Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets."

Transcriptie

1 Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent 3 enk. hij/zij/het heeft is 1 mv. wij hebben zijn 2 mv. jullie hebben zijn 3 mv. zij hebben zijn Instroom 1 p. 24

2 Het werkwoord: enkelvoud en meervoud persoon onderwerp werken wonen heten komen spreken 1 enk. ik werk woon heet kom spreek 2 enk. jij/u werkt woont heet komt spreekt 3 enk. hij/zij/het werkt woont heet komt spreekt 1 mv. wij werken wonen heten komen spreken 2 mv. jullie werken wonen heten komen spreken 3 mv. zij werken wonen heten komen spreken Jij komt. Jij spreekt. Jij woont. Kom jij? Spreek jij? Woon jij? U komt. Komt u? Zij spreekt. Spreekt zij? Jij woont. Woon jij? Het werkwoord staat in het enkelvoud (spreekt, komt, zegt) of het meervoud (werken, komen, zeggen). Instroom 1 p. 27

3 Onderwerp, infinitief, stam persoon onderwerp werken infinitief 1 enk. ik werk stam 2 enk. jij/u werkt 3 enk. hij/zij/het werkt 1 mv. wij werken 2 mv. jullie werken 3 mv. zij werken Werken, komen, zeggen, studeren noemen we de infinitief van het werkwoord. Zo staan de woorden in het woordenboek. De eerste persoon van het werkwoord noemen we de stam: (ik) werk, (ik) kom, (ik) zeg, (ik) studeer. Een werkwoord staat bij een onderwerp. Dat is een persoon, een ding of een dier. Pieter spreekt Nederlands. De bus komt. Wij studeren Nederlands. De kat zegt miauw! De tegenwoordige tijd (tt) van enkele werkwoorden persoon onderwerp helpen zitten rijden spelen gaan lezen 1 enk. ik help zit rijd speel ga lees 2 enk. jij/u helpt zit rijdt speelt gaat leest 3 enk. hij/zij/het helpt zit rijdt speelt gaat leest 1 mv. wij helpen zitten rijden spelen gaan lezen 2 mv. jullie helpen zitten rijden spelen gaan lezen 3 mv. zij helpen zitten rijden spelen gaan lezen We schrijven nooit twee keer dezelfde medeklinker aan het einde van een woord (jij praatt). We behouden de lange klank van de infinitief in het hele werkwoord. We schrijven dus een dubbele klinker in het enkelvoud (bijvoorbeeld: spreken spreek). Werkwoorden als gaan en staan zijn speciaal: in de eerste persoon valt de tweede a weg (ik gaa). Een woord eindigt in het Nederlands nooit op v of z. De letter v wordt f en z wordt s. Instroom 1 p. 45

4 Inversie 1 Nikos gaat vandaag naar school. 2 Vandaag gaat Nikos naar school. In zin 1 staat het onderwerp voor het werkwoord. In zin 2 staat het onderwerp achter het werkwoord. Dat noemen we inversie. Kijk nu naar het schema. Nikos gaat vandaag naar school. o pv tijd plaats Vandaag gaat Nikos naar school. tijd pv o plaats In een vraag hebben we altijd inversie: Gaat Nikos vandaag naar school? Instroom 1 p. 51

5 Scheidbaar samengestelde werkwoorden Ik sta om 7 u. op. Thomas trekt zijn pyjama uit. De bus komt om 17 u. aan. opstaan uittrekken aankomen Zo staan deze werkwoorden in het woordenboek. We noemen deze werkwoorden scheidbaar samengestelde werkwoorden. We kunnen ze in twee delen splitsen. Het eerste deel is een kort woordje (op, uit, thuis, mee ). Dat noemen we het afgescheiden deel. Het tweede deel is een werkwoord (gaan, komen, rijden, doen ). De klemtoon ligt altijd op het eerste deel: opstaan, uittrekken, aankomen. Hier vind je een overzicht van andere scheidbaar samengestelde werkwoorden. infinitief voorbeeld aandoen uitdoen Tim doet het licht aan. Tim doet het licht uit. aankomen De bus komt om 6 u. aan. aantrekken uittrekken Jason trekt zijn schoenen aan. Jason trekt zijn schoenen uit. afwassen Lisa wast de borden af. binnenkomen De leraar komt binnen.

