Taal op maat - spelling (huis)werkbladen groep 6
inhoud: bladzijde: behorend bij: grondwoord: blok: les: 3 1 1-2 toren - stam 4 1 3-4 torren - stam 5 1 5-6 toren torren - stam 6 2 1-2 t.t. 7 2 3-4 knabbelen 8 2 5-6 honderd 9 3 1-2 t.t. 10 3 3-4 papegaai 11 3 5-6 citroen 12 4 1-2 t.t. 13 4 3-4 clown 14 4 5-6 t.t. 15 5 1-2 t.t. 16 5 3-4 t.t. 17 5 5-6 politie 18 6 1-2 v.t. (zwak) 19 6 3-4 gladheid 20 6 5-6 v.t. (zwak) 21 7 1-2 v.t. (zwak) 22 7 3-4 majesteit 23 7 5-6 v.t. (zwak) 24 8 1-2 t.t. v.t (zwak) 25 8 3-4 telefonisch 26 8 5-6 t.t. v.t (zwak) 2
De stam van een werkwoord is de ik-vorm. stuur zal moet vertel rijd zonen toneel zeg uren gele strepen muren straten graden boze rode ramen brutale Zet de volgende woorden in het meervoud: uur aap baas brood been boom dag dak draad avontuur beer blad haak haar raam streep Schrijf de stam op: eten ik zitten ik koken ik roepen ik slaan ik lezen ik laden ik horen ik durven ik reizen ik stoten ik tekenen ik 3
De stam van een werkwoord is de ik-vorm. dikke mannen volle kratten zakken kapotte kratten vlekken snelle botte messen katten dorre hutten spuug vlecht lust word verf Zet de volgende woorden in het meervoud: bak bal zak bed bel blik bos bron bom bus jas lok Schrijf de stam op: zagen ik suffen ik schrijven ik breken ik drijven ik slagen ik kloppen ik zweten ik spelen ik graven ik gooien ik lachen ik bieden ik bloeien ik 4
De stam van een werkwoord is de ik-vorm. wil ga vind hark bemest antwoord praat schoffel maai geef zie geniet heb pak groet lees vis Zet de volgende woorden in het meervoud: hak haak spar wet pen peen boot rok vis bed Schrijf de stam op: hakken ik weten ik braden ik spugen ik blazen ik liggen ik spelen ik slapen ik rennen ik vrezen ik branden ik vinden ik praten ik koken ik snijden ik worden ik vinden ik groeten ik zitten ik rusten ik 5
Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat je kunt doen. De stam van een werkwoord is de ik-vorm. Behalve en eraf halen, moet je vaak nog meer regels toepassen. speel speelt spelen voetbal voetbalt voetballen kniel knielt knielen klop klopt kloppen knoei knoeit knoeien hak hakt hakken krab krabt krabben maak maakt maken werk werkt werken zaag zaagt zagen reis reist reizen schommel schommelt schommelen Vul in: reizen ik hij wij graven ik hij wij bellen ik hij wij bonzen ik hij wij wonen ik hij wij rillen ik hij wij kluiven ik hij wij strijken ik hij wij graven ik hij wij vertrekken ik hij wij koken ik hij wij fietsen ik hij wij plukken ik hij wij blozen ik hij wij leven ik hij wij fluisteren ik hij wij winkelen ik hij wij wuiven ik hij wij beloven ik hij wij verven ik hij wij 6
Woorden die eindigen op elen, -eren, -enen. In sommige woorden hoor je achteraan twee keer een u, maar schrijf je een e.. kinderen bibberen mopperen verbeteren schommelen winkelen openen hakkelen vliegeren wiebelen oefenen Zet de woorden in de goede rij: kinderen aarzelen bengelen metselen hameren wapenen knikkeren toveren zegenen kietelen rammelen daveren oefenen regenen ordenen hersenen luieren trappelen -enen -elen -eren 7
Woorden die eindigen op erd, -aard. Woorden die eindigen op erd en aard krijgen achteraan een d. dikkerd grijsaard goeierd gierigaard flauwerd sufferd engerd lafaard viezerd lelijkerd valsaard Spanjaard Maak de woorden af. Ze eindigen op erd of -aard en schrijf ze in de goede rij: bang dik dom eng gierig grijs knap lui lief stom rijk vals gulzig vies knap lelijk leuk -erd: -aard: 8
t.t. ik stam een ander stam + t wij/anderen hele werkwoord Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is een ander, dus komt er een t achter de stam Vul in: reizen ik hij wij graven ik hij wij bellen ik hij wij bonzen ik hij wij wonen ik hij wij rillen ik hij wij kluiven ik hij wij strijken ik hij wij graven ik hij wij vertrekken ik hij wij koken ik hij wij fietsen ik hij wij plukken ik hij wij blozen ik hij wij leven ik hij wij fluisteren ik hij wij winkelen ik hij wij wuiven ik hij wij beloven ik hij wij verven ik hij wij 9
