OBJECT ORIENTED ESTImATING DE FUNCTIE I-TOOL NEDERLANDS ONTwIKKELTRAJECT VALUE management



Vergelijkbare documenten
Ticon. De volgende generatie projectmanagement

Ticon. De volgende generatie projectmanagement

Virtual Design & Construction. Sneller, beter, slimmer

Meer waarde creëren. Assetmanagement op maat

Burdock, the standard in project management, recruitment & consultancy

Burdock, the standard in project management, recruitment & consultancy. knowledge comes is our standard...

Burdock, the standard in project management, recruitment & consultancy. Continuous effort is our standard

Burdock, the standard in project management, recruitment & consultancy. The perfect match is our standard

Exact Synergy Enterprise. Krachtiger Klantbeheer CRM

WORKSHOP 1: RICHTING GEVEN

Privaat vastgoed. Optimaal renderend en toekomstbestendig

opdracht geven, opdracht nemen een wereld van verschil

Strategie duurzaam inkopen

Bedrijfsprofiel. Constant Jurgens

Duurzaamheidsanalyse, Hoe groen is groen?

Wijzer worden van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NEC3 als alternatieve contractvorm in de bouw

FAST LANE Grip op de verduurzaming van vastgoed

We zien een datagedreven wereld vol kansen. Toepassingscentrum voor big data oplossingen

EXPERTS MEET THE. Seminars voor financials in de zorg DE ZORG: ANDERS DENKEN VOOR EFFICIËNTERE ZORG

Kennissessie Werkgroep zorg WELKOM. Case4BestValue

Bent u ook zoveel tijd kwijt met het zoeken naar de laatste en enig juiste! - versie van uw marktonderzoek

straatjutten de workshops

Het stuurmodel voor een opdrachtgever

Management. Analyse Sourcing Management

Exact Online BUSINESS CASE MET EXACT ONLINE MEER FOCUS OP ACCOUNTMANAGEMENT EN ADVISERING. De 5 tips van Marc Vosse.

Canon s visie op digitale transformatie van organisaties. you can

Inkoop en contractmanagement

Smart Datacenter Services

MOBILITEIT MOGELIJK MAKEN

CASE STUDY MDM LEERT KLANTEN ZELF VISSEN

Inspiratie voor Nieuwe Business Modellen

De alles-in-1 Zorgapp

Duurzaamheid in Agrologistiek

smartops people analytics

MASTERCLASS STRATEGIE IN DIGITALE TRANSFORMATIE

Vandaagafval morgengrondstof!

Kickstart-aanpak. Een start maken met architectuur op basis van best practices.

Water, wij halen eruit wat erin zit

Movares Duurzaamheidsscan

5 praktische tips voor waardevolle evaluaties

Projectmanagement onderzoek. Meest succesvolle projectmanagement methodiek is PINO. 6 december 2006 Barry Derksen MSc MMC CISA CGEIT RI

Acceptatiemanagement meer dan gebruikerstesten. bridging it & users

MASTERCLASS STRATEGIE

Nieuwe Samenwerkingsvormen: Garantie voor meer kwaliteit?

MVO. Workshop 1. Richting geven. Naam van uw begeleider hier

Meerwaarde met Online Marketing Expertise

erbeterdezaak.nl Processen managen Een inleiding erbeterdezaak.nl

Canon s visie op digitale transformatie van organisaties. you can

Opleidingsprogramma DoenDenken

R-meeting, 14 april, Delft

Project-, Programma- en AdviesCentrum. Resultaten die eruit springen PPAC

6. Project management

Business Lounge: uw klant aan de bestuurstafel!

TALENTPUNT. Een Development Program speciaal voor HR professionals

CASE. Meer waarde door. e-learning. Place full-screen image on layer Background. Expect more. Expect Pink. start

bedrijfsfunctie Harm Cammel

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Aanbesteding van Toerit Someren

Wat verwachten werkgevers van het onderwijs als het gaat om duurzaamheid?


[MISSION SUSTAINABLE]

NO ENEMY IS WORSE THAN BAD ADVICE

Data transformeren naar actiegerichte inzichten REPORTS ANALYTICS

Wat kan Value Engineering & LCC voor onze markt betekenen?

Earned Value Management: Kansen, drempels en uitdagingen. Stageview Balance 13 juni 2013

Philips gebruikt CRM-oplossing voor efficiënt beheer van wereldwijd verkoopnetwerk

Ruimte voor ontwikkeling. Financiële haalbaarheid en management van gebiedsontwikkeling

CASE STUDY JOANKNECHT & VAN ZELST DENKT VOORUIT

Manifest Circulair Onderwijs

HEAD OF BUSINESS DEVELOPMENT

Project Portfolio Management Altijd en overal inzicht PMO

Duurzaamheidsdialoog. Strategisch richten en inrichten van duurzaamheid

Utrecht Business School

Lessons Learnt: de Inzichten

Bent u. duurzaamheid. al de baas?

Incore Solutions Learning By Doing

Duurzaam bouwen, betere toekomst

Burdock, the standard in project management, recruitment & consultancy. Strong ideas are our standard

Certificeren Waardevol?? KVGM B.V.

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

[MISSION SUSTAINABLE] Praktisch innoveren in bestaande gebouwen

Process Solutions Process Installations. The smart way forward in food and beverage. Find your optimum

PLANET AGILE 17E BPUG SEMINAR

Assetmanagement bij ProRail

Meet the global leader with the personal touch

STRATEGY MANAGER. Consulting Exit #VACATURE

Kwantificeren van Milieuprestatie. Mantijn van Leeuwen

NDERE KIJK OP ICT CONSULTANCY

Ga jij ook voor een baan die iedereen energie geeft?

Samen vooruit. in de circulaire economie. CIRCLES inspireert en ondersteunt u met tools en praktische kennis. Re-creating (y)our environment

Voorsprong door gebundelde kennis

Professional services organisaties Altijd en overal grip op uw projecten, van verkoop tot factuur

Het Innovatiekompas Inspiratie sessies Dr. Guy Bauwen

De meest geschikte contractvorm voor een duurzame natuurvriendelijke oever

PRESTATIEVERKOOP BENT U ER KLAAR VOOR?

Wie de norm heeft, heeft de hub

Inhoudsopgave. Bewust willen en kunnen 4. Performance Support 5. Informele organisatie 5. Waarom is het zo moeilijk? 6

Transcriptie:

VAKBLAD VOOR COST AND VALUE ENGINEERS JAARGANG 2 NUMMER 3 ApRil 2013 JOURNAL FOR COST AND VALUE ENGINEERS YEAR 2 NUMBER 3 ApRil 2013 DUURzAAmhEID EN DE methode ECOCOSTS/VALUE RATIO BUSINESSCASE DUURzAmE VALUE ENGINEERING VE helpt EVR VOORUIT! milieulast VAN BOUwpROJECTEN INCREASING BENEFITS By REDUCING COSTS SUCCESS-STORy: SAVING BIG ON ENERGy VALUE STUDIE met LCm waarde OBJECT ORIENTED ESTImATING DE FUNCTIE I-TOOL NEDERLANDS ONTwIKKELTRAJECT VALUE management

Kosten- en risicomanagement - Doordacht en doeltreffend Complexe projecten goed financieel onderbouwen terwijl plannen en risico s voortdurend veranderen, is voor de adviseurs en kostenmanagers van Royal HaskoningDHV dagelijks werk. Zij maken plannen concreet en onderbouwen investeringskosten en levensduurkosten van GWW- utiliteitsbouw- industrieen woningbouwprojecten. U krijgt inzicht in de risico s en de gevolgen daarvan voor besluitvorming. Hiermee kunt u bouwen op betrouwbare gegevens, kostenbewust ontwerpen en nieuwe ontwikkelingen initiëren. De kracht van Royal HaskoningDHV is de bundeling van kennis en de intensieve samenwerking met de collega s om voor de klant het maximale aan kwaliteit en aan slagkracht te bereiken. Een greep uit onze expertises: Kostenramingen en rapportages onderscheid projectonderdelen calculatieprogramma Risicoanalyse en management identificeren beheersen Schaduwramingen ontwerpfasen contracten Planeconomisch prijzenboek basismodel grondexploitatie aanleg en beheer Coaching kostenramingmethodiek maatwerkopleiding Kostenbewakingssysteem (Jura) projectinvloeden doorrekenen - kosten beheersen Second opinion royalhaskoningdhv.com Tebodin always close Duurzaamheid concreet maken? uw duurzaamheidsdoelstellingen en het vertalen daarvan op projectniveau. Door duurzaamheid integraal deel uit te laten maken van onze dagelijkse projectvoering worden smart solutions geïmplementeerd, die bijdragen aan het reduceren van de carbon footprint, waterverbruik en afval in productielocaties. Daarnaast kunnen wij u helpen zoals LEED, Breeam, Cradle to Cradle, LCA, CO 2 prestatieladder en het opstellen van uw duurzaamheidsrapportages. tebodin.nl > duurzame oplossingen 5302_TB_AD_Duurzaam gebouwd_125x195.indd 1 1/25/13 10:30 AM

