HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS BLOK 1.3 2013-2014



Vergelijkbare documenten
Informatie aanpassing toetsing stage

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS

Beroepssituaties. A. Beroepssituaties eerstelijns praktijk. Beroepssituatie 1: Telefonisch consult (prenataal, nataal, postnataal)

OPDRACHTEN. Verzorgende IG. Module 8 Kraamzorg

KORTE PRAKTIJK BEOORDELING STAGE. Augustus Samen willen groeien

Korte Praktijk Beoordeling stage Niet-cliëntgebonden beroepssituatie

HANDLEIDING BLOK 1.1 STAGEBEGELEIDERS

Handvatten stagebegeleiders voor stage in eerste jaar Nieuwe Curriculum Pagina 1

Hanteer de volgende criteria en voorwaarden:

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS

Stage 1e jaar. Sabine Logtenberg Claartje Hart 23 januari 2017

STAGEHANDLEIDING HOOFDFASE

VERRICHTINGENDOSSIER

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Blok 3 & 4 Semester II

WORKSHOP: Wat zijn uw eigen competenties?

STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER. Studiejaar

maatschappij.nl

Studentenevaluatie: Totaal

Handreiking. Belinstructies voor de bevalling. Versie voor verloskundigen

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar Cohort 2013 en eerder

Dit portfolio is eigendom van: Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: Naam studieloopbaanbegeleider: Telefoon:

Opleiding Verpleegkunde. Onderwijsgroep (OWG)

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Proeve van Bekwaamheid. Onderzoeken en presenteren. Crebonummer Opleiding Onderwijsassistent Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Uitvoeringsregeling Toetsing en Beoordeling Huisartsopleiding tweede opleidingsjaar. versie juni 2015

Stageorganisatie en algemene informatie voor de stagebieder

Juf, wat gaan we eigenlijk leren? Jouw vakkennis - hun basis

Inleiding maatschappelijke stage

Informatie werkplekleren

Stage 2.1 Als verloskundige aan het werk in de wijk en de klinische setting. Studenten en stagebegeleiders juni 2015

Stage 3e jaar Studiejaar Claartje Hart 29 augustus 2016

Het portfolio kan met betrekking tot de fasen en stappen uit het protocol de volgende functies vervullen:

Stagewijzer. Stagiairs

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 4. Jaar 4, Zomerstage (7-7-14/ )

Ketenwerkafspraak. Pijnbestrijding. Pijnbestrijding durante partu t/m de eerste 24 uur postpartum. Versie 2.2 Februari

Als je in zorg of welzijn werkt, krijg je veel te maken met zorgvragers die ondersteunt moeten worden in hun persoonlijke verzorging/adl.

Handleiding examinering student eind stage

Ja/nee vraag. (Verwachting is dat de nieuwe standaard eind 2010 uitkomt)

Respectvol reageren op gevoelens

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

Geboorteplan Afdeling gynaecologie en verloskunde AZM November 2014

Voorwoord Bieden van zorg en ondersteuning op basis van een werkplanning

Handreiking. Huisbezoek

Handleiding Sollicitatiebrief

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Opdracht Klachten, en wat nu?

Praktijk oriëntatie. Maatschappelijke zorg. Niveau 3 + 4

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Algemene informatie afstudeerfase

Klinisch redeneren BBL/BBL-i/ BOL/Vakbekwaam/HBOV Opdracht: Start klinisch redeneren: - observeren van een patiënt.

Opleiding Verpleegkunde Leerondersteuning Stage (LOS)

Bijlage 1: Competenties kraamverzorgende vroegtijdige partusondersteuning.

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Wanneer je goed voorbereid bent, zul je merken dat je tijdens het gesprek minder gespannen bent.

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

Basisinformatie Opleiding

Programma van toetsing

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

Het individuele opleidingsplan (IOP)

Leerplanschema Minor Psychologie

Toetsprogramma. Omgaan met baringspijn: voorlichting en beleid

Stageboek Derde jaar BOL Verpleegkunde

Bijlage 5 Interviewformulier studieadviseurs

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze

Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Training. Dienstoverdrachte. Estafette in het ziekenhuis. Optimaliseren Dienstoverdra. Competenties. Arts-assistenten

Introductie voor Trainers

STAGEORGANISATIE EN ALGEMENE INFORMATIE VOOR DE STAGEBIEDER. Studiejaar

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

Toetsregeling Professionaliteit

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Reflecteren

Handboek Examinering Praktijkschool Grotius College Delft*

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Handleiding Werkplekleren

Naam:. Woonplaats: Telefoon: Naam organisatie: Plaats: . Functie:. Telefoonnummer:...

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 5 Persoonlijke ontwikkeling Samenwerken

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

Studenten handleiding Competentie Ontwikkel Moment

Samenspraak Examen Nederlands Spreken en Gesprekken voeren 3F

Instructieboek Koken. Voor de Mpower-coach

1. Hoe stap ik het (her)indicatiegesprek in bij een cliënt met een gerichte PGB-vraag?

Proeve van Bekwaamheid. kerntaak 2. Uitvoeren van taken ten behoeve van het jongerenwerk, de organisatie en het beroep

project: Introductie Helpende Zorg & Welzijn

Handleiding Coaching/stagereflectie

Modulebeschrijving FINSLC0108

Beoordeling KPB niet cliëntgebonden beroepssituatie

Stage Jaar 1: stage 1.1 & 1.2. Aan het werk in de wijk: het verloskundig AVAG

Advies van de Werkgroep zorginhoud voor het midriskgebied in het midwife-led centrum

Informa)ebrochure. Informatiebrochure

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

WORKSHOP: Competentiegericht opleiden

STAGE HANDLEIDING HOOFDFASE Studiejaar Cohort 2013 en eerder

De Haagse Hogeschool Faculteit voor gezondheid, voeding en sport. HBO-Verpleegkunde Voltijd/Deeltijd/Duaal Studiejaar: Jaar: 4

Transcriptie:

HANDLEIDING STAGEBEGELEIDERS BLOK 1.3 2013-2014

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Verloskunde Academie Amsterdam en/of de Verloskunde Academie Groningen. Colofon: Januari 2014 Verloskunde Academie Amsterdam Louwesweg 6 1066 EC Amsterdam Tel 020 512 42 31 Fax 020 614 06 98 www.verloskunde-academie.nl Verloskunde Academie Groningen Dirk Huizingastraat 3-5 9713 GL Groningen Tel 050 361 8886 Fax 050 361 9930 www.verloskunde-academie-groningen.nl

Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Stage-opdrachten blok 1.3... 7 2.1 Week 1.3.1 tot en met 1.3.2: binnenschools... 7 2.2 Week 1.3.3: stage... 7 2.3 De stagebegeleider in week 1.3.3... 7 2.4 Na stageweek 1.3.3... 9 2.5 Stage-opdrachten week 1.3.3... 9 2.6 Stage opdrachten I en II week 1.3.3: Kijken naar de baring... 10 2.7 Stage-opdracht III: ICT en verslaglegging tijdens de prenatale zorg en de partus (4 SBU)... 12 2.8 Stage-opdracht IIIa week 1.3.3: dienstrooster kopiëren... 13 2.9 Week 1.3.8: stage... 13 2.10 De stagebegeleider in week 1.3.8.... 13 2.11 Na stageweek 1.3.8... 14 2.12 Stage-opdrachten IV en V week 1.3.8... 14 2.13 Presentatie stage-opdrachten binnenschools... 16 3. Toetsing van beroepssituaties in de hoofdfase... 19 3.1 Welke stages zijn er in de propedeuse van de opleiding?... 19 3.2 Doel Toets Beroepssituaties... 20 3.3 Waar geeft de Toets Beroepssituaties inzicht in?... 20 3.4 Frequentie en randvoorwaarden Toetsen van beroepssituaties tijdens de stage... 20 3.5 Procedure beoordeling en feedback Beroepssituatie: verantwoordelijkheid bij de student... 21 3.6 Bekendheid studenten met de Toets Beroepssituaties in blok 1.3... 21 3.7 Toekennen studiepunten stage... 22 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 3

Hoofdstuk 1 - Inleiding 1. Inleiding Dit is de stagehandleiding voor de begeleiding van studenten tijdens blok 1.3, het derde 10-weekse onderwijsblok van het propedeusejaar. Deze handleiding is bedoeld voor de stagebegeleiders en bouwt voort op de informatie uit de stagehandleiding van blok 1.1. en blok 1.2. In deze handleiding wordt specifiek stilgestaan bij de stage-opdrachten voor dit blok. Studenten lopen in dit blok twee weken stage: week 1.3.3 en week 1.3.8. Centraal thema in dit blok is de fysiologische baring. In dit blok maakt de student kennis met alle facetten van de fysiologische baring, inclusief de begeleiding. Aan het eind van het blok zal de student, met alle verworven kennis en vaardigheden in staat zijn om een antwoord kunnen geven op de volgende vragen: - Waardoor komt een baring op gang? - Wat gebeurt er met de moeder tijdens dit proces? - Hoe ondergaat de baby deze ingrijpende gebeurtenis? - Welke rol speelt de verloskundige? Dit blok is net zoals de vorige blokken, afgezien van de stageweken, rondom praktijkcasus opgebouwd. De casus spelen zich allemaal af tijdens de natale zorg, de zorg rondom de baring. De inhoud van themaweek pijn die vorig jaar als aparte week in het teken van het onderwerp pijn rondom de baring stond, is dit jaar door het hele blok verweven. De inhoud is ongeveer gelijk gehouden met diverse workshops en lezingen over baringspijn. Binnen de opleiding vinden we het van belang, dat de student vroeg in de opleiding een visie op baringspijn ontwikkelt en vaardigheden verwerft met betrekking tot de begeleiding van barende vrouwen die (veel) pijn hebben. De student zal door de lessen, workshops en lezingen een breed beeld krijgen over pijn, pijnbehandeling en andere mogelijkheden om pijn te hanteren tijdens de baring. In dit blok maakt de student ook een start met een literatuuronderzoek over het thema pijn. Aan dit onderzoek zal zij in dit blok ongeveer 20 uur werken en tijdens de eerste weken van blok 1.4 wordt dit literatuuronderzoek voortgezet en afgerond. Deze handleiding past in de map voor stagebegeleiders. Mocht de praktijk nog niet over deze map beschikken, dan sturen we die met alle plezier toe. Sinds 2011-2012 is op de verloskunde academie is het project KWAST gestart. KWAST staat voor Kwaliteitsborging Stageplaatsen. Met KWAST wil de opleiding het contact met het buitenschools onderwijs verstevigen. Heeft u al een contactpersoon van AVAG in naam van KWAST? Kijk op de website voor meer informatie: Kwaliteitsborging buitenschools onderwijs AVAG Regelmatig bereikt ons de vraag welke actie de opleiding onderneemt, nadat de stagebegeleider de student een onvoldoende beoordeling professioneel gedrag stage heeft toegekend. In principe is het niet de opleiding, maar de student die zelf actie onderneemt. Wel is het nog steeds zo, dat de onvoldoende beoordeling besproken kan worden met de KWASTER van AVAG, zeker als over (wijze van) beoordelen bij u vragen of twijfels bestaan tijdens de stage. Zij zal daar op reageren en zo nodig ondersteuning geven in het beoordelen van het professioneel gedrag van de student. Tevens kan zij aangeven wat het vervolg is op de beoordeling als die door u als onvoldoende is uitgegeven. Als de onvoldoende beoordeling door de opleiding wordt overgenomen (zie de SBC procedure) is het altijd de bedoeling, dat de student reflecteert op de onvoldoende professioneel Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 5

