d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Vergelijkbare documenten
6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

8 a 250; 200; 150 b 100 cm c De hoek is kleiner dan 90. d De afstand is meer dan 100 cm. 9 a ½ 5 12 = 169 b 13, want = 169

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE VWO 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

5 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

Blok 6B - Vaardigheden

H27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Oplossingen. b) arctan( 4. c) arctan( AC = 4 2, AS = 2 2, NT = 34 (= 2 17), ST = 32 = 4 2 a) 2 arcsin( 2 2

Hoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen

4.1 Rekenen met wortels [1]

Driehoeken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

H20 COÖRDINATEN de Wageningse Methode 1

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Bijlage 1 Rekenen met wortels

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Oefenopgaven Stelling van Pythagoras.

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1

21 Oppervlakte. oppervlakte parallellogram = = 750. Noem de lengte van de lange zijde x, dan oppervlakte parallellogram = 20x

de Wageningse Methode Antwoorden H15 GELIJKVORMIGHEID HAVO 1

Hoofdstuk 4: Meetkunde

de Wageningse Methode Antwoorden H20 COÖRDINATEN VWO 1

5 abd. 6 a A(-3,5) ; B(2,4) ; C(-2,2) ; D(5,0) ; E(0,-3) ; F(-6,-4) ; G(6,-4) b

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

9 6,5 + 4 is ongeveer 11, dus 7 Vlamingen en 4 Walen. 11 abcde

44 De stelling van Pythagoras

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

Opgave 3 - Uitwerking

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

16.2 TREK AF VAN. Hoofdstuk 16 HAAKJES VWO. 8 a 16.0 INTRO. 1 b De uitkomsten zijn allemaal 3. c (n + 1)(n 1) (n + 2)(n 2) = 3

16.2 TREK AF VAN. Hoofdstuk 16 HAAKJES VWO. 8 a 16.0 INTRO. 1 b De uitkomsten zijn allemaal 3. c (n + 1)(n 1) (n + 2)(n 2) = 3

2.9 Stelling van Pythagoras

werkschrift driehoeken

Noordhoff Uitgevers bv

Stelling van Pythagoras

1. C De derde zijde moet meer dan 5-2=3 zijn en minder dan 5+2=7 (anders heb je geen driehoek).

Hoofdstuk 2 Oppervlakte en inhoud

Noordhoff Uitgevers bv

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Extra oefenmateriaal H10 Kegelsneden

7 cilinder. bol. torus. 8 a

Willem-Jan van der Zanden

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Wiskunde Opdrachten Pythagoras

Noordhoff Uitgevers bv

9 a met: 100 (a+b) ; zonder: 100 a b b 100 (a+b) = 100 a b. 10 a met: 24 (a b) ; zonder: 24 a + b b 24 (a b) = 24 a + b. 11 a 90 a b 90 + a

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Figuren en invulbewijzen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

8 want 5,8 2 = 33,64 > 33 5 want 7,5 2 = 56,25 > 56,2 5 want 2,5 2 = 6,25.

tan c b + a c c b HOOFDSTUK 8 DRIEHOEKSMETING IN EEN RECHTHOEKIGE DRIEHOEK EXTRA OEFENINGEN

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

j (11,51) k (11,-41) l (11,-1011)

Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Met behulp van deze gegevens kan worden berekend welke maximale totale behoefte aan elektrische energie in Nederland er voor 2050 wordt voorspeld.

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

2.1 Gelijkvormige driehoeken[1]

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

5 a 90. b 30 c 10 d. 6 ab. 10 a hoek A = 360 : 3 = 120 hoek B = 360 : 5 = 72 b hoek C = ( ) : 2 = 135

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen

de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE VWO 1

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Extra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Thema: Stelling van Pythagoras vmbo-kgt12

7.1 Symmetrie[1] Willem-Jan van der Zanden

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur

7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1]

WISKUNDE-ESTAFETTE 2011 Uitwerkingen

4 - Stelling van Pythagoras

Extra opgaven Aanzichten, oppervlakte en inhoud

1 Cartesische coördinaten

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

en een punt P BC zodat BP 2. CB.