Van de redactie Voor u ligt alweer het derde nummer van COSTandVALUE. Op voorspraak van de redactieraad is gekozen voor een meer thematische opzet om het vakblad op een nog hoger niveau te brengen. Het hoofdartikel en verschillende andere artikelen in dit nummer zijn gekoppeld aan het thema Kosten en waarde van duurzaamheid, een buitengewoon actueel onderwerp. Volgens een groeiende groep van deskundigen bevinden wij ons in een transitietijdperk richting een circulaire economie. In dit nieuwe economisch systeem worden grondstoffen en materialen oneindig hergebruikt en wordt uitsluitend hernieuwbare energie ingezet. Doordat veel grondstoffen en fossiele brandstoffen in een rap tempo steeds schaarser worden, mede door de sterke economische groei in Azië en Zuid-Amerika, is een transitie naar een meer duurzame economie in feite geen keuze maar harde noodzaak. De geschetste ontwikkelingen zullen het vak van de Cost Engineer en de Value Engineer ingrijpend beïnvloeden. Het gaat niet alleen meer om kosten en baten maar ook om de impact op duurzaamheid. En dit laatste niet in wollige beschouwingen maar in harde getallen! Dit wordt duidelijk in het hoofdartikel van dr. ir. Joost Vogtländer, Associate Professor aan de Technische Universiteit Delft. In zijn artikel over de Ecocosts/ Value Ratio maakt hij de relatie tussen economie (Profit) en ecologie (Planet) concreet....costandvalue: toegankelijkheid enerzijds, diepgang anderzijds... Verder wordt er in dit nummer ingegaan op belangrijke ontwikkelingen binnen het vakgebied Value Engineering. De gecertificeerde DACE basisopleiding Value Management is ingrijpend herzien en wordt dit voorjaar voor het eerst geheel in het Nederlands verzorgd. Ook wordt hard gewerkt aan het opzetten van een Nationale Certificerings Raad Value Management (NCR- VM). Beide trajecten zorgen ervoor dat de kennisontwikkeling en opleiding beter aansluit op de Nederlandse situatie en leiden tot een verdere professionalisering van het vakgebied. De redactie bespreekt regelmatig de opzet van COSTandVALUE met haar redactieraad. Het vinden van balans tussen toegankelijkheid en leesbaarheid enerzijds en (liefst wetenschappelijke) diepgang anderzijds is regelmatig aan de orde geweest. Naar mijn gevoel wordt met dit nummer de lat weer een stukje hoger gelegd voor het volgende nummer! Wij wensen u weer veel leesplezier en vanzelfsprekend zijn reacties en commentaren altijd van harte welkom. Ook de eerste DACE-contactbijeenkomst in 2013 (14 maart) was gewijd aan hetzelfde thema Kosten en Waarde van duurzaamheid. Toonaangevende sprekers uit zowel de bouwsector als de procesindustrie belichtten hun visie op deze materie. Namens de redactie en uitgever, Ir. Ruud Loeve AVS Redacteur Value Engineering 1

inhoud REKEnEn AAn duurzaamheid met de methode VAn de ECO COSTS/VALUE RATiO 14 BUSinESSCASE VOOR duurzame VALUE EnginEERing 22 VE HELpT EVR VOORUiT! 24 REKEnEn AAn milieulast VAn BOUwpROjECTEn 26 increasing BEnEfiTS By REdUCing COSTS 34 2

Actueel 5 column 10 In bedrijf 12 uitgelicht 38 gesignaleerd 39 dace-rubriek 40 AgendA 63 37 SUCCESS-STORy: SAVing Big On EnERgy 43 VE STUdIE VRIjE kruising LIEmPdE: VALUE STUdiE met LCm waarde 50 ThE missing LInk OBjECT ORiEnTEd ESTimATing 57 het functiewoordenboek de functie i-tool 60 dace neemt VOLgEndE STAP In PROfESSIOnALISERIng VALUE management nederlands OnTwiKKELTRAjECT VALUE management naar EUROpESE LEEST 3

colofon COSTandVALUE jaargang 2 nummer 3 ApRiL 2013 COSTandVALUE is een informatief, promotioneel, onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor het vakgebied van Cost Engineers en Value Engineers. COSTandVALUE wordt gemaakt m.m.v. de Dutch Association of Cost Engineers (DACE). Vakblad COSTandVALUE werkt met een onafhankelijke redactie en redactieraad. EEn UiTgAVE VAn Uitgeverij Educom bv Mathenesserlaan 347 3023 GB Rotterdam Postbus 25296 3001 HG Rotterdam Tel. +31 (0)10 425 6544 info@uitgeverijeducom.nl www.uitgeverijeducom.nl Aanleveren van een artikel? Kijk voor auteursinstructies op http://tinyurl.com/bkkg9o7 Deadline editie nr. 4 COSTandVALUE: 9 juli 2013 Theme next issue / Thema volgende editie: design to cost UiTgEVER/ BLAdmAnAgER Robert P.H. Diederiks REdACTiE Diederiks, Robert Lammertse, Hans Rol, Ir. Arno Loeve, Ir. Ruud REdACTiERAAd Antoine, Drs. Ing. Ed Senior Kostendeskundige RoyalHaskoningDHV Gesink, Martijn Kostenmanager Noordzuidlijn, Dyamo BV Koster, ing. Martijn Office Estimating Manager, Fluor Haarlem Kuijvenhoven, Drs. Jarno Project Control Manager, DSM Expert Center B.V. Rensen, Ing. Jos Cost Engineer, AkzoNobel Engineering & Operational Solutions Schlagwein, Mw. Drs. Jacqueline Cost Management, ARCADIS Nederland BV Vrijling, Prof. Drs. Ir. Han TU Delft/afd. CITG Spitteler, Mw. Marion Directie, Uitgeverij Educom BV LEzERSSERViCE Adresmutaties, abonnementen en nabestellingen doorgeven via info@uitgeverijeducom.nl Copyrights ISSN 2213-1507 Uitgeverij Educom BV APRIL 2013 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd met welke methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. hoofdsponsors dutch Association of Cost Engineers Ambachtsstraat 15, 3861 RH Nijkerk Tel. +31 (0)33 247 34 55 info@dace.nl www.dace.nl fluor b.v. Surinameweg 17, 2035 VA Haarlem Tel. +31 (0)23 543 24 32 info@fluor.com www.fluor.com Kosten- en risicomanagement Onderdeel van de unit Economie, Planning en Strategie Postbus 1132 3800 BC Amersfoort www.royalhaskoningdhv.com SUbSPOnSORS ARCAdiS nederland BV Piet Mondriaanlaan 26 3812 GV Amersfoort Tel. +31 (0)33 477 1266 info@arcadis.nl www.arcadis.nl Tebodin netherlands B.V. Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag T +31 (0)70 348 0911 denhaag@tebodin.com www.tebodin.com 4

ACTUEEL Ticon: nieuwe generatie software voor bouwprojectmanagement Ticon is een nieuwe oplossing voor bouwprojectmanagement. De softwareoplossing geeft inzicht in alle aspecten van het primaire bouwproces; van engineering en planvorming tot kostenbewaking en uitvoering. Dat betekent meer grip op het ontwerp en de specificaties en veel meer mogelijkheden om het project op basis van de actuele stand van zaken aan te sturen. Daardoor kunnen bouwprojecten beter en efficiënter uitgevoerd worden. Ticon is een zeer gebruiksvriendelijke tool waarmee de informatie over projecten voor alle direct betrokken altijd actueel en correct is. Ticon is beschikbaar als zelfstandige oplossing, maar kan ook geïntegreerd worden in Metacom 9, de nieuwe versie van het Bouw ERP-systeem van ontwikkelaar VanMeijel. Volgens directeur Frans van Meijel hebben de meeste bouwbedrijven hun financiële administratie doorgaans wel op orde. Daar kan nog wel iets verbeterd worden, maar de echte mogelijkheden voor grote besparingen liggen in het primaire bouwproces. De grootste faalkosten vinden hier hun oorsprong. Met een integraal systeem voor bouwprojectmanagement kunnen deze efficiencyverliezen enorm worden gereduceerd. Bouwprojecten worden steeds complexer en steeds vaker multidisciplinair uitgevoerd. Er ontstaan nieuwe contractvormen en ketenintegratie wordt steeds belangrijker. Dat betekent dat de informatiestromen over bouwprojecten omvangrijker worden, waardoor hoge eisen gesteld worden aan het projectmanagement om projecten met de juiste specificaties, binnen budget en binnen de deadline op te leveren, zegt Van Meijel. Volgens hem verloopt de communicatie binnen projecten niet altijd soepel. Dat komt omdat ontwerp, calculatie, planning en uitvoering vaak als eilandjes werken. Elke afdeling voert nieuwe specificaties of wijzigingen op zijn eigen manier, in zijn eigen systeem door. Het risico van kostbare fouten en verlies van gegevens is hierdoor enorm. We hebben Ticon speciaal ontwikkeld om meer grip op de werkprocessen te krijgen, waarbij projectmedewerkers toch gewoon op hun vertrouwde manier kunnen werken. Virtueel bouwprocesmodel Eén van de voornaamste kenmerken van Ticon is het virtuele bouwprocesmodel. In dit centrale datamodel worden alle projectgegevens van engineering en kostenbewaking tot planvorming en uitvoering continu aan elkaar gerelateerd. Wijzigingen worden meteen verwerkt, gegevens hoeven nooit meer dubbel te worden ingevoerd en informatie raakt niet meer kwijt. Daardoor kan elke projectmedewerker op zijn eigen manier met de voor hem relevante informatie aan de slag. Wanneer bijvoorbeeld een wijziging wordt aangebracht in een project, kan de calculator direct berekenen wat de kostenconsequenties zijn. De inkoper weet dat er een nieuw contract gemaakt moet worden en de planner kan aan de slag met personeel en materiaal. Tegelijkertijd ziet de projectleider realtime wat de gevolgen van de wijziging zijn voor de projectkosten. Bij de ontwikkeling van Ticon is veel aandacht besteed aan de gebruiksvriendelijkheid en de interface, die zelf gebruikers met weinig IT-kennis in staat stellen om snel met het systeem aan de slag te gaan. Drie modules Ticon bestaat uit drie modules: engineering, planvorming en uitvoering, die alle fasen van een bouwproject ondersteunen. Samen zorgen de modules voor een optimaal en integraal beheer van projecten, maar zij zijn ook onafhankelijk van elkaar in te zetten. De module Ticon Engineering is specifiek ingericht op Systems Engineering en BIM, werkmethoden die steeds vaker de basis zijn voor het ontwerp in infra- en bouwprojecten. De data kunnen uit verschillende modellen gehaald worden en eenvoudig aangevuld met gegevens over vergunningen en kwaliteits- of gebruikseisen. Ook de functies van het object en de eisen van de opdrachtgever kunnen eenvoudig in het virtuele datamodel worden ingevoerd. De relaties tussen objecten, eisen en documenten blijven, ook in de volgende bouwfases, altijd up-to-date. Ticon Planvorming zorgt ervoor dat gegevens uit de engineeringfase volledig geïntegreerd kunnen worden in de calculatiefunctie. Op basis van de calculatie is vervolgens eenvoudig een planning te maken. De calculatiestructuur kan flexibel worden opgebouwd, onafhankelijk van de objectenstructuur zoals gedefinieerd in de engineeringfase. Ook in de uitvoeringsfase, waar alle gegevens uit de engineering- en planvormingsfase samenkomen, biedt Ticon volledige controle over het project. Informatie over inkoop, kosten- en opbrengstbewaking is geïntegreerd beschikbaar. Van Meijel licht toe: Projectleiders en management hebben zodoende gedurende het hele project, op elk niveau, vanuit één dashboard realtime inzicht in de projectresultaten. Deze zijn vanuit verschillende perspectieven en op alle projectniveaus te beheren en bij te sturen. K 5

