Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7

Vergelijkbare documenten
Hoofdstuk 2 - Kubus en balk - uitwerkingen

Hoofdstuk 3 - Piramides - uitwerkingen

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

EXAMEN SCHAKELCURSUS MIDDELBARE LASTECHNIEK WISKUNDE 2010

04 Meetkunde. hoofdstuk. 4.1 Uitslagen

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 2 Oppervlakte en inhoud

Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren

Oefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3

Les 1 Oppervlakte driehoeken. Opl. Les 2 Tangens, sinus en cosinus. Aantekening HAVO 4B Hoofdstuk 2 : Oppervlakte en Inhoud

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

REKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 -

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde

4.1 Rekenen met wortels [1]

met tijdseenheden overig niet-metrisch moeten zelf bedacht of opgezocht worden a geheeltallig en < 10

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

wiskunde B havo 2015-II

Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde

Herhalingsles 2 Meetkunde 1 Weeroefeningen

Antwoorden De juiste ondersteuning

Blok 4 - Vaardigheden

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

Oplossingen. b) arctan( 4. c) arctan( AC = 4 2, AS = 2 2, NT = 34 (= 2 17), ST = 32 = 4 2 a) 2 arcsin( 2 2

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk H1 2D EN 3D FIGUREN

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

handleiding pagina s 434 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 12: bladzijde Werkboek

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

Opmerking Als de punten A en B op de juiste plaats getekend zijn, maar iedere toelichting ontbreekt, drie punten toekennen.

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

G&R havo B deel 3 10 Aanzichten en doorsneden C. von Schwartzenberg 1/16. 1a Het bovenaanzicht van het voorwerp is een cirkel. 3

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

Goniometrische verhoudingen

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2003-II

Hoofdstuk 1 - Inleiding ruimtefiguren

1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is.

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Vraag Antwoord Scores ( ) ( ) Voor de waterhoogte h geldt: ( 2h+ 3h 2h

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Vl. M. Nadruk verboden 1

Docentenhandleiding Wiskonopoly

Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Wat ga jij leren?... 4 Hoofdstuk 1 - Lijnen, hoeken en driehoeken Lijnen en lijnstukken... 6 Lijn en lijnstuk... 7 Evenwijdige lijnen...

Checklist Wiskunde B HAVO HML

Opgave 4. Opgave 5. Opgave 6. (5) a) Isoleer de variabele B uit de formule P A B P B. (6) b) Isoleer de variabele B uit de formule

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Antwoordmodel - In de ruimte

Vraag Antwoord Scores

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Aanzichten en inhoud. vwo wiskunde C, domein G: Vorm en ruimte

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk II II-3. II-3 Grafisch: 1cm. II-3 Analytisch. Sinusregel: R F 1

Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO

Blok 6B - Vaardigheden

IJkingstoets Industrieel ingenieur

Goniometrische verhoudingen.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

2. Antwoorden meetkunde

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

Hoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden

handleiding pagina s 994 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 26: bladzijde 841 huistaak 29: bladzijde Werkboek 3 Posters

x D In de punten A en B grijpt respectivelijk een vertikale constante kracht F 1 en F 2 aan.

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 Periode M.van der Pijl.

Transcriptie:

Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar - Periode Meetkunde oofdstuk t/m 7 oofdstuk. a). a). a) opp. = ribbe ribbe = ribbe = 8 cm inh. = ribbe ribbe ribbe = ribbe =.78 cm opp. = 00 0 + 0 + 00 = 7.900 cm inh. = l b h = 00 0 =.000 cm opp. = l b + b h + l h =.090 cm b + b + =.090 b + b + =.090 8b = b = 8 = 8 cm inh. = l b h = 8 =.8 cm. volume = 0 8 =.98.0 mm. a). a) 7. a) lengte =, = 0,78 cm 7 N.. it is een merkwaardige uitkomst. r zit een fout in de opgave. opp. = l b + b h + l h opp. = 0,78 + 7 + 0,78 7 =.7, cm ribbe =.78 = cm opp. = ribbe = 8 cm ribbe = 7 = cm inh. = ribbe = =.cm 8. schuine zijde = + =,97 cm opp. gearceerdedoorsnede =,97 = 0,cm 9. P = + =,8 cm opp. PQ =,8 =,0 cm

