Elektrische installatie



Vergelijkbare documenten
Elektrische installatie

Elektrische installatie

8 Elektrische installatie

Elektrische installatie

Elektrische installatie

8 Elektrische installatie

6 Airconditioning AIRCONDITIONING X91 62A

Elektrische installatie

Airconditioning VERWARMING AIRCONDITIONING BG0A - BG0B - BG0D - BG0G - KG0A - KG0B - KG0D - KG04 EDITION NEERLANDAISE NOVEMBER 2000 RENAULT 2000

5 Mechanismes en accessoires

INTERIEURBEKLEDING BEKLEDING KAPPEN - KLEPPEN STOELFRAME EN STELRAILS VOOR STOELFRAME EN STELRAILS ACHTER BEKLEDING VOORSTOELEN BEKLEDING ACHTERBANK

5 Mechanismes en accessoires

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

Zekeringen en Relais

8 Elektrische installatie

Zekeringen en Relais

Elektrische installatie

Vervangt hoofdstuk 29 van Service Mededelingen 2639A en 2651A

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Elektrische installatie

Montagevoorschriften

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

Maak deze plug los van de schakelaar ( op foto is aanpassing al gemaakt!)

0 Algemeen GEGEVENS VAN DE AUTO - MECHANISCH MECHANISCHE INLEIDING HEFMIDDELEN SMEERMIDDELEN INGREDIËNTEN - PRODUCTEN X91 01A 01D 02A 04A 04B

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Elektrische installatie

Airconditioning VERWARMING AIRCONDITIONING BJ0E - BJ0J - BJ0K - BJ0M - BJ0P - BJ0V FEBRUARI 2004 EDITION NEERLANDAISE RENAULT 2004

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

OVERZICHT VAN DE ORGANEN

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Prakticum Veiligheid

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

0 Algemeen HEFMIDDELEN CARROSSERIE INNOVATIES X91 02A 02B

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

F I A T NL S N E L G I D S

LCD scherm va LCD scherm

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Verkorte gebruiksaanwijzing

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

8 Elektrische installatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

Elektrische installatie

Trekhaak, bedrading, 13-polig

Paneel bestuurderszijde Middenpaneel bestuurderszijde Paneel passagierszijde

2. Geadviseerde omgevingstemperatuur van 0 C tot 50 C.

Verwarming en ventilatie

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

RUITENWISSERS/-SPROEIERS

WAARSCHUWING. Kabelbinder 6 De kabelboom leiden.

DUMAN US-Module V1.5 2 ste druk Inbouw handleiding. Bedankt voor de aanschaf van de DUMAN US-Light Module V1.5

Gebruiksaanwijzing kort

(De-)montage dashboard Z3, lederreparatie

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

LCD scherm ve LCD scherm

Radio codeklavier RTS

INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5]

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

Inleiding. Inhoudsopgave: Omschrijving. 1.1 Het toetsenbord De displays Lampjes Vaste programma's Vrije programma's 3.

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Verlichtingsset of montageset voor verlichting T4240 maaier. Figuur 1

Afstandsbediening Telis 16 RTS

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Veel gestelde vragen:

Motor Scooter Alarm Systeem. Installatie handleiding

Algemeen INTRODUCTIE STORING ZOEKEN BJ0F - BJ0G - BJ0J - BJ0K - BJ0V DECEMBER 2001 EDITION NEERLANDAISE RENAULT 2001

TOMA. De TOMA regelaar is gebouwd volgens de strenge Europese veiligheidseisen en voorzien van een CE keurmerk.

InteGra Gebruikershandleiding 1

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844)

Chassis 36B ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING

Montagehandleiding van een stuurkolom voor:

BEKLEDING VAN KAPPEN EN KLEPPEN STOELFRAME EN STELRAILS VOOR STOELFRAME EN STELRAILS ACHTER BEKLEDING VOORSTOELEN BEKLEDING ACHTERSTOELEN

Verstralers, montageset

Elektrische installatie op voertuigen

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI

SmartHome Huiscentrale

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

6 Airconditioning VERWARMING AIRCONDITIONING GEREGELDE AIRCONDITIONING HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING. X74, en DOCUMENTATIEFASE 2 61A 62A 62B 62C

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

Inbouwen van de Speedohealer

SELCA IS200 klasse 2 alarm SELCA IS300 klasse 3 alarm

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Boor de gaten in het spatbord. Diameter van de montagegaten: 5,5 mm, het gat voor de draaddoorvoer 10 mm.

SCdefault. 900 Montagerichtlijn. Accessories Part No. Group Date Instruction Part No. Replaces :40-03 Oct Jul 02

GT-912/GT-913/GT-914 Inbouwhandleiding

Voertuigaccu WAARSCHUWINGSSYMBOLEN VAN DE ACCU VERZORGING VAN DE ACCU

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Module Installatiehandleiding E46 Module

HANDLEIDING PROGRAMMAREGELAAR 40/16 SE

WAARSCHUWING. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing

Cobra Bridge CAN 8800

De voorkant. De zijkant. De banden

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR. Citroën Distributeur Nieuwe Auto's. - Afleveringstechnicus - Coördinator terugroepacties. Citroën Erkend Reparateur

Transcriptie:

Elektrische installatie ACCU VERLICHTING VOORZIJDE ACHTERLICHTEN BINNENVERLICHTING ZEKERINGEN STARTVERGRENDELING INSTRUMENTEN - DASHBOARD SCHAKELAARS WISSEN RADIO HUIS MET HULPORGANEN AIRBAGS EN GORDELSPANNERS 77 11 315 204 FEBRUARI 2002 EDITION NEERLANDAISE De door de constructeur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen geldend op het tijdstip dat dit document werd samengesteld. Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de constructeur tussentijds constructiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft aangebracht. Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Renault. Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document evenals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen schriftelijke toestemming van Renault. RENAULT 1997

Dit werkplaatshandboek de onderstaande uitvoeringen de CLIO II phase 2 (K4M-motor 1,6 16V): Autotype Fabricage (1) Technisch bijzonderheid Markt Commerciële aanduidingen Definitie Turkije - Clio 4-deurs met kofferbak Turkije (R) Nee Multiplex Wereld "Renault Symbol" (Rusland) "Renault Clio" voor de rest Definitie PECO - Clio 4-deurs met kofferbak Turkije (R) Nee Multiplex Centraal-Europa: Hongarije, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Polen Griekenland DOM TOM "Renault Thalia" (landen in Centraal- Europa en Griekenland) "Renault Symbol" (DOM TOM) Definitie Perzische Golf - Clio 4-deurs met kofferbak Turkije (R) Nee Multiplex Saoedi-Arabië, Bahrein, Dubai, Arabische Emiraten, Koeweit, Oman, Qatar "Renault Clio" Definitie Mexico - Clio 5-deurs Mexico Nee Multiplex Mexico "Renault Clio" Definitie Colombia - Venezuela - Clio 5-deurs - Clio 4-deurs met kofferbak Colombia (M) Nee Multiplex COLOMBIA Venezuela "Renault Symbol" Definitie Mercosur - Clio 5-deurs - Clio 4-deurs met kofferbak Argentinië (L) Brazilië (J) Nee Multiplex Argentinië Brazilië "Renault Clio" (1) Fabricage: land waar de auto wordt gefabriceerd. De letter tussen haakjes geeft de fabriekscode aan die het eerste teken vormt van het fabricagenummer op de identificatiesticker van de auto. Voor meer informatie over de te gebruiken werkplaatshandboeken voor de CLIO II, raadpleegt u Service Mededeling 3627A.

