Algemeen stagehandboek



Vergelijkbare documenten
Algemeen stagehandboek

STAGEHANDBOEK. Differentiatielintstage 1 (CUO13311) Studiejaar Semester 1

Gedragsindicatoren HBOV cohort

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

Gedragsindicatoren HBOV cohort en VMH

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ )

STAGEHANDBOEK. Basisstage 2 Versie regulier traject (CUO8060) Studiejaar Semester 2

Bacheloropleiding Verpleegkunde/Verloskunde

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 1 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

Instituut voor Gezondheidszorg

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

Instituut voor Gezondheidszorg

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

Beoordelen in het HBO

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

Instituut voor. Gezondheidszorg. Naam student. Studentnummer. Jaar. Praktijkbeoordelingsformulier Opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam

Instituut voor Gezondheidszorg

STARTDOCUMENT STAGE VMH Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot dialyse verpleegkundige

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

STAGEHANDBOEK. Differentiatiestage 2 (CU09428) Studiejaar Semester 2

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

STAGEHANDBOEK. Differentiatiestage 2 (CU09428) Studiejaar Semester 1

Instructie Werkbegeleiders opleiding HBOV Henk Chevalking

Standaard-actieplan stage 1 (PL1)

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Bacheloropleiding Verpleegkunde

STARTDOCUMENT Praktijk/werk leerjaar 1 OVM Kwartaal 1 en 2 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS)

Standaard-actieplan stage 2 (PL2)

Academiejaar 2013/2014. navorming. Mentor Klinisch Onderwijs. Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen

Een verslag van coachende begeleidingsgesprekken met een klasgenoot over de leerdoelen en leerpunten tijdens de stage.

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Standaard-actieplan stage 4 (PL4)

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

Uitwerking kerncompetenties. Een beschrijving van de rollen van de Hbo-verpleegkundige en de 12 kerncompetenties

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige

Competentieprofiel 2012

Algemene informatie afstudeerfase

FORMULIER TUSSENEVALUATIE STAGE 4 In te vullen door de werkbegeleider

Geschiedenis Zorg Academie Leiden

Standaard-actieplan stage 3 (PL3)

PROEVE VAN BEKWAAMHEID

Kinderopvang Heyendael

DEFINITIE VAN DE BEGRIPPEN FUNCTIEPROFIEL EN COMPETENTIEPROFIEL

Opdracht 2: Oefen het afstemmen van de persoonlijke verzorging met naastbetrokkenen

Toelichting bij de Voortgangsrapportage Maatschappelijke Zorg

STAGEHANDBOEK. Basisstage 1a. Studiejaar Semester 1 CU12003

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie /12 Verpleegkundige mbo v0.1

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

Bijlage Beroepscompetenties Fysiotherapeuten

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Gevorderd

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

Stagewijzer. Stagiairs

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Ondersteunen bij begeleiden. Beroepstaak C. Niveau Gevorderd 2

Tijd Doel Werkvorm Benodigdheden

Beroepscode OND. Verpleging en verzorging

Verzamelen en interpreteren van gegevens

Informatie opleidingsstandaard voor de EVC procedure. Praktijkopleider

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind.

VOORTGANGSRAPPORTAGE Pedagogisch Werk Jeugdzorg BOL Leerjaar 2 Praktijk

STAGEHANDBOEK. Basisstage 1b. Studiejaar Semester 2 CU12442

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

OPLEIDING tot MBO - VERPLEEGKUNDIGE TOETS BEROEPSOPDRACHT. Uitvoeren van organisatie en professiegebonden taken. Beroepstaak E. Niveau Gevorderd 2

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep

STARTDOCUMENT STAGE JAAR 2 Basisdocument voor student, werk-/praktijkbegeleider en instellingsdocent

De 6 Friesland College-competenties.

Specificaties. Medewerker maatschappelijke zorg. Verdieping doelgroepen

Visie op verpleegkundige professionaliteit

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE. Ondersteuningsmagazijn gevorderd 1 BEROEPSTAAK E

Creatieve Therapie Opleidingen Praktijkleren hoofdfase 2

Jaar 1 Studiejaar

Competentieprofiel werkbegeleider

Beoordeling en evaluatie

gestructureerd activiteitenprogramma, zodat dit goed leesbaar en hanteerbaar is.

In de praktijk wat kan, op school wat moet

Inhoud. Voorwoord 11 DEEL 1 HET BEROEP VAN DE MBO-VERPLEEGKUNDIGE 13

groepswerker/ begeleider (m/v) uur. Voor onze locatie de Schuilplaats, 24-uurs zorg, zijn wij op zoek naar een:

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

ALGEMENE INSTRUCTIE TOETS BEROEPSOPDRACHT. voor. Studenten en Beoordelaars

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT. Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten. Niveau Startbekwaam

ten behoeve van het beoordelingsportfolio Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

ALGEMENE INSTRUCTIE EXAMINERING BEROEPSOPDRACHT A (BOL)

Profiel personal coach WelSlagen Diversiteit

Communiceren met de doelgroep voor OA en PW Kinderopvang

De eindtermen van de opleiding tot recovery verpleegkundige

Transcriptie:

Algemeen stagehandboek HZ UNIVERSITY OF APPLIED SCIENCES Bacheloropleiding Verpleegkunde & Verpleegkunde & Verloskunde traject Juli 2015 0

