DETERMINEERTABEL VOOR GRASSEN DELEN VAN EEN GRASPLANTJE kroonkfje (lemm) rtje loempje vruchteginsel kelkkfje vertkking r (loeiwijze) loeistengel (grshlm) ldschijf oortjes ldschijf ldschede ldschijf tongetje ldschede knoop dood sl ld wortels kfnld stmper meeldrd kroonkfje kelkkfje Illustrties: Zoekkrt grssen vn AMINAL BIO BUITEN - Veldwerklden - 74 -
HOOFDSLEUTEL De loeiwijze is een AAR de rtjes zitten zonder steeltjes n de hoofdstengel vst TABEL I De loeiwijze is een AARPLUIM de rtjes zitten opeengepkt op korte steeltjes rondom de top vn de hlm, of n één zijde ervn TABEL II De loeiwijze is een PLUIM de rtjes zitten met lnge, vk zelf nog vertkte zijstengels vst n de hoofdstengel. Deze vertkkingen kunnen uitgespreid stn ofwel fhngen. TABEL III - 75 -
TABEL I - DE AARGRASSEN 1 De rtjes zijn lleml nr één knt gekeerd. Het grs groeit op rme, zure grond. BORSTELGRAS (Nrdus strict) De rtjes stn n eide knten vn de hoofds ingeplnt. 2 2 Er zijn ltijd drie rtjes smen ingeplnt. Het grs groeit op onlngs verstoorde odems, wr veel mensen komen. KRUIPERTJE (Hordeum murinum) Er is ltijd mr één rtje tegelijk ingeplnt De rtjes zijn met hun rede knt nr de hoofds gekeerd. Het grs groeit ij voorkeur op onlngs verstoorde odems. KWEEK (Elymus repens) De rtjes zijn met hun smlle knt nr de hoofds gekeerd. Het ovenste kelkkfje ontreekt, ehlve ij het ovenste loempje. Men vindt het grs in vruchtre weilnden en op sterk etreden pltsen. ENGELS RAAIGRAS (Lolium perenne) - 76 -
TABEL II - DE AARPLUIMGRASSEN 1 De rtjes zijn nr twee knten gericht en rken elkr weinig. Tussen de gewone rtjes zitten steriele kmvormige rtjes. Men vindt dit grs voorl in minder vruchtre weilnden. KAMGRAS (Cynosorus cristtus) Artjes rondom rond, dicht tegen mekr n. 2 2 De loeiwijze is lnggerekt eivormig en nogl los. In minder vruchtre weilnden. REUKGRAS (Anthoxnthum odortum) De cilindervormige loeiwijze estt uit dicht neengesloten rtjes. Kelkkfjes vn oven fgeknot en in een punt uitgerokken, wrdoor ieder rtje twee even lnge uitsteeksels vertoont. Bloeitijd juni-ugustus. In vrij vruchtre weilnden. TIMOTHEEGRAS (Phleum prtense) kelkkfjes zonder uitsteeksels, mr wèl kroonkfjes met tot uiten de loeiwijze uitstekende kfnld. 4 Forse, rechtop groeiende plnt. Arpluim tot 1 cm dik. Tongetje ongeveer 1 mm lng.bloeit vn pril t.e.m. juni in vruchtre weilnden. GROTE VOSSENSTAART (Alopecurus prtensis) 4 Kleine plnt met geknikte stengels. Arpluim minder dn 6 mm dik. Tongetje - 5 mm lng. Op vochtige pltsen. GEKNIKTE VOSSENSTAART (Alopecurus genicultus) - 77 -
TABEL III - DE PLUIMGRASSEN 1 De rtjes zijn tot enkele propvormige kluwens smengevoegd. In vruchtre weilnden, hooilnden, wegermen. KROPAAR (Dctylis glomert) Anders vn vorm 2 2 In plts vn een vliezig tongetje, een hrkrnsje. Zonder kfnlden. Wèl met vliezig tongetje. Met of zonder kfnlden. 5 Artjes met witte hrtjes tussen de loempjes. Plnt tot 2 m hoog, met lderen vn 1 tot 2 cm reed. An de wterknt. RIET (Phrgmites ustrlis) Geen hrtjes tussen de loempjes. Plnt < 120 cm 4 Stengels ogenschijnlijk zonder knopen. Plnt tot 1 m hoog, vk in pollen die oven de odem uitsteken. De tlrijke rtjes (> 20 per loeiwijze) zijn korter dn 5 mm. Op zure, meestl vochtige odems. PIJPENSTROOTJE (Moline cerule) 4 Stengels met knopen. Plnt tot 0,5 m hoog. Artjes (< 20 per loeiwijze) zijn lnger dn 5 mm. Op rme, meestl droge pltsen. TANDJESGRAS (Sieglingi decumens) 5 Kelkkfjes ongeveer even lng ls het rtje. Kelkkfjes veel korter dn het rtje. 6 15-78 -