6 infinitief voorbeeld invullen We vullen de oefening in. koffiezetten Ik zet s morgens koffie. meegaan Jij gaat met mij mee. meewerken Mijn vriend werkt mee. nadenken Angelina denkt na. omdraaien Kurt draait de bladzijde om. opstaan Celine staat op. overschrijven Frederic schrijft de tekst over. oversteken Monica steekt de straat over. televisiekijken Mijn zusje kijkt televisie. Instroom 1 p

7 Werkwoorden: hangen liggen staan zitten hangen Mijn T-shirt hangt aan de kapstok. De foto s hangen aan de muur. liggen De bril ligt naast het kopje. staan De potloden liggen op de tafel. Het kopje koffie staat op de tafel. De mensen staan in de rij. zitten De man zit op de bank. De tickets zitten in zijn hemd. Instroom 1 p. 132

8 Modale hulpwerkwoorden An kan mooi tekenen. Leerlingen moeten veel studeren. Ik ben 14, ik mag geen alcohol drinken. Ik wil mijn diploma behalen. William zal nooit naar China gaan. modaal hulpwerkwoord rest infinitief Kunnen, moeten, mogen, willen, zullen noemen we modale hulpwerkwoorden. persoon onderwerp kunnen moeten mogen willen zullen 1 enk. ik kan moet mag wil zal 2 enk. jij/u kan (kunt) moet mag wil (wilt) zal (zult) 3 enk. hij/zij/het kan moet mag wil zal 1 mv. wij kunnen moeten mogen willen zullen 2 mv. jullie kunnen moeten mogen willen zullen 3 mv. zij kunnen moeten mogen willen zullen Er is één vorm voor het enkelvoud en één vorm voor het meervoud. Voor kunnen, willen en zullen kan je ook de vormen kunt, wilt, zult gebruiken. Deze zijn formeler. De derde persoon (hij/zij/het) krijgt nooit een t op het einde! Het modale hulpwerkwoord staat altijd met een infinitief. Deze infinitief staat op het einde van de zin. De extra informatie (rest) staat altijd tussen het modale hulpwerkwoord en de infinitief. Instroom 1 p

9 De imperatief (de gebiedende wijs) Neem een appel! Geef vijf euro! De imperatief is een bevel of een instructie. De vorm van de imperatief is de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord. infinitief eerste persoon enkelvoud imperatief nemen ik neem Neem! geven ik geef Geef! Het werkwoord zijn heeft een onregelmatige vorm: wees. Wees beleefd! Wees voorzichtig! Instroom 1 p. 171

10 De voltooid tegenwoordige tijd vormen Voorbeeld: Nikos maakt zijn huiswerk. Nikos heeft zijn huiswerk gemaakt. De actie is nu bezig. De actie is voorbij. tegenwoordige tijd voltooid tegenwoordige tijd Hoe vorm je de voltooid tegenwoordige tijd? Nikos heeft zijn huiswerk gemaakt. een vorm van hebben of zijn het voltooid deelwoord Vertrek van de infinitief -'en'. De laatste letter is een medeklinker uit t kofschip +'t' maken ge maak t stappen ge stap t koken ge kook t De laatste letter is geen medeklinker uit t kofschip +'d' wandelen ge wandel d telefoneren ge telefoneer d huren ge huur d Je moet de korte of lange klank van de infinitief behouden. Dat betekent dat de spelling soms verandert. Zie ook 3.5 Lettergrepen. maken (lange a ) stoppen (korte o ) gemaakt (we schrijven twee keer de letter a ) gestopt (we schrijven één keer de letter p ) In Instroom 1 leren we de vorming van regelmatige werkwoorden. Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Die leren we in Instroom 2. Instroom 1 p. 179