Hoofdstuk 1 - Inleiding gedrag, daarop persoonlijke leerdoelen formuleert en gerichte feedback vraagt als zij met deze leerdoelen aan de slag gaat, waarna zij vervolgens weer zal stilstaan bij het resultaat. Deze reflectiecyclus wordt opgenomen in het portfolio en besproken met de SLB-er. De opleiding zal voortaan de stage-praktijk op de hoogte brengen via de KWASTER van uw praktijk, van het traject volgend op een onvoldoende beoordeling professioneel gedrag middels een mailwisseling. Kijkt u voor het mailadres van uw KWASTer op onze website. Wie is wie AVAG Aanpassing beoordeling stage en nomenclatuur Zoals in voorgaand kopje al werd aangestipt: stagebegeleiders zijn met ingang van het tweede semester (3 februari 2014 niet langer de examinatoren die de stages formeel beoordelen. Zij begeleiden het leerproces en formuleren een advies stage beoordeling die door de interne stage beoordelingscommissie (SBC procedure) wordt omgezet in een definitief oordeel. Daar waar in dit document wordt gesproken van beoordeling door de stagebegeleider, wordt steeds advies stage beoordeling bedoeld. Het woord beoordeling is gehandhaafd om deze handleiding leesbaar te houden. Aanpassing in het onderwijs De NHG standaard zwangerschap en kraamperiode M32 De NHG standaard zwangerschap en kraamperiode M32 van mei 2012 is door de KNOV goedgekeurd. Dit betekent, dat we deze zoveel mogelijk in het onderwijs hebben geïmplementeerd en studenten daar mogelijk aan refereren bij situaties in de praktijk. Tot zover de actuele zaken. Voor meer informatie over handleidingen, Toets Beroepssituaties en de studiegids verwijzen wij ook graag naar de website. Link naar de algemene website van de verloskunde academie is: verloskunde academie. Mocht u vragen hebben over de inhoud van blok de Baring of heeft u waardevolle opmerkingen, dan kunt u contact opnemen met de blokcoördinatoren van 1.3 via onderstaande hyperlink. Met vriendelijke groet, Mart Bakker, blokcoördinator 1.3 VAA Marja de Waard/Monique den Arend, blokcoördinator 1.3 VAG 6 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 2. Stage-opdrachten blok 1.3 2.1 Week 1.3.1 tot en met 1.3.2: binnenschools Binnen het CGO gaat de student aan de slag met een 2-weekse casus. Het flankerend onderwijs en het vaardigheidsonderwijs van deze weken zijn gerelateerd aan de casus die in het teken staat van het op gang komen van de baring en de begeleiding van de barende en haar omgeving tijdens de ontsluitingsperiode. Ter voorbereiding van de stageweek (week 1.3.3) is er een werkcollege, gericht op de inhoud van de stage. Tevens wordt binnen de studieloopbaanbegeleiding aandacht gegeven aan hoe de student leert / kan leren in de praktijk. 2.2 Week 1.3.3: stage Deze hele week loopt de student stage. Waar mogelijk zal de student zich richten op de activiteiten tijdens de dienst: de natale eerstelijns zorg. Aangezien in dit blok het geboorteproces, de baringspijn, en de begeleiding van de baring de grote thema s zijn, hangen de stage-opdrachten hier dan ook mee samen. In deze week gaat de student zich oriënteren op de baring, de begeleiding bij de baring door de verloskundige, verslaglegging en gaat zij zich alvast oriënteren op het thema pijn bij de baring. De studenten krijgen voorafgaand aan deze stageweek gelegenheid om zich voor te bereiden op de stage-opdrachten van deze week. Doel van deze week is het gericht observeren van de natale eerstelijnszorg. Na de stage moet de student aan de hand van een tweetal opdrachten, binnenschools, een presentatie geven over de eigen gerichte observatie uit deze stageweek (zie Presentatie stage-opdrachten). Een derde stage-opdracht is gericht op verslaglegging en wordt gebruikt tijdens een les verslaglegging van de baring, die later in het blok plaatsvindt. 2.3 De stagebegeleider in week 1.3.3 Indien de student nog niet eerder bij u in de praktijk stage heeft gelopen, dan heeft de student de opdracht een kennismakingsgesprek voor te bereiden. Het is belangrijk om in deze week de student de gelegenheid te geven om twee maal een volledige partus bij te wonen, aan de hand van de observatiepunten in de stage-opdracht. Doel van stage-opdrachten I, II en III (week 1.3.3) De opdrachten I en II zijn bedoeld om baringen (thuis en/of poliklinisch) te observeren zonder medische indicatie. Dit met als doel om visie te ontwikkelen op pijn rondom de baring (zowel qua omgaan met pijn door de barende als door de verloskundige) en om inzicht te krijgen in verloskundige vaardigheden. Daarnaast wordt de student aangespoord om nieuwsgierig te observeren: wat valt haar op en wat prikkelt haar nieuwsgierigheid (zowel verloskundig inhoudelijk als organisatorisch). Deze onderwerpen geven input voor een presentatie die ze met een medestudent zal geven op school na de stage. Als de barende tijdens de bevalling ingestuurd wordt naar de tweede lijn, dan kan ze uiteraard wel bij de bevalling blijven als dat past in de situatie en het beleid van de praktijk. Opdracht III is gericht op inzicht krijgen in ICT en verslaglegging rondom de baring. Opdracht V sluit hier op aan, omdat de student hier het geleerde over het schrijven van een partusverslag gaat Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 7

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 toepassen in de praktijk. Opdracht IIIa is bedoeld om inzicht te krijgen in de organisatie rondom bereikbaarheid en het maken van een dienstrooster. Gevraagde activiteit van de begeleider rondom de stage-opdrachten week 1.3.3 Het is belangrijk, dat de student de gelegenheid krijgt om te observeren tijdens de begeleiding van de verschillende stadia van een aantal bevallingen. Vervolgens heeft de student waarschijnlijk een aantal vragen ten aanzien van uw visie op pijn en pijnbehandeling en begeleiding van de baring zullen de verloskundige en communicatieve vaardigheden tijdens de baring aan de orde komen. Het is prettig om hiervoor een moment af te spreken. Verder heeft de student deze week de opdracht om een kraamvrouw te interviewen over pijn en pijnbeleving tijdens haar baring, bij voorkeur waar de student bij aanwezig is geweest. Daarnaast heeft ze mogelijk vragen over het vastleggen van gegevens en verslaglegging. Het zou fijn zijn om een moment te creëren voor een gesprek met de student aan de hand van haar observaties. Verder zal ze vragen of ze een kopie mag maken van het dienstrooster van de praktijk. Dit heeft ze nodig voor een les Managementvaardigheden. Gevraagde activiteit van de begeleider rondom de stage week 1.3.3 Het accent in dit blok ligt op dat de student een baring leert te begeleiden, hoewel de student in week 1.3.3 nog niet alle lessen heeft gehad waarin dit aan de orde kwam. Het principe van de start van de baring is behandeld, evenals vaardigheidslessen: VT/AROM (nog niet getoetst) en een van de drie vaardigheidslessen baring in Aav en begeleiding van de ontsluiting. Lessen zoals begeleiding van de uitdrijving, het geboren laten worden van de placenta, het uitvoeren van het algemeen lichamelijk onderzoek van de pasgeborene, komen later in het blok aan bod. Het is dus goed om met de student afspraken maken over de condities waaronder de student een baring onder supervisie mag begeleiden (met inachtneming van wat aan theorie- en vaardigheid les aan de orde is geweest). Na afloop wordt het handelen van de student besproken. Het is de bedoeling dat de stagebegeleider een evaluatie schrijft van de begeleiding van de baring die de student heeft gegeven. De student maakt in blok 1.3 een start met het laten beoordelen van natale beroepssituaties. Zie hiervoor hoofdstuk 2. Het begeleiden van de ontsluiting kan (eerst eventueel diagnostisch) via de Toets beroepssituaties worden getoetst tijdens deze week. Eventueel geeft zij aan dat zij de beroepssituatie Consult ( prenataal spreekuur) wil laten beoordelen. Hiermee heeft zij geoefend in blok 1.2. De geschikte beroepssituaties zullen zich tijdens deze week zeer waarschijnlijk voordoen. Deze week is het ook de bedoeling, dat het professioneel gedrag van de stage wordt beoordeeld (diagnostisch) door de stagebegeleider op het formulier Eindbeoordeling stage. Zie hiervoor ook hoofdstuk 2 van dit document. Op dit formulier geeft u ook het aantal beoordeelde beroepssituaties aan ( ook indien niet behaald). 8 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 2.4 Na stageweek 1.3.3 Binnenschools Casus B Na deze stageweek gaat de student binnen het CGO aan de slag met een nieuwe casus. Het flankerend onderwijs en het vaardigheidsonderwijs van deze weken is gerelateerd aan deze casus die in het teken staat van de uitdrijvingsperiode en de spontane baring in Aav en uiteraard de begeleiding van de barende en haar omgeving tijdens de uitdrijving. Binnenschools Casus C, start De daarop volgende weken zal de inhoud van casus C zich richten op het derde en vierde tijdperk. Dus de periode die direct volgt op de baring en waarin het kind afgenaveld wordt, de geboorte van de placenta plaatsvindt en het perineum geïnspecteerd wordt. De afronding hiervan vindt plaats in week 1.3.10. Toetsing vaardigheidsonderwijs Na week 1.3.3 is er gelegenheid om de verloskundige vaardigheden (injecteren i.m., baring in Aav, VT en AROM) van dit blok te laten toetsen, nadat alle lessen hierover zijn afgerond. De stage die daarop volgt in week 1.3.8, wordt tijdens een werkcollege voorbereid. Als de vaardigheden voldoende zijn beoordeeld, mogen deze dan in de praktijk worden geoefend. 2.5 Stage-opdrachten week 1.3.3 Algemeen Aanwezigheid op stageadres, uitvoering van opdrachten. Opdrachten vallen binnen de 42 studiebelastingsuren SBU van de stageweek. Gemiddeld kunnen de drie opdrachten door de studenten in week 1.3.3 in 12 uur worden uitgevoerd. Doel In dit blok zijn het geboorteproces, de baringspijn, en de begeleiding van de baring de grote thema s. De stage-opdrachten zullen hier dan ook mee samenhangen. In deze week ga je je oriënteren op de baring en de begeleiding bij de baring door de verloskundige, het omgaan met pijn (door de barende en de verloskundige), omgaan met hygiëne en vaardigheden rondom de baring en de wijze van verslagleggen rondom de baring. Uiteraard verdiep je je in deze week ook weer in (facetten van) het beroep, je beroepsbeeld. Dit doe je onder andere door baringen te observeren en de stage-opdrachten te maken. Organisatie Introductie op de stage vindt plaats tijdens de stagevoorbereidingsles in de week voorafgaand aan de stage. In deze les krijg je ook een toelichting op de stage-opdrachten. Deze stage vindt plaats in een verloskundige praktijk, waarbij je thuisbevallingen en/of poliklinische bevallingen observeert, of op de verlosafdeling van een ziekenhuis, waarbij je uitsluitend poliklinische bevallingen zonder medische indicatie observeert. Als de barende tijdens de bevalling ingestuurd wordt naar de tweede lijn, kun je wel bij de bevalling blijven. Wanneer je de praktijk/de afdeling niet kent, neem je in de week voorafgaand aan de stage contact op met je stagebegeleider om een afspraak te maken voor de eerste stagedag. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 9