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Transcriptie:

H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden zijn even lang. 17. RECHTHOEKIGE DRIEHOEKEN a 80 15 = 10.000 cm b 10.000 : = 5000 cm 3 A: 1 6 4 = 1 cm B: 1 4 4 = 8 cm C: 1 6 = 6 cm D: 1 3 6 = 9 cm E: 1 6 5 = 15 cm F: 1 3 5 = 7 1 cm 4 a 1 10 5 + 1 10 15 + 1 10 5 + 1 10 10 = 175 m b 600 175 = 45 m 5 abc a + b + c = 180 (gestrekte hoek). Omdat a + b = 90 geldt dat c = 90. Dus alle vier de hoeken zijn 90. c 4 1 4 3 = 4 d 49 4 = 5 e Een vierkant met oppervlakte 5 heeft zijden van lengte 5. 8 a 50 5=50 ; 50 4=00 ; 50 3=150 b 0 5 = 100 cm c De hoek is kleiner dan 90. d De afstand is meer dan 100 cm. 9 a 17 4 1 5 1 = 169 b 13, want 13 13 = 169 10 a 3 4 1 8 15 = 89 b 17, want 17 17 = 89 11 a Het vierkant in het midden heeft oppervlakte 41 4 1 0 1 = 841. Dus de lengte van de schuine zijde is 9. H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode 1

b De driehoeken zijn gelijkvormig. De vergrotingsfactor is. De lengte van de schuine zijde is dus 9 = 58. c y + 36 = 85 y = 599 y = 77 dm 17.3 DE STELLING VAN PYTHAGORAS 1 A B C D 3-4-5 9 16 9 + 16 = 5 5 5-1-13 5 144 5 + 144 = 169 169 8-15-17 64 5 64 + 5 = 89 89 0-1-9 400 441 400 + 441 = 841 841 13 a 3 4 1 1 = 5. Klopt b 5 4 1 3 = 13 c A: 4; 4; 8 B: ; 4; 10 C: ; 8; 10 D: 5; 10; 17 d A en C 14 a = 3; b = 1; c = ; d = 6; e = 6; f = 5; g = 3 17 18 a x = 5 + 1 = 169 Dus x = 13. De foto is 13 bij 18 cm. 15 Berekening x: 16 + x = 34 x = 900 x = 30 Berekening y: y + 60 = 61 y = 11 y = 11 Berekening m: 4 + 7 = m m = 65 m = 5 Berekening n: 16 + 63 = n n = 45 n = 65 Berekening p: p + 0 = 101 p = 9801 y = 99 16 a x = 84 + 13 = 75 x = 85 dm b b x + 10 = 6 x = 576 x = 4 hoogte = 4 + = 6 m 17.4 RECHT OF NIET? 19 c = 1 + 8 = 15, dus c = 35 0 7 + 4 = 65 > 8 Dus hoek P is niet recht. 1 30 + 16 = 1156 34 = 1156 Dus hoek A is recht. De driehoek is rechthoekig. 17.5 WORTELS a c = + 3 = 13 b ja, langer dan 3,6 cm want 1,96 < 13. 3 3 3 = 6 3 3 = 3 3 = 3 = 1 4 = 168 168 4 a x = 1 + 1 = x = H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode

b ; 3 5 7 + 5 = 74 Dus de lengte van de schuine zijde is 74 8,60 6 a y = 14 10 = 96, dus y = 96 9,80 b z = y + = 96 + 4 = 100, dus z = 10 7 a x = 1 9 = 63, dus x = 63 y = 14 9 = 115, dus y = 115 b AB = x + y = 63 + 115 18,7 17.7 DE RUIMTE IN 3 a 1 + 9 = 5, dus links: 8 bij 5 15 dm 33 1 + 8 = 08, dus midden: 9 bij 08 dm 9 + 8 = 145, dus rechts: 1 bij 145 dm b x = 1 + 9 = 5 z = 8 + x = 64 + 5 = 89 z = 89 = 17 c y = 8 + 9 = 145 z = 1 + y = 89 z = 89 = 17 8 a = 1 + 3 = 10, dus a = 10 b = a + 1 = 11, dus b = 11 c = b + 1 = 1, dus c = 1 d = c + 1 = 13, dus d = 13 17.6 SPECIALE DRIEHOEKEN 9 a 1 (de helft vanwege symmetrie) b BC = 1 = 3, dus BC = 3 c De tweede driehoek is de eerste uitvergroot met factor 8, de zijden zijn dus: 8, 16, 8 3. d De tweede driehoek is de eerste uitvergroot met factor a, de zijden zijn dus: a, a, a 3. x = 4 + 7 = 65 y = x + 4 = 81, dus y = 9 34 a Mark rond tussentijds twee keer af. b y = + = 8 x = y + 1 = 9 dus y = 9 = 3 dm precies! 35 3 4 1 169 13dm 36 6 6 7 11 11 37 y = + 5 = 9 x + y = 15, dus x + 9 = 5 x = 196 = 14 m 30 a 4, de vergrotingsfactor is namelijk 4. b a 31 figuur A: 45, 7, 7 figuur B: 30, 5, 5 3 figuur C: 90, 5, 5 figuur D: 60, 6 3, 1 figuur E: 90, 3 3, 6 3 17.8 GEMENGDE OPGAVEN 38 a BC = 15 9 = 144, dus BC = 144 = 1 BD = 0 1 = 56, dus BD = 56 = 16 b AD = 5, dus AD = AC + CD, dus C is recht. H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode 3