11 Wederkerende werkwoorden Voorbeeld: Thomas wast zich. (Thomas = zich) Een wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord. Het onderwerp en het wederkerend voornaamwoord verwijzen naar dezelfde persoon. Voorbeeld: zich wassen persoon onderwerp werkwoord wederkerend voornaamwoord 1 enk. ik was me 2 enk. jij wast je 3 enk. hij/zij/u wast zich 1 mv. wij wassen ons 2 mv. jullie wassen je 3 mv. zij wassen zich Extra informatie noemen we de rest. De rest komt altijd achter het wederkerend voornaamwoord. onderwerp werkwoord wederkerend voornaamwoord rest Ik voel me goed. Jij excuseert je altijd. Thomas haast zich naar de bus. Wij vervelen ons nooit. Jullie vergissen je soms. De ouders herinneren zich de afspraak. De werkwoorden zich aankleden en zich uitkleden zijn speciaal. 1 Het afgescheiden deel van het werkwoord staat meestal op de laatste plaats in de zin. Voorbeeld: Ik kleed me s morgens aan. afgescheiden deel 2 Bij een zinsdeel dat begint met een voorzetsel staat het afgescheiden deel voor of achter dat zinsdeel. Voorbeeld: Nikos kleedt zich bij de dokter uit. rest afgescheiden deel Nikos kleedt zich uit bij de dokter. rest afgescheiden deel Instroom 1 p

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd Het alfabet Van A tot Z Het Nederlandse alfabet heeft 26 letters. Deze letters zijn klinkers en medeklinkers. Er zijn 6 klinkers: a, e, i, o, u, y. Er zijn 20 medeklinkers: b, c, d, f, g, h, j, k, l, m,

Nadere informatie

1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!!

1 Werkwoorden. Voor deze aanbieding geld: op = op!!! 1 Werkwoorden Vrijwel iedereen is zich ervan bewust dat de spelling van de werkwoordsvormen in het Nederlands een valkuil is. Wie heeft zich nooit afgevraagd: d of t of dt? Gelukkig zijn er een paar regels

Nadere informatie

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas Leraar: Dag Jef. Jef: Dag mevrouw. Hoe gaat het met u? Leraar: Goed, dank je. En met jou? Jef: Ook goed. ----------- Mark: Hallo

Nadere informatie

Werkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm. werkwoorden

Werkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm. werkwoorden eek Kaartje bij woordpakket erkwoorden: hele werkwoord, ik-vorm, jij-vorm en hij/zij-vorm werkwoorden persoonsvorm enkelvoud (pv ev) hele werkwoord stam ik-vorm jij-vorm hij/zij-vorm klappen klapp ik klap

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 6 2. Werkwoorden schrijven, een verhaal (1). 9 We missen iemand Werkwoorden: een begin 3. Werkwoorden

Nadere informatie

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD

DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD DE ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD Een didactiek om het begrip ONVOLTOOID TOEKOMENDE TIJD aan te leren in het 4e leerjaar (Groep 6). Enkele voorafgaande opmerkingen over de toekomende tijd van het werkwoord.

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2. Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden. Doelgroepen

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica. Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren

Nadere informatie

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016 Inleiding Waarom klopt het niet als je werdt schrijft? Is het kookte of kookde? Als je onvoldoende Nederlands spreekt als tweede

Nadere informatie

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5 Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

Wegwijs in de werkwoordspelling

Wegwijs in de werkwoordspelling Wegwijs in de werkwoordspelling 1 Een aantal begrippen Tijd = de tijd waarin gesproken wordt: vandaag, gisteren, morgen Persoon = wie aan het spreken is of de persoon om wie het gaat in de zin. Infinitief

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 6

BEGINNERSCURSUS DAG 6 1 BEGINNERSCURSUS DAG 6 A. FORCING Tekst: Het telefoongesprek B. GRAMMATICA Vorming van de V.T.T. gebruik Onregelmatige werkwoorden C. CONVERSATIE Telefoneren 2 REEKS I: HET DAGELIJKSE LEVEN Tekst Het

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Hoe spel ik een werkwoord?