Bij deze woorden hoor je wel een korte klinker, maar je schrijft toch maar één medeklinker. Deze woorden moet je onthouden. apart kanarie papegaai banaan kameel papier - -kapitein familie lawaai manier tabak kanon kabouter natuurlijk agent Schrijf de volgende woorden zonder fout over: adres fabriek agent familie apart jaloers april kanon banaan katoen baron paniek papier paleis patroon tabel talent tapijt natuur matroos 10
Woorden met een c. In deze woorden hoor je een s maar schrijf je een c. feliciteren centrum cirkel precies centimeter cijfer centen citroen speciaal december officier recept cement lucifer procent Schrijf de volgende woorden zonder fout over: cel cirkel cement procent cent speciaal centrum sociaal cijfer december financieel cilinder oceaan concert officieel celstraf precies principe provincie centimeter citroen feliciteren 11
t.t. ik stam een ander stam + t wij/anderen hele werkwoord Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is een ander, dus komt er een t achter de stam Vul in: barsten ik hij wij begroeten ik hij wij benutten ik hij wij haasten ik hij wij hechten ik hij wij heten ik hij wij kosten ik hij wij letten ik hij wij ontmoeten ik hij wij praten ik hij wij putten ik hij wij richten ik hij wij rusten ik hij wij schatten ik hij wij spotten ik hij wij starten ik hij wij stichten ik hij wij storten ik hij wij tasten ik hij wij trachten ik hij wij verplichten ik hij wij verwachten ik hij wij wachten ik hij wij zetten ik hij wij zuchten ik hij wij 12
Woorden met een c. In deze woorden hoor je een k, maar schrijf je een c. clown camping club caravan compleet respect risico succes computer actief cake cola cabine cactus contact cultuur Schrijf de volgende woorden zonder fout over: actie bioscoop actief cadeau café camera clown club collectie collega combinatie commentaar computer conclusie concurrent conducteur conflict congres contract controle creatie crisis cultuur democratie dictee direct factor functie plastic respect 13
t.t. ik stam een ander stam + t wij/anderen hele werkwoord Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is een ander, dus komt er een t achter de stam Vul in: antwoorden ik hij wij besteden ik hij wij bevrijden ik hij wij branden ik hij wij doden ik hij wij kleden ik hij wij laden ik hij wij leiden ik hij wij luiden ik hij wij melden ik hij wij raden ik hij wij redden ik hij wij schaden ik hij wij schelden ik hij wij schudden ik hij wij scheiden ik hij wij verbranden ik hij wij vermelden ik hij wij vermoeden ik hij wij vermoorden ik hij wij verraden ik hij wij verspreiden ik hij wij verwonden ik hij wij voeden ik hij wij wenden ik hij wij 14
t.t. ik stam een ander stam + t wij/anderen hele werkwoord Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is een ander, dus komt er een t achter de stam Vul in: braden ik hij wij redden ik hij wij schudden ik hij wij branden ik hij wij stranden ik hij wij vermoeden ik hij wij kleden ik hij wij kruiden ik hij wij berijden ik hij wij lijden ik hij wij vinden ik hij wij houden ik hij wij kneden ik hij wij verbieden ik hij wij snijden ik hij wij scheiden ik hij wij leiden ik hij wij zenden ik hij wij spoeden ik hij wij wieden ik hij wij antwoorden ik hij wij melden ik hij wij worden ik hij wij verwonden ik hij wij wenden ik hij wij 15
t.t. ik stam een ander stam + t wij/anderen hele werkwoord Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is een ander, dus komt er een t achter de stam Vul in: roepen ik hij wij zetten ik hij wij melden ik hij wij antwoorden ik hij wij laten ik hij wij zeggen ik hij wij zingen ik hij wij brengen ik hij wij zuchten ik hij wij worden ik hij wij houden ik hij wij broeden ik hij wij vluchten ik hij wij veranderen ik hij wij spreken ik hij wij schuiven ik hij wij leggen ik hij wij vinden ik hij wij pikken ik hij wij komen ik hij wij vliegeren ik hij wij zijn ik hij wij kunnen ik hij wij 16