Elektrische installatie Inhoud Blz. Blz. 80A ACCU 84A SCHAKELAARS 80B Bijzonderheden 80A-1 VERLICHTING VOORZIJDE Koplampen en richtingaanwijzers 80B-1 Verstelling van binnenuit 80B-2 Mistlichten 80B-4 Mistlichtsteun 80B-5 Steun stuurkolomschakelaars - Draaibare doorvoer onder stuurwiel 84A-1 Ruitenwisserschakelaar 84A-3 Lichtschakelaar 84A-4 Schakelaars elektrische ruitbediening 84A-5 Schakelaar portiervergrendeling 84A-6 Schakelaar alarmknipperlichten 84A-7 Buitenspiegels 84A-8 Spiegelschakelaar 84A-9 Buitentemperatuurzender 84A-10 81A ACHTERLICHTEN 85A WISSEN Achterlichten 81A-1 Derde remlicht 81A-3 Ruitenwisser voor 85A-1 Ruitensproeier 85A-3 Ruitenwisser achter 85A-4 81B 81C BINNENVERLICHTING Binnenlicht 81B-1 ZEKERINGEN Zekeringen-/relaisplaat 81C-1 86A RADIO Autoradio 86A-1 Autoradio: bediening bij stuurwiel 86A-6 Display 86A-7 Storing zoeken autoradio: zoekschema's 86A-8 82A STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A-1 87B HUIS MET HULPORGANEN Huis met hulporganen interieur 87B-1 83A INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A-1 Instrumentenpaneel 83A-11 Display 83A-17 Tankelement 83A-18 88C AIRBAGS EN GORDELSPANNERS Algemeen 88C-1 Rekeneenheid van de airbag 88C-6 Frontale airbag bestuurder 88C-12 Frontale airbag passagier 88C-13 Vernietiging 88C-17

180A ACCU Bijzonderheden 80A UITBOUWEN Maak de accukabels los, te beginnen met de negatieve pool. INBOUWEN Bij het inbouwen van de accu of iedere keer nadat deze is los geweest, moet een aantal eenvoudige inlezingen worden uitgevoerd, zonder diagnoseapparaat, om de auto goed te kunnen laten werken: klokje op tijd zetten, invoeren van de viercijferige code van de autoradio (met de afstandsbediening bij het stuurwiel), Draai de bevestigingsbout (A) los. 80A-1

ACCU Bijzonderheden 80A A - CONTROLE Controleer of: er geen barsten of breuken zitten in de accubak en het accudeksel, de bovenkant van de accu schoon is, de aansluitingen in goede staat verkeren. Het is vooral belangrijk dat: de aansluitingen en de klemmen niet gesulfateerd zijn (met zout bedekt), maak ze indien nodig schoon en vet ze in met zuurvrije vaseline, de klemmen op de polen met de juiste aantrekkoppels zijn vastgezet. (1,2 dan.m) Een slecht contact kan namelijk start- of oplaadproblemen veroorzaken, waarbij het gevaar bestaat dat vonken ontstaan die de accu kunnen laten ontploffen, het elektrolyt (de accuvloeistof) op het juiste peil staat. Bij een accu met afneembare doppen op de cellen: maak de doppenrij met de hand of met een stevige spatel los, controleer of het elektrolietpeil in alle cellen boven de platen staat (ongeveer 1,5 centimeter), vul indien nodig bij met gedemineraliseerd of gedestilleerd water. N.B.: Sommige accu's hebben een doorzichtige bak waardoor het peil van buitenaf gecontroleerd kan worden. Vul nooit bij met elektrolyt, zuur of andere stoffen. 80A-2

ACCU Bijzonderheden 80A B - VOORZORGSMAATREGELEN Wij wijzen er met klem op dat de accu: zwavelzuur bevat dat zeer gevaarlijk is, bij het opladen zuurstof en waterstof vormt. Bij het vermengen van deze gassen ontstaat het explosieve knalgas en als gevolg daarvan explosiegevaar. 1) GEVAAR = ZUUR Zwavelzuur is een uitermate agressieve, giftige en bijtende vloeistof. Het tast de huid, kleding, beton en de meeste metalen aan. Om deze reden moet u bij het werken met de accu de volgende voorzorgen treffen: draag een veiligheidsbril, draag handschoenen en zuurbestendige kleding. Zuurspatten moeten met overvloedig water van alle getroffen delen afgespoeld worden. Indien er spatten in de ogen zijn gekomen moet een arts geraadpleegd worden. 2) GEVAAR = EXPLOSIE Wanneer een accu wordt opgeladen (zowel in de auto als aan een acculader) ontstaat er bij de platen zuurstof en waterstof. De hoeveelheid die ontstaat is het grootst als de accu geheel geladen is, en is evenredig met de laadstroom. Het zuurstofgas en het waterstofgas vermengen zich in de vrije ruimte boven de platen en vormen zo het bijzonder explosieve knalgas. Dit mengsel is zeer explosief. Het kleinste vonkje, een brandende sigaret of een gloeiende lasspat is voldoende om een explosie te veroorzaken. De ontploffing is zo hevig dat de accu uit elkaar kan spatten en het accuzuur in het rond vliegt. Personen in de omgeving lopen gevaar geraakt te worden door brokstukken of zuurspatten. Deze spatten zijn gevaarlijk voor de ogen, het gezicht en de handen en tasten ook kleding aan. Draag handschoenen en zuurbestendige kleding. Gezien de ernst van het explosiegevaar moet de accu dus altijd met de grootste zorgvuldigheid worden behandeld. Iedere kans op vonken moet worden voorkomen. Zorg ervoor dat alle "stroomverbruikers" uitgeschakeld zijn voordat u de accukabels losmaakt of aansluit. Schakel de acculader uit voordat u deze aansluit op of losmaakt van de accupolen. Leg nooit metalen voorwerpen op de accu: zij kunnen kortsluiting tussen de polen veroorzaken. Kom nooit te dicht bij een accu met open vuur: een lasbrander, een blaaslamp, een sigaret, een brandende lucifer. Gebruik een acculader met constante spanning. 80A-3