6 Zijstengels die meestl lleen of per twee uit de hoofds vn de loeiwijze ontspringen. Zijstengels die meestl per drie of meer uit de hoofds vn de loeiwijze ontspringen. 7 9 7 Plnt ziet er uit ls riet, mr heeft geen hrkrnsje i.p.v. het vliezig tongetje. Op vochtige pltsen. RIETGRAS (Phlris rundince) Stengel en ldschede ehrd, wrdoor het grs zcht nvoelt. 8 Zonder uitstekende kfnldjes. Stengel volledig ehrd. In minder vruchtre, eerder vochtige weilnden; ook op wegermen. GLADDE WITBOL (Holcus lntus) 8 Met uitstekende kfnldjes. Stengel lleen op de knopen ehrd. Groeit op drogere pltsen dn de vorige soort. ZACHTE WITBOL (Holcus mollis) 9 Kleine rtjes, 1 tot mm lng 10 Artjes lnger dn 5 mm 12 10 Blderen ongeveer 5 mm reed. Wnneer je met de vingers erover nr eneden strijkt ondervind je een weerstnd door de nwezigheid vn nr oven gerichte hkjes. Groeit vk in pollen op vochtige, eerder zure gronden. RUWE SMELE (Deschmpsi cespitos) Smlle, gldde lderen. Meestl zodevormend (dus met vele lnge uitlopers). 11-79 -
11 Tongetje tot 6 mm lng. Geen kfnldjes nwezig. Pluim tijdens de loeitijd uitgespreid, drn smengetrokken. Bovengrondse uitlopers. Op vruchtre odems, wegermen Tongetje zeer kort (1 mm). Geen kfnldjes.pluim ook n de loei uitgespreid. Kruipende wortelstokken. Op droge, reltief rme odems. FIORINGRAS (Agrostis stolonifer) GEWOON STRUISGRAS (Agrostis tenuis) c Tongetje tot 4 mm lng. Onderste kroonkfje met kfnldje. Pluim vóór en n de loei smengetrokken. Vrij korte, tengere uitlopers. Op rme, zure odems. MOERAS- STRUISGRAS (Agrostis cnin) 12 Met hrtjes tussen de loempjes. Blderen tot 1 cm reed. Plnt 60 tot 120 cm hoog en met rietchtig uiterlijk. Op zndige gronden. DUINRIET (Clmgrostis epigejos) Zonder hrtjes tussen de loempjes. 1 1 Uit ieder rtje steekt één geknikte kfnld nr uiten. Plnt tot 120 cm hoog. wegermen, vruchtre hooilnden; op droge, vk klkrijke odems. GEWONE GLANSHAVER (Arrhenterum eltius) Er steken uit de rtjes (soms 2 tot 4) kfnldjes nr uiten. 14 De rtjes (zonder nlden!) zijn 5 tot 7 mm lng. De geel-groene pluim is vóór en n de loei smengetrokken. Tongetje mximl 2 mm lng. Onemeste hooilnden op neutrle of klkrijke odems. GOUDHAVER (Trisetum flvescens) 14 De rtjes zijn (zonder de nlden!) 12 tot 17 mm lng. Pluim ook tijdens de loei min of meer smengetrokken. Tongetje 4 tot 8 mm lng. Onemeste hooilnden op klkrijke odems. ZACHTE HAVER (Avenul puescens) - 80 -