INHOUDSOPGAVE 1. Stages binnen de Bacheloropleiding Verpleegkunde 3 2. Relatie met het binnenschools curriculum 6 3. Coördinatie en planning van stageplaatsen 12 3.1 Het stagecontract 12 3.2 Vaccinatie 12 3.3 Verzekering en rechtspositie 13 3.4 Belofte van geheimhouding 13 3.5 Presentieregeling 13 3.6 Verzuim 13 3.7 Weigeren van stageplaatsen 14 3.8 Afbreken van stage 14 3.9 Calamiteiten 14 3.10 Stage in het buitenland: Erasmusbeurs 14 3.11 Buitenlandse minor 14 3.12 Studie en stage in combinatie met werk 15 4. Stagelopen 16 4.1 Basisstage en Differentiatiestage 16 4.2 Oriëntatie op de stage 16 4.3 Stageleerplan en planning 16 4.4 Verslaglegging en reflectie 17 5. Stagebegeleiding 18 5.1 De begeleiding op de stageplaats 18 5.2 De begeleiding vanuit school 18 5.3 Contact tussen de stagedocent en praktijk 19 5.4 Bereikbaarheid stagedocenten 19 6. De beoordeling van de stage 20 6.1 Voorwaarden 20 6.2 Beoordelingsmomenten 20 6.3 Herkansing 20 Bijlagen Bijlage 1: Operationalisatie van de kerncompetenties 21 Bijlage 2: VAZ profiel 29 Bijlage 3: Verpleegtechnische vaardigheden 46 Bijlage 4: Sociale vaardigheden 50 Bijlage 5: Stagecontract 52 Bijlage 6: Reflectie volgens Korthagen 58 1

Handboekaanpassing De belangrijkste wijzigingen na de versie van januari 2015 zijn: Par. 3.12 Studie en stage in combinatie met werk toegevoegd Par. 4.4 Onderdeel over reflectie nader omschreven 2

1. Stages binnen de bacheloropleiding Verpleegkunde De stages vormen een belangrijk onderdeel van de bacheloropleiding Verpleegkunde. Een stage is een onderwijsperiode waarin de student, onder begeleiding van ervaren professionals, deelneemt aan de verpleegkundige beroepspraktijk. Het is een vorm van toepassingsgericht leren: kennis en praktijk worden geïntegreerd. Ieder opleidingsjaar heeft een stage. Bij iedere stage moeten competenties op een bepaald niveau behaald worden. De competenties in de Bacheloropleiding Verpleegkunde zijn ontleend aan het rapport Met het oog op de toekomst (NIZW 2001) en concreet gemaakt naar activiteiten uit het VAZ- profiel van de vereniging academische ziekenhuizen. In de Bacheloropleiding Verpleegkunde zijn de competenties opgedeeld in drie niveaus van beheersing: Niveau P : De student vertoont, in eenvoudige beroepssituaties waarin routinematige basiszorg verleend wordt, op vraag deeltaken en/of elementen van de competentie (Propedeuse, na 1 jaar: beginner). Niveau AD : De student vertoont op eigen initiatief, in standaard beroepssituaties, de gehele competentie (Associate Degree na twee jaar: gevorderd). Niveau S : De student is zelfstandig, sturend en vernieuwend ten aanzien van alle competenties in complexe beroepssituaties in het werkveld van de gekozen differentiatie (Startcompetentie bij einde opleiding: startbekwaam). De bacheloropleiding Verpleegkunde heeft verschillende opleidingsvarianten: voltijd, MBO-HBO traject en een variant verpleeg-/verloskunde (Combi variant). Uitgangspunt is dat de opleiding 2300 uur stage omvat. In schema 1 is beschreven uit welke stages het buitenschools leren bestaat. 3

Schema 1 Stages per opleidingsvariant Basisfase Differentiatie fase 1 e jaar 1 e jaar 2 e jaar 3 e jaar 4 e jaar Stage Basisstage 1a 7,5 ect Basisstage 1b 7,5 ect Basisstage 2 30 ect Differentiatielintstage 1 20 ect Differentiatiestage 2 20 ect 5 e jaar* Differentiatiestage 2 20ect *enkel gecombineerde opleiding verpleegkunde verloskunde Sbu = studiebelastingsuren Ect = studiepunten Opleidingsvariant Bacheloropleiding Verpleegkunde Voltijd MBO-HBO Verpleegkunde-/vroedkunde 5 weken 210 sbu 160 uur praktijk 5 weken 210 sbu 160 uur praktijk 15 weken 840 sbu 480 uur praktijk 20 weken 560 sbu 432 praktijk 15 weken 600 sbu 480 uren praktijk Vrijstelling Vrijstelling Vrijstelling 20 weken 560 sbu 432 praktijk 15 weken 600 sbu 480 uren praktijk 5 weken 210 sbu 160 uur praktijk 5 weken 210 sb 160 uur praktijk 10 weken + 5 weken 840 sbu 480 uur praktijk Vroedkunde in Antwerpen Vroedkunde in Antwerpen 15 weken 600 sbu* 480 uren praktijk 4

De stages worden gekenmerkt door toepassingsgericht leren. Dit wil het volgende zeggen: Het opleiden vindt plaats op een werkplek, waar sprake is van het uitvoeren van verpleegkundige beroepscompetenties. De activiteiten en de planning zijn uitgewerkt in een stageleerplan. De stagiair wordt op de stageplaats begeleid door praktijkopleider(s) en/of werkbegeleider(s), die een grote rol hebben bij het vaststellen van leersituaties en de beoordeling van de leerresultaten. De leerresultaten worden getoetst aan door de opleiding te voren vastgestelde beoordelingscriteria. De verwerking van het leren vindt mede plaats op school waar tijdens de terugkomdagen intervisie plaatsvindt. Wanneer de stage op een leerafdeling plaatsvindt, zijn er ter plaatse intervisie momenten. Studenten van de leerafdeling hoeven niet terug te komen op terugkomdagen. Studenten die een lintstage volgen, komen wekelijks naar school. De beoordelingscriteria worden tijdens de verschillende stages in de verschillende leerjaren op een hoger beheersingsniveau gesteld. 5