280B VERLICHTING VOORZIJDE Koplampen en richtingaanwijzers 80B De koplamp en het knipperlicht vormen één onderdeel. UITBOUWEN Maak de massakabel van de accu los. Bouw uit: de schildbumper met de grille (raadpleeg hoofdstuk "Carrosserie"), de bouten (A) waarmee de koplamp vastzit. INBOUWEN Sluit de stekkers aan. Breng de koplamp aan en zet de bouten vast (aantrekkoppel: 0,4 dan.m). BELANGRIJK: na het monteren van de koplampen, moet u deze afstellen: zet de auto op een horizontale ondergrond (handrem vrijgezet), controleer of de auto leeg is met, indien mogelijk, een volle brandstoftank, zet de afstelling in verticale stand (B) zoals hieronder aangegeven, verdraai schroef (B) voor de hoogte-afstelling, verdraai schroef (C) voor de richtingafstelling, Maak de stekkers los en verwijder de koplamp. 80B-1

VERLICHTING VOORZIJDE Koplampverstelling vanuit interieur 80B UITBOUWEN KOPLAMPSTELMOTOR Voor het uitbouwen van een stelmotor, moet de koplamp worden uitgebouwd. Verdraai de stelmotor een achtste slag om hem vrij te maken van de koplamp. Maak het kogeldraaipunt los van de reflector door de stelmotor iets te kantelen. AANSLUITINGEN Aansl. Omschrijving 1 Massa 2 Commando 3 Voeding INBOUWEN - Bijzonderheden Om het inbouwen aan de stelmotor te vergemakkelijken, verwijdert u de afdichtkap en houdt u de reflector van de koplamp vast. Klik het kogeldraaipunt vast in de daarvoor bestemde uitsparing. Plaats de stelmotor op de koplamp en draai hem een achtste slag. Monter de koplamp en stel hem af. Afstelling BELANGRIJK: na het monteren van de koplampen, moet u deze afstellen: zet de auto op een horizontale ondergrond (handrem vrijgezet), controleer of de auto leeg is met, indien mogelijk, een volle brandstoftank, zet de stelknop op "0", verdraai schroef (B) voor de hoogte-afstelling, verdraai schroef (C) voor de richtingafstelling, 80B-2

VERLICHTING VOORZIJDE Koplampverstelling vanuit interieur 80B AFSTELKNOP KOPLAMPEN CONTROLE Wip met een schroevendraaiertje de steun van de knop los. Maak de stekker los, en maak de knop los van de steunplaat. Stand van de knop Uitgaande stuurspanning (in volt) 0 11 1 8,5 2 6 3 3,5 4 1,1 Aansl. A1 B1 B2 B3 Omschrijving + na contact Massa Informatie dimlichten Uitgang stuursignaal 80B-3

VERLICHTING VOORZIJDE Mistlichten 80B UITBOUWEN Maak de stekker los. Bouw de twee bevestigingsschroeven (A) uit. INBOUWEN Geen bijzonderheden, vergeet echter niet de mistlichten af te stellen. 80B-4

VERLICHTING VOORZIJDE Mistlichtsteun 80B BIJZONDERHEDEN De mistlichtsteun wordt vastgehouden door drie klemmetjes (C). Bij het monteren gebruikt u tang Car. 1521 (voor meer details, zie hoofdstuk "Carrosserie"). 80B-5

Hatchback 181A ACHTERLICHTEN Achterlichten 81A UITBOUWEN - INBOUWEN Verwijder de bevestigingsschroef in de bagageruimte en maak de stekker los via de buitenkant. AANSLUITINGEN Aansl. Omschrijving 1 Massa 2 Achteruitrijlicht 3 Knipperlicht 4 Mistachterlicht 5 Remlicht 6 Richtingaanwijzer N.B.: de nummers van de aansluitingen worden gelezen van rechts naar links. 81A-1

Sedan ACHTERLICHTEN Achterlichten 81A UITBOUWEN - INBOUWEN Verwijder de bevestigingsschroeven in de bagageruimte en maak de stekker los via de buitenkant. AANSLUITINGEN Aansl. Omschrijving 1 Mistachterlicht 2 Massa 3 Achteruitrijlicht 4 Markeringslicht 5 Remlicht 6 Richtingaanwijzer N.B.: de nummers van de aansluitingen worden gelezen van beneden naar boven. 81A-2

Hatchback ACHTERLICHTEN Verhoogd remlicht 81A UITBOUWEN - INBOUWEN Achterklep omhoog: verwijder de zes schroeven (A) van de bovenrand. Achterklep omlaag: wip de bovenrand los (drie klemmetjes (B)). Maak de stekker los en verwijder de twee schroeven (C) van het licht. OPMERKING: De lampen zijn niet demonteerbaar. Bij een defect moet het complete licht worden vervangen. 81A-3

Sedan ACHTERLICHTEN Verhoogd remlicht 81A UITBOUWEN - INBOUWEN Wip het deksel van het derde remlicht los door te drukken tegen de bevestigingsnokjes (A) aan de zijkant en het naar de voorzijde van de auto te schuiven. N.B.: de lamp is van het type 12 V 21 W. 81A-4

281B BINNENVERLICHTING Binnenlicht 81B Binnenlicht zonder kaartleeslampje UITBOUWEN - INBOUWEN Wip het geheel los van de hemelbekleding met een schroevendraaiertje als hefboom in de uitsparing (A) en maak de stekker los. BINNENLICHT MET KAARTLEESLAMPJE UITBOUWEN - INBOUWEN Wip het geheel los van de dakconsole met een schroevendraaiertje als hefboom in de uitsparing (C) en maak de stekker los. Uitbouwen van het lichtglas Voor het vervangen van de lamp, wipt u het lichtglas los met een schroevendraaiertje (B). Uitbouwen van de dakconsole De dakconsole wordt vastgehouden in de hemelbekleding door vier klemmetjes (D) en twee pootjes (E). 81B-1

381C ZEKERINGEN Zekering/relaisplaat 81C Deze zekeringhouder bevindt zich in het interieur bestuurderszijde. Bestemming van de zekeringen (afhankelijk van het uitrustingsniveau) N Symbool Ampère Omschrijving F1 UCE INJECT 30A Motor inspuitsysteem F2 20A Stroomonderbrekers: Buitenspiegel - Bagageverlichting - Radio - Bedieningspaneel airconditioning - Klokje F3 5A Controlelampje achterruitverwarming F4 15A Remlichten - Commando portiervergrendeling - Diagnoseaansluiting - Instrumentenpaneel 81C-1