Ruud Spijkers ACTUEEL DACE Contactbijeenkomst 20 september 2012 Contractvormen en hun invloed op de kostenraming De DACE contactdag op 20 september kende met 90 personen een grote opkomst. Drie sprekers met heel verschillende achtergronden weidden uit over verschillende vormen van aanbesteding en de invloed daarvan op kosten. Al snel werd duidelijk dat de aanbestedingsvorm niet slechts van invloed is op de kosten, maar zeker ook op de waarde van het eindresultaat: Cost & Value dus! Allianties bij ProRail Het SIG GWW voorprogramma voorafgaand aan de plenaire DACE bijeenkomst werd ingeleid door Henrico Plantinga van ProRail. Hij vertelde over de ervaringen met de aanbestedingsvorm allianties in het project SAAL (spoorverdubbeling Schiphol Amsterdam Almere Lelystad). In deze contractvorm wordt een groot deel van het werk uitgevoerd in een samenwerkingsverband van opdrachtgever en aannemer. Het nut daarvan is helder: het harmoniseren van belangen, optimaliseren van onderlinge samenwerking en delen van risico s. Hoe breder de verantwoordelijkheid van de alliantie is, des te kleiner zijn de belangentegenstellingen. De daadwerkelijke uitvoering doet de contractnemer, maar verder doen opdrachtgever en opdrachtnemer dus zoveel mogelijk samen. Winst of verlies worden gelijkelijk verdeeld, met een gemaximeerd verlies voor de aannemer. Dat beperkt het risico dat de opdrachtnemer ter ziele gaat of dat de inschrijvingssommen te hoog worden. Bij deze contractvorm kies je niet automatisch voor de laagste prijs, maar kijk je ook naar bijvoorbeeld de kostentoedeling aan de alliantie. Essentieel is en blijft dat de opdrachtnemer realistische bedragen noemt. Hoewel een eerste evaluatie liet zien dat deze contractvorm een succes was en werd bejubeld met termen als no guts no glory, heeft dit bij ProRail nog niet tot nieuwe allianties geleid. Op de vraag hoe snel een project in de markt kan worden gezet met deze aanbestedingsvorm, zegt Henrico Plantinga: Waarschijnlijk is er nog nooit zo n groot project zo snel op de markt gebracht. In dit geval drie maanden. Nieuwe contractvormen bij RWS Na een welkomstwoord door DACE voorzitter Arno Rol bij de opening van de plenaire bijeenkomst was het woord aan Bart van De zachte kant is keihard! der Roest, alliantiemanager van het project A2 Hooggelegen. Dat project maakte onderdeel uit van het project A2 Holendrecht- Oudenrijn, dat in enkele deelprojecten is opgedeeld, elk met een eigen contractvorm. Aan de hand van dat project ging hij in op het aanbestedingsbeleid bij Rijkswaterstaat en de verschillende contractvormen en ervaringen in genoemd project. Onverwacht betrad Niek Ridderbos van Van Hattum en Blankevoort, alliantiepartner in het project, het podium. Niek lichtte toe dat je af en toe iets onverwachts moet doen als je vernieuwing wilt. Ook vertelde hij hoe prettig ze hebben samengewerkt in dit project en daarom ook gezamenlijk hun visie op de samenwerkingsvorm geven. Bart van der Roest vervolgt met de opmerking: Ik was aangenaam verrast toen ik zag dat DACE niet alleen staat voor het kostenaspect maar ook voor waarden, want het element waarde heeft nog meer impact dan het kostenverhaal! De kunst is dus om een vorm van aanbesteding te vinden waarbij niet alleen wordt geoptimaliseerd op kosten en risico. Hij merkt verder op dat bij een recente inventarisatie bleek dat er bij Rijkswaterstaat nog maar 500 technici werkzaam zijn op een totaal van 9000 vaste medewerkers. Dat maakt het aanbesteden en beoordelen van de resultaten niet eenvoudiger. De contractvorm die RWS hanteert is afhankelijk van de aard en omvang van het werk. Van meerjarige prestatiecontracten voor onderhoud, via D&C voor verbetering en nieuwbouw, tot DBFM voor grote projecten. Daaraan toegevoegd is de alliantie vorm, zoals toegepast bij A2 Hooggelegen. Bart: De essentie van de alliantie is samenwerking ten aanzien van tijd, geld en kwaliteit. Dit vraagt om kennisdeling, inzet en creativiteit. De instelling is niet wij en zij, maar ons project. Niek Ridderbos voegt toe: Voordeel van deze contractvorm is dat je niet alles van tevoren hoeft te weten. Samen los je het op. 6