0. Q = van de zijde; 0 = 8 cm QG = 0 8 = cm (en P dus ook). Q = + 0 =,cm (en P dus ook). Opp.I = 0 0 = 00,0 Opp.II = 0 = 0,0 Opp.III = 0, Opp.IV = 0 = 0,0 Opp.V = 0 = 0,0 Opp.totaal :., cm Inhoud Mogelijkheid : Inhoud = helft van balk met afm. 0 0; dus 0 0 =.00cm Mogelijkheid : Inhoud prisma = opp.grondvl. hoogte; dus0 0 =.00cm. ereken één voor één de vier zijden van dit vlak, steeds met de stelling van Pythagoras. K We beginnen bij RS. it is de schuine zijde van driehoek RKS. R = GK = 8 en GS = 0. KS = RK = G = 8 RS = + 8 =.8 7,7cm

an nu QR. it is de schuine zijde van driehoek QLR. R = L = 8 en Q =. LQ = QR = + 8 =.0 0,cm RL = = 8 Vervolg ens QP. it is de schuine zijde van driehoek PQ. Q =. Q = QP = + =.0 8,cm P = Tenslotte S S. it is de schuine zijde van driehoek S S. GS = 0 S = 8 S = S = S S = 8 + =.88,8cm Teken of schets nu het vlak QRS S P : R 7, S 0,,8 S Q 8, P T Met deze maten kun je nu PT en TS berekenen. Let op! Punt T is NIT hetzelfde als punt! Punt T steekt als het ware uit 'onder ' de kubus. PT = 7, 8, = 9, cm TS = 0,,8 = 7,8 cm Oppervlakte QRS S P = Opp.!QRS T Opp. PS T = 7, 0, 9, 7,8.87,0 cm N.. ls je het héél mooi wilt doen, moet je met de wortels rekenen; dan rond je niets af tussendoor en wordt je antwoord nog nauwkeuriger: Oppervlakte QRS S P = Opp.!QRS T Opp. PS T =.8.0 (.8.0) (.0.88).88, cm

!. eze opgave vervalt.. Teken of schets eerst de vlakken van het overgebleven deel : G G I,, III II N N IV M,,, 0, L V VI 0, L, N VII G M M L Opp.I = =,0 Opp.II = opp. = 0, = 7, Opp.III = opp. =,, =,0 Opp.IV = = 0,0 Opp.V = =,0 Opp.VI = opp. =, = 9, Opp.VII = ( opp. ) + ( opp. ) + ( opp. ) = (,) + ( ) + (,) =,0, Opp.totaal : 90,7 cm Inhoud Van de balk wordt een ' piramide' afgesneden. ereken de inhoud van de piramide : inhoud = opp.grondvlak hoogte = opp. hoogte =,, = cm. e oorspronkelijke balk had een inhoud van = 0 cm. e inhoud van het overgebleven deel is dus : 0 = 8 cm.

$ $. Oppervlakte Teken of schets eerst de vlakken van het overgebleven deel : 0 G G I 0 IV II III 0 V a= b= VI c= 0 α G We kunnen de oppervlaktes op de gewone manier uitrekenen, maar soms kun je met wat creativiteit andere oplossingen vinden Vorm I t / m V kun je samen zien als één rechthoek van 8 = 7 cm. I III II IV V Nu alleen nog parallellogram G. Misschien weet je nog dat de oppervlakte van een parallellogram basis hoogte is. lleen, we weten hoogte h nog niet. We berekenen h op de volgende manier: erst berekenen we diagonaal G met Pythagoras, daar komt uit. Met de cosinusregel berekenen we hoek α en daarna berekenen we h via de sinus van hoek α : a = b + c b c cosα = ( ) + ( 0) 0 cosα = + 0 0 cosα 8 = 0 cosα 8 cosα = 0,9 α = 7,0 0 h = sinα,8 cm Oppervlakte parallellogram G = basis hoogte$ = 0,8, cm it tellen we op bij de rechthoek van 7 cm. Oppervlakte =,+ 7 = 9, cm