ZEKERINGEN Zekering/relaisplaat 81C N Symbool Ampère Omschrijving F5 15A Motor inspuitsysteem F6 15A Achteruitrijlichten F7 20A Ruitenwisser voor F8 10A Dimlicht rechts F9 10A Dimlicht links F10 10A Grootlicht links F11 10A Grootlicht rechts F12 15A Claxon F13 ALARM 10A Sirene met eigen voeding / Claxonrelais F14 10A Markeringslichten links en verlichting accessoires interieur F15 10A Markeringslichten rechts en verlichting accessoires interieur F16 15A Aansteker - Radio - Klokje F17 30A Kachelventilateur F18 UCE BVA 7,5 A Rekeneenheid automatische transmissie F19 15A Mistachterlicht F20 30A Achterruitverwarming F21 15A Ruitenwisser achter - Bedieningspaneel van de airconditioning F22 15A Airbag en gordelspanner F23 30A Ruitbediening F24 10A ABS F25 DIAG 10A Diagnose aansluiting F26 30A Ventilateurmotor airconditioning F27 20A Voeding portiervergrendeling F28 20A Mistlichten voor F29 15A Voeding binnenlichten en ruitenwisser achter F30 20A Voeding huis met hulporganen interieur en richtingaanwijzers 81C-2

ZEKERINGEN Zekering/relaisplaat 81C Deze zekeringhouder bevindt zich in het interieur bestuurderszijde. Bestemming (afhankelijk van kleurmerkteken en uitrustingsniveau) Aansl. Merkteken Omschrijving A Grijs Relais ruitenwisser achter B Helder Relais mistlichten voor C Bruin Relais claxon D Zwart Relais achterruitverwarming 81C-3

182A STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A BIJZONDERHEDEN Er is geen noodcode meer maar een reparatiecode die levenslang aan de auto is toegewezen tijdens de fabricage. Er staat geen nummer in de sleutel. De auto heeft bij aflevering geen etiket waarop de code staat. Voor alle werkzaamheden aan het systeem, kan dit nummer worden opgevraagd via de technische helpdesk van de importeur. Bij iedere codeaanvraag, moet het VIN van de auto worden opgegeven, alsmede het fabricagenummer. Hiermee kan de auto exact geïdentificeerd worden om de juiste code te kunnen geven. Het magazijn levert de sleutels ongecodeerd en zonder metalen inzetdeel. Het systeem kan maximaal vier sleutels bevatten. De afstandsbediening en de batterij hebben geen functie voor de startvergrendeling. Bij verlies, diefstal of op verzoek van de klant, kunnen een of meer sleutels onbruikbaar voor de auto worden gemaakt. Deze kunnen, indien nodig, opnieuw aan de zelfde auto worden toegewezen. ALGEMEEN De auto heeft startvergrendeling met een herkenningssysteem voor de sleutel met een continu variabele code. De startvergrendeling wordt enkele secondes na het afzetten van het contact geactiveerd. Dit is zichtbaar aan het knipperen van het rode controlelampje op het instrumentenpaneel. Bij de fabricage, wordt een code van twaalf hexadecimale tekens toegewezen aan de auto om de startvergrendeling operationeel te maken. In de werkplaats hebt u de reparatiecode nodig voor het: toevoegen van sleutels, vervangen van een of meer sleutels, onbruikbaar maken van een of meer sleutels (bij verlies of diefstal van de sleutel bijvoorbeeld), vervangen van het huis met hulporganen interieur. N.B.: Bij het opvragen van de reparatiecode is het chassisnummer van de auto nodig. Verschillende hulpmiddelen zijn mogelijk, afhankelijk van het land : de stemcomputer (afhankelijk van het land), de technische helpdesk (afhankelijk van het land). LET OP: met dit systeem is het niet mogelijk verschillende elementen (huis met hulporganen interieur en sleutels of huis met hulporganen interieur en rekeneenheid van het inspuitsysteem) tegelijk te vervangen. Deze onderdelen worden ongecodeerd geleverd. Het is namelijk niet mogelijk deze elementen te coderen als geen enkel element de oorspronkelijke code van de auto in zijn geheugen heeft (zie de toepassingstabel). Het is geen manier om een eenmaal in een element van het systeem ingelezen code te wissen. De ingelezen code kan niet gewist worden. 82A-1

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM Bij dit systeem wordt de startvergrendeling enkele seconden na het afzetten van na contact geactiveerd (te zien aan het knipperen van het rode controlelampje startvergrendeling). Het bestaat uit: een sleutelkop uitgerust met een gecodeerd elektronisch deel (A), N.B: de signaalring is niet gecodeerd. UITBOUWEN - INBOUWEN Verwijder de kappen achter het stuurwiel, maak de ring los van het startslot en trek de stekker los. AANSLUITINGEN OPMERKING: de elektronica van de startvergrendeling is opgenomen in het printplaatje van de afstandsbediening een signaalring (B) bij het contactslot, met een elektronisch systeem voor het overbrengen van de code van de sleutels naar het huis met hulporganen interieur. 20125 Aansl. 1 2 3 4 Niet gebruikt Massa + voor contact Uitgang signaal Omschrijving 82A-2

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A een huis met hulporganen interieur. Voor de startvergrendeling, verzorgt het huis met hulporganen interieur de functies: decoderen van het sleutelsignaal, communicatie met de rekeneenheid van het inspuitsysteem, aansturen van het rode controlelampje in het instrumentenpaneel, communicatie met het diagnoseapparaat. Het huis met hulporganen interieur (C) bevindt zich onder het instrumentenpaneel, vastgeklemd in een beschermingshuis. Voor het uitbouwen, raadpleeg hoofdstuk 87B. een rood controlelampje van de startvergrendeling op het instrumentenpaneel voor het signaleren van: de activering van de startvergrendeling, het niet herkennen van de sleutel, een storing in het systeem, het inlezen van een sleutel. 82A-3

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A OPENEN VAN EEN SLEUTELKOP (ZONDER AFSTANDSBEDIENING) Plaats de sleutel op een tafel met het metalen deel naar beneden. OPENEN VAN EEN SLEUTELKOP (MET AFSTANDSBEDIENING) Gebruik een kleine schroevendraaier voor het open wippen van de sleutel, zie tekening hieronder bij (C). Gebruik een kleine schroevendraaier voor het open wippen van de sleutel (zie tekening hieronder) waarbij u het uiteinde goed op het onderste gedeelte (E) van de sleutelkop drukt. Hierdoor kan het bovenste gedeelte ten opzichte van onderste gedeelte schuiven. 82A-4