ACTUEEL Bij de contractvormen RAW, E&C, D&C en DBFM neemt het risico voor de opdrachtgever steeds verder af en worden kwaliteit en inventiviteit beloond met incentives voor de opdrachtnemer. Met nieuwe contractvormen wordt de inzet verlegd van opdrachtgever naar opdrachtnemer. Bij de contractvorm alliantie zijn de voordelen ten opzichte van D&C dat je van tevoren minder hoeft te weten, dus flexibeler bent en dat overschrijding of onderschrijding kleiner zijn. Het voordeel van de alliantie ten opzichte dan D&C is bovendien dat zowel de directe kosten als risico s voor de opdrachtnemer veel kleiner zijn. Dat betekent dus ook dat de maatschappelijke kosten lager zijn. Evaluerend kan het volgende worden geconcludeerd: - De echte winst zit in het minimaliseren van directe kosten, door beter te communiceren, doorvragen wat de opdrachtgever echt wil. - Vertrouwen speelt hier een grote rol: leg je belang bloot, zodat de andere partij kan helpen; - Meer gebaat bij psychologen in het voortraject, dan advocaten achteraf; - Faalkosten aan het eind zijn minimaal als de samenwerking vooraf optimaal is; - De meeste winst zit in het maximaliseren van het onderlinge vertrouwen; de zachte kant is keihard! De contractvorm kàn invloed hebben op projectkosten, maar de kosten worden toch vooral bepaald door materiaal, materieel en handjes. Contractvormen bij Shell Kees Berends, manager Projecten bij Shell, vertelt in zijn lezing over het aanbestedingsbeleid bij Shell voor grote engineering en construction projecten. Groot wil in dit geval zeggen zo n E 400 à E 500 mln. Een project wordt ten aanzien van de aanbesteding bij Shell gewoonlijk in twee stappen opgedeeld. Eerst aanbesteding aan een Engineering Contractor, die 10 à 20 % van het werk doet. Deze contracteert vervolgens leveranciers en aannemers. Shell past de volgende contractvormen toe: 1. Lum Sum Fixed Price (LSFP); 2. Cost Price Incentive Fee (CPIF). Beide contractvormen hebben specifieke voor- en nadelen. LSFP gaat uit van een vaste prijs, wat voor de opdrachtnemer riskant is. Met als mogelijk risico voor Shell dat er weinig of zelfs maar één aanbieding volgt. Bij weinig biedingen betekent dat een hoge prijs, met als mogelijk gevolg dat het project wordt afgeblazen. Een ander risico is dat een bieder onder de kostprijs duikt, wat risico oplevert voor de kwaliteit. CPIF biedt kansen voor de markt en kostenoptimalisatie voor de opdrachtgever, maar anderzijds geen zekerheid over de totale kosten en over de kwaliteit van Engineering en Construction en leidt tot complexe contracten. Grote projecten kennen veelal een lange looptijd. Gedurende die looptijd hebben aannemers te maken met sterke en onvoorspelbare fluctuaties van marktprijzen van de kostencomponenten: engineering, materiaal, materieel en constructie. Dit leidt tot grote onzekerheid voor de aannemer. Die zal het risico moeten afdekken, waardoor de onzekerheid kan zorgen voor een kostentoename van tientallen procenten. Daarom worden projecten in stukken opgedeeld. De markt is volop in beweging en men zoekt naar slimme manieren van aanbesteding. Zo werd voorheen elk project afzonderlijk bekeken, maar wordt nu geprobeerd om ze te bundelen. Tot slot De aanwezigen concluderen dat de wijze van aanbesteding bij een private partij zoals Shell en de publieke sector bij ProRail en Rijkswaterstaat wezenlijk verschillen. De slotconclusie van de contactbijeenkomst luidt: De zachte kant is keihard!. K Wim SChOEVERS DACE Contactbijeenkomst 6 december 2012 COST ESTIMATING TOOLS VOOR IEDER WAT WILS Wat zijn de meest recente ontwikkelingen van Cost Estimating Tools voor het ramen van de investeringskosten in een vroeg stadium van projecten in de procesindustrie en civiele sector? Op de DACE-contactbijeenkomst van 6 december jl. was gekozen voor een praktische insteek. Experts van Brink Groep, Aspen Technology en Shell gaven een inkijkje in de huidige en toekomstige mogelijkheden van hun Estimating Tools. Kennis en product stonden centraal op de decemberbijeenkomst in Soestduinen. Ruim 100 belangstellenden en een viertal presentatiestands van bedrijven die cost estimating software ontwikkelen, zorgden voor een geheel andere ambiance dan gebruikelijk. Naast de plenaire presentaties was er volop gelegenheid om kennis te maken met individuele producten en daarover nader geïnformeerd te worden. Vertegenwoordigers van de deelnemende bedrijven Cost Engineering Consultancy, Brink Groep, Galorath en Aspen Techno- 7

ACTUEEL logy waren positief over de nieuwe benadering. Een effectieve manier om onze producten onder de aandacht te brengen van kostendeskundigen. Misschien niet meteen de plek voor verkoop, maar zeker wel voor vervolggesprekken en/of onlinecontacten. Ook bij de presentaties was rekening gehouden met de veelzijdigheid van de doelgroep, cost engineers uit diverse industriesectoren en overheidsorganisaties. Achtereenvolgens kwamen aan bod IBIS- CALC, een begrotingsprogramma toepasbaar in alle industriesectoren; Aspen Capital Cost Estimator, een engineering- en begrotingsprogramma uitsluitend voor de chemische industrie; en het Capital Cost Estimating Tool van Shell, dat uitsluitend voor gebruik binnen de eigen organisatie bestemd is: IbIS-CALC: gestructureerd ramen Het ramen van de kosten wordt een steeds belangrijker onderdeel bij het nemen van beslissingen over een project. Met behulp van IBIS-CALC is het mogelijk kosten te ramen vanaf de vroege ontwerpfase tot de uiteindelijke uitvoeringsfase, van globaal naar gedetailleerd. Met een mogelijkheid om in iedere fase de risico s op het gebied van kosten in kaart te brengen. Door de aansluiting met gespecialiseerde pakketten zoals SSK, Crystal Ball en Navision, wordt IBIS-CALC een onmisbaar onderdeel in het proces van de kostendeskundige. Aspentech: flexibele standaardbegrotingen Aspen Capital Cost Estimator (ACCE) is een programma speciaal ontwikkeld voor de chemische procesindustrie. Kostenbegroters kunnen er snel op bepaalde modellen gebaseerde schattingen mee samenstellen. De modellen op hun beurt zijn gebaseerd op vele internationale ontwerpcodes. De schattingen zijn eenvoudig aan te passen aan wijzigingen in projectspecificatie, zoals verschillende fabriekscapaciteiten of andere projectlocaties. Shell: vroegtijdig nauwkeurig begroten Vanuit concurrentie-overwegingen wordt de mogelijkheid om de juiste beslissing snel en nauwkeurig in de vroegste fasen van een project te nemen, steeds belangrijker. Met de in-house ontwikkelde software van Shell is het mogelijk projectschattingen te doen zelfs als minimale informatie bekend is. Met behulp van wiskundige modellen die de technische scope beschrijven, worden de hoeveelheden berekend. Een kader voor kostenberekeningen biedt een end-to-end benadering om de kosten van het project te schatten. Diverse vragen aansluitend op de drie presentaties leidden tot de conclusie de besproken, geavanceerde software nooit het werk van de kostenbegroter kan overnemen. Het zijn en blijven hulpmiddelen, die mits toegepast door een breedgeöriënteerde en goed-ingevoerde kostendeskundige het mogelijk maken de kwaliteit en de scherpte van de begroting te vergroten. K costandvalue: het beste op uw coffee table sinds koffie. Wees als abonnee van COSTandVALUE verzekerd van ontvangst van hét vakblad voor u. Een jaarabonnement kost e 19,50 Mail de uitgever: info@uitgeverijeducom.nl 8

ACTUEEL Rekenmodel EcoQuaestor goedgekeurd als SBK-bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken Vanaf 1 januari 2013 moet bij elke omgevingsvergunningsaanvraag voor nieuwbouwwoningen en kantoren (>100 m 2 ) conform het Bouwbesluit 2012 een milieuprestatieberekening materialen bijgevoegd worden. Deze berekening moet voldoen aan de SBK-bepalingsmethode Milieuprestatie gebouwen en GWWwerken (inclusief de Nationale Milieudatabase). Het rekenmodel EcoQuaestor is recent door de Stichting Bouwkwaliteit goedgekeurd en voldoet daarmee aan de SBK-validatierichtlijn. EcoQuaestor is een product van bouwpro-jecteconomie.nl, een samenwerkingsverband van twaalf onafhankelijke bouwkostenadviesbureaus verspreid over heel Nederland en allen aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Bouwkostendeskundigen (NVBK). Onafhankelijk rekenmodel EcoQuaestor van Bouwprojecteconomie.nl is thans een van de drie programma s die geschikt zijn om de milieuprestatie van een gebouw te berekenen conform het Bouwbesluit. Daarnaast berekent EcoQuaestor de bouwkosten van het project en zijn de materiaalspecificaties voor bouwkosten en milieulasten een-op-een gekoppeld. Op de website van Bouwprojecteconomie.nl is een gratis Excel-versie van EcoQuaestor te downloaden, waarmee de milieulast van een plan op basis van een beperkt aantal gegevens kan worden berekend. Daarmee kan men in een vroeg stadium van de planontwikkeling al een indruk van de te verwachten milieulast (en bouwkosten) krijgen. Momenteel wordt onderzocht of de berekening met dit eenvoudige model al voldoende gespecificeerd is voor een omgevingsvergunningsaanvraag, of dat een doorberekening op het niveau van afzonderlijke technische oplossingen nodig is. Voor het volledige model kan men terecht bij een van de twaalf bouwkostenadviesbureaus. Deze bureaus hebben een uitgebreide kennis van bouw- en milieukosten zodat zij niet alleen het investeringsbudget kunnen bewaken, maar ook het duurzaam gebruik van energie en materialen in de hele levenscyclus van een gebouw. Nationaal en internationaal communiceren EcoQuaestor berekent voor het Bouwbesluit de milieulast in schaduwprijzen en voor communicatie in Europa ook in Ecokosten, CO 2 -footprint, CED en Millipoints. Overleg en afstemming hierover vindt plaats in de NVBK en de CEEC. Wat betreft milieudata en rekenmodellen werkt Eco- Quaestor samen met de TU-Delft. Het programma wordt ondersteund door twaalf NVBK bouwkostenadviesbureaus. Deze aangesloten adviesbureaus hebben hun uitgebreide kennis van bouw- en milieukosten ondergebracht in de gezamenlijke database van Bouwprojecteconomie.nl. EcoQuaestor is gratis beschikbaar op: www.bouwprojecteconomie.nl. K 9