v.t. ik stam + te / de een ander stam + te / de wij/anderen stam + ten / den Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is enkelvoud, dus komt er te / de achter.. is meervoud, dus komt er ten / den achter Vul in: werkwoord: stam: ik/een ander (v.t.:): wij/anderen (v.t.): draaien beslissen spelen drukken likken verklaren proberen ontsnappen dreunen straffen vloeien wensen grommen fietsen versterken mompelen grinniken eindigen boeien schetsen trappen blaffen kloppen knippen 17
Woorden die eindigen op heid krijgen achteraan een d. Die hoor je als je het woord langer maakt. nieuwsgierigheid droefheid domheid hoeveelheid mogelijkheid wijsheid slimheid onzekerheid gezondheid aardigheid Bedenk zelf een paar woorden die eindigen op heid: 18
Woorden die eindigen op heid krijgen achteraan een d. Die hoor je als je het woord langer maakt. nieuwsgierigheid droefheid domheid hoeveelheid mogelijkheid wijsheid slimheid onzekerheid gezondheid aardigheid Bedenk zelf een paar woorden die eindigen op heid: 19
v.t. ik stam+ te / de een ander stam + te / de wij/anderen stam + ten / den Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is enkelvoud, dus komt er te / de achter.. is meervoud, dus komt er ten / den achter Vul in: werkwoord: stam: ik/een ander (v.t.:): wij/anderen (v.t.): metselen tikken zeuren wandelen trappen verwoesten zuchten bezetten beloven bakken haten melden behandelen bewonderen besteden bevatten ontmoeten schudden wenden zetten verplichten stoten verwonden voeden 20
v.t. ik stam+ te / de een ander stam + te / de wij/anderen stam + ten / den Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is enkelvoud, dus komt er te / de achter.. is meervoud, dus komt er ten / den achter Vul in: werkwoord: stam: ik/een ander (v.t.:): wij/anderen (v.t.): broeden voeden landen leiden melden vermelden kleden branden doden schudden lijden vermoeden bevrijden verbranden besteden luiden bereiden schudden wenden laden redden besteden verwonden voeden 21
Woorden die eindigen op teit. Deze woorden hebben niets met tijd te maken. Daarom schrijf je teit. universiteit elektriciteit specialiteit kwaliteit majesteit populariteit activiteit stommiteit brutaliteit capaciteit sportiviteit Maak de woorden langer door er tijd of teit achter te zetten: zomer sportief nationaal vakantie creatief school winter actief brutaal bed oogst muziek rivaal divers 22
v.t. ik stam+ te / de een ander stam + te / de wij/anderen stam + ten / den Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is enkelvoud, dus komt er te / de achter.. is meervoud, dus komt er ten / den achter Zet de woorden in de goede kolom. Krijgen ze in de verleden tijd te(n) of de(n)? barsten bouwen dansen grinniken grommen horen leven likken luiden maken melden ontdekken planten praten raden schetsen schudden schudden sparen stappen starten sturen trouwen vergoeden verklaren verlichten vermelden verwoesten wassen werken -te(n) -de(n) 23
t.t. v.t. ik stam stam+ te / de een ander stam + t stam + te / de wij/anderen hele werkwoord stam + ten / den Vul de volgende schema s helemaal in: t.t.: v.t.: lopen ik ik fietsen ik ik praten ik ik raden ik ik zuchten ik ik snappen ik ik hoesten ik ik vermoeden ik ik 24
Woorden met isch. Sommige woorden schrijf je met isch. Je schrijft isch als je er een e achter kunt zetten. tropisch praktisch pessimistisch optimistisch kritisch realistisch fantastisch democratisch technisch alfabetisch elastisch Maak de woorden af met ies of -isch: advertent alfabet allerg atlet automat contribut democrat econom explos fantast felicitat funct garant histor olymp operat port prakt prestat react realist ritm techn trop - vakant -ies -isch 25
t.t. v.t. ik stam stam+ te / de een ander stam + t stam + te / de wij/anderen hele werkwoord stam + ten / den Vul de volgende schema s helemaal in: t.t.: v.t.: strelen ik ik pakken ik ik beloven ik ik stappen ik ik installeren ik ik verrassen ik ik durven ik ik verhuizen ik ik 26