haas poes beer slak wesp staart worst struik schaap geit slang Korte klank lange klank Zeg het woord hardop. Schrijf wat je hoort.

Transcriptie

1 1a 1b 1c 2a Korte klank lange klank. Klank met 2 verschillende letters Schrijf wat je hoort Woorden op eer,-eur,-oor Bij deze woorden kun je de ee,oo,eu niet zo goed horen, maar je schrijft ze wel Twee medeklinkers vooraan haas poes beer slak 2b 2c 3a 3b Twee medeklinkers achteraan Twee medeklinkers vooraan en achteraan Drie medeklinkers achteraan Drie medeklinkers vooraan wesp staart worst struik 4 Woorden met sch- en schr- Dit zijn vaste klankgroepen, je schrijft ze altijd zo. schaap 5 6 Woorden met ei Woorden met au Je kunt niet horen welke ei/ij of au/ou je moet gebruiken. Je moet ze uit je hoofd leren Woorden met ng Woorden met nk Dit zijn vaste klankgroepen. Tussen de n en de k komt nooit een g geit slang

2 7 8 Woorden met een tussen-u Tussen sommige medeklinkers hoor je een tussen u Deze moet je niet schrijven. Je hoort: sluruf, maar schrijft slurf Woorden op acht,-echt,-icht,-ocht-ucht slurf specht 9 Woorden met -eeuw, -ieuw en uw Als de w de laatste letter is van een klankgroep, dan komt er altijd een u voor. meeuw 10 11a 11b Woorden met -aai, -ooi,-oei Dit zijn vaste klankgroepen, Je schrijft ze altijd zo Woorden met een stomme e achteraan In veel woorden hoor je een u achteraan, maar je schrijft een e. Woorden met een stomme e achteraan In veel woorden hoor je een u achteraan, maar je schrijft een e. haai zwarte mieren poedel 11c Woorden die beginnen met ge-,be-,ver-,te-,me-, hoor je een u vooraan, maar je schrijft een e. gevangen 11d 12a 12b In sommige woorden hoor je achteraan twee keer een u, maar toch schrijf je een e Woorden op een d of een -t Als je aan het eind van een woord een t hoort, dan moet je het woord langer maken. Woorden op erd, Woorden op aard Krijgen achteraan een d knabbelen eend honderd

3 13a 13b Verkleinwoorden Hoor je achteraan je, -tje of pje, schrijf dan eerst het woord gewoon. Ingewikkelde verkleinwoorden In deze verkleinwoorden zitten ook nog andere regels. Denk daar aan. muisje spinnetje Hoor je aan het eind van een klankgroep een lange klank (aa,ee,oo,uu), dan schrijf je maar één a,e,o,u. molen Hoor je aan het eind van een woord een aa, oo, uu, dan schrijf je a,o,u. Hoor je een ee, dan schrijf je er twee ( ja,zo,nu,zee) zebra molen 16 17a Hoor je aan het einde van een klankgroep een korte klank (a,e,o,u,i), dan volgen er altijd twee medeklinkers Dubbelwoorden. Deze woorden bestaan uit twee losse woorden, maar schrijf je aan elkaar. mollen zwembroek mollen 17b Ingewikkelde dubbelwoorden Let op elk woord apart, maar schrijf ze aan elkaar. stripboek 18 f/v s/z Als je een woord dat eindigt op een f of s langer maakt, dan wordt de f vaak een v en een s een z. golf/golven 19 Woorden op ig Als je aan het eind van een meerlettergrepig woord ug hoort, dan schrijf je ig. dertig 20 Als je aan het eind van een woord met meerdere Klankstukken luk hoort, dan schrijf je lijk heerlijk