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A WERKING Als de startvergrendeling operationeel is knippert het rode controlelampje van de startvergrendeling (langzaam: een flits/seconde). Na het aanzetten van het contact, wordt de code van de sleutel verzonden naar het huis met hulporganen interieur. Als de code wordt herkend door het huis met hulporganen interieur, sturen het huis met hulporganen interieur en de rekeneenheid van het inspuitsysteem elkaar gecodeerde signalen via het multiplexnetwerk en dooft het lampje startvergrendeling. Als de signalen van het huis met hulporganen interieur en de rekeneenheid van het inspuitsysteem overeenkomen, geeft het huis met hulporganen interieur toestemming voor het starten van de motor en het inspuitsysteem ontgrendelt zich. BIJZONDERHEDEN: De rekeneenheid van het inspuitsysteem heeft geen referentiecode in zijn geheugen: de code die verzonden is wordt in het geheugen opgeslagen. Als er geen overeenkomst is tussen de codes van het huis met hulporganen interieur en de sleutel, blijft het systeem vergrendeld. Het rode startvergrendelingslampje knippert (snel). De motor kan niet worden gestart. LET OP: Als gestart wordt met een accu met een lage accuspanning is het mogelijk dat de startvergrendeling door de spanningsval opnieuw wordt ingeschakeld. Als de spanning lager is kan er niet worden gestart, zelfs niet als de auto wordt aangeduwd. Herkenning van de sleutels bij normale werking CONTROLELAMPJE STARTVERGRENDELING Auto beveiligd (contact uit) Sleutel herkend, inspuitsysteem vrijgegeven Sleutel herkend, inspuitsysteem beveiligd of ongecodeerd Sleutel niet herkend Lampje knippert, frequentie 1 Hz Lampje brandt vast gedurende 3 secondes en gaat dan uit Lampje blijft branden na 3 secondes Lampje knippert, frequentie 4 Hz 82A-5

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A VERVANGEN EN CONFIGURATIE De nieuwe onderdelen zijn niet gecodeerd. Na montage in de auto, moeten zij daarom een code inlezen voordat het zij goed kunnen werken. Hiervoor is het nodig dat een aantal onderdelen al correct gecodeerd is (met de code van de auto). Raadpleeg de toepassingstabel. LET OP: zodra de code is ingelezen in het onderdeel, kan dit alleen nog maar in deze auto worden gebruikt: de code kan niet worden gewist en een tweede code kan ook niet worden ingelezen. De ingelezen code kan niet gewist worden. TOEPASSINGSTABEL. STAAT VAN DE ELEMENTEN WERKZAAMHE- DEN Inlezen van het huis met hulporganen interieur Toewijzen of uitschakelen sleutel Inlezen rekeneenheid van het inspuitsysteem Huis met hulporganen interieur (UCH) Sleutel Rekeneenheid inspuitsysteem REPARATIECO- DE NODIG Ongecodeerd Gecodeerd Gecodeerd JA Gecodeerd Ongecodeerd - JA Gecodeerd Gecodeerd Ongecodeerd NEE * De toegewezen sleutel moet ongecodeerd zijn of reeds in de auto zijn ingelezen. OPMERKING: hij kan ingelezen maar niet operationeel zijn (niet toegewezen). TER HERINNERING: alleen de sleutels die bij deze handelingen worden aangeboden, zullen werken. 82A-6

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A Een nieuw huis met hulporganen interieur is niet gecodeerd. Na montage in de auto, moet daarom een code worden ingelezen voordat het huis goed kan werken. Hiervoor moet u over ten minste één van de oude sleutels van de auto beschikken, en over de reparatiecode en moet de rekeneenheid van het inspuitsysteem correct zijn gecodeerd (raadpleeg de toepassingstabel). LET OP: als het huis met hulporganen interieur een code heeft ingelezen, kan het alleen nog in deze auto worden gebruikt. Hij kan niet worden gewist of door een tweede worden vervangen. BELANGRIJK: alleen de sleutels die bij deze procedure worden aangeboden zullen werken op voorwaarde: dat zij al voor deze auto waren gecodeerd, dat zij nieuw zijn (ongecodeerd). N.B.: Als u het huis met hulporganen vervangt hoeft u niets te doen aan de rekeneenheid van het inspuitsysteem, deze behoudt dezelfde startvergrendelingscode. INLEESPROCEDURE VOOR HET HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR Met behulp van het diagnoseapparaat: Start de communicatie met het systeem "Startvergrendeling". In het menu "Commando", "Specifiek commando", valideert u regel "SC027: inlezen huis met hulporganen interieur". Het diagnoseapparaat toont "haal de sleutel uit het contactslot", Het diagnoseapparaat toont "Wilt u de reparatiecode invoeren". Contact uit, voer de geheime reparatiecode in (12 hexadecimale tekens in hoofdletters) en valideer de code. Als het formaat van de code correct is, toont het diagnoseapparaat "Plaats een reeds op de auto ingelezen sleutel in het contactslot" (contact aanzetten), de inleesprocedure is bezig. Het diagnoseapparaat toont "Inlezen huis met hulporganen interieur klaar, wilt u het inlezen van de sleutelcodes", het huis met hulporganen interieur is gecodeerd. Nu moet de inleesprocedure van de sleutel worden gestart om de andere sleutels (maximum vier) toe te wijzen. Voordat dit bericht verschijnt kan een aantal secondes verlopen.. BIJZONDERHEDEN Als op het scherm staat: "De ingevoerde reparatiecode correspondeert niet met de aangeboden sleutel. Controleer of u de juiste code hebt ingevoerd en of u een sleutel hebt aangeboden die van de auto is": de code correspondeert niet met de sleutel van de auto of de sleutel hoort niet bij de auto. "Het huis met hulporganen is gecodeerd, wilt u het inlezen van de sleutelcodes", het huis met hulporganen interieur is al gecodeerd op deze auto "Controleer de reparatiecode", de ingevoerde code is incorrect, controleer en herhaal de invoer. "Inlezen van huis met hulporganen interieur mislukt, sleutel niet bruikbaar op deze auto": de code van de sleutel correspondeert niet met de ingevoerde code (sleutel van een ander model auto). "De aangeboden sleutel is ongecodeerd. Wilt u een andere reeds op de auto ingelezen sleutel aanbieden": De sleutel is ongecodeerd, gebruik een reeds op deze auto gecodeerde sleutel. LET OP: tussen iedere handeling mag niet meer dan 5 minuten tijd zitten, anders wordt de procedure geannuleerd. 82A-7

182A STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A INLEESPROCEDURE VOOR HET HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR Start de communicatie met het systeem "STARTVERGRENDELING". Selecteer het menu "COMMANDO" en "SPECIFIEK COMMANDO" Selecteer het commando "SC027: INLEZEN HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR" Het diagnoseapparaat toont: "HAAL DE SLEUTEL UIT HET CONTACTSLOT". Het diagnoseapparaat toont: "WILT U DE REPARATIECODE INVOEREN". De code kan alleen worden ingevoerd met contact uit. Voer de code in (12 hexadecimale tekens in hoofdletters). Het diagnoseapparaat toont: "STEEK EEN SLEUTEL IN DIE AL IS INGELEZEN OP DE AUTO". Als het diagnoseapparaat toont: "Het huis met hulporganen interieur is gecodeerd, wilt u het inlezen van de sleutels beginnen". Steek in het contactslot een sleutel die bij de auto hoort en zet het contact aan. De procedure kan niet met een ongecodeerde sleutel uitgevoerd worden. Het huis met hulporganen interieur is al gecodeerd voor deze auto. 82A-8