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 Toetsing In blok 1.2 heb je kennis gemaakt met het laten beoordelen van Beroepssituaties, in dit blok ga je hiermee verder. Het is de bedoeling dat je aan het einde van dit semester 5 beroepssituaties op level II hebt laten beoordelen ( zie toetsmatrix Toest beroepssituaties). In deze weken van blok 1.3 zijn de natale beroepssituaties van belang. Je kunt eerst vragen om een diagnostische beoordeling, voordat je een volgende situatie daadwerkelijk laat beoordelen. Ook voor beroepssituatie 2a ( consult prenataal spreekuur) kijk je of het mogelijk is om deze in deze stageweken te laten beoordelen. Opdracht Je observeert tijdens deze week minimaal twee volledige baringen, d.w.z. ontsluitingsperiode, uitdrijving, nageboortetijdperk en post-placentair tijdperk. Het observeren van de eerste baring is bedoeld om het hele proces eens mee te maken/door te maken. Je hoeft je bij deze bevalling niet bezig te houden met observatieopdrachten. De tweede baring observeer je aan de hand van twee observatie opdrachten: I pijn tijdens de baring en II vaardigheden rond de baring. De tweede observatieopdracht met betrekking tot vaardigheden rond de baring is een voorbereidende opdracht voor de lessen verloskundige vaardigheden en verslaglegging tijdens dit blok. Het is handig tijdens de baring die je observeert alvast aantekeningen te maken, als geheugensteuntje bij de uitwerking van deze opdrachten. De derde opdracht is gericht op verslaglegging. 2.6 Stage opdrachten I en II week 1.3.3: Kijken naar de baring Stage-opdrachten (I en II) Kijken naar de baring Observatieopdracht I Pijn tijdens de baring. Je observeert hoe de barende tijdens de baring de pijn ervaart. - Op welke manieren probeert de barende in de verschillende fasen van de baring de pijn te hanteren? - Geeft de verloskundige hulp/adviezen bij het hanteren van de pijn? Wat vind je van haar/zijn aanpak? - Wat doet de partner om de pijn te verlichten? Idem eventueel aanwezige moeder, zus, vriendin etc. - Hoe was het voor jou, om iemand te zien die (veel) pijn heeft? - Wat is de visie van de begeleidende verloskundige op pijn tijdens de baring? Wat is haar mening over pijnbestrijding door middel van medicatie, zoals epiduraal? Formuleer zelf enkele vragen die je aan de verloskundige wilt stellen. - Een of twee dagen na de bevalling interview je de kraamvrouw over hoe zij de pijn tijdens de baring ervaren heeft. - Bij voorkeur doe je dit bij de kraamvrouw thuis, maar wanneer dit praktisch niet mogelijk is, kan het ook telefonisch. Formuleer zelf enkele vragen. Vergeet niet van tevoren toestemming aan haar te vragen om haar te mogen interviewen! Observatieopdracht II Vaardigheden rond de baring - Wat voelt de verloskundige allemaal tijdens het vaginaal toucher? Wat vertelt zij daarover aan de barende en haar partner? Wat noteert zij in haar verslag? Maakt ze gebruik van het partogram? 10 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 - Welke coachingstechnieken gebruikt een verloskundige in de verschillende fase van de baring? - Welke instructies geeft de verloskundige in de verschillende fases van de baring? (bijvoorbeeld bij het eerste telefoontje of wanneer ze besluit nog niet continue bij de barende te blijven) - Welke afwegingen maakt de verloskundige om te besluiten over te gaan tot continue support? - Welke hygiëne maatregelen neemt de verloskundige in acht voor het verrichten van een onderzoek en voor de geboorte van het kind? - Hoe breekt de verloskundige de vliezen als dat nodig is? Zijn er verschillen met de wijze die jij hebt geleerd, of zijn er andere manieren? - In welke houding perst de barende? Waar let de verloskundige op om te zorgen dat de barende goed perst? - Belangrijk is dat het caput van het kind niet te snel geboren wordt, om zo inscheuren van het perineum te voorkomen. Doet de verloskundige iets om inscheuren te voorkomen? Zo ja wat? Zo nee, waarom niet? - Wanneer het caput van het kind geboren is, moeten de schouders en romp nog geboren worden. Hoe pakt de verloskundige dat aan? Zou het uitmaken of de vrouw tijdens de geboorte ligt, of dat zij rechtop zit? - Wat doet de verloskundige om de placenta geboren te laten worden? Wat vertelt zij aan de ouders over de placenta? - Kijk mee met de inspectie van het perineum. Kun je de verschillende structuren herkennen? Wat voor uitleg geeft de verloskundige bij de inspectie? - Wat beschrijft de verloskundige als normale- en wat als afwijkende bevindingen tijdens het baringsproces? Welk computerprogramma wordt gebruikt voor de verslaglegging van de zorg aan de zwangere/barende? Sommige onderdelen van de opdrachten kan je navragen bij de begeleidende verloskundige. Zoek hiervoor in goed overleg een geschikt moment uit. Gevraagd resultaat Je uitwerking van de observatieopdrachten op papier. Je uitwerking van het interview na de bevalling. Als je na deze stageweek een stage-opdracht presenteert dan, bereid je je voor op de Presentatie stage-opdrachten in week 1.3.4. Begeleiding Wanneer je stage loopt in een verloskundige praktijk, krijg je meestal met meerdere verloskundigen te maken. Het kan zijn dat is afgesproken dat een van hen de begeleiding van jou op zich neemt. Wanneer je stage loopt op een verlosafdeling neem je je vragen door met degene die daar voor jouw begeleiding de aangewezen persoon is. Verwerking Na de stage bereid je je in kleine groepjes voor op de presentatie van de stage-opdrachten tijdens het Werkcollege Presentatie stage-opdrachten. Neem dus je uitwerking van de opdrachten en je uitwerking van het interview mee naar de voorbereidingsbijeenkomst. De observatieopdracht is een voorbereiding op de lessen in de weken 4 t/m 10 van dit blok. Tevens zijn de observatieopdrachten rondom pijn bedoeld om een aanzet te geven tot visievorming. Ook zijn ze bedoeld op het ontwikkelen van (een visie op) professioneel gedrag en het ontwikkelen van je beroepsbeeld. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 11