hans lammertse COLUmn de aandachtige krantenlezer moet het zijn opgevallen. In de voorgaande maanden is in vele artikelen het onderwerp energie en duurzaamheid in de krant belicht. ook in dit nummer van cav vind je het terug en gelukkig nu in goed gedefinieerde kaders. Iets wat bij de kranten artikelen soms weleens ontbreekt. het gebruik van de woorden milieu en groen zijn vaak behoorlijk verwarrend. het recente rapport van de tweede kamer over de effecten van het gevoerde milieubeleid laat m.i. ook wel iets zien van enige onduidelijkheden rondom dit onderwerp. Vooral het daarin genoemde gebrek aan inzicht in resultaten doet mij vermoeden, dat, behalve registratie op zich er ook een kwantitatieve beoordelingsmaatstaf ontbreekt. de huidige beleidsinstrumenten zijn daar vast ook debet aan, convenanten en subsidies bevatten zelden harde doelstellingen die uitblinken door hun meetbaarheid. terecht of onterecht bekruipt mij een gevoel, dat hier een gebrek aan urgentiegevoel bestaat. misschien een logisch gevolg van de ontwikkelingen in de laatste decennia. Als de schrijvers van het rapport van rome hun gelijk hadden gehaald en de energievoorraden al tot het absolute minimum waren geslonken, dan was dit vast anders geweest. Vanuit hun perspectief en op dat moment was niet te voorzien hoe de ontwikkeling van exploratie- technieken hun voorspellingen zouden neutraliseren. In een krantenartikel (trouw 13 november 2012) wordt gemeld, dat de Verenigde staten zo rond 2017 saoedi Arabië voorbij zullen streven als grootste olieproducent. nieuwe technieken hebben zo hun invloed en vertragen op die wijze ook de invoering van alternatieven. de toename van de wereldvraag naar energie is bv. een andere ontwikkeling, die het vergroenen daarvan moeilijk lijkt te gaan maken. de IAe verwacht een wereldwijde stijging van elektriciteitsverbruik tussen 2010 en 2035 voornamelijk in de groeiende economieën zoals India en china. Als de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen hierbij achterblijft, zal dit naar verwachting een sterke stijging van de olieprijs veroorzaken. kolen zijn nu al (of misschien juist wel weer) de meest gebruikte brandstof voor elektriciteitsopwekking. nieuwe techniek veroorzaakt vaak maatschappelijke ontwikkelingen en omgekeerd zullen wereldontwikkelingen voor zover die nu worden voorzien, kunnen rekenen op een antwoord vanuit de techniek. Investeringen daarin en gebruik daarvan vereist verantwoorde keuzes. Praktische benaderingen die bv. tijdens een investeringsanalyse al een goede en snelle indruk kunnen geven van de relatie milieuwinst en eventuele additionele investeringskosten zijn essentieel om in dit opzicht tot goede beslissingen te komen. de verdere ontwikkeling van methodieken als evr tot praktisch gereedschap is m.i. daarom een prioriteit. In het ondersteunen van verantwoorde keuzes zie ik een additionele taak voor de ce en Ve samen en een goed gevulde toolbox is daarin essentieel. Vooral in dit opzicht hoop ik op een spannend en uitdagend 2013. K 10

Cost & value Royal Royal HaskoningDHV HaskoningDHV is een is een vooraanstaand, vooraanstaand, onafhankelijk onafhankelijk en internationaal en internationaal adviserend ingenieurs- en managementbureau. Onze 8.000 professionals leveren adviserend ingenieurs- en managementbureau. Onze 8.000 professionals leveren vanuit 100 kantoren in 35 landen innovatieve en duurzame adviesdiensten op het vanuit 100 kantoren in 35 landen innovatieve en duurzame adviesdiensten op het gebied van gebouwen; infrastructuur; industrie, energie en mijnbouw; luchtvaart; gebied van gebouwen; infrastructuur; industrie, energie en mijnbouw; luchtvaart; stad, omgeving en strategie; rivieren, delta s en kustgebieden; transport en stad, omgeving en strategie; rivieren, delta s en kustgebieden; transport en assetmanagement; maritiem en waterwegen; en watertechnologie. assetmanagement; maritiem en waterwegen; en watertechnologie. Het nieuwe bedrijf blijft een onafhankelijke, niet-beursgenoteerde onderneming Het nieuwe bedrijf blijft een onafhankelijke, niet-beursgenoteerde onderneming waar integriteit voorop staat. Royal HaskoningDHV is trots op haar kennis, expertise waar integriteit voorop staat. Royal HaskoningDHV is trots op haar kennis, expertise en innovatiekracht opgedaan over de jaren, waarbij duurzaamheid een belangrijk en innovatiekracht opgedaan over de jaren, waarbij duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt was en blijft. Ondersteund door een goede financiële uitgangspositie, uitgangspunt was en blijft. Ondersteund door een goede financiële uitgangspositie, brengt de fusie een versnelling in de strategie van de organisatie om internationaal brengt de fusie een versnelling in de strategie van de organisatie om internationaal verder te groeien. Om goede oplossingen te bieden voor de huidige maatschappelijke verder vraagstukken te groeien. Om is omvang goede echt oplossingen van belang. te bieden Die maakt voor het de huidige mogelijk maatschappelijke om met onze vraagstukken gezamenlijke is omvang kennis, echt ervaring van belang. en historie Die meer maakt toegevoegde het mogelijk waarde om met te kunnen onze gezamenlijke leveren voor kennis, onze ervaring klanten en wereldwijd. historie meer toegevoegde waarde te kunnen leveren voor onze klanten wereldwijd. Onze experts identificeren continu nieuwe trends, opkomende uitdagingen Onze en experts technische identificeren vooruitgang. continu Mogelijkheden nieuwe trends, die we opkomende vervolgens uitdagingen ontwikkelen tot en technische veelbelovende vooruitgang. kansen. Ons Mogelijkheden krachtige netwerk, die geavanceerde vervolgens ontwikkelen bedrijfsmodellen tot en veelbelovende vaardigheden kansen. zijn daarbij Ons krachtige van cruciaal netwerk, belang. geavanceerde Onze werkwijze bedrijfsmodellen biedt de mogelijkheid en vaardigheden om kansen zijn om daarbij te zetten van in cruciaal innovatieve belang. verbeteringen. Onze werkwijze Ons uiteindelijke biedt mogelijkheid doel: de om kansen maatschappij om te zetten met deze in innovatieve verbeteringen verbeteringen. concrete, transformerende Ons uiteindelijke waarde doel: bieden. maatschappij met deze verbeteringen concrete, transformerende waarde bieden. Royal HaskoningDHV Royal Kosten HaskoningDHV en Risicomanagement Kosten Laan en 1914 Risicomanagement no 35 Laan 3818 1914 EX no Amersfoort 35 3818 T EX +31 Amersfoort (0)88 348 20 00 T +31 E (0)88 info@rhdhv.com 348 20 00 E info@rhdhv.com 11 royalhaskoningdhv.com royalhaskoningdhv.com