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A Als het diagnoseapparaat toont: "DE INGEVOERDE REPARATIECODE KOMT NIET OVEREEN MET DE AANGEBODEN SLEUTEL. CONTROLEER OF U DE JUISTE CODE HEBT INGEVOERD EN OF DE SLEUTEL WEL BIJ DE AUTO HOORT" De ingevoerde code komt niet overeen met de sleutel van de auto of de sleutel behoort niet bij de auto. Het diagnoseapparaat toont:"inlezen HET HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR KLAAR, WILT U HET INLEZEN VAN DE SLEUTELS BEGINNEN". Het huis met hulporganen interieur is ingelezen op de auto. Het is nu niet meer mogelijk om de ingelezen code te wissen. Ga over tot het inlezen van de sleutels en voer de configuraties uit. Als het diagnoseapparaat toont: "CONTROLEER DE REPARATIECODE". Als het diagnoseapparaat toont: "INLEZEN VAN HET HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR MISLUKT, SLEUTEL NIET BRUIKBAAR OP DE AUTO". Als het diagnoseapparaat toont: "DE AANGEBODEN SLEUTEL IS ONGECODEERD. WILT U EEN ANDERE SLEUTEL GEBRUIKEN DIE AL IS INGELEZEN OP DE AUTO" De code is niet goed ingevoerd of incorrect. Controleer en probeer opnieuw in te voeren. De code van de sleutel komt niet overeen met de ingevoerde code (sleutel van een ander model auto). De sleutel is ongecodeerd, gebruik een sleutel die al gecodeerd is voor deze auto. 82A-9

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A TOEWIJZEN VAN DE SLEUTELS BELANGRIJK: als niet alle sleutels beschikbaar zijn, moet later een nieuwe toewijzingsprocedure met alle sleutels worden uitgevoerd. Start de communicatie met het systeem "Startvergrendeling". In het menu "Commando", "Specifiek commando", valideert u regel "SC028: inlezen sleutels". Het diagnoseapparaat toont "Haal de sleutel uit het contactslot". Het diagnoseapparaat toont "Wilt u de reparatiecode invoeren". Contact uit, voer de geheime reparatiecode in (12 hexadecimale tekens) en valideer de code. Het diagnoseapparaat toont "Let op, ontbrekende sleutels worden onbruikbaar. Voer de procedure opnieuw uit om ze toe te wijzen": het inlezen is bezig. Het diagnoseapparaat toont "steek de sleutel in het contactslot, zet het contact aan en valideer": zet het contact aan met een sleutel van de auto of een ongecodeerde sleutel. Het scherm toont "1 sleutel ingelezen", daarna valideren, dan "haal de sleutel uit het contactslot". Het diagnoseapparaat stelt voor "Wilt u nog en sleutel inlezen?" Voor toewijzen van andere sleutels, zet u het contact een paar secondes aan met de andere toe te wijzen sleutels (maximum vier) waarna u valideert. Het scherm toont "2, 3 of 4 sleutel ingelezen", daarna valideren, dan "haal de sleutel uit het contactslot". LET OP: dit moeten oude sleutels van de auto zijn of nieuwe, niet gecodeerde sleutels. LET OP: tussen iedere handeling mag niet meer dan 5 minuten tijd zitten, anders wordt de procedure geannuleerd. Het diagnoseapparaat toont "procedure onderbroken: let op, alleen de sleutels die voor het starten van de procedure al aan de auto waren toegewezen kunnen worden gebruikt. De sleutels die aangeboden werden voor het afbreken van de procedure zijn niet langer ongecodeerd en kunnen alleen nog maar aan deze auto worden toegewezen". Dit bericht verschijnt ook als de communicatie met huis met hulporganen interieur wegvalt of bij een onderbreking van de accu. BIJZONDERHEDEN Als op het scherm staat: "Het huis met hulporganen interieur is ongecodeerd. Start de inleesprocedure van het huis met hulporganen interieur": het huis is ongecodeerd. Het is niet mogelijk sleutels toe te wijzen aan een ongecodeerd huis met hulporganen interieur. "Controleer de reparatiecode", de ingevoerde code is incorrect, controleer en herhaal de invoer. Als de sleutel niet correspondeert met het huis met hulporganen interieur van de auto, toont het diagnoseapparaat: "procedure onderbroken: let op, alleen de sleutels die voor het starten van de procedure al aan de auto waren toegewezen kunnen worden gebruikt. De sleutels die aangeboden werden voor het afbreken van de procedure zijn niet langer ongecodeerd en kunnen alleen nog maar aan deze auto worden toegewezen". Als de ingevoerde code niet overeeenkomt met de code van het huis met hulporganen interieur, toont het diagnoseapparaat "CODE FOUT". Het diagnoseapparaat toont "Schrijven van de gegevens in het geheugen", het huis met hulporganen interieur is gecodeerd en de sleutels zijn toegewezen. Deze boodschap blijft enkele secondes aanwezig, waarna de toewijzing van kracht is. 82A-10

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A TOEWIJZEN VAN DE SLEUTELS Start de communicatie met het systeem "STARTVERGRENDELING". Selecteer het menu "COMMANDO" en "SPECIFIEK COMMANDO" Valideer de regel "SC028: INLEZEN VAN DE SLEUTELS". Het diagnoseapparaat toont: "HAAL DE SLEUTEL UIT HET CONTACTSLOT". Het diagnoseapparaat toont "WILT U DE REPARATIECODE INVOEREN". Voer de code in (12 hexadecimale tekens in hoofdletters) en valideer. De procedure moet worden uitgevoerd met contact uit. Als het diagnoseapparaat toont: "HET HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR IS ONGECODEERD. WILT U HET INLEZEN VAN HET HUIS MET HULPORGANEN INTERIEUR BEGINNEN": Het diagnoseapparaat toont: "CONTROLEER DE REPARATIECODE". Het huis met hulporganen interieur is ongecodeerd. Het is niet mogelijk sleutels toe te wijzen aan een ongecodeerd huis met hulporganen interieur. De code is niet goed ingevoerd of incorrect. Controleer en probeer opnieuw in te voeren. Het diagnoseapparaat toont: "CODE FOUT". De ingevoerde code komt niet overeen met de code van het huis met hulporganen interieur. Controleer de reparatiecode en of de sleutel wel van de auto is, probeer de invoer dan opnieuw. 82A-11