2. Relatie met het binnenschools curriculum Het doel van de stage is gericht op de rollen en beroepscompetenties waar in het voorafgaande semester op school aan gewerkt is, of - in het geval van een lintstage- waaraan op dat moment op school aan gewerkt wordt. De verkregen kennis/vaardigheden en persoonskenmerken zullen als geïntegreerd geheel in de praktijk tot uiting moeten komen op het gewenste niveau dat de opleiding stelt in de beoordeling. (zie schema 2, 3 en 4) Schema 2: Opzet stagehandboek Theoretisch onderwijs Praktisch onderwijs Kerncompetenties en deeltaken Cursussen (body of knowledge voor de deeltaken) Aan deze deeltaken is /wordt aandacht besteed Stages (oefenen/trainen van deeltaken) Dit kun je leren op deze afdeling (concrete taakstructuur) Werkprocessen / taakprofielen op een afdeling Welke deeltaken moeten geoefend worden in de praktijk? Input voor de inhoud van de stage (en handboek) In de specifieke stagehandboeken wordt een beschrijving gegeven van de relatie van de desbetreffende stage met het curriculum. 6

Schema 3 Inhoud van het eerste leerjaar Stage (15 ects) Oriënterend karakter op microniveau: veldverkenning, beroepsvorming en basiszorg verlenen ( Hoe zit het werkveld eruit? Wat moet je doen? Oefenen in en trainen van basiszorg.) Domein klinische toepassing: klinische toepassing 1 (2,5 ects) [15] [alle 1 e jrs] Domein professionele vorming Medisch technisch domein Menswetenschappelijk domein Professionele vorming 1 en 2 Medisch wetenschappen 1 en 2 Menswetenschappen 1 Overig - Ingroeien HBOV/ HZ cultuur - Oriëntatie beroepsopleiding verpleegkundige - HBO vaardigheden - Leervaardigheden - Anatomie/ fysiologie - Algemene pathologie - Psychologie - Sociologie - Pedagogie - Algemene psychopathologie - Engels (2,5) - VCC (2.5) (vrije compositie cursus = facultatief) Basisverpleegkunde - Gordon - Verpleegkundig proces 10 ects 5 ects - SLC (studieloopbaan coaching) Stagevoorbereiding (VTH) (SOVA) - Verpleegtechnisch handelen 1 - Verpleegtechnisch handelen 2 - Sociale vaardigheden 1 5 ects 5 ects 12,5 ects 15 ects 10 ects 5 ects AGZ, GGZ EN MGZ perspectief: veldverkenningen, toepassing theoretisch kader en basiszorg verlenen Integratie en transfer 8

Schema 4 Inhoud van het tweede leerjaar Stage (30 ects) Gericht op micro-/mesoniveau, aansluiten bij beroepstaken en verantwoordelijkheid voor eigen leerproces (supervisie) (methodiek en systematiek van verplegen; verpleegkundige vaardigheden; sociale vaardigheden; organisatie van het verplegen op afdelingsniveau; evidence based en best practice) Domein klinische toepassing: klinische toepassing 3 (2,5 ects) [15] [alle 2 e jaars]) Domein professionele vorming Medisch technisch domein Menswetenschappelijk domein Professionele vorming 3 Medisch wetenschappen 3 Menswetenschappen 2 Overig - Verpleegkundige diagnostiek. - EBP (zorgorganisatie) * PICO systematiek * drie pijlers van EPB * zoekstrategieën - Inleiding onderzoek * Introductie wetenschap, typen en methoden onderzoek, begrippen enz. - Specifieke pathologie (interne geneeskunde, chirurgie, gynaecologie/ obstetrie, kindergeneeskunde) 7,5 ects (VTH) - Verpleegtechnisch handelen 3 (risicovolle handelingen) - Psychiatrie 5 ects (SOVA) - Sociale vaardigheden 2 - VCC (2.5) (vrije compositie cursus = 1,25 facultatief + 1,25 verplichtaanbod reguliere HBOV 2 e sem) Voor combi verplicht aanbod vanuit Artesis (specifieke verdieping naar vroedkunde) - SLC (studieloopbaan coaching) 2,5 ects 2,5 ects 7,5 ects 10 ects 7,5 ects 2,5 ects Integratieopdrachten (evidence based en practice based handelen op basis van medisch technisch, menswetenschappelijk En verpleegkundig denken, de regiefunctie van de verpleegkundige. In dit schema worden de verschillende theoriecomponenten (totaal 30 ects) van het 2 e leerjaar beschreven. De stage omvat 30 ects 9

Schema 5 Inhoud van het derde leerjaar In het derde jaar is verdiepend aandacht voor verpleegkundige zorg aan doelpopulaties in de gekozen differentiatie (AGZ, GGZ en MGZ), en de manier waarop deze zorg is georganiseerd. AGZ, GGZ EN MGZ Basis Specifiek Domein professionele vorming Domein klinische toepassing Differentiatielintstage 1 Kerncompetenties en deeltaken Professionele vorming onderzoek en project Algemene thema s die gelden voor alle velden Klinische toepassing / verpleegkundig redeneren Patiëntenproblematiek centraal Veldgericht Minor - Practice based - Evidence based - Klinisch redeneren - Wetenschappelijk onderzoek - Projectmatig werken - Casuïstiek AGZ - Casuïstiek GGZ - Casuïstiek MGZ Incl. - ethische zorg - preventieve zorg - acute zorg - intensieve zorg - chronische zorg Oefenen/ training in specifieke beroepscontext van: - AGZ - GGZ - MGZ - Klinisch redeneren - Verpleegplanen - Procedures/ richtlijnen - recht Toename zelfsturend leren 10