In bedrijf... wie IS wie? hans lammertse In de vorige editie kwamen de geïnterviewden allen uit de cost engineeringssectie van de lezers van c&v. tijd dus om de Ve functie eens in de spotlights te zetten. EVEn VOOR- STELLEn Ik ben Perry Elbers (PE), 44 jaar, en ben sinds 1996 zelfstandig gevestigd als project- en interimmanager. Sinds 2012 ben ik tevens facilitator voor Value Engineering Workshops. Ik voer mijn opdrachten uit via mijn eenmanszaak Elbers Impuls. En ik ben harrie van Echteld (he), 41 jaar en 9 jaar in dienst bij FrieslandCampina. De eerste 8 jaar heb ik gewerkt als Technical Manager op onze productie locatie in Veghel. Sinds een jaar werk ik als Strategic Investment Manager op de afdeling Corporate Supply Chain en vanuit die positie opdrachtgever van Perry. In welke branche OPEREERT je bedrijf? pe: Ik werk in de wereld van de Fast Moving Consumer Goods. Bedrijven in die branche zette n me in voor klussen binnen hun Operations en/of Supply Chain organisatie. HE: FrieslandCampina is een bekend bedrijf in de foodsector en maakt een zeer breed pakket van zuivelprodukten en vruchtensappen voor consumenten wereldwijd. Ook in de Nederlands supermarkt en buurtwinkel vindt je deze producten. hoe groot IS het? pe: Mijn bedrijf bestaat formeel uit 1 persoon (mezelf), maar in voorkomende gevallen zet ik extra professionals in uit mijn directe netwerk. HE: Wereldwijd zijn er meer dan 19.000 werknemers. In Europa zijn er 71 locaties van waaruit FrieslandCampina opereert. wie zijn de belangrijkste klanten? pe: Ik ben erg blij met het feit dat ik een aantal grote concerns tot mijn klanten mag rekenen, waaronder AS Watson (bekend van Kruidvat, Trekpleister, ICI Paris XL) en FrieslandCampina. Voor FrieslandCampina heb ik momenteel mijn handen vol met de uitrol van Value Engineering, want men wil de inzet van VE Workshops uitbreiden naar alle grote en/ of complexe projecten binnen de organisatie, wereldwijd. HE: Mijn klanten zijn zeer divers maar de belangrijkste zijn de Executive Board, de Supply Chain Directors (ca. 30 personen) en de Investerings Project Managers waar zijn deze gevestigd (nationaal/internationaal/ regio s etc.). HE / pe: FrieslandCampina heeft haar centrale kantoor in Amersfoort en vestigingen in de hele wereld. wat VOOR PROjECTEn zijn ER zoal? HE / pe: Van oudsher is FrieslandCampina zeer sterk in Nederland en België, maar er is een enorme groei gaande in de nieuwe opkomende markten, zoals Azië en Afrika. IS ER meer dan EEn VESTIgIng En waar zijn de grootsten? De meeste locatie en fabrieken bevinden zich nog steeds in Nederland, maar Friesland- Campina is inmiddels actief in 26 landen. VERTEL EEnS OVER jezelf... pe: Ik heb logistieke operations achtergrond. Ik heb mijn ervaring opgedaan in operationele omgevingen, zoals distributiecentra en productielocaties. Ik heb gewerkt als lijnmanager, adviseur, projectmanager en interimmanager. Sinds 2012 is daar een nieuwe rol bijgekomen: als facilitator organiseer en leid ik Value Engineering Workshops. HE: Mijn achtergrond is technisch, ik heb HBO en Universiteit Werktuibouwkunde gestudeerd. Aansluitend aan mijn studie heb ik 8 jaar gewerkt in diverse functies (Engineer, projectmanager, afdelingsmanager, technical manager) bij een middelgrote machinefabriek. CE Of VE? pe: Value Engineering opleiding en ervaring. Ik ben lang geleden opgeleid als logistiek officier bij de Koninklijke Luchtmacht en ben me later in de breedte gaan scholen in het logistieke en operations vak. Na vier jaar Luchtmacht ben ik het bedrijfsleven ingegaan en in 1996 heb ik me zelfstandig gevestigd. Begin 2012 ben ik me gaan verdiepen in Value Engineering en ben ik tevens opgeleid als Associate Value Specialist (AVS). hoe heb je het VAk geleerd? pe: De training was een aardige basis, maar het echte werk leer je natuurlijk in de praktijk. Ik heb voor FrieslandCampina in 2012 zo n 20 Value Engineering Workshops georganiseerd, waarvan ik het grootste deel ook heb geleid, in de rol van facilitator. In de jaren daarvoor was ik al bij Value Engineering betrokken, maar dan in de rol van deelnemer en challenger binnen het VE team. HE: Het vak van value engineering heb ik geleerd door allereerst het bijwonen van diverse VE workshops van projecten die op mijn afdeling liepen en tevens het bijwonen van workshops voor andere divisies en locaties. Aansluitend werd ik in mijn huidige functie verantwoordelijk voor het organiseren van VE workshop voor alle grootte investeringsprojecten, Om dit goed te kunnen ben ik me verder gaan verdiepen in VE en heb met diverse bedrijven en interne en externe ervaringsdeskundigen hierover gesproken. Een training heb ik nog niet gevolgd maar ik ben wel van plan om dat te gaan doen. hoe werkt het In jullie bedrijf? wat VInd jij de VOOR En nadelen? pe: Door mijn kleine onderneming zijn de lijnen kort. Ik schakel direct met mijn opdrachtgever, in dit geval FrieslandCampina. De communicatielijnen zijn direct en informeel; We houden beiden van een pragmatische benadering. We spreken dan ook liever niet over een VE- studie, want dat klinkt te uitgebreid, te wetenschappelijk zelfs. We kiezen heel bewust voor de term VE Workshop. VE moet hands-on zijn, een interactieve tool; geen doel op zichzelf. wat zie jij ALS jouw EIndPROdUCT? pe: Mijn eindproduct is een professioneel en succesvol verlopen Value Engineering Workshop. De opdrachtgever en de deelnemers van de workshop moeten het gevoel hebben dat het zeer nuttig was voor het desbetreffende project, maar ook voor henzelf. HE: Een optimale, kosten effectieve Asset base voor FrieslandCampina. 12

- Value Engineering Workshops bij alle projecten boven 1,5 mln euro. - Momenteel meer dan 40 VE Workshops op jaarbasis, wereldwijd. - Besparing op investeringen is vele miljoenen euro s per jaar. - Kennisdelen binnen concern is belangrijk neveneffect. Wordt CE / VE bij jullie erkend? PE / HE: FrieslandCampina neemt Value Engineering zeer serieus. Als sinds begin deze eeuw worden er Value Engineering Workshops uitgevoerd voor de grotere projecten, en met veel succes. Door de positieve resultaten van deze workshops heeft men besloten om de VE Workshops voor een grotere groep projecten uit te voeren, waardoor we inmiddels praten over tientallen VE Workshops per jaar. Men ziet dat de workshops niet alleen bijdragen aan het verlagen van de kosten en/of het verhogen van de functionaliteit/prestaties van projecten. Een ander groot voordeel is namelijk dat door deze workshops er waardevolle kennis wordt gedeeld binnen het concern. Ook helpen de VE Workshops om de strategische doelstellingen te bereiken op het gebied van veiligheid en duurzaamheid, wat beide topprioriteiten zijn van FrieslandCampina. Elke workshop worden er weer nieuwe ideeën gegenereerd die de projecten en fabrieken veiliger maken. En maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), waar duurzaam investeren onderdeel van is, geeft ook altijd inspiratie tot nieuwe inzichten. Waaruit bestaat je toolbox? PE: Ik heb samen met FrieslandCampina een toolbox ontwikkeld voor het organiseren, voorbereiden en uitvoeren van Value Engineering Workshops. De voorbereidingen doen we samen met de desbetreffende projectmanager, aan de hand van een uitgebreide checklist, zodat we niets vergeten. Alle details rondom de te houden workshop leggen we vervolgens vast in een handboek, dat alle deelnemers vooraf krijgen toegestuurd. Zo krijgt elke deelnemer vooraf vrij veel informatie over het desbetreffende project en weet men wat het doel van de workshop is. PE / HE: Verder hebben we een vaste structuur voor de workshop-dag zelf: In de ochtend delen we informatie over het onderliggende project en de bijbehorende concept ontwerpen, inclusief de stroomschema s van het functionele proces. Na de lunch starten we met genereren van ideeën, die we de laatste deel van de dag gaan evalueren. Het resultaat is altijd een lijst met tientallen geëvalueerde ideeën, tips en adviezen. De projectmanager en zijn/haar team kan de volgende dag direct aan de slag met de lijst! Elke VE Workshop sluiten we af met een evaluatieformulier, waarop alle deelnemers hun oordeel/score kunnen geven over o.a. het nut van de workshop, in relatie tot het desbetreffende project. Daarnaast proberen we in de meeste gevallen ook een financiële waarde te koppelen aan de positief geëvalueerde ideeën, zodat we een grove indicatie hebben van de invloed van de workshop op het project. We meten alle resultaten van de VE Workshops, zowel kwalitatief als kwantitatief. Zo houden we onszelf en de organisatie scherp. We willen dat een VE Workshop iets wezenlijks toevoegt aan het het project en de organisatie. Het resultaat moet zijn dat we niet meer geld uitgeven dan nodig, en/of dat we meer waarde genereren met ons geld, in de vorm van hogere prestatie en functies! Want nogmaals, VE is geen doel op zichzelf! Aan welke ontwikkelingen wordt er bij jullie gewerkt? PE: Ondanks dat ik tevreden ben met de basis die er nu staat, zijn er natuurlijk altijd punten die we kunnen verbeteren. Elke workshop die ik faciliteer levert weer nieuwe inzichten op en punten ter verbetering. Er zijn altijd mogelijkheden te vinden om de deelnemers van een VE Workshop scherper en creatiever te maken, om het maximale eruit te halen. Ook zie ik verbetermogelijkheden in de voorbereiding van een VE Workshop: projectinformatie, tekeningen, lay-outs kunnen vaak beter en specifieker worden gemaakt, zodat de VE Workshop zelf effectiever verloopt. HE: De DACE zou in de verdere ontwikkeling van het vakgebied een grotere rol moeten spelen met zaken als informatie voorziening, best practices of value engineering voor de proces industrie, het accent ligt m.i. nu nog te vaak op bouw en infra e.d.! 13