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A Het diagnoseapparaat toont: "LET OP DE NIET AANGEBODEN SLEUTELS ZIJN NIET LANGER ACTIEF, START DE PROCEDURE OM ZE OPNIEUW TOE TE WIJZEN" Het diagnoseapparaat toont: "STEEK DE SLEUTEL IN HET STARTSLOT EN ZET HET CONTACT AAN EN VALIDEER DAARNA" Deze procedure maakt het mogelijk een sleutel onbruikbaar te maken, bijvoorbeeld bij verlies. Steek een sleutel in het contactslot. De sleutel moet leeg zijn of bij de auto horen. Het diagnoseapparaat toont "EEN SLEUTEL INGELEZEN, HAAL DE SLEUTEL UIT HET CONTACTSLOT". Het diagnoseapparaat toont: "WILT U EEN ANDERE INLEZEN?" Steek een andere ongecodeerde sleutel of een die bij de auto hoort in het contactslot. Het diagnoseapparaat toont: "2, 3 of 4 sleutels ingelezen", daarna "HAAL DE SLEUTEL UIT HET CONTACTSLOT". Het diagnoseapparaat toont: "GEGEVENS IN HET GEHEUGEN SCHRIJVEN" Als het diagnoseapparaat toont: "PROCEDURE ONDERBROKEN: LET OP, ALLEEN DE SLEUTELS DIE VOOR HET STARTEN VAN DE PROCEDURE AL AAN DE AUTO WAREN TOEGEWEZEN KUNNEN WORDEN GEBRUIKT. DE SLEUTELS DIE AANGEBODEN WERDEN VOOR HET AFBREKEN VAN DE PROCEDURE ZIJN NIET LANGER ONGECODEERD EN KUNNEN ALLEEN NOG MAAR AAN DEZE AUTO WORDEN TOEGEWEZEN". De auto kan maximaal vier sleutels hebben. De sleutel komt niet overeen met het huis met hulporgan en interieur van de auto. De sleutels zijn toegewezen aan de auto. Controleer het starten en de portiervergrendeling met alle sleutels. 82A-12

STARTVERGRENDELING Startvergrendeling met codesleutel 82A CODEREN VAN DE REKENEENHEID INSPUITING De rekeneenheid van het inspuitsysteem wordt ongecodeerd geleverd. Hij moet de code van de startvergrendeling inlezen bij zijn montage om het starten mogelijk te kunnen maken. Het is voldoende om het contact gedurende enkele secondes aan te zetten zonder te starten. Zet het contact weer uit. De startvergrendeling is na enkele seconden geactiveerd (rode startvergrendelingslampje knippert). LET OP: Bij dit type startvergrendeling houdt de auto levenslang zijn startvergrendelingscode. Ook heeft dit systeem geen noodcode. Het is daarom verboden tests uit te voeren met een uit een andere auto of uit het magazijn geleende rekeneenheid. De ingelezen code kan niet gewist worden. 82A-13

183A INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A AANTREKKOPPELS (in dan.m) Bout stuurkolom kruisstukje 2,5 Stuurwielbout 4,5 Moeren stuurkolom 2 Bevestigingsbouten airbag 0,6 Voor het uitbouwen van het dashboard, moet de stuurkolom zijn uitgebouwd. Bouw deze op de volgende wijze uit. 83A-1

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A UITBOUWEN BELANGRIJK: Werkzaamheden aan de systemen van de airbags en de gordelspanners mogen alleen worden uitgevoerd door speciaal hiervoor opgeleid personeel. LET OP: werk nooit met warmtebronnen of open vuur in de buurt van de ontstekers van airbag en gordelspanner in verband met explosiegevaar. BELANGRIJK: bij het uitbouwen van het stuurwiel, moet u de airbagstekker A losmaken. De airbag heeft een stekker die zich kortsluit als hij losgemaakt is, om te voorkomen dat de airbag onverwachts in werking komt. Maak de massakabel van de accu los. Auto met airbag: wip het kussen los met een schroevendraaier. Auto zonder airbag: verwijder de dop van de stuurwielnaaf (vastgeklemd). Bouw uit: de stuurwielbout, het stuurwiel in de rechtuit stand, de kappen voor het stuurwiel (drie schroeven). Maak de stuurkolomschakelaars (ruitenwisser en verlichting) los en de stekker van de draaibare doorvoer (auto met airbag). 83A-2

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Bijzonderheid auto met airbag Voor het uitbouwen moet de stand van de draaibare doorvoer worden genoteerd: door ervoor te zorgen dat de wielen tijdens de demontage in de rechtuit stand staan zodat de strip goed gecentreerd is. Wip de stofhoes van de versnellingshendel los en verwijder de asbak uit zijn houder op de console. Draai de schroef (B) los en maak de conus met een korte tik op de schroevendraaier los zodat het geheel kan worden losgemaakt van de stuurkolom. Bouw de bevestigingsbouten (C) uit. Wip de voorkant van de console los en maak de console vrij. 83A-3

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Bouw de bovenplaat uit, door: eerst de bekledingen van de voorruitstijl te verwijderen; maak hiervoor de bekleding voldoende vrij zodat u tegen het klemmetje aan de bovenkant kunt drukken, druk de stijlbekleding (1) opzij en maak hem vrij door hem naar boven (2) te bewegen, verwijder de drie bouten boven (bij het voorruit) en de complete bovenkant van het dashboard zoals op de tekeningen aangegeven is. Verwijder de signaalring van de startvergrendeling bij het contactslot. verwijder de twee bouten aan de zijkant (D), verwijder de twee bouten onder het instrumentenpaneel (E), 83A-4

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Verwijder het instrumentenpaneel en maak de stekkers los. In de motorruimte: uitbouwen: de luchtslang, de bevestigingsmoeren van het expansievat en verplaats het zodat u bij het kruisstukje van de stuurkolom kunt komen. Maak de klembout van het kruisstukje van de stuurkolom los. Maak de stekker (F) van het contactslot los. Verwijder de zes bevestigingsbouten van de stuurkolom en trek aan de stofhoes van het schutbord. Bouw de stuurkolom uit. 83A-5

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Verwijder de toegangsklep van de zekeringplaat. UITBOUWEN VAN DE AIRBAG VOOR DE PASSAGIER (afhankelijk uitrusting) Maak de stekker (1) los en verwijder de bevestigingsbouten (J) van de airbag. Bouw uit: de onderste bevestigingsbouten (G), de bevestigingsbouten (H), 83A-6

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Verwijder de twee bevestigingsbouten (K) van het bedieningspaneel van de verwarming en wip dit los uit het dashboard. Verwijder: de drie bovenste schroeven (L) van het dashboard. de autoradio. Til het dashboard iets omhoog om het vrij te maken van de steunpennetjes bij de bevestigingsbouten (L). Druk het dashboard naar rechts (1). Maak de voedingsstekker van het centrale display los (indien aanwezig). Verschuif de slang (2) om de linker kant van het dashboard te kunnen verwijderen. Verwijder de bevestigingsbout (M). N.B.: deze slang loopt achter de metalen balk langs; verschuif hem zoals op onderstaande tekening is aangegeven, waardoor het dashboard losgemaakt kan worden van de schutbordkast. 83A-7