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 2.7 Stage-opdracht III: ICT en verslaglegging tijdens de prenatale zorg en de partus (4 SBU) Inleiding De verloskundige zorg tijdens spreekuur en baring wordt uiteraard schriftelijk gerapporteerd en digitaal verwerkt. Bij de afronding van de zorgverlening aan de vrouw, is het van belang te weten welke gegevens moeten worden doorgespeeld aan anderen. Dit betreft de overdracht van de zorgverlening aan andere zorgverleners (bijvoorbeeld de huisarts). Verder zijn er gegevens die worden bewaard voor de praktijkvoering, de landelijke registratie (LVR), het jaarverslag van de praktijk en de financiële afhandeling van de zorgverlening. Doel Het is de bedoeling dat je zicht krijgt op welke gegevens rondom de baring worden ingevoerd in een digitaal systeem en op de LVR. Opdracht Onderzoek aan de hand van de leerstofomschrijving welke schriftelijke rapportage en verslaglegging de verloskundige verzorgt en met welk doel. Oriënteer je op de kwaliteitseisen die aan professionele verslaglegging worden gesteld ten aanzien van de partus, de overdracht na de partus / verslaglegging kraambed en LVR registratie. Oefen in de praktijk met het invoeren van gegevens van de verloskundige zorg die je hebt verleend. Het accent van deze stage ligt op het natale gedeelte, maar je kunt natuurlijk binnen alle zorggebieden waar je je mee bezig houdt oefenen met het invoeren van gegevens. Resultaat Je kunt de gegevens van een partus invoeren in het digitale systeem dat de verloskundige gebruikt. Je kunt een uitdraai maken van de LVR gegevens van een cliënt. Je hebt beide minimaal een keer toegepast in deze stageweek. Verwerking De verwerking van deze opdracht komt aan de orde bij het Werkcollege Verslaglegging partus tijdens en na de baring (week 1.3.6/1.3.7) en in de stage-opdracht van week 1.3.8 bij het schrijven van een partusverslag. Leerstofomschrijving Rapportage van de verloskundige begeleiding/zorg: doel en inhoud. Verwerking van gegevens in de programma s Orfeus, O-natal, Vrumun, of welke de verloskundige gebruikt. Schriftelijke rapporteren aan (medische) disciplines, zoals bijv. verslag bevalling naar huisarts. Privacywetgeving. 12 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 2.8 Stage-opdracht IIIa week 1.3.3: dienstrooster kopiëren Stage-opdracht IIIa: dienstrooster kopiëren SBU: ½ uur Inleiding Aan het uitoefenen van je beroep zit ook een organisatorische kant. Denk alleen al aan de werkverdeling die je maakt voor de bereikbaarheidsdiensten. Doel Het is de bedoeling dat je zicht krijgt op hoe een dienstrooster er uit kan zien. Opdracht Vraag of je een kopie mag maken van het dienstrooster dat in de stagepraktijk wordt gehanteerd. Resultaat Een (kopie van het) dienstrooster van je stagepraktijk. Verwerking Neem de kopie van het dienstrooster mee naar de les: VHO Managementvaardigheden. In de les wordt er mee gewerkt en wordt aandacht besteed aan hoe je een dienstrooster kunt maken met elkaar en wat daar bij komt kijken. 2.9 Week 1.3.8: stage In deze week loopt de student de gehele week stage in een eerstelijns verloskundige praktijk. De bedoeling is, dat de student ook nu zelf (delen van) baringen gaat begeleiden en hierbij, als dat kan, beroepssituaties laat beoordelen (zie hoofdstuk 2). Voor deze stage krijgt de student ook weer stage-opdrachten (zie verder in dit hoofdstuk). Aan het eind van deze week is het de bedoeling, dat het professioneel gedrag van de student wordt beoordeeld. Voor dit blok is dat een diagnostische beoordeling, om de student feedback te geven ten aanzien van leerpunten professioneel gedrag voor blok 1.4. Mocht de student voldoen aan de beschrijving van het begeleiden van een gehele baring, dan kan dit op de aftekenlijst baringen worden afgetekend en worden genoteerd op het achterblad van de Eindbeoordeling stage. 2.10 De stagebegeleider in week 1.3.8. Indien de student nog niet eerder bij u in de praktijk stage heeft gelopen, dan heeft de student de opdracht een kennismakingsgesprek voor te bereiden. Het is belangrijk de student deze week de gelegenheid te geven om partus bij te laten wonen, zodat ze kan oefenen met de begeleiding en verslaglegging daarvan. Doel van stage-opdrachten IV en V (week 1.3.8) Opdracht IV is bedoeld om de student tot visievorming ten aanzien van de begeleiding van de baring aan te zetten. De een zal daar eerder aan toe zijn en verder in zijn dan de ander. De student mag hierin haar eigen tempo volgen. Opdracht V is bedoeld om de kennis die binnenschools is opgedaan ten aanzien van verslaglegging van de baring, toe te (leren) passen in de praktijk. Mocht Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 13