4 21 Meervoud van woorden met een lange klank achteraan. Bij woorden die in het meervoud een s krijgen, Komt er na een lange klinker s (behalve bij de ee) opa s Woorden met een i in plaats van een ie Dit zijn weetwoorden, je moet ze onthouden (piloot, minuut, sigaar, sigaret, etiket, klarinet, kilometer, liter, kilo, minister pistool,uniform,olifant, zigeuner, eskimo, machine, kantine, muzikaal enz.) Bij deze woorden hoor je wel een korte klinker, Maar je schrijft toch maar één medeklinker. (bv. Apart, kanarie, banaan, kameel, papier, kapitein, familie, lawaai, manier, tabak, kanon, kabouter, natuurlijk, agent) dirigent papegaai 24a 24b Woorden met een c die klinkt als s In deze woorden hoor je een s, maar schrijf je een c Woorden met een c die klinkt als k In deze woorden hoor je een k, maar schrijf je een c citroen clown Woorden die eindigen op tie Als je in een woord -tsie of -sie hoort, schrijf je vaak -tie Woorden die eindigen op heid krijgen achteraan een d Die hoor je als je het woord langer maakt politie gladheid 27 Woorden die eindigen op teit. Deze woorden hebben niets met tijd te maken, Daarom schrijf je -teit majesteit 28 Woorden met isch. Je schrijft isch als je er ook een e achter kunt zetten Bv. Telefonische, fantastische telefonisch 29 Woorden met ch In deze woorden hoor je sj, maar je schrijft ch chocola

5 30 Woorden met iaal, -ieel en ueel Bij deze woorden hoor je een j of een w, maar die schrijf je niet. liniaal 31 Woorden met th- In sommige woorden hoor je een t, maar je schrijft th. thermometer 32a Leenwoorden uit het Engels. Je moet ze uit je hoofd leren mountainbike dealer scooter trainingspak jeans jack show videoclip fans race finish shirt penalty sticker cockpit speech team 32b Leenwoorden uit het Frans. Hoor je zj, dan schrijf je g of soms j. Hoor je e dan schrijf je é. Die woorden moet je onthouden. asperge bagage blamage chantage collage corsage energie etage etalage garage genie giraffe horloge lekkage logeren manege massage origineel passagier passage plantage rage rapportage ravage regime reportage, slijtage stage stellage vitrage attaché café canapé comité defilé logé paté procédé taugé tracé Woorden met een x, -y, -q Het zijn moeilijke woorden die je moet onthouden. aquarel aquarium cheque consequent enquête quiz fax extreem pony taxi textiel lady lolly labyrint expositie explosie box taxi hyena fysiek saxofoon exotisch excursie claxon hockey city panty perplex baby body extra qua frequent chrysant monopoly De tussen-s en tussen-n. Hoor je een s, dan schrijf je die ook. Eindigt het eerste woord in het meervoud op en, dan schrijf je de n. journaal rugby bloemenvaas Het trema en het liggend streepje worden gebruikt om je te helpen bij het lezen van woorden met een paar klinkers achter elkaar. Het trema wordt gebruikt om klanken in een woord te splitsen.het streepje wordt gebruikt om woorden die met klinkers aan elkaar komen te verbinden Wanneer schrijf je een hoofdletter? 1. Het eerste woord van een zin krijgt een hoofdletter. 2. Namen krijgen een hoofdletter. 3. Ook aardrijkskundige namen krijgen een hoofdletter. 4. Ook namen van feestdagen, tijdperken en historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter. patiënt Nederland

6 Doewoorden zijn woorden die aangeven wat je kunt doen. De stam van een doewoord is de ik-vorm. Behalve en eraf halen, moet je vaak nog meer regels toepassen. Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat je kunt doen. De stam van een werkwoord is de ik-vorm. Behalve en eraf halen, moet je vaak nog meer regels toepassen. t.t. ik stam een ander stam + t wij/anderen hele werkwoord Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is een ander, dus komt er een t achter de stam

7 v.t. ik stam + te / de een ander stam + te / de wij/anderen stam + ten / den Het hele werkwoord is:.. De stam is : (ik).... is enkelvoud, dus komt er te/de achter.. is meervoud, dus komt er ten/den achter v.t. sterk ik een ander wij/anderen andere klank gebruik de gewone regels andere klank gebruik de gewone regels andere klank gebruik de gewone regels

8 Een voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord. Regels voor persoonsvormen gelden daar niet voor. Een voltooid deelwoord eindigt op en, d of t. Gebruik de verlengingsregel.