Schema 6 Inhoud van het vierde leerjaar AGZ, GGZ EN MGZ Basis Specifiek Kerncompetenties en deeltaken Domein professionele vorming Cursussen betr. thema s die gelden voor alle velden 1) - Management, innovatie, kwaliteitszorg - Onderzoek (theorie) - Ethiek en begeleidingskunde - Project zorgverlener Afstuderen Differentiatiestage 2 veldgericht 1) : - AGZ - GGZ incl. preventieve, acute, - MGZ intensieve, chronische zorg Praktijkgericht onderzoek en presentatie Onderzoek Toename zelfsturend leren 1) Voor de combi bachelor in de verpleegkunde / vroedkunde is de theorie- en praktijkcomponent in de differentiatie vooral gericht op kraam, kind en jeugd in de AGZ/MGZ. 11

3. Coördinatie en planning van stageplaatsen De stagecoördinatie wordt uitgevoerd door het Coördinatiepunt FluenZ. Coördinatiepunt FluenZ is een samenwerkingsverband van de zorginstellingen en -opleidingen in Zeeland. Het Coördinatiepunt FluenZ: - voert de planning van de stages van niveau 2 tot en met 5 uit; - werft en inventariseert bij de instellingen de beschikbare capaciteit aan stageplaatsen. (De stageplaatsen bevinden zich in de regio s Zeeland, Zuid Holland zuid, West Brabant en België); - beschikt over een overzicht van de beschikbare stageplaatsen en instellingen; - organiseert de verdeling van de stageplaatsen in overleg met de opleiding (stageverantwoordelijke en studieloopbaandocenten) en informeert de betrokken stagiaires, instellingen over de stageplanning. Contactpersoon van het stage coördinatiepunt Fluenz is mevrouw P. van der Kaap en is gevestigd in kamer V115. Zij is bereikbaar op werkdagen van 08.30 tot 12.00 uur. Telefoon: 0118-489148 E-mail: cpfluenz@hz.nl Fax: 0118-489128 Correspondentie adres: HZ University of Applied Sciences Coördinatiepunt FluenZ Edisonweg 4 4382 NW Vlissingen Meer informatie over Fluenz is te vinden op de website: www.fluenz.nl. 3.1 Het stagecontract Door middel van een stagecontract wordt tussen de instelling, de opleiding en de stagiair een overeenkomst aangegaan die voor de partijen rechten en plichten omschrijft. De stagiair draagt er zorg voor dat het standaard stagecontract (voor de start van de stage) in drievoud door de betrokken partijen (school, stage-instelling, en de stagiair) ingevuld wordt. Advies is dat de stagiair eerst de drie exemplaren ondertekent en daarna de stagedocent namens de school laat ondertekenen, waarna de stageverlenende instelling tot slot ondertekent. De stageverlenende instelling en Fluenz ontvangen beiden van de stagiair een exemplaar van het volledig ondertekende contract, uiterlijk in de 2 e stageweek. Het derde exemplaar is voor de stagiair zelf. Indien het Coördinatiepunt FluenZ na deze week niet in het bezit is van een ondertekend stagecontract dan kan de stage voortijdig beëindigd worden. De stagedocent is bevoegd het contract namens school te ondertekenen. Indien de stage-instelling zelf een contract heeft geldt dezelfde procedure, naast de HZ procedure. Het stagecontract is toegevoegd in bijlage 5. De opleiding geeft geen stage- of reiskostenvergoeding. Per stage-instelling wordt hieromtrent een wisselend beleid gevoerd. Indien de stagiair hierover meer informatie wil, kan hij contact opnemen met de afdeling personeelszaken van de desbetreffende instelling. 3.2 Vaccinatie Tijdens de stages lopen de stagiaires een verhoogd risico op infectie met o.a. het Hepatitis -B virus (bijvoorbeeld bloed-bloed contact). Voor stagiaires bestaat de mogelijkheid zich te laten vaccineren (nog niet in alle, maar wel in steeds meer ziekenhuizen wordt dit verplicht gesteld). Totale kosten (kortingstarief via de Arbo): ongeveer 95,--. Eerstejaars studenten krijgen deze kosten vanaf het studiejaar 2008-2009 vergoed door het ministerie van volksgezondheid. De stagiaires wordt geadviseerd van deze gelegenheid gebruik te maken en zich te laten vaccineren. Indien de stagiair om principiële redenen afziet van vaccinatie dient hij de verklaring behorende bij het stage contract in te vullen en te ondertekenen. De stagiair kan om deze reden geweigerd worden. Voor studenten van het gecombineerde traject verpleegkunde verloskunde geldt dat het vaccinatiebewijs tevens geldig is voor het verloskunde deel van de opleiding, welke vanaf het 2 e studiejaar aan Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen wordt gevolgd. In België is vaccinatie verplicht. 12