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 de student nog geen presentatie van haar stage-opdracht hebben gegeven na stageweek 1.3.3, dan zal ze dit doen na stageweek 1.3.9. Gevraagde activiteit van de begeleider rondom de stage-opdrachten week 1.3.8 De student heeft een aantal vragen ten aanzien van uw visie op een aantal punten rondom de baring. Het is prettig om hiervoor een moment af te spreken. Daarnaast heeft ze mogelijk vragen over verslaglegging van de baring en vraagt ze mogelijk om begeleiding hierin. Gevraagde activiteit van de begeleider rondom de stage week 1.3.8 Het accent in dit blok ligt op dat de student een baring leert te begeleiden. Het is daarom belangrijk, dat de student de gelegenheid krijgt om van de verschillende stadia van een aantal bevallingen te begeleiden. Zij heeft nu haar vaardigheidstoetsen kunnen doen (injecteren, baring in Aav en VT/AROM) en het grootste deel van de theorie rondom de baring behandeld. Het is dus goed om met de student (nieuwe) afspraken te maken over de condities waaronder de student een baring onder supervisie mag begeleiden. Na afloop wordt het handelen van de student besproken. Het is de bedoeling dat de stagebegeleider een evaluatie schrijft van de begeleiding van de baring door de student. De student gaat verder met het laten beoordelen van de beroepssituaties. Zie hiervoor hoofdstuk 2. De geschikte beroepssituaties zullen zich tijdens deze week zeer waarschijnlijk voordoen. Deze week is het ook de bedoeling, dat het professioneel gedrag van de stage wordt beoordeeld (diagnostisch) door de stagebegeleider op het formulier Eindbeoordeling stage. Zie ook hiervoor hoofstuk 2. Op dit formulier geeft u ook aan hoeveel beroepssituaties u beoordeeld heeft ( inclusief de niet behaalde). 2.11 Na stageweek 1.3.8 In de weken na deze stage wordt het CGO onderwijs afgerond, dat zich richt op het derde en vierde tijdperk. In week 1.3.10 wordt na afronding van het theoretisch onderwijs de casustoets afgenomen. Op vrijdag staat die casustoets gepland. 2.12 Stage-opdrachten IV en V week 1.3.8 Stage-opdracht IV: Visie op begeleiden van de baring Stage-opdracht V: Partusverslag Geschatte tijd voor uitvoering opdracht IV en V is 8 SBU voornamelijk tijdens de partusdiensten en daarna schriftelijke uitwerking. Aanwezigheid tijdens de stage, uitvoering van de stage-opdracht en schrijven van baringsverslag. 42 SBU, waarvan 8 SBU voor baringsverslag en stage-opdracht. Doel van stage-opdrachten IV en V (week 1.3.8) Opdracht IV is gericht op het onderzoeken van de visie rondom baring: thuisbevallen: stimuleren of niet en waarom? En hoe om te gaan met een aantal verloskundige handgrepen in ingrepen. Om die reden zal de student daarom een aantal vragen aan je hebben. 14 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 Opdracht V is er op gericht om de student het geleerde over het schrijven van een partusverslag gaat toepassen in de praktijk. Mogelijk vraagt ze hierbij om advies. Doel In deze tweede stageweek van dit blok ga je het geleerde toepassen in de praktijk: je gaat zelf een baring begeleiden. Organisatie Introductie op de stage vindt plaats tijdens de stagevoorbereidingsles voorafgaand aan de stage. In deze les krijg je ook een toelichting op de stage-opdrachten. Je loopt deze stage weer in een verloskundige praktijk, of op de verlosafdeling van een ziekenhuis. Wanneer je stage loopt in een ziekenhuis, begeleid je uitsluitend eerstelijns baringen. Je evalueert met de begeleidende verloskundige de baring. De begeleidende verloskundige schrijft een evaluatie. Van één van deze baringen schrijf je een verslag, volgens de methode die je in het blok hebt geleerd (zie reader verslaglegging tijdens de baring.) Daarnaast werk je onderstaande stageopdrachten uit. Tevens ga je aan de slag met je beoordeling Beroepssituaties. Zorg ervoor, dat je de stage-opdrachten zoveel mogelijk binnen de stagetijd kunt uitwerken. ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------ Stage-opdracht IV: Visie op begeleiden van de baring Je interviewt de begeleidende verloskundige over haar visie op een aantal facetten van het begeleiden van bevallingen. Het is de bedoeling dat de je de verloskundige bevraagt op haar visie op: - stimuleren van de thuisbevalling - voorlichting over de plaats van de bevalling - de diverse baringshoudingen - indicaties voor episiotomie - de diverse methoden om het caput geboren te laten worden ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---- Stage-opdracht V: Partusverslag ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---- Schrijf een verslag van een partus waar je bij bent geweest, zoals je dat hebt geleerd in dit blok (les Verslaglegging Partus). Gevraagd resultaat opdracht IV en V - Een (start van een) eigen visie hoe je een bevalling idealiter begeleidt - Je baringsverslag en een uitdraai van de verwerking daarvan in Vrumum, micronatal 2, O-natal of Orfeus of een ander programma dat de praktijk gebruikt. - De uitwerking van de stage-opdrachten op papier. - Indien je na week 1.3.3 nog niet hebt meegewerkt aan een presentatie van een stage-opdracht, dan bereid je je presentatie van de stage-opdracht voor. Zie ook Presentatie stage-opdrachten. Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 15

