdorp 0 0 0 2-0 1 August Allebéplein 3 0 4 0 2-0 Johan Huizingalaan 1 1 0 2-1 1 Sierplein 11 3 9 1-2 -2 Delflandplein 3 1 2 0-0 -1 Pieter Calandlaan, Caleido 4 0 4 0 Nieuw Sloten, Belgiëplein en omgeving 10 2 8 1-2 -2 Koopkrachtbinding stadsdeel Zuid, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 niet-dagelijkse Dagelijkse niet-dagelijkse goederen goederen goederen Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen F. Bolstraat, Heinekenplein 12 7 9 4-3 -3 Albert Cuypstraat, markt 2 3 4 2 2-0 van Woustraat 4 2 6 2 2-1 P.C. Hooftstraat, van Baerlestraat 2 2 2 2-1 -0 Beethovenstraat 2 3 4 2 2-0 Zeilstraat, Hoofddorpplein 3 3 5 1 2-1 Cornelis Schuytstraat 1 1 1 1 0-0 Amstelveense weg 1 1 1 1 0-0 Olympiaplein e.o. 4 1 4 1 0-0 Schinkel, Praxis 0 0 0 1-0 0 Rijnstraat 15 6 15 2-0 -4 Maasstraat 5 2 4 1-2 -1 Scheldestraat 1 1 2 0 1-1 Gelderlandplein 11 9 15 7 4-2 Rooswijk 0 0 1 0 0 0 70

Monitor Detailhandel 2014 Koopkrachtbinding stadsdeel Oost, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 niet-dagelijkse Dagelijkse niet-dagelijkse goederen goederen goederen Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Linnaeusstraat 4 5 4 5 0 0 Dapperstraat 3 4 3 3-0 -1 Eerste van Swindenstraat 5 2 3 1-2 -1 Eerste Oosterparkstraat 1 2 2 1 1-2 Javastraat 8 5 9 2 1-4 Molukkenstraat 10 4 9 4-1 -0 Brazilië 14 2 13 1-1 -2 Middenweg 8 7 6 4-2 -3 Christiaan Huygensplein 8 2 8 1 0-1 Koopkrachtbinding stadsdeel Noord, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Buikslotermeerplein (Boven t IJ) 27 39 32 41 5 2 Mosveld, Hagedoornweg 5 2 5 2 0 0 Waterlandplein 7 3 6 0-0 -3 In de Banne 8 2 10 1 2-2 de Wieken 7 2 13 1 6-1 Koopkrachtbinding stadsdeel Zuidoost, 2004-2014 2004 2014 2004-2014 niet-dagelijkse Dagelijkse niet-dagelijkse goederen goederen goederen Dagelijkse goederen Dagelijkse goederen niet-dagelijkse goederen Amsterdamse poort 33 34 34 31 1-3 Arena Boulevard 0 4 1 8 1 4 Reigersbos 16 8 17 5 1-3 Kraaiennest/ Kameleon 6 2 10 1 4-1 Ganzenhoef 2 1 5 0 4-1 Gein, Wisseloordplein 6 1 6 0 0-1 Holendrecht 5 1 5 0-0 -1 IKEA Zuidoost e.o. 0 5 0 8-0 3 Praxis Zuidoost 0 4 0 4 0 0 71

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 7.3 Profielen winkelstraten op basis van niet-dagelijkse boodschappen Profielen winkelgebieden Centrum en West Profielen winkelgebieden Nieuw-West 72

Monitor Detailhandel 2014 Profielen winkelgebieden Oost Profielen winkelgebieden Zuid 73

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Profielen winkelgebieden Noord Profielen winkelgebieden Zuidoost 74