J.G. Vögtlander Associate Professor, Delft University of Technology Faculty of Industrial Design Engineering Design for Sustainability Group Rekenen aan duurzaamheid met de methode van de Eco costs/ Value Ratio Figuur 1 Het Triple P model: een duurzame ontwikkeling vereist een zorgvuldige afweging van de 3 P s. Summary The model of the Eco-costs/ Value Ratio (EVR) is a scientific method to analyse the sustainability of products and systems in a quantitative way. The eco-costs is an indicator for the environmental pollution of the products people buy, the value is the price they pay for it in our free market economy. The EVR is used to compare (benchmark) products and service systems in a two-dimensional way: the eco-burden and the market value of a product are calculated in-parallel and are depicted in twodimensional diagrams. The aim is eco-efficient value creation: find solutions which combine a low eco-burden with a high value. Eco-costs are calculated according to the formal LCA (Life Cycle Assessment) method, but in an easy way, using Excel look-up tables, similar to the calculation structures of costs engineering. It is argued that such calculations must be made by costs engineers, rather than by LCA experts, since the knowledge of cost engineering and the system under study is becoming more important that the knowledge of the LCA method. 1. De basis filosofie van duurzaamheid Het is nog niet zo lang geleden dat duurzaamheid geassocieerd werd met een product dat lang mee gaat (in het Engels: durability). Eigenlijk was dit nog niet zo n gekke gedachte. Tegenwoordig is het begrip duurzaamheid veel ruimer: het heeft te maken met een maatschappij die zodanig ingericht wordt dat die eeuwig in stand gehouden kan worden. De meest gehanteerde definitie is die van een UN rapport Our common future )1987 [1], onder leiding van mevrouw Brundtland: Sustainable development is the development that meets the needs of the present, without compromising the ability of future generations to meet their own needs (pagina 43). Het is eigenlijk een beetje verbazingwekkend dat alleen dat ene zinnetje van pagina 43 zo n grote vlucht genomen heeft. Wat het rapport eigenlijk benadrukt is dat een goed ingerichte maatschappij de mens maximaal tot ontwikkeling brengt, nu en in de toekomst. De commissie bestudeerde de deplorabele toestand in de derde wereld en schrijft in het voorwoord: The downward spiral of poverty and environmental degradation is a waste of opportunities and of resources. In particular it is a waste of human resources. These links between poverty, inequality, and environmental degradation formed a major theme in our analysis and recommendations. What is needed now is a new era of economic growth growth that is forceful and at the same time socially and environmentally sustainable. Hier pleit de commissie Brundtland dus voor een nieuw, slim, evenwichtig, economisch stelsel. Na de publicatie van het Brundtland rapport is men er in het bedrijfsleven ook over gaan nadenken. Zo heeft John Elkington [2] heeft het Triple P model bedacht: People, Planet, Profit. Zie figuur 1. Het idee is dat ieder bedrijf een evenwichtig beleid moet voeren op al deze aspecten. Wat we met Planet bedoelen is helder: behoud van natuur en milieu. Met Profit bedoelt Elkington dat een voorwaarde voor een gezonde maatschappij een gezond bedrijfsleven is, waarbij alle stakeholders hun profijt hebben (het gaat dus hier niet over winstbejag), dus eigenlijk gaat het hier om onze Prosperity. De P van People lijkt nog te ruim gedefinieerd: in de literatuur vind je onder dit begrip van alles en nog wat. Wanneer we kijken naar het Brundtland rapport, zou hier de focus 14

Rekenen aan duurzaamheid met de methode van de Eco-costs/ Value Ratio Figuur 2 - Het mission statement voor het bedrijfsleven van de WBCSD. moeten liggen op de armen in de derde wereld, door Pahalad [3] aangeduid als de Base of the Pyramid. Het model van de Eco-costs / Value Ratio (EVR), dat in dit artikel behandeld wordt, gaat over de relatie tussen de Planet en de Profit, omdat dit de directe problematiek is waar het bedrijfsleven momenteel mee te maken heeft: het spanningsveld tussen economie en ecologie. De World Business Counsel for Sustainable Development (WBCSD) heeft het idee van sustainability nader uitgewerkt in een mission statement voor het bedrijfsleven. Het basisidee is dat bedrijven primair moeten zorgen voor producten van waarde voor hun klanten (als dat in orde is maak je ook winst), waarbij de milieuvervuiling teruggebracht wordt tot een niveau dat moeder aarde dragen kan. Zie figuur 2. Hierbij moet opgemerkt worden dat veel vervuilende stoffen als zodanig niet schadelijk zijn voor mens en milieu, mits de emissies maar onder een natuurlijke drempelwaarde blijven. Het probleem is dat wij veel te veel emissies hebben, waardoor natuurlijke evenwichten veel te ver uit balans gebracht zijn. Met bovenstaande beschrijvingen van sustainability is weliswaar het probleem op wereldniveau aangeduid en zijn zeer globale oplossingsrichtingen genoemd, maar wordt er nog bitter weinig gezegd over wat er moet gebeuren op het niveau van productinnovatie, en bouw van fabrieken, huizen en kantoren. In dit artikel wordt in de verdere hoofdstukken de brug geslagen tussen de filosofie en de praktijk van duurzaamheid. 2. Life Cycle Assessment (LCA) Willen we aan duurzaamheid rekenen, dan is LCA het eerste wat we nodig hebben, omdat we daar het effect van een product op de P van Planet mee uit rekenen. De basisgedachte van LCA is simpel: het begint met het bepalen van de materiaal- en energiebalans van een product systeem. Zie figuur 3. De basisgedachte van een LCA: materiaal- en energiebalansen van de hele productketen Niet alleen het product wordt bekeken, maar de hele productketen van de wieg tot het graf (cradle-tograve), waarbij mogelijkheden tot hergebruik en recycling nadrukkelijk in beschouwing worden genomen (cradle-to-cradle). Figuur 3 - De basisgedachte van een LCA: materiaalen energiebalansen van de hele productketen. De eerste stap in LCA is het opstellen van de Life Cycle Inventory (LCI), een lange lijst van emissies (output) en benodigde grondstoffen (input), die volgt uit de materiaal- en energiebalansen. De tweede stap, de Life Cycle Impact Assessment (LCIA) is wetenschappelijk gezien veel lastiger. Wat we in deze stap willen is de lange LCI lijsten uitdrukken in één getal (single indicator). We willen immers in LCA twee of meer systemen met elkaar vergelijken, om te beslissen wat we moeten doen, en dan hebben we een eenduidige meetlat nodig. In het EVR model gebruiken we de eco-costs als monetaire indicator met de euro als eenheid, maar er zijn natuurlijk ook andere single indicatoren. Iedereen heeft wel eens gehoord van de carbon footprint, de embedded energy, of de schaduwprijzen in de bouw. Voordat de EVR verder uitgewerkt wordt in dit artikel, behandelen we nog even de basisgedachte achter al deze verschillende indicatoren, zodat je als de kostendeskundige een bewuste keuze kunt maken, voordat je met een berekening begint. Er bestaan in beginsel drie soorten single indicators: 1. Gebaseerd op de schade aan mens en milieu ( damage based ) 2. Gebaseerd op één stof of onderwerp ( single issue ) 3. Gebaseerd op de (marginale) preventie kosten ( prevention based ) De damage based indicatoren zijn natuurlijk heel interessant vanuit politiek oogpunt: het laat zien hoeveel externe schade een product met zich mee brengt. De meest gebruikte systemen zijn momenteel ReCiPe (met als uitkomst drie schadegetallen voor human health, ecosystems en resources) en UseTox (met als uitkomst twee indicatoren voor human toxicity - cancer en non-cancer - en ecotoxicity). 15

Rekenen aan duurzaamheid met de methode van de Eco-costs/ Value Ratio Het probleem is dat het echter vrijwel ondoenlijk is een schadeberekening op te stellen. Twee voorbeelden: Bij CO 2 is met materiaalbalansen goed uit te rekenen in hoeverre de emissies de absorpties overtreffen en hoe dit leidt tot een hogere concentratie in de dampkring. Dat dit opwarming der aarde tot gevolg heeft is een fysisch verschijnsel, maar hoeveel is nog onbekend door allerlei complexe effecten in het weersysteem. Laat staan dat we kunnen uitrekenen wat de schade is, die daarvan het gevolg is. Bij toxische stoffen is de weg van de emissie naar de inname in het menselijke lichaam zeer lang, en dus alleen te berekenen onder talloze aannames. De schade van het bijbehorende ziektebeeld is ook zeer lastig vast te stellen. De single issue indicatoren zijn bedacht om de complexiteit van de schadeberekeningen (en de kritiek daarop) te omzeilen. Er zijn twee veel gebruikte indicatoren: De Carbon Footprint. Het idee is hier om alleen de totale CO 2 emissie te pakken uit de LCI (het uitgangspunt van Al Gore: Laten we dat probleem eerst aanpakken ). Inmiddels is het gebruik om andere broeikasgassen ook mee te nemen in de berekening, waarvan methaan de belangrijkste is. De uitkomst is dan de som van alle emissies van alle broeikasgassen in kg CO 2 equivalent (de schadeberekening wordt dus achterwege gelaten). De Cumulative Energy Demand (CED). Dit is een moderne, goed gedefinieerde, versie van de Embedded Energy. CED lijkt overigens eenduidiger dan het in de praktijk is, omdat de 3 basisvormen van energie (mechanische energie, warmte op verschillende temperatuur niveaus, en elektriciteit) bij elkaar opgeteld moeten worden, hetgeen af hangt van arbitraire keuzen van het rendement van omzetting. Single issue indicatoren hebben het voordeel dat ze direct volgen uit de LCI, zonder lastige berekeningen, maar hebben twee nadelen: ze missen toxische emissies en ze missen het aspect van materiaal uitputting der aarde. De prevention based indicatoren zijn bedacht om de complexe, en veel bediscussieerde, schade berekeningen te omzeilen en te vervangen door een meer transparante berekening, waarbij toxische emissies en materiaal uitputting meegenomen worden. Het uitgangspunt is dat emissies teruggebracht moeten worden tot een niveau dat moeder aarde dragen kan (het no-effect level). Zie ook het mission statement in Figuur 2. Na de introductie van de eco-costs in 2000 zijn er wereldwijd nog 5 varianten bedacht. We noemen hier de twee systemen die in de praktijk worden toegepast: De eco-costs, die nog een keer geüpdatet zijn naar de laatste stand der wetenschap in 2007 en 2012. De eco-costs hebben een directe relevantie voor het bedrijfsleven: het is een schatting van de verhandelbare emissierechten die nodig zouden zijn om de milieuproblemen op te lossen. De inschatting daarbij is dat burgers uiteindelijk niet zullen accepteren dat de industrie vervuilt zonder daar voor te betalen of maatregelen te Figuur 4 - Het uitgavepatroon van Nederlandse huishoudens in 2007 (de kolommen zijn kwartielen met het gemiddelde inkomen per kwartiel). nemen. De burger zal dus uiteindelijk aan de politiek vragen het vereiste wettelijke systeem vast te stellen en te implementeren (met level playing field als vereiste voor de industrie). De schaduwprijzen die in de Nederlandse bouwsector verplicht gehanteerd moeten worden bij nieuwbouw van huizen en kantoren, conform het Bouwbesluit 2012. De schaduwprijzen stammen van TNO/MEP, waarbij niet van een no-effectlevel uitgegaan is, maar van de duurste Nederlandse beleidsmaatregel per soort van vervuiling. Die maximale kosten van beleidsmaatregelen zijn natuurlijk zeer relevant voor het Nederlandse bedrijfsleven, maar wijken hier en daar nogal af van de no-effect-levels van de internationale eco-costs (soms worden een bepaald soort vervuiling overschat door de politiek, soms onderschat). Het ontwikkelen van een single indicator is zeer complex en is eigenlijk werk voor wetenschappers. Gebruikers hoeven alleen maar een indicator te kiezen op basis van het doel wat ze met de LCA willen beogen. Zo zal de Nederlandse bouwwereld de schaduwprijzen moeten gebruiken, terwijl het internationale bedrijfsleven meer geneigd is carbon footprint of eco-costs te pakken, en zullen overheden liever schadegetallen willen zien. Wanneer de kostendeskundige een indicator gekozen heeft, kan hij of zij gebruik maken van de open-source database van de Technische Universiteit Delft, waarin getallen voor bovengenoemde indicatoren te vinden zijn voor grondstoffen, halffabricaten, energie, transport, bewerkingsprocessen, en end-of-life processen voor recycling, vuilverbranding en stort. Zie www. ecocostsvalue.com tab data. Met deze database wordt het maken van een LCA een kwestie van vermenigvuldigen en optellen op basis van de gebruikte materialen, energie, transport en ver- 16