$ $ $ $ Inhoud Ook voor de inhoud passen we een slimme truc toe. Stel je voor dat we de overgebleven figuur kopiëren en ondersteboven op het origineel plaatsen. an krijgen we een balk van 7 = cm. et origineel is nu de helft van deze balk, dus = cm.. Oppervlakte Teken of schets eerst de vlakken van het overgebleven deel. eze drie vlakken zitten allemaal twee keer in het trapezium : a=, b= 7 α= 7 β 7,, e rechte vlakken zijn eenvoudig: $ Opp. = +, = 8 cm e vlieger is lastiger. e oppervlakte van een vlieger is: $ iagonaal vinden we via Pythagoras: $ diagonaal = + = 7 We weten dat hoek α =, want diagonaal deelt het oorspronkelijke vierkant exact middendoor. Met de sinusregel kunnen we dan hoek β uitrekenen: a sinα = b sinβ, sin = sin sinβ = 0,98 β = 70, sinβ, n nu kunnen we via de cosinus van hoek β het ontbrekende stukje van diagonaal uitrekenen: cosβ = cos70, = ontbr.stukje ontbr.stukje =, cos70, =,, iagonaal wordt daarmee:$ 7 +,,7 n de oppervlakte van de vlieger dus: $ e totale oppervlakte van het overgebleven deel: $ 8 +, =,7 cm Inhoud e inhoud berekenen we uitgaande van een trapezium, waarvan het grondvlak de vlieger is. Opp. = opp.grondvl hoogte =, = 97, cm diagonaal diagonaal diagonaal diagonaal = 7,7, cm

oofdstuk. a). a). a). a) opp.= πr = π = 7.8, cm ( diameter : opp.= π = π 8 = 7.8, cm ) inh.= πr = π = 7.90,8 cm ( diameter : inh.= π = π 8 = 7.90,8 cm ) ( ) = 8, m opp.= πr = π, ( diameter : opp.= π = π = 8, m ) ( ) =, m inh.= πr = π, ( diameter : inh.= π = π =, m ) inh.= πr =.9 cm inh.= r =.9 π =.7,0 r =.7,0 =,0 cm = r = 8,0 cm opp.= πr =.9,0 cm inh.= r =.9,0 π r = 8,8 = 0,9 cm = r =,8 cm = 8,8. evenaar = omtrek = π = 0.000km = 0.000 =.7, km π opp.= 0% π = 0,0 π.7, ( ) =.788,7 km. a) c) = kogels = mm mm ( ) inhoud doos inhoud kogels = π =..8,9 mm =., cm 7. iameter = 00 =, m opp. = π = π, π ( ) =.0,7 m

! 8. a) 9. a) opp.= π + π h = π 0 inh.= π h = π 0 inh.= π h = π = 70 cm = 70 π = 8,0 cm r = opp.= π + π h = π 8,0 ( ) + π 0,7 =, cm ( ),7 = 997, cm =,0 cm ( ) + π 8,0 = 77, cm 0.. inh.= π h = π, ( ) h = 90 cm h = 90 ( ) π, = 0,0 cm Inhoud cilinders,998 liter =,998 dm =.998 cm =.998.000 mm Inhoud cilinder.998.000 = 99.,7 mm Inhoud = π h 99.7,7 = π 9, = 99.7,7 =.7, π 9, =.7, = 8,0 mm... inh.= π = π 0 ( ) = 97,0 m inh.= π h = π 0 ( ) =.78, m aantal ritten=.78, = 9, ritten zeven vrachtwagens rijden ieder zeven keer :7 7 = 9 (eigenlijk moet één vrachtw. nog een achtste keer rijden) e inhoud van de twee halve bollen is samen de inhoud van een hele bol:

inhoudbol = π = π 90 = 8.70,07... cm inhoud cilinder = totaleinhoud inhoud bol =.90.000 8.70,07... =.8.9,9...cm $ inhoudcilinder = π h.8.9,9...cm = π 90 h h =.8.9,9... π =,0...cm 90 e totale lengte van de gastank wordt dan:,0 + 90, cm inh.bol inh.cilinder = π π h. ( ) π,0 ( ) 9,0 = π, =.8, mm oofdstuk. a) opp. = b h = 9 = cm - hier zijn er van opp.! = l b = 9 = 08 cm opp.! = l b = = cm opp.! = l b = = 80 cm opp. totaal = + + 08 + + 80 = 0 cm inh. = opp.grondvl. h = = 8 cm ( ) = cm. a) opp. = b h = - hier zijn er van opp.! = l b = = 7 cm - hier zijn er van, incl. grondvlak. a) opp.! = l b = + = 90,7 cm - hier zijn er van opp. totaal = + 7 + 90,7 =.9, cm inh. = opp.grondvl. h = (+ 7) =.99 cm opp. = + 8 + + = cm = 7 + + 88 + 7 =. cm - hier zijn er van opp. = 8 =. cm opp. = = 88 cm opp. = + = 9,7 cm opp. = = 7 cm - hier zijn er van opp. = + 8 = 70 cm

opp. totaal = + + 88 + 9,7 + 7 + 70 =.09,7 cm. a) inh. = opp.grondvl. h = = 7.8 cm opp. trapezium = som evenw. zijden h = - hier zijn er van opp. = 8 = 9 cm - hier is er van opp. = 8 + = 07, cm opp. = 8 = 9 cm - hier is er van ( + ) = cm - hier zijn er van opp. totaal = + 9 + 07, + 9 = 9,7 cm inh. = opp.grondvl. h = 8 =.78 cm. a) - inh. = opp.grondvl. h = opp.ruit =.0 cm c) opp.ruit =.0 = 8 cm opp.ruit = d d d = 8 = cm zijde = ( ) + ( ) = 0cm. G = = + = opp. G = b h = =, cm 7. a) opp. veelhoek = n sinα cosα r n = en α = 0 = 7! α =! opp. veelhoek = sin! cos! 0 = 9, cm omtrek. veelhoek = n sin 80 n r = sin! 0 = 7, cm één zijde = 7, =, cm opp. prisma = opp. veelhoek + opp. zijde = 9,+, 0 = 7.780, cm inh. = opp.grondvl. h = 9, 0 = 7. cm 8. opp. zijkant (= grondvlak prisma) = 0 + 0 8 + 0 8 =.7 cm inh. = opp.grondvl. h = 7 0 = 7.000 cm = 7,0 l

9. opp. zijkant (= grondvlak prisma) = 8 8 + 9 8 + 9+ + 8 = 97 cm inh. = opp.grondvl. h = 97 0 =.90 cm 0. opp. zijkant (= grondvlak prisma) = 0 9,, π ( ) π, ( ) = 0 8,7 0,78,909 = 9, cm inh. = opp.grondvl. h = 9, =.8, cm oofdstuk 7. a) inh. piramide = opp.grondvl. h = 980 cm opp.grondvl. = 980 zijde = 9 = cm = 9cm opp. zijvlak = b h = 7 + =,9 cm opp. piramide = zijvlak + grondvlak =,9+ = 9, cm. a) afst.halverwege tot midden grondvlak : = 7 opp. zijvlak = b h = 7 opp. veelhoek = n sinα cosα r n = en α = 0 = 0! α = 0! opp. veelhoek = sin0! cos0! 7 ( ) + ( ) =,9 cm ( ) = 70, cm opp. piramide = zijvlak + grondvlak =,9+ 70, = 79, cm inh. piramide = opp.grondvl. h = 70, =,80 cm