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 Feedback Je baringsverslag en uitwerking van de stage-opdracht IV zijn het uitgangspunt voor Presentatie stage-opdrachten. Tijdens dit werkcollege geven groepjes een presentatie over het verloskundig inhoudelijke deel. 2.13 Presentatie stage-opdrachten binnenschools Na stageweek 1.3.3 óf stageweek 1.3.8, geef je samen met medestudenten een presentatie voor de halve jaargroep. De indeling hiervoor, dus wie wanneer presenteert, wordt van tevoren gemaakt. Omdat het niet inspirerend is om van alle studenten een presentatie over hetzelfde onderwerp te horen, is onderstaande oplossing hiervoor bedacht. Vooraf Verdeel met elkaar de halve jaargroep in maximaal 6 groepjes van 3 à 4 studenten. Met elkaar zorg je voor de inhoud/voorbereiding van de presentatie na de stage. Het is aan te raden om tijdens de stage contact te hebben over het onderwerp waarover je presenteert, als je niet gekozen hebt voor een onderwerp uit de stage-opdracht. Bedoeling Je verzorgt met een medestudenten een presentatie van 15 minuten (dit is inclusief vragen/discussie). Zowel jij als je medestudenten verzorgen een evenredig deel van de voorbereiding op de presentatie. Wil je beoordeeld worden op presentatievaardigheden, dan moet je minimaal 10 minuten presenteren. Maximaal twee groepjes verzorgen een presentatie over een onderwerp uit stage-opdrachten I, II (na stageweek 1.3.3) of IV (na stageweek 1.3.8). De overige onderwerpen zijn vrij in te vullen, zolang ze een relatie hebben met de baring. Hieronder een aantal voorbeelden. Bij alle onderwerpen geldt, dat je je verhaal kunt ondersteunen met literatuur. De bedoeling is dat je een situatie uit de praktijk presenteert en daarbij een link legt met door jou gevonden theorie of, afhankelijk van het gekozen onderwerp, jouw visie op dat onderwerp. Daarbij is het de bedoeling dat je je medestudenten meeneemt in je presentatie. Dus laat ook hen meedenken over het onderwerp / visie verwoorden / reactie en mening geven. Pijn: hierover kun je je visie of een betoog verwoorden, over hoe om te gaan met pijn rondom de baring. Het kan bijvoorbeeld gaan over hoe jij als verloskundige jouw rol hierin ziet (denk aan begeleiding, aanbod pijnbehandeling, etc.). Het kan bijvoorbeeld ook gaan over de uitvoering van de visie van je stagebegeleider: wat viel je daaraan op, hoe werkte de toepassing van de visie uit bij de betreffende cliënt/ baring? Hoe heeft dat bijgedragen aan je eigen visievorming? Verloskundig inhoudelijk: Bij dit onderwerp kun je het klinisch redeneren toepassen. Tijdens je stage zie je waarschijnlijk dingen die vragen bij je oproepen, of die je nieuwsgierig maken. Bijvoorbeeld je vraagt je af hoe het komt, dat het caput na de geboorte draait (of juist niet draait). Of je maakt mee, dat een cliënt wordt ingestuurd naar het ziekenhuis en je vraagt je af of de VIL hierbij is toegepast en hoe zich dit verhoudt tot huidige wetenschappelijke inzichten. Of moet je nu juist wel of niet hands off toepassen bij de geboorte van het caput? Hoe ging dat bij een partus die je meemaakte? 16 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 2 - Stage-opdrachten blok 1.3 Organisatorisch: hier kun je denken aan onderwerpen als Wat doet de doula? Wat levert haar bijdrage op? Welke plaats neemt de verloskundige daarbij in? Hoe gaat een verwijzing durante partu? wanneer bel je de ambulance en wanneer niet? Zijn daaraan wettelijke regels verbonden? Wie is verantwoordelijk tijdens het vervoer? Hoe ga je als verloskundige om met speciale wensen van de cliënt? Waar en waarom leg je je eigen grenzen? Etc. Activiteit Je kiest tijdens of vlak na je stage een onderwerp en werkt dit in overleg en in samenwerking met je medestudent uit. Bij voorkeur is het onderwerp gerelateerd aan een praktijksituatie die een van jullie beiden heeft meegemaakt. In de planning van de presentaties is rekening gehouden met dat je ook in de week na de stage nog tijd hebt om er aan te werken. Als het kan en het onderwerp leent zich er voor, leg je verband met de theorie of literatuur. Je geeft samen met je medestudent een presentatie van 15-20 minuten, waarbij vragen en/of discussie is inbegrepen. Zorg dat je in je presentatie literatuurverwijzingen opneemt, zodat voor je medestudenten zaken na te zoeken zijn. Resultaat Je hebt je verdiept in een bepaald onderwerp aan de hand van een praktijksituatie. Mogelijk heb je je visie aangescherpt op een onderwerp of het klinisch redeneren geoefend en toegepast. Daarnaast heb je een praktische situatie naast de theorie gelegd en mogelijke verschillen tussen praktijk en theorie vastgesteld. Door dit te presenteren heb je je medestudenten geprikkeld tot nadenken/visievorming en heb je inzicht gegeven in een onderwerp. Tijdsinvestering Advies is om een groot deel te al uit te werken in je stageweek (dit vraagt dus om tijdige afstemming met je medestudent met wie je presenteert). De tijdsinvesting voor voorbereiding op de presentatie is verwerkt in de SBU van de stage-opdrachten (gemiddeld 4 SBU per stage-opdracht). Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 17

Hoofdstuk 3 - Toetsing van beroepssituaties in de hoofdfase 3. Toetsing van beroepssituaties in de hoofdfase Inleiding toetsing In het curriculum van de opleiding tot verloskundige vindt een groot deel van de toetsing in de beroepspraktijk plaats. In dit hoofdstuk wordt duidelijk gemaakt op welke wijze de toetsing plaatsvindt, wat er precies getoetst wordt en door wie en welke rol de student daar zelf in heeft. 3.1 Welke stages zijn er in de propedeuse van de opleiding? In de propedeuse loopt de student 11 weken stage. In de onderstaande tabel is te zien welke stages en stageperioden onderscheiden worden. Stageperiode Blok 1.1 Blok 1.2 Blok 1.3 Blok 1.4 Stages 1 week 1 e lijns praktijk 1 week 1 e lijns praktijk 1 week 1 e lijns praktijk, waarvan 1 dagdeel echostage 1 week 1 e lijns praktijk 2 weken 1 e lijns praktijk 1 week 1 e lijns praktijk 4 weken 1 e lijns praktijk 1.3.3 Partusbegeleiding: ontsluitingsfase Oefenmoment met Korte Praktijkbeoordeling (KPB) Diagnostisch (stagebegeleider) 1.3.8 Partusbegeleiding: ontsluitingsfase Korte Praktijkbeoordeling (KPB) Selectief (stagebegeleider) 1.3.8 Partusbegeleiding: uitdrijvingsfase Korte Praktijkbeoordeling (KPB) Selectief (stagebegeleider) 1.3.8 Partusbegeleiding: nageboortetijdperk en postplacentair tijdperk Korte Praktijkbeoordeling (KPB) Selectief (stagebegeleider) Eventu eel 1.3.3/ 1.3.8 Consult ( prenataal spreekuur) Korte Praktijkbeoordeling (KPB) Selectief (stagebegeleider) 1.3.3 Professioneel gedrag stage self en expert assessment Diagnostisch (stagebegeleider) 1.3.8 Professioneel gedrag stage self en expert assessment Diagnostisch (stagebegeleider) Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 19