Rekenen aan duurzaamheid met de methode van de Eco-costs/ Value Ratio Figuur 6 - De basis van de EVR: de waardeketen van Porter gekoppeld aan de ecologische keten. Figuur 5 - De EVR en de totale uitgaven van alle consumenten in de EU25 [5]. werkingsprocessen. Voor wie zelf aan de slag wil, Is er een eenvoudig boekje beschikbaar [4]. Op voornoemde website is op de homepage ook een video te vinden van een college over hoe de berekeningen van een single indicator, van een LCI en van een LCA zijn opgebouwd. Een belangrijk aspect van de LCA methode is, dat het altijd een vergelijking betreft tussen twee of meer alternatieven (benchmarking). Voorwaarde voor zo n vergelijking is natuurlijk wel dat de functionaliteit en de kwaliteit van de systemen hetzelfde zijn (je mag in LCA geen appels met peren vergelijken). Dit maakt dat de LCA in zijn kale vorm niet goed bruikbaar is bij productinnovatie en huizenbouw: het doel van een ontwerper en een architect is doorgaans iets te maken dat functioneel en kwalitatief beter (of anders) is dan het bestaande. In dat geval kan men de eco-costs niet sec gebruiken, maar moet men werken in met de Eco-costs / Value Ratio (EVR). 3. De Eco-costs / Value Ratio (EVR) Om het model van de Eco-costs / Value ratio (EVR) goed te begrijpen, kijken we eerst naar het macro-economische niveau. De essentie van een duurzame samenleving wordt op dat niveau gekenmerkt door de zogenaamde ontkoppeling van economie en ecologie. In de klassieke economie geeft iedere toename van het BNP ook een toename van de belasting van ons milieu. Een ontkoppeld economisch systeem laat groei toe, zonder extra belasting van het milieu, of soms zelfs tijdelijk met een afnemende belasting van het milieu. Figuur 7 - De opbouw van de EVR: de drie dimensies van een product: waarde, kosten en eco-costs. De ontkoppeling die nodig is, kent twee kanten: de kant van milieuvriendelijke productie en de kant van milieuvriendelijke consumptie. Om dat laatste te begrijpen is in Figuur 4 het uitgavenpatroon weergegeven van de Nederlandse huishoudens in kolommen van de armste en de rijkste kwartielen (bron CBS). Figuur 4 laat duidelijk zien dat wij, wanneer wij rijker worden, minder besteden aan wonen (in percentage) en meer besteden aan reizen (woon-werk verkeer en vakanties). Nu is de ecocosts/ value ratio van huizen minder dan 0.3, terwijl die van diesel 0.8 is. Wanneer we rijker worden veroorzaken we dus meer milieuvervuiling per euro die we uitgeven, omdat we het extra geld dat we hebben milieu-onvriendelijk besteden. Deze trend is al vanaf 1990 duidelijk zichtbaar. Het bedrijfsleven zorgt al decennia lang dat er minder vervuild wordt, per euro, maar het consumentengedrag doet dat weer teniet. Op het niveau van de EU is uitgerekend hoe het zit met de totale vervuiling [5]. Zie figuur 5. Onder de veronderstelling dat mensen per saldo vrijwel evenveel uitgeven dan dat zij in hun leven verdienen (de gemiddelde spaarquote is in de meeste Westerse landen minder dan 5%), is een milieuvriendelijk uitgavepatroon van groot belang. Figuur 17

Rekenen aan duurzaamheid met de methode van de Eco-costs/ Value Ratio Figuur 8 - De belasting van het milieu zal op den duur een deel worden van de kostenkolom, de vraag is niet of, maar wanneer. Figuur 9 - De Sustainable Product Portfolio Strategy Matrix voor bedrijven. 5 is een optelling van de totale uitgaven van alle huishoudens binnen de EU op de x-as. In feite zijn het allemaal smalle kolommen, waarvan de breedte de totale uitgave is voor een bepaald onderwerp, en de hoogte de EVR daarvan. Het oppervlak onder de kromme, stijgende, lijn in de figuur is het totaal van eco-costs binnen de EU. Er zijn twee strategieën om dit oppervlak te verkleinen: de industrie stimuleren of dwingen producten op de markt te zetten die milieuvriendelijker zijn; de kromme gaat dan omlaag. de consumenten verleiden om hun geld te besteden aan milieuvriendelijker productsoorten (bijvoorbeeld minder geld besteden aan vervoer, meer aan de woning en/of gezondheid); de kromme schuift dan naar rechts. Op productniveau is het basisidee van het EVR model, dat de economische waardeketen van Porter [6] gekoppeld wordt aan de ecologische keten. In iedere stap van de keten nemen de kosten, de waarde en de eco-costs toe. Zie figuur 6. In het EVR model worden deze 3 eigenschappen van een product op het moment van koop in hun onderlinge samenhang bekeken: de kosten, de eco-costs en de waarde. Voor de waarde wordt in eerste instantie de prijs in de vrije markt genomen. Zie figuur 7. De prijs wordt hier gezien als de waarde van een product in de ogen van de klant, de koper. De waarde is het nut en/of het plezier dat de koper verwacht van het product te hebben, na het moment van aankoop. Deze waarde wordt bepaald door de productkwaliteit, plus kwaliteit van de service, plus het imago (bedenk dat de koper doorgaans niet op de hoogte is van de kostenopbouw: die is alleen bekend bij de verkoper.) Zouden de kosten hoger zijn dat de waarde, dan heeft het product in onze vrije markteconomie geen bestaansrecht. Producten met hoge eco-costs hebben dus het gevaar in zich dat ze in de toekomst duurder worden dan de waarde. Wanneer de mentaliteit van vervuiling hoeft niet betaald te worden niet meer door de gemeenschap geaccepteerd wordt, zullen die eco-costs in de toekomst immers niet meer extern zijn. Via verhandelbare emissierechten of belastingen gaan eco-costs dan deel uit maken van de kostenkolom. Zie figuur 8. Vanuit het productniveau heeft het voorgaande ook consequentie voor de strategische product innovatie van bedrijven. Dit wordt uitgelegd aan de hand van de Sustainable Product Portfolio Strategy Matrix van Figuur 9. Op de y-as van Figuur 9 staat de score voor de eco-costs, op de x-as staat de verhouding van waarde (kwaliteit) en kosten. Producten die een hoge waarde/kosten (kwaliteit/kosten) verhouding hebben kunnen doorgaans een goede bijdrage leveren tot de bedrijfswinst: òf door er een hoge winstmarge per product òf door veel producten te verkopen (de keuze tussen een hoge winstmarge per product met een geringe omzet, of een geringere winstmarge maar met een grotere omzet, is een kwestie van marketing strategie). De meeste producten in de huidige markt zitten in de rechter bovenhoek: ze hebben een goede kwaliteit/kosten verhouding, maar is nog niet erg gelet op de milieuvervuiling. Het is helder dat het niet zinnig is producten te produceren in de linker bovenhoek. Deze producten dragen immers niet goed bij tot de winst en vervuilen het milieu. De producten uit de rechter bovenhoek dreigen echter op den duur terecht te komen in de linker bovenhoek vanwege toename van verhandelbare emissierechten en/of belastingen. Het is dus verstandig die producten nu reeds stap voor stap te gaan herontwerpen (zoals in de auto-industrie gebeurt) zodat de eco-costs score zakt. Een bekend probleem van producten die 18