c De zijden van driehoek ABC zijn 9, 1 en 15. De zijden van driehoek ACD zijn 1 3 keer zo groot, dus de driehoeken ABC en ACD zijn gelijkvormig. Hieruit volgt dat C recht is. 39 linker figuur: 40 x = 19 17 = 7, dus x = 7 y = 18 17 = 35, dus y = 35 rechter figuur: x = 0 = 84, dus x = 84 z = x + y, dan z = 5 0 = 5 x + y = 5 = 15, dus y = 15 84 5,8 balk: x = + 3 = 13, dus x = 13 y = 6 + x = 49, dus y = 7 b DB = en BC = (driehoek BCD is een 45-45 -90 -driehoek) AD = 3 = 3 en AC = = 4 (driehoek ACD is een 30-60 -90 -driehoek) Dus AB = + 3 5,5, AC = 4 en BC =,8 44 a Ada: 10 10 30 0 Bart: 00 1300 50,198 meter 10 0 0 0 500 800 50,645 meter De route van Bart is 4 dm langer. b AB = 40 30 500 = 50 meter 45 a Nee b AP = 16 + 48 = 560 dus AP = 560 50,6 cm x = 6 + 6 = 7 h + x = 17, dus h + 7 = 89 dus h = 17 14,7 41 a AB = 7 + 1 = 50, dus AB = 50 4 a AC = 6 + 3 = 45, dus AC = 45 AD = 5 + 4 = 41, dus AD = 41 AE = 5 + 5 = 50, dus AE = 50 AF = 4 + 6 = 5, dus AF = 5 b Geldt: AB = AC + BC? BC = 1 + = 5, dus AB = 50 = 45 + 5 = AC + BC, dus ACB is recht. 46 linker figuur: 3 + (x + 1) = 5 dus (x + 1) = 16 zodat x + 1 = 4 dus x = 1,5 Oker rechter figuur: x + (x) = 10 x + 4x = 5x = 100 x = 0 dus x = 0 3 bovenste driehoek: 1 a b = 1 ab onderste driehoek: 1 x 6x = 6x 6 A: 6a 6a 4 1 a 5a = 36a 10a = 6a B: 6a 6a 4 1 a 4a = 36a 16a = 0a C: 6a 6a 4 1 3a 3a = 36a 18a = 18a x = 5 0 = 304, dus x = 48 y = 9 0 = 441, dus y = 1 dus x + y = 69 cm 1 40 69 = 1380 cm b 43 a ABC = 180 30 105 = 45 10 (1 x + x) 4 1 x (1 x) = 1 x(1 x) 16 Volgens de stelling van Pythagoras geldt: x + 45 = (75 x) x + 05 = 565 150x + x 150x = 3600 x = 4 H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode 4