Hoe spel ik een werkwoord? Ik wandel, wandel jij Hij wandelt, jij wandelt Wij wandelen Wandel noemen we de ik-vorm. Daar komt soms wat bij: bjvoorbeeld een t (hij, zij, het, men, jij wandelt) of en (wij, zij, jullie wandelen) Ik

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Werkwoordspelling op maat

Werkwoordspelling op maat Werkwoordspelling op maat Muiswerk Werkwoordspelling op maat besteedt aandacht aan het hele algoritme van de spelling van regelmatige werkwoorden en ook aan de verleden tijd van onregelmatige werkwoorden.

Nadere informatie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het

Nadere informatie

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Spelling & Formuleren. Week 2-7 Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

Basis Werkwoordspelling

Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling Basis Werkwoordspelling is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Doelgroepen Basis Werkwoordspelling Het programma Basis Werkwoordspelling is bedoeld voor

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8 Tipboekje Herman Jozefschool Groep 8 Inhoudsopgave Tips: Woordsoorten Werkwoorden, Lidwoorden,Zelfstandige naamwoorden en eigen namen Bijvoeglijke naamwoorden,voorzetsels,vragende voornaamwoorden Bezittelijke

Nadere informatie

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3 Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2: lezen, woordenschat en spelling Samenvatting door W. 754 woorden 2 november 2014 6,8 30 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands hoofdstuk

Nadere informatie

Wat heb je gisteren gedaan?

Wat heb je gisteren gedaan? Wat heb je gisteren gedaan? Uitleg 1 Het perfectum (I) In de volgende tekst zijn de vormen van het perfectum vetgedrukt. Gisteren heb ik een drukke dag gehad. s Morgens heb ik hard gewerkt. Daarna heb

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen 6 instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema

Nadere informatie

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

RIJSCHOOL. Wat moet je doen?

RIJSCHOOL. Wat moet je doen? RIJSCHOOL Christina, Alfonso, Tai en Linda willen leren autorijden. Ze hebben het theoretische examen al afgelegd. Nu willen ze oefenen voor het praktijkexamen. Ze zoeken een rijschool. Jij helpt hen.

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 2

BEGINNERSCURSUS DAG 2 1 BEGINNERSCURSUS DAG 2 A. FORCING Tekst: Hans en Hilde B. GRAMMATICA Vorming O.T.T. Substantief: de/ het Vraagwoorden Vraagzin (inversie) C. CONVERSATIE Elkaar vragen stellen (cfr. Voorstelling) Een gewone

Nadere informatie

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen 2.1 Meervoud pluralis Op weg naar A2: tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen Niet-telbare woorden hebben geen meervoud: rijst, muziek,

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

HET WERKWOORD : DE TIJDEN

HET WERKWOORD : DE TIJDEN HET WERKWOORD : DE TIJDEN 1. De vervoeging of conjugatie Er bestaan fundamenteel 8 tijden in het Nederlands. En het is zeker de moeite waard om de gangbare termen in het Nederlands te kennen, gewoon omdat

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld

Kun je dit nog? Spelling. Kaartjes met schrijfaanwijzingen. Kaartje bij woordpakket 1. Voorbeeld eek Kaartje bij woordpakket erkwoorden: jij/je achter de persoonsvorm tegenwoordige tijd jij-vorm voor de persoonsvorm (ik-vorm + t) jij-vorm achter de persoonsvorm (ik-vorm) kruipen jij kruipt kruip jij?

Nadere informatie

zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een

Nadere informatie

D of T Bingo! www.meesterklaas.nl. Welke regels hebben jullie gehanteerd? Omdat hij werd gestoord, wendde hij zijn gezicht naar de deur.