Hoofdstuk 3 - Toetsing van beroepssituaties in de hoofdfase 3.2 Doel Toets Beroepssituaties Het doel van de toets Beroepssituaties is: 1. Borging van het eindniveau, door middel van valide toetsing tijdens de stage 2. Stimuleren van feedback op de competentie-ontwikkeling 3.3 Waar geeft de Toets Beroepssituaties inzicht in? Bij de beoordeling van een beroepssituatie wordt gebruik gemaakt van het formulier Korte Praktijkbeoordeling Beroepssituatie (KPB). (Dit formulier vind je op Blackboard/ formulieren/ Voor de niveau-aanduiding is gekozen voor het gebruik van Levels. De Levels passen bij de fase van de opleiding waarin de (gemiddelde) student verkeert en geven de mate van zelfstandigheid aan 1. Level II beschrijft het beginniveau stage. Op level IV (eindniveau stage) toont de student aan dat zij over de competenties beschikt om als verloskundige binnen haar beroepsdomein te functioneren. Studenten werken aan de hand van Beroepssituaties op Level 2 en 3 naar dit eindniveau toe. In de Toetsmatrix staat beschreven wanneer de gemiddelde student een bepaald level moet hebben behaald: de KPB score is dan op level. Studenten kunnen beneden verwachting functioneren, de KPB score is dan onder level. De KPB score kan ook boven level zijn: de student functioneert dan op een hoger level dan op dat moment wordt verwacht. In de eindfase van de opleiding kan dit betekenen dat deze studenten op level V functioneren: dat is voorbij het eindniveau van de opleiding. 3.4 Frequentie en randvoorwaarden Toetsen van beroepssituaties tijdens de stage - Wat: De student moet per stageweek twee keer een beroepssituatie laten beoordelen. Waarom: geeft inzicht in competentie-ontwikkeling - Wat: Er worden per stageweek minimaal één en maximaal vier beroepssituaties beoordeeld. Waarom: om de betrouwbaarheid van de toets te borgen - Wat: De student start in 1.2 met het laten beoordelen van de beroepssituatie: prenataal consult. Waarom: Oefenen met het laten beoordelen op de stage. - Wat: Er wordt telkens één beroepssituatie beoordeeld, bijvoorbeeld een prenataal consult Waarom: geeft de mogelijkheid tot specifieke feedback op het KPB - Wat: Er wordt vooraf afgesproken wanneer de beroepssituatie wordt beoordeeld, bijvoorbeeld spreekuur vandaag vierde consult Waarom: om te zorgen dat de beoordelingsmomenten steekproefsgewijs gekozen worden - Wat: De student geeft aan op welk Level zij de beroepssituatie wil laten beoordelen Waarom: de student heeft een overzicht Beroepssituaties bijgehouden en weet hoe ver zij is - Wat: Een student heeft tijdens een stage éénmalig de mogelijkheid dezelfde beroepssituatie te herkansen wanneer het gewenste level niet is behaald. Waarom: om de betrouwbaarheid van de toets te borgen De student heeft een Overzichtsformulier Beroepssituaties ( dit formulier vind je op Blackboard) waarop zij bijhoudt welke beroepssituaties zij op welk level heeft behaald. De student moet per semester een aantal beroepssituaties op het in de Toetsmatrix beschreven level behalen. 1 Mulder H, ten Cate O, Daalder R, Berkvens J. Building a competency-based workplace curriculum around entrustable professional activities: The case of physician assistant training. Medical Teacher. 2010: 453-459 20 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3

Hoofdstuk 3 - Toetsing van beroepssituaties in de hoofdfase 3.5 Procedure beoordeling en feedback Beroepssituatie: verantwoordelijkheid bij de student 1. Bereid de Beroepssituatie (KPB) voor - Inventariseer samen met je stagebegeleider je aandachtspunten - overleg met je stagebegeleider op welk gedrag zij focust - kom plaats en tijd overeen 2. Je voert de beroepssituatie zoveel mogelijk zonder inmenging uit 3. De stagebegeleider vult tijdens de observatie het KPB-formulier in 4. Bereid het feedbackgesprek voor 5. Voer het feedbackgesprek met je stagebegeleider - gebruik de ik vorm - gebruik Pendleton regels - spreek nieuwe KPB af om voortgang/ontwikkeling te bewaken Regels van het Pendleton in het feedback-gesprek 1. Benoem zelf wat er goed ging 2. De stagebegeleider benoemt wat zij goed vond 3. Benoem zelf wat er de volgende keer beter kan en op welke wijze 4. De stagebegeleider benoemt de delen die beter kunnen en hoe dit kan 5. Je benoemt hooguit drie goede en drie verbeterpunten 3.6 Bekendheid studenten met de Toets Beroepssituaties in blok 1.3 In Blok 1.3 en 1.4 gaan studenten tijdens de stages zichzelf laten beoordelen op hun vorderingen in de praktijk. In Blok 1.2 hebben zij informatie gekregen d.m.v. een hoorcollege en hebben zij in de stage van blok 1.2 in een beroepssituatie geoefend. In blok 1.3 kunnen zij effectief aan de slag met korte praktijk beoordelingen (KPB) noodzakelijk voor het behalen van de EC s. In de toets Beroepssituaties laat de student, in steeds wisselende context, de competenties en deelcompetenties zien die in de stage moeten worden getoetst 2. De beroepssituaties geven inzicht in het beroep van verloskundige en vormen een afgebakende toets situatie. Voor de 1e lijns setting zijn elf beroepssituaties onderscheiden, voor de 2 e lijns setting zeven. (zie Toetsmatrix in de studiegids) 2 Competenties in toets Beroepssituaties getoetst: 1.Zorg 2.Management 3.Wetenschap/EBM 5.Maatschappij 7.Bijdrage leveren aan competentie-ontwikkeling anderen. In toets Professioneel Gedrag Stage: 6.Beroepsbeoefenaar Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3 21

Hoofdstuk 3 - Toetsing van beroepssituaties in de hoofdfase 3.7 Toekennen studiepunten stage 1. Om de EC voor de beroepssituaties te kunnen verzilveren moet de student: a. Kunnen aantonen dat zij beroepssituaties heeft laten beoordelen. Zij levert de KPB s in bij de opleiding, u geeft het aantal ( inclusief niet behaalde) aan op de Eindbeoordeling stage b. Het Level volgens de Toetsmatrix hebben behaald 2. In alle blokken wordt op professioneel gedrag in de stage beoordeeld op het formulier Eindbeoordeling PG stage. Professioneel gedrag wordt immers als belangrijk criterium van een competente verloskundige (in opleiding) gezien. Om de EC voor professioneel gedrag te verzilveren moet de student naast een voldoende voor professioneel gedrag hebben voldoen aan de volgende voorwaarden: a. Voldaan hebben aan de aanwezigheidsplicht stage (100% aanwezigheid) en b. Twee beroepssituaties per stageweek hebben laten beoordelen 22 Verloskunde Academie Amsterdam/Groningen Handleiding stagebegeleiders Blok 1.3