3.3 Verzekering en rechtspositie Studenten die op stage zijn vallen in principe onder een collectieve aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering van de stageverlenende instelling. Check bij de stageverlenende instelling of je inderdaad onder die verzekeringen valt. Als dat niet het geval is moet je je zelf hiervoor verzekeren. Dat betekent onder meer dat de stagiair zich ook zelf dient te verzekeren tegen het risico van aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad of toerekenbare tekortkoming. Dit kan bijvoorbeeld door een (gezins)polis voor een WA verzekering waarop de stagiair vermeld staat. Controleer of de risico s die verbonden zijn aan jouw stage worden gedekt door je WA-verzekering. Als dat niet zo is moet je een aanvullende stageverzekering afsluiten. Dat kan bijvoorbeeld hier: AON-Nederland; zie www.myaon.nl/students Lippmann Groep B.V.; zie www.ace-ips-nl.com Van toepassing zijn tevens de Arbo-wet, waarin veiligheid, gezondheid en welzijn van de stagiair in relatie tot arbeid en arbeidsomstandigheden centraal staan, en het arbeidsbesluit waarin werk - en rusttijden worden geregeld. Voor de rechtspositie van een stagiair met een leer-/arbeidsovereenkomst wordt verwezen naar de van toepassing zijnde leer-/arbeidsovereenkomsten en CAO. 3.4 Belofte van geheimhouding Tijdens de stage komen de studenten in aanraking met zorgvragers van wie de privacy optimaal gerespecteerd en beschermd moet worden. Op welke wijze behoren studenten hiermee om te gaan? Afgestudeerden leggen de geheimhoudingsbelofte af; de inhoud van deze belofte is ook van toepassing op stagiaires en kan als volgt geformuleerd worden: De stagiair belooft geheim te zullen houden, niet alleen tijdens de stage, maar ook na de stageperiode, al datgene dat hem als geheim wordt toevertrouwd of waarvan hij weet krijgt. Evenals al datgene dat tijdens de stage ter kennis komt, waarvan de student inziet of redelijkerwijs behoort in te zien dat het als geheim moet worden beschouwd. 3.5 Presentieregeling De stagiair is gemiddeld 32 uur per week (vier dagen van 8 uur) op de stageplaats aanwezig. De vijfde dag is bestemd voor verslaglegging, terugkommomenten en het inhalen van ziekte- of verlofdagen. Voor buitenlandse stages, en stagiaires op een leerafdeling geldt dat het terugkommoment ter plaatse wordt ingevuld. Uitzondering hierop is de differentiatielintstage in het derde leerjaar. Studenten starten met een lesweek op de Hz, waarna zij 3 weken intensief stagelopen à 36 uur per week. Daarna lopen de studenten de rest van de stage gemiddeld 21 uren per week stage (inclusief lesmiddag leerafdeling). De lesdag tijdens deze stage is de dinsdag. Zie ook het handboek van de differentiatielintstage 1 voor verdere details. Stagiaires zijn boventallig, dat wil zeggen dat werkzaamheden op de afdeling uitgevoerd kunnen worden zonder inzet van de stagiaires. 3.6 Verzuim Eventuele ziektedagen en andere verlof- en feestdagen dienen tijdens de stage ingehaald te worden. In principe heeft de stagiaire geen vakantiedagen gedurende de stage. In uitzonderlijke gevallen kan de stagiaire toestemming vragen aan de stagedocent om in goed overleg met de stage verlenende instelling een verlof van maximaal 1 week in te plannen. De regel is dat de vereiste stage-uren worden gemaakt binnen de in het stagecontract vastgelegde periode. Dit betekent dat er voor het inplannen van een verlof geen verlenging van de stage wordt verleend. Tijdens de vijfweekse eerstejaars stage wordt geen verlof gegeven. Wanneer een stagiair meer ziektedagen heeft, dan hij kan inhalen, dient hij dit direct te melden bij de stagedocent. De stagedocent overlegt met de stagecoördinator van de opleiding, met de stageverlenende 13

instelling en het stagecoördinatiepunt over een eventuele verlenging van de stage. Ziekmeldingen dienen voor aanvang van de dienst conform de regelingen van de stage-instelling te worden doorgegeven. De stagiair houdt op het presentieformulier zijn stage-uren bij. Aan het eind van de stage wordt het ingevulde presentieformulier door de praktijkopleider / werkbegeleider voor akkoord ondertekend en bij de stagedocent ingeleverd. Deze tekent het formulier voor akkoord. 3.7 Weigeren van stageplaatsen Toegewezen stageplaatsen kunnen niet gewijzigd of geweigerd worden. Indien de stagiair geen gebruik maakt van de toegewezen stageplaats wordt de stage als niet deelgenomen in de VLD ingevoerd. Hiermee is een gelegenheid om een toets af te leggen gebruikt. 3.8 Afbreken van stage Indien een stage, om welke reden dan ook, voortijdig wordt afgebroken door de stage-instelling of de student zelf is de stagiair verplicht zo spoedig mogelijk zijn stagedocent en het Coördinatiepunt FluenZ hierover te informeren. Daarnaast moeten de beoordelingsformulieren ingevuld en ingeleverd worden en wordt het cijfer 1 op de VLD ingevuld. 3.9 Calamiteiten Tijdens de stage kan een stagiair geconfronteerd worden met situaties die mogelijk schadelijk zijn voor hemzelf. Voorbeelden hiervan zijn: - Contact met bloed van een patiënt met Hepatitis B en AIDS. - Aangehoest worden in het gezicht door een patiënt die later TBC blijkt te hebben. - Gevolgen van agressie van een patiënt. - Ongewenste intimiteiten. De stagiair neemt in dergelijke situaties contact op met de praktijkopleider / werkbegeleider in de stageinstelling zodat de protocollen en andere richtlijnen van de instelling voor dergelijke situaties gevolgd kunnen worden. 3.10 Stage in het buitenland: Erasmusbeurs Een stage in het buitenland is met name mogelijk in het derde jaar door hiervoor de betreffende minor te kiezen (zie 3.11). Veel studenten zullen echter een keer stage lopen in België. Alle studenten die binnen Europa (behalve Zwitserland) een studie/stage gaan doen kunnen een Erasmus+-beurs aanvragen. Het bedrag varieert van 270 tot 390 euro per maand, afhankelijk van het land. Voor België geldt 330 euro per maand. Voor meer informatie http://www.erasmusplus.nl/ en International Office van de HZ, contactpersoon is Astrid Umbgrove (am.umbgrove@hz.nl) Als je als HZ-student een Erasmus+-beurs ten behoeve van studie/stage in het buitenland wil aanvragen moet je aan een aanvullende eis voldoen: het maken van een taaltoets voorafgaand aan de studie/stageperiode en bij terugkomst. De toets is verplicht anders kun je geen aanspraak maken op het verkrijgen van de Erasmus+beurs. Meer informatie is te vinden op http://erasmusplusols.eu/. Informeer over deze toets en eventuele online talencursussen bij het International Office van de HZ, bij Astrid Umbgrove (am.umbgrove@hz.nl) In december 2014 was de regeling als volgt: de beurs Erasmus+ wordt toegekend voor een fulltime stage van minimaal twee en maximaal twaalf maanden. Het aantal uren van een fulltime stage moet in lijn zijn met het aantal uren dat een werknemer in Europa per week fulltime werkt (tussen 36 en 40 uur). De minimum periode is twee hele maanden. Bij voorbeeld: 10 januari 2015 tot 10 maart 2015. 3.11 Buitenlandse minor Stagelopen (of een cursus volgen) in het buitenland is in principe mogelijk tijdens de minor Good Practice (3 e jaar 2 e semester regulier). Elk jaar wordt in juni een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd over de te kiezen minoren. In de studentenhandleiding Minoren Verpleegkunde staat nadere uitleg over deze minor. 14