D of T Bingo! www.meesterklaas.nl. Welke regels hebben jullie gehanteerd? Omdat hij werd gestoord, wendde hij zijn gezicht naar de deur. Lees de zinnen voor in willekeurige volgorde. De leerlingen moeten vervolgens het d/t woord in die zin juist invullen. Wanneer een leerling alle zinnen als eerst heeft roept hij of zij INGO! Zijn alle

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel IMMI Montjoie Montjoielaan, 93-95 1180 Ukkel Opgelet: Voor de grammatica: Herhaal de theorie in je leerboek en doeboek Denk goed na bij iedere oefening Voor het schrijven Denk aan je grammatica! Varieer

Nadere informatie

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.

Nadere informatie

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

De Grote Verkeerstoets - 2014 07/08/2014. 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken. 100082: Welk voorwerp houd je hier boven je hoofd? 1. Een rood voorwerp. 2. Een map. 3. Een voetbal. 100081: Je slaat af naar links. Gebeurt dat hier helemaal veilig? 1. Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2 Pagina:1 Her. 2.1 Inleiding In deze les herhalen we de belangrijkste zaken uit les 6 t/m 10. Leest u voordat u verder gaat met deze les eerst de theorie van de lessen 6 t/m 10 nog eens grondig door! Her.

Nadere informatie

erboven eronder het poppetje staat onder de auto. Ze staat daaronder Het poppetje staat voor de auto. Ze staat daarvoor

erboven eronder het poppetje staat onder de auto. Ze staat daaronder Het poppetje staat voor de auto. Ze staat daarvoor Les 1 erboven De voorkant ernaast eronder daaronder: daarvoor: Daarboven: Voorkant: Vooraan: het poppetje staat onder de auto. Ze staat daaronder Het poppetje staat voor de auto. Ze staat daarvoor Het

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

HOTTENTOTTENTEN- TENTENTOONSTELLING

HOTTENTOTTENTEN- TENTENTOONSTELLING HOTTENTOTTENTEN- TENTENTOONSTELLING 6 Stap 1 Binnenkort is Tim jarig. Zijn ouders organiseren een feestje. Zijn familieleden willen graag weten waarmee ze hem een plezier kunnen doen. Tim wil hun een lijstje

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30 Inhoud Deel 1 Grammaticale vormen Les 1 Letter, woord, zin, getal, cijfer 12 Les 2 Zinnen 14 Les 3 Persoonlijke voornaamwoorden (1) 16 Les 4 Hij / het / je / we / ze 18 Herhalingstoets 1 20 Les 5 Werkwoorden

Nadere informatie

Ursula Nederlands brugklas havo werkwoordspelling

Ursula Nederlands brugklas havo werkwoordspelling Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Liesbeth Verstappen 18 January 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/71071 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars De Edukese Taal Edukeser Språkerne Door Lars Fonologie Letter IPA Letter IPA A ɐ P B b Q C ʃ / k * R D S ʂ / s ** E F G H I J K L M N O T U V W X Y Z Å Æ Þ Ð Ø *= De c wordt in het Edukees soms als ʃ en

Nadere informatie

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1 Sportief! TAALVERZORGING KGT SPORTIEF PERRON Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

Extra oefeningen voor werkwoordspelling Extra oefeningen voor werkwoordspelling Inleiding Bij Taal actief 2 is voor groep 6 een apart werkboekje samengesteld voor de voorbereiding op de spelling van de werkwoorden. Veel gebruikers van Taal actief

Nadere informatie

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Ontleden Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden. Bij het redekundig ontleden verdeel je de zin in zinsdelen en geef je elk zinsdeel een redekundige naam. Deze zinsdelen

Nadere informatie

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen. Zinsdelen Nederlands Bijvoeglijke bepaling Bijwoordelijke bepaling Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Naamwoordelijk gezegde Onderwerp Persoonsvorm Voorzetselvoorwerp Werkwoordelijk gezegde Bijvoeglijke

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed. Vocabulaire En Action 5 : Nederlans naar Frans Unité 1 Goedendag! Ik ben Ik, ik ben ja Ben jij? En jij? Jij bent! nee één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien Unité 2 Gaat het? Het gaat goed.