. Teken of schets eerst de vlakken van de afgeknotte piramide : T T G G G T = 8 en grondvlak is ; en G ligt op hoogte ; dan worden G en automatisch. en G zijn allebei de schuine zijde van een driehoek; dus = G =. Opp.G = + = Opp. = hetzelfde = Opp.G = + = 8 Opp. = hetzelfde = 8 Opp. = = Opp.G = = Totale opp.afgekn. piramide = + +8 +8 + + = cm. Teken of schets eerst het blauwe hulpvlak (zie figuur) en één van de zijvlakken + grondvlak + bovenvlak., T G G,,,, S Via het blauwe hulpvlak bereken je de hoogte van de zijvlakken : h = (,) +,cm.,,8... e oppervlakte van een zijvlak wordt dan :,8... + 7,8cm Totale opp.afgekn. piramide = 7,809...+ +,cm

. a) ereken de lengte van. Teken hulpdriehoek Q G PQ = G R = = 8 =, QR = 8, =, = verl.stelling v.pythagoras : = =, R =, = 7, + (,) + (7,),cm Teken vlak G, en bereken daarmee de hoek die G en met elkaar maken. P Q,, R, 7, G β δ α, is gegeven :cm; G enbereken je met destelling van Pythagoras :G = cm en,cm. α in G = tan 9,8 β in =, tan,. δ = 80 9,8, 7,0 c) Is de figuur hiernaast eigenlijk wel een afgeknore piramide? Verklaar je antwoord. ls het een afgeknotte piramide is, moeten de opstaande ribben in één punt samenkomen. ls je doortrekt naar boven, kom je op een hoogte van : 9, cm. 7 ls je doortrekt naar boven, kom je op een hoogte van : 8 = 9, cm. conclusie : de figuur is géén afgeknotte piramide. 9, 9, 7 8

. Teken hulpdriehoeken KLM en XLT. eze driehoeken zijn gelijkvormig en hebben daarom dezelfde verhoudingen. oogte KM = 8; hoogte TX =. en verhouding van :,. M eze verhouding zit ook tussen KL en XL. XL = en daarom moet KL gelijk zijn aan, =. an is ook bekend,namelijk : =. einhoud vandebalk is : 8 = cm X K L 7. Schets T en P. Kies zelf een lengte voor de ribben, bijv. cm. T P, P α, 8, ereken P. lsribbe =, dan : P =,. Pisdanhetzelfde,. ereken. lsribbe =, dan : = + 8,. ereken nu met de cosinusregel hoek α. a = b + c bccosα (8,) = (,) + (,),, cosα 7, =,08,08 cosα 8,7 =,08 cosα cosα = 8,7,08 = 0,98... α = cos ( 0,98...) 09, osinusregel e cosinusregel geldt voor iedere willekeurige driehoek. Je kunt er hoeken mee uitrekenen als je de lengte van alle zijden weet. edenk wel dat zijde a tegenover hoek α geplaatst wordt; zijde b tegenover hoek β en zijde c tegenover hoek γ.

8. a) schuine zijde = + = =,7 cm straal uitslag =,7 cm, = r = 9, de zijde van een kartonnen vel moet min. 9, cm zijn Opp.vel opp. cirkel sector = 9, =.0,, =.98,7 cm ( ),7 ( ) π,7 9. 0. omtrek onderrand = 70 cm dus r = 70 =, cm π schuine zijde =, + 8 =, cm Opp. cirkel sector =, π,, inhoud kegel = 0,l = 00 cm inhoud kegel = π r h = 00 r == 00 =,9 cm π 0 ( ) = 79, cm opp.mantel = π r r + h = π,9,9 ( ) + 0 = 7,0 cm