3.12 Studie en stage in combinatie met werk Het komt regelmatig voor dat (reguliere) studenten vragen hebben over het combineren van studie en stage met een aan hen aangeboden baan. De opleiding staat hier niet negatief tegenover, maar geeft wel een aantal aandachtpunten die van belang zijn bij de overweging de studie / stage te combineren met een serieuze baan. - Het betreft een voltijd opleiding o De lessen in het vierde jaar zijn op dit moment geconcentreerd op twee dagen, het betreft echter wel een voltijd opleiding waarbij in totaal 40 uur per week studie inzet wordt verwacht. De student moet zich goed realiseren dat de studie meer vergt dan die twee dagen alleen. In de diverse cursussen zal een flinke inspanning worden verwacht, buiten de lessen om (denk aan: project, schrijven van het onderzoeksvoorstel, presentaties verzorgen bij innovatiecourse, etc etc). o De twee lesdagen die op dit moment de praktijk zijn kunnen daarnaast veranderen en dit vergt altijd een voorbehoud. In die zin is de keuze voor de baan in sommige gevallen een keuze met een bepaald risico. o Voor studenten die deze vraag stellen al uitgaand van het derde leerjaar: hierbij is de combinatie studie en werk wellicht nog lastiger te maken (lintstage, minor), en is een uiteindelijk gevarieerd stagepatroon iets om rekening mee te houden (zie volgende punt). - Of er stage kan worden gelopen op deze werkplek hangt van een aantal dingen af: o Allereerst moet er gekeken worden of de stagerouting gevarieerd genoeg is. o Zoals in art. 3 van de stageovereenkomst staat verwoord, wordt er uitgegaan van een stage op basis van boventalligheid. Daarnaast geven we in art. 5 aan dat de student in principe geen andere werkzaamheden binnen de stage-instelling verricht, tenzij daar aparte afspraken over worden gemaakt. Dus het is van belang dat de werkgever de student in staat stelt de leerdoelen conform stage te behalen, náást de reguliere werkzaamheden. Het is belangrijk dat de student daarover goede afspraken maakt met de stage-instelling. 15