0 AD = 35 300 = 1565, dus AD = 15 BD = 780 300 = 518.400, dus BD = 70 dus AB = 15 + 70 = 845 AB = 845 = 714.05 AC + BC = 35 + 780 = 714.05 Dus driehoek ABC is rechthoekig. 6 AB = 3 + = 13, dus AB = 13 7 De lengte van de zijde van het grote vierkant is 15 cm. Elk van de vijf stukken heeft een oppervlakte van 5 cm. De lengte van de zijde van een klein vierkant is dus 5 cm. Dus de breedte van het L-vormige stuk is 15 10 cm. 36 a 1 4 4,8 = 9,6 m b Hiernaast is één van de acht dakvlakken getekend. x is de schuine kant van de voorgevel. Dus x = + 4,8 = 7,04 zodat x = 5,. Oppervlakte dakvlak = 1 5, = 5,. Oppervlakte dak = 8 5, = 41,6 m. c Dakgoot is schuine zijde van dakvlak. x + = 7,04 + 4 = 31,04, dus de goot is 31,04 5,6 m. d De hokjes zijn 1 cm bij 1 cm. 31 39 Stel de hoogte is h dm, dan zijn de lengte en de breedte h dm. Hieruit volgt dat lichaamsdiagonaal = h + (h) + (h) =9h = 15 = 5. Hieruit volgt dat h = 5 en dus h = 5 dm. Driehoek BCD is een 45-45 -90 -driehoek, dus BD = 4. Driehoek ABD is een 30-60 -90 -driehoek, dus x = AD = 1 3 = 1 3 35 a Aangezien de inhoud van de kubus 7 cm 3 is, zijn de ribben 3 cm lang. De lengte van de lichaamsdiagonaal is b lengte lichaamsdiagonaal = = 3a c Alleen voor a = 3. 3 3 3 = 7. a a a 41 AC = 1 + = 3 dm AB = 1 dm AC = 3 1 = 8 dm. Dus het bankje is 8 dm hoog. 44 a π x = 110, dus x = 110 : π 35,01 cm b b + 30 = x, dus b = 35,7001 b = 35, 7001 18 cm H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode 5

c b + b = x 15 b = 15 : = 61,5 b = 61, 5 5 cm 7 a 45 a 1 π 7 56 cm 3 b de straal van de grondcirkel van de kegel is 1 π 7 : π = 9 cm 3 hoogte = 7 9 = 648 dus hoogte 5,46 cm 17.10 EXTRA OPGAVEN h = ( 1 ) 1 = 4 dus h = 1 1 b 1 1 = 3 8 a 1 a AC = 6 + 8 = 100, dus AC = 10 DB = 17 8 = 5, dus DB = 15 AB = AD + DB = 6 + 15 = 1 b AB = 1 = 441 AC + BC = 10 + 17 = 389 441 389, dus ACB is niet recht a 3 7 1 6 1 1 3 1 1 7 = 10 b AB = 3 + 1 = 10, dus AB = 10 BC = 7 + 1 = 50, dus BC = 50 AC = 6 + = 40, dus AC = 40 c Er geldt: AB + AC = BC, dus BAC is recht. 3 3 14 = 4 8 8 = 8 8 = 4 8 = 3 4 14 9 = 3 b zie onderdeel a c lengte route 1 = 30 5 95 9 a lengte route = 0 15 65 lengte route 3 = 5 10 75 Dus route is het kortst. 4 x = 4 + 4 = 16 + 16 = 3, dus x = 3 5,66 y = 5 + x = 5 + 3 =57, dus y = 57 7,55 5 linker driehoek: 3 en 4 want een 30-60 -90 -driehoek middelste driehoek: 4 3 en 4 want een 30-60 -90 -driehoek rechter driehoek: 10 en 10 want een 45-45 -90 -driehoek 6 lengte lichaamsdiagonaal = 18 13 6 = 3 cm De breinaald past dus niet in de doos. ABC = 90 en ACB = 1 10 = 60 Driehoek ABC is dus een 30-60 -90 driehoek, dus AB = de helft van de korte diagonaal = 0 3. De lengte van de korte diagonaal is dus 40 3. b Driehoek ADE is een gelijkzijdige driehoek, dus de lengte van de lange zijde is 40 3. c Driehoek ABE is een 30-60 -90 -driehoek, dus BE = 60 zodat CE = 80. De oppervlakte van de vlieger is 1 80 40 3 = 1600 3 H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode 6

10 x = 1 (5 30) = 11 h = 61 11 = 3600 dus h = 60 11 a a = (7 1 ) + 30 = 956 4 1 dus a 30,9 cm b b = π 7 1 = 15π 47,1 cm 1 Teken de hoogtelijn CD. We krijgen zo twee 30-60 -90 -driehoeken, namelijk driehoek ADC en driehoek BCD. Dus BC = 1 3 = 3. De oppervlakte van driehoek ABC is 1 6 3 ( 5,) 13 AE = + 3 = 13, dus AE = 13 Driehoek ABC en driehoek EDC zijn gelijkvormig. De overeenkomstige zijden verhouden zich als : 3. dus AC = 5 AE = 13 5 H17 PYTHAGORAS de Wageningse Methode 7