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

De spelling van de werkwoorden

De spelling van de werkwoorden De spelling van de werkwoorden Tegenwoordige tijd Opdracht 7, wb. p. 52 Om welke reden schrijf je beland in zin b zonder t en bevindt in zin f met t? In beide zinnen is het onderwerp je, maar in zin b

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5 5 Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 6 Zacheüs (1) Het is erg druk in de stad vandaag. Iedereen loopt op straat. Zacheüs wurmt zich

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Loopt vader met moeder in het park?

Loopt vader met moeder in het park? Oefening 3 Maak van de gewone zin een vraagzin. Kleur de persoonsvorm lichtblauw. 1. Vader loopt met moeder in het park. Loopt vader met moeder in het park? 2. Morgen ga ik boodschappen doen. Soms begint

Nadere informatie

Taal Spelling & leestekens

Taal Spelling & leestekens Taal Taalverzorging Basisoefenboek voor de Citotoets, Entreetoets, LVS-toetsen - groep 7&8 Inzage exemplaar Taal Spelling & leestekens Basisoefenboek met 200 vragen versie 1.0 Uitgave voor het basisonderwijs

Nadere informatie

Meer dan grammatica!

Meer dan grammatica! Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,

Nadere informatie

WERKEN MET HET WOORDENBOEK. Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik

WERKEN MET HET WOORDENBOEK. Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik WERKEN MET HET WOORDENBOEK Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik Amsterdam, februari 2006 Charlotte Berghuijs Bart Bossers Ruud Stumpel INHOUD Instructie voor de docent 3 Vaardigheden en doelen

Nadere informatie

Les 4 Wanneer heb ik les?

Les 4 Wanneer heb ik les? M: 00:00 V: 08:38 24/03/14 1 Wanneer heb ik les? Les vier heeft 16 bladzijden. Dit is bladzijde 1. Twee mensen spreken met elkaar = Twee mensen hebben een gesprek. Dit is een gesprek tussen Asna en Farid:

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Thema 4. Straatmuzikanten

Thema 4. Straatmuzikanten Thema 4 Straatmuzikanten Les 4.1 tinnen ideeën pakketten resultaat passage Les 1 de, jarig Een man met korte, grijze haren, een snor en een aktetas stootte met zijn voet tegen het geldbakje. Waar hoor

Nadere informatie

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Grammatica: werkwoorden werkwoordsen uitleg Werkwoordsen 1. Persoonsvorm In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal

Nadere informatie

Denken over taal: ontleden #2.0

Denken over taal: ontleden #2.0 DOMINICUS COLLEGE tweede klassen VWO NIJMEGEN december 2011 Denken over taal: ontleden #2.0 Je krijgt in tweetallen een aantal losse kaartjes, waarop taaluitingen staan van een tweejarige kleuter. Je ziet

Nadere informatie

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden.

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden. 1 Lezen 1.1 Lezen wat er staat Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden. Leren kun je op allerlei manieren doen. Je kunt een opleiding of cursus volgen, maar je

Nadere informatie

Aflevering: 31. Te + infinitief

Aflevering: 31. Te + infinitief Te + infinitief A: Te + Infinitief: twee dingen tegelijk. Jan staat in de keuken. Hij doet de afwas. Jan staat in de keuken de afwas te doen. Tom zit op zijn stoel. Hij leest een boek. Tom zit op zijn

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl R O S A D E D I E F Arco Struik Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl In de winkel 3 Bart 5 Een lieve dief 7 De telefoon 9 Bij de dokter 11 De blinde vrouw 13 Een baantje 15 Bijna betrapt

Nadere informatie