4. Stagelopen 4.1 Basisstage en differentiatiestage De voorbereiding op basisstage vindt plaats in de leerlijn Professionele Vorming. Het stagehandboek behorende bij elke stagecursus bevat een stageleerplan, met daarin de te ondernemen activiteiten en eventuele opdrachten welke worden toegelicht. De diverse activiteiten / opdrachten in het stageleerplan zijn bedoeld om het leerproces en het behalen van de competenties / deeltaken te ondersteunen. De eventuele opdrachten zijn nadrukkelijk een middel en geen doel op zichzelf. 4.2 Oriëntatie op de stage De stagevoorbereiding start op school. Tijdens deze periode zal de student zich moeten oriënteren op het leren in de praktijk. Hij/zij moet zich voorbereiden op het werkveld, de zorgcategorie en de mogelijke invulling van de rollen en kerncompetenties binnen de specifieke stagesetting. In het betreffende stagehandboek staan specifieke aanwijzingen voor de voorbereiding. 4.3 Stageleerplan en planning Het stageleerplan van de basisstages wordt vanuit de opleiding meer gestructureerd aangeboden. Naarmate de opleiding vordert wordt van de student verwacht dat hij/zij steeds meer zelf het stageleerplan vorm geeft. De stagiair maakt zelf een planning om inzichtelijk te maken wanneer aan welke deeltaken gewerkt wordt en wanneer deze afgerond worden. Oriëntatie op de stage Een goede voorbereiding op de stage is van essentieel belang. De voorbereiding op de stage tijdens de lessen stagevoorbereiding is de eerste stap. Vervolgens zal in de eerste twee weken een systematische verkenning van de stageplaats bijdragen aan het vormgeven van het eigen leerproces. Het doel van de voorbereiding is: zich op de hoogte stellen van de gang van zaken op de instelling / afdeling waar stage wordt gelopen. Het levert globaal inzicht op hoe het reilen en zeilen gaat; inzicht krijgen in welke activiteiten er op de afdeling ondernomen kunnen worden om aan de deeltaken en de daaraan gerelateerde producten te werken, alvorens deze in een stageleerplan te beschrijven. Het opstellen van het stageleerplan De stagiaire werkt aan de deeltaken uit het competentieprofiel. Deze deeltaken worden gekoppeld aan de werkzaamheden op een afdeling. Het uiteindelijke resultaat hiervan wordt zichtbaar door de activiteit en/of het product (bv. een verslag of een presentatie) waaraan de stagiaire gaat werken. De goedkeuring van het stageleerplan Het stageleerplan wordt beoordeeld op inhoud en haalbaarheid. Het tijdpad hiervoor staat beschreven in het desbetreffende stagehandboek. De stagiair levert het stageleerplan en planning (planningsschema) eerst in bij de praktijkopleider/werkbegeleider. Hij bespreekt het plan met de praktijkopleider en werkbegeleider op de stageplaats. De praktijkopleider/werkbegeleider beoordeelt het stageleerplan en het planningschema, op haalbaarheid en niveau. De stagiair bespreekt na goedkeuring het stageleerplan met de stagedocent (op school of via de mail). De stagedocent beoordeelt of de inhoudelijke uitwerking het juiste niveau heeft. Het leerplan is goedgekeurd als de praktijkopleider en stagedocent het plan voor akkoord getekend hebben. Indien de goedkeuring niet gegeven kan worden moet de stagiair het plan verbeteren en binnen een week opnieuw inleveren. Indien de stagiair hieraan niet voldoet, wordt de stage afgebroken en als onvoldoende beoordeeld. Het cijfer 1 wordt op de VLD ingevuld. 16

4.4 Verslaglegging en reflectie Voor de verslaglegging wordt een logboek bijgehouden. In het logboek worden de volgende elementen beschreven: - Een overzicht van de dagelijkse activiteiten. Beschrijf dit in een paar zinnen. - Een korte beschrijving van de ervaringen per dag; wat ging goed en wat ging minder goed? - De feedback van collega s waarmee de stagiair gewerkt hebt. - Verslagen van de reflectiegesprekken. In de specifieke stagehandboeken staat nader omschreven welke eventuele overige verslaglegging van de stagiair wordt verwacht (bijvoorbeeld t.a.v. opdrachten). Het reflectiegesprek In de reflectiegesprekken met de werkbegeleider/praktijkopleider wordt gereflecteerd op het leerproces. De frequentie van de gesprekken staat vermeld in het desbetreffende stagehandboek (wekelijks of tweewekelijks). In deze gesprekken kunnen o.a. de zorgsituaties aan bod komen waarop je kunt reflecteren. In deze situaties is het gebruik van Korthagen verplicht (zie bijlage 6). Een verslag van elk reflectiegesprek wordt opgenomen in het logboek. Het logboek en de verslagen van de (eventuele) opdrachten kunnen als uitgangspunt gebruikt worden voor de reflectiegesprekken. De stagiair en de begeleiders kunnen ook zelf bespreekpunten, die aan de stage gerelateerd zijn, inbrengen. 17

5. Stagebegeleiding De begeleiders stimuleren de voortgang van het beroepsmatig functioneren van de stagiair. De begeleiding kan per instelling verschillend georganiseerd zijn en wordt meestal gegeven door een praktijkopleider en / of werkbegeleider. Zij werken onder verantwoordelijkheid van de stage-instelling. De begeleider vanuit de school is de stagedocent. 5.1 De begeleiding op de stageplaats Aan het begin van de stage maakt de stagiair kennis met de praktijkopleider(s) en/ of werkbegeleider(s) met als doel verwachtingen op elkaar af te stemmen en werkafspraken te maken. Tijdens de stage vinden naast de praktische instructies en de directe feedback, minimaal één keer per twee weken reflectiegesprekken plaats. In de basisstages 1A en 1B vindt er elke week een reflectiegesprek plaats. Deze gesprekken zijn gericht op het functioneren van de stagiair en de leermogelijkheden binnen de stageinstelling. De praktijkopleider(s) / werkbegeleider(s) zijn verantwoordelijk voor:, Beoordeling van de stageleerplannen op de praktische haalbaarheid; Bewaking van de uitvoering van de stageleerplannen; Regelmatig feedback geven op de uitvoering van de activiteiten om deeltaken te behalen en de beroepshouding; De stagiair helpen bij het kiezen van de leersituaties en activiteiten; Begeleiden van de stagiair in de leersituaties op de stageplaats; Houden van evaluaties en voeren begeleidingsgesprekken; Geven van het beoordelingsadvies. De stagiair is verantwoordelijkheid voor het leerproces en dit bestaat uit: Het bewaken van de planning van het stageleerplan; Het nemen van initiatief om het stageleerplan te realiseren; Het ter discussie stellen van problemen, het vragen om en openstaan voor feedback; Het vervullen van een voorbeeldrol; Het meenemen van eventuele leerpunten in het functioneren; Duidelijke communicatie naar de praktijkopleider(s)/ werkbegeleider(s) toe; Een juiste en volledige verslaglegging van de begeleidingsgesprekken; Het nakomen van afspraken en het zich houden aan de afdelingsregels. Tijdens de stage vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Hierbij worden de vorderingen van de stagiair ten aanzien van de beoordelingscriteria van het beoordelingsformulier als uitgangspunt genomen. Deze evaluatie is diagnostisch en verplicht (met uitzondering van stage 1A en 1B) en hieraan kunnen geen rechten met betrekking tot de eindbeoordeling ontleend worden. Als er belemmeringen bij de stagiair of op de stageplaats zijn, die een goed verloop van de stage in de weg staan, dient de stagiair en/of praktijkopleider(s) / werkbegeleider(s) contact op te nemen met de stagedocent. 5.2 De begeleiding vanuit school De stagedocent begeleidt de stagiair in het leerproces om de doelstellingen in het stageleerplan te behalen. De stagedocent heeft de volgende verantwoordelijkheden: Het beoordelen van het stageleerplan op inhoudsniveau. Aanspreekpunt voor stagiair. Aanspreekpunt voor de praktijkopleider/werkbegeleider. Het beoordelen van de stage. De stagiair heeft een aantal overlegmomenten met de stagedocent. In het desbetreffende stagehandboek staat dit nader omschreven. 18