15 Artjes ngenoeg even reed ls lng (ongeveer 6 mm), zonder kfnldjes. Op erg voedselrme odems. TRILGRAS of BEVERTJES (Briz medi)) Artjes lngwerpig vn vorm, met of zonder kfnldjes. 16 16 Artjes minder dn 6 mm lng, zonder kfnldjes Artjes lnger dn 6 mm, met of zonder kfnldjes. 17 19 17 Zijstengels die meestl lleen of per twee uit de de hoofds vn de loeiwijze ontspringen. Plnt tot 25 cm, soms tot 40 cm hoog. Bijn het hele jr in loeiende toestnd te vinden. Tredplnt. STRAATGRAS (Po nnu) Zijstengels ontspringen per drie of meer uit de hoofds. Plnten 0 tot 80 cm hoog. 18 Tongetje vn de ovenste stengellderen lnger dn 5 mm. Ruwe stengel. Op vruchtre, niet te droge odems. RUW BEEMDGRAS (Po trivilis) 18 Tongetje vn de ovenste stengellderen korter dn mm. Gldde stengel. Op vruchtre, eerder droge odems. VELDBEEMDGRAS (Po prtensis) 19 Artjes zonder kfnlden en zonder oortjes. Altijd op zeer vochtige pltsen. Artjes met of zonder kfnlden, met of zonder oortjes. Meestl op drogere pltsen. 20 21-81 -
20 Artjes lnger dn 1,5 cm. Zijstengels steil omhoog gericht, dicht tegen de hoofdstengel, zodt een lnge smlle pluim ontstt. Slppe, in een scherpe V-vorm gevouwen lderen. An de wterknt. MANNAGRAS (Glyceri fluitns) Artjes korter dn 1 cm. Uitstnde pluim. Stijve, eerder vlkke lderen vn ongeveer 1 cm reed. Ook n de wterknt. LIESGRAS (Glyceri mxim) Zijstengels ontspringen lleen of per twee op de hoofds vn de loeiwijze. Als kfnldjes nwezig zijn, zijn ze vrij kort.vruchteginsel kl, met op de top ingeplnte stempels (loep!) 22 21 Zijstengels ontspringen per drie of meer op de hoofds vn de loeiwijze. Eén kroonkfje per loem heeft n de top twee uitstekende punten, wrtussen een soms vrij lnge kfnld ingeplnt stt. Vruchteginsel ehrd, met onder de top ingeplnte stengels (loep!) 25 22 Niet loeiende stengels drgen lderen die opgerold zijn en drdoor een drdvormige indruk geven. 2 Alle lderen zijn vlk. 24 2 Zonder kfnldjes (soms toch met een puntje vn 1 mm op één vn de kroonkfjes in elke loem). Bovenste (lngste) kelkkfje tot 4 mm lng. Ook de lderen vn de loeiende stengels zijn opgerold. Soort met een grote vormenrijkdom. Op zndgronden Met een kort kfnldje (vn c. 1,5 mm) op één kroonkfje vn elkke loem. Bovenste (lngste) kelkkfje tot 5 mm lng. Blderen vn de loeiende stengels meestl vlk. Soort met een grote vormenrijkdom. Op llerlei gronden. SCHAPEGRAS (Festuc ovin) ROOD ZWENKGRAS (Festuc rur) - 82 -
De onderste zijstengels vn de loeiwijze drgen elk niet meer dn 5 rtjes. Op de oortjes zitten geen hrtjes (loep!). Vruchtre weilnden en ermen. BEEMDLANGBLOEM (Festuc prtensis) 24 De onderste zijstengels vn de loeiwijze drgen elk meer dn 5 rtjes. De oortjes zijn ehrd (loep!). Ntte weilnden en sloten. RIETZWENKGRAS (Festuc rundince) Pluim met lnge zijstengels, die sterk overhngen. Ook de pluim in hr geheel geeft de indruk over te hngen. Blderen weinig ehrd. Op pltsen wr menselijke verstoring heeft plts gevonden. IJLE DRAVIK (Bromus sterilis) 25 Pluim met korte zijstengels, die weinig of niet overhngen. De pluim in hr geheel is opgericht. Blderen sterk ehrd. ZACHTE DRAVIK (Bromus mollis) Nr Herkennen vn enkele lgemene grssoorten vn Rik Plmns (tekst) en Chris Buwens (illustrties) BIO BUITEN - veldwerklden - 8 -