5.3 Contact tussen de stagedocent en praktijkopleider / werkbegeleider De stagedocent neemt tijdens de stage telefonisch contact op met de praktijkopleider / werkbegeleider. Als regel zal dit contact in de tweede helft van de stage plaats vinden. De stagedocent komt niet op stagebezoek, tenzij de aard van eventuele problemen hier aanleiding toe geeft. De praktijkopleider/ werkbegeleider kan ook zelf contact opnemen met de stagedocent. 5.4 Bereikbaarheid stagedocenten J. Bruijns j.h.m.bruijns@hz.nl 0118-489339 R. van den Dries rdries1@hz.nl 0118-489341 J. Grefhorst j.grefhorst@hz.nl 0118-489764 P. Mortier p.mortier@hz.nl 0118-489343 P. van Namen petra.van.namen@hz.nl 0118-489727 K. Nijsse nijs0037@hz.nl 0118-489812 I. Padmos iman.padmos@hz.nl 0118-489771 M. de Pagter m.de.pagter@hz.nl 0118-489722 S. Rolloos s.rolloos@hz.nl 0118-489812 I. Rombouts i.rombouts@hz.nl 0118-489724 D. van der Steen dsteen@hz.nl 0118-489760 I. van de Velde i.velde@hz.nl 0118-489794 19

6. De beoordeling van de stage 6.1 Voorwaarden De eindbeoordeling wordt opgemaakt wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan. Behalen van het gestelde aantal uren stage in de desbetreffende instelling (zie schema 1); Het ingevulde logboek is aanwezig; De vereiste reflectiegesprekken hebben plaatsgevonden; Een goedgekeurd stageleerplan is aanwezig; Een tussentijdse beoordeling is aanwezig (met uitzondering van stage 1A en 1B); Een door de stagiair zelf ingevuld beoordelingsformulier. In de specifieke stagehandboeken worden de voorwaarden voor een eindbeoordeling nader beschreven. 6.2 Beoordelingsmomenten De beoordeling bevat drie momenten: Fase 1: goedkeuring van het stageleerplan. Fase 2: de tussentijdse beoordeling halverwege de stage (met uitzondering van stage 1A en 1B).. Fase 3: de eindbeoordeling aan einde stage. De criteria voor de verschillende fasen zijn als volgt: Fase 1 Er is er een door de praktijk en stagedocent goedgekeurd stageleerplan met een daarbij behorende planning aanwezig. Het stageleerplan dient door de praktijk op haalbaarheid en door de stagedocent op inhoudsniveau goedgekeurd te worden (zie bijlage 1). Bij onvoldoende beoordeling van het stageleerplan wordt de stage afgebroken en wordt als resultaat van de stage het cijfer 1 ingevoerd. Fase 2 De tussentijdse beoordeling (met uitzondering van stage 1A en 1B), gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier van de betreffende stage (zie stagehandboek betreffende stage). De bedoeling ervan is dat met de praktijkopleider/werkbegeleider een tussentijdse balans van de vorderingen wordt opgemaakt. De stagedocent wordt hierover geïnformeerd door de stagiair. Fase 3. In fase 3 wordt de eindbeoordeling opgemaakt volgens het beoordelingsformulier van de betreffende stage. De praktijkopleider/werkbegeleider brengt een advies uit aan de stagedocent. De definitieve beoordeling wordt opgemaakt door de stagedocent. De criteria die bepalen of de stage behaald is zijn te vinden in het specifieke stagehandboek behorende bij de stage. Als voorbereiding op het beoordelingsgesprek van fase 2 en 3 vult de stagiair zelf het beoordelingsformulier in. Tevens onderbouwt de stagiair de beoordeling met eigen argumenten. Deze voorbereiding wordt meegebracht naar het gesprek en is input voor het gesprek. De zelfbeoordeling door de stagiair is nadrukkelijk niet bedoeld om voor een bepaald percentage mee te wegen in het eindbeoordelingsadvies van de praktijkopleider/ werkbegeleider. 6.3 Herkansing Indien de goedkeuring aan fase 1 (het stageleerplan) niet gegeven kan worden moet de stagiair het plan verbeteren en binnen een week opnieuw inleveren. Indien de stagiair hieraan niet voldoet, wordt de stage afgebroken en als onvoldoende beoordeeld. Het cijfer 1 wordt in de VLD ingevoerd. Als het resultaat van fase 3 (beoordeling stage) onvoldoende is, krijgt de stagiair een herkansing in een, bij voorkeur, vergelijkbare zorgcategorie. Het uitgangspunt is dat de stage in zijn geheel herkanst wordt. In overleg met de SLC, de stagedocent en de stagecoördinator wordt de herkansingsstage in een nader te bepalen lesvrije periode gepland 20