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Verwijder het dashboard uit het interieur (twee personen). N.B.: bij het vervangen van de carrosserie of de kabelbundel van het dashboard, moet u de kabelbundel van het dashboard zo monteren dat deze op de hierboven aangegeven wijze onder het dashboard loopt. Bind de delen van het kruisstukje aan elkaar met een klembandje en schuif de stofhoes in het schutbord. Trek aan het lipje, knip het touwtje af om de stofhoes te plaatsen. Ga verder te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen. INBOUWEN Plaats het dashboard en het bedieningspaneel van de verwarming. Plaats de stuurkolom; volg hierbij de volgende aanwijzingen op. Let op dat alle stekkers goed zijn aangesloten. BIJZONDERHEDEN VOOR HET INBOUWEN Controleer of de wielen nog steeds rechtuit staan en of de draaibare doorvoer in het gecentreerd is (2,5 slag aan iedere kant). Schuif het geheel op de stuurkolom en sluit de verschillende stekkers aan. 83A-8

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Ga verder in omgekeerde volgorde van uitbouwen en zet de schroef (N) pas vast nadat u de onderste en bovenste beschermkap rond de stuurkolom heeft gemonteerd. Op deze manier kunt u de schakelaars aan de stuurkolom eerst in lijn brengen met het instrumentenpaneel en het dashboard. De schroef (N) hiervoor kunt u bereiken via een uitsparing in de onderste afdekkap rond de stuurkolom. Monteer het stuurwiel ALTIJD met een nieuwe (voorgelijmde) bout. 83A-9

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Dashboard 83A Bijzonderheden van de passagiersairbag BELANGRIJK: Controleer zorgvuldig of er niets bij montage is achtergebleven (schroefjes, klemmetjes...). Druk de stekker goed vast aan de kant van de module en sluit de vergrendeling. BELANGRIJK: het stuurwiel past maar op een manier op de spiebanen. Het stuurwiel moet vrij over de spiebanen kunnen bewegen. N.B.: vervang na iedere demontage de stuurwielbout en zet hem vast met een aantrekkoppel van 4,5 dan.m. Bijzonderheden van de bestuurdersairbag Sluit de airbagstekker aan en vergrendel de beveiliging (afhankelijk van de uitvoering). Plaats de airbag in het stuurwiel en druk hem aan ieder einde vast. BELANGRIJK: voor u de airbagrekeneenheid ontgrendelt, moet u een controle uitvoeren met het diagnoseapparaat. Als alles in orde is, ontgrendelt u de rekeneenheid, zo niet raadpleegt u het hoofdstuk "Storing zoeken". LET OP: bij het niet opvolgen van deze instructies bestaat het gevaar dat het systeem niet goed functioneert, en zelfs dat de airbag zonder aanleiding ontploft. Breng de bevestigingsbouten (O) aan en zet ze vast met een aantrekkoppel van 0,6 dan.m. Bijzonderheden van het stuurwiel 83A-10

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Instrumentenpaneel 83A UITBOUWEN - INBOUWEN Maak de massakabel van de accu los. verwijder de drie bouten aan de bovenkant (bij de voorruit) en verwijder de complete bovenplaat zoals op de tekeningen is aangegeven. Verwijder de kappen voor het stuurwiel (drie schroeven). Bouw de bovenplaat uit, door: eerst de bekledingen van de voorruitstijl te verwijderen; maak hiervoor de bekleding voldoende vrij zodat u tegen het klemmetje aan de bovenkant kunt drukken, druk de stijlbekleding (1) opzij en maak hem los door hem naar boven (2) te bewegen, Verwijder het instrumentenpaneel en maak de stekkers los. verwijder de twee bouten aan de zijkant (A), verwijder de twee bouten onder het instrumentenpaneel (B), N.B.: het stuurwiel hoeft niet te worden uitgebouwd. 83A-11

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Instrumentenpaneel 83A AANSLUITINGEN (meest complete uitvoering) GRIJZE 30-POLIGE STEKKER Aansl. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 Omschrijving Controlelampje portieren open Controlelampje knipperlicht rechts Controlelampje knipperlicht links + voor contact Controlelampje startvergrendeling Waarschuwingslampje autogordel Controlelampje voorverwarming diesel Controlelampje dimlicht Controlelampje grootlicht Waarschuwingslampje airbag Controlelampje mistachterlicht Controlelampje mistlichten Waarschuwingslampje ruitensproeierpeil (afhankelijk van de uitvoering) Waarschuwingslampje laadstroom Controlelampje achterruitverwarming + na contact Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur Waarschuwingslampje oliedruk Niet gebruikt Signaal koelvloeistoftemperatuur Oliepeilzender (afhankelijk van de uitvoering) Signaal tankelement Signaal rijsnelheid Massa Massa tankelement Massa oliepeilzender (afhankelijk van de uitvoering) Controlelampje markeringslicht Controlelampje parkeerrem Waarschuwingslampje remblokslijtage (afhankelijk van de uitvoering) Waarschuwingslampje storing remsysteem RODE 15-POLIGE STEKKER Aansl. Omschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Niet gebruikt Niet gebruikt Controlelampje voorruitverwarming Signaal toerental Regelweerstand verlichting Functiekeuzetoets boordcomputer Signaal brandstofverbruik Seriële verbinding automatische transmissie - instrumentenpaneel Waarschuwingslampje "Service" (afhankelijk van de uitvoering) Waarschuwingslampje "Stop" Niet gebruikt Niet gebruikt Controlelampje BABY OK Waarschuwingslampje ABS of massa (afhankelijk van de uitvoering) Waarschuwingslampje remsysteem of massa (afhankelijk van de uitvoering) 83A-12

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Instrumentenpaneel 83A WERKING VAN HET DISPLAY Indicatie van het oliepeil Deze functie verschijnt gedurende ongeveer 30 secondes bij het aanzetten van het contact of na het starten van de motor. Als het peil tussen het maximum en het minimum peil staat, geeft het display "oil ok". Het is normaal dat het oliepeil soms iets verschilt. Oorzaken hiervoor kunnen zijn: parkeren op een hellend vlak, motor heeft een te korte tijd stilgestaan (met koude olie). Kilometerteller Totaalteller De kilometertotaalteller verschijnt 30 secondes na het aanzetten van het contact (na de informatie van het oliepeil). Door drukken op de toets "boordcomputer" of "nulinstelling" kan deze wachttijd verkort worden. Dagteller 13141A Als tijdens deze secondes, gedrukt wordt op de toets "boordcomputer" of "nulinstelling", geeft het display "oil ok" aan en daarna het oliepeil in de vorm van blokjes. Deze verdwijnen naarmate het oliepeil daalt en worden vervangen door streepjes. De dagteller wordt in plaats van de totaalteller weergegeven na een korte druk op de toets "boordcomputer". De nulinstelling gebeurt door het indrukken van de toets "nulinstelling". De nulinstelling van de dagteller is niet dezelfde als de nulinstelling van de boordcomputer. N.B.: om de eenheid (kilometers of mijlen) te veranderen moet het instrumentenpaneel worden vervangen. 13141B Als het oliepeil op het minimumpeil staat bij het aanzetten van het contact, knipperen de streepjes en het woord "oil" gedurende 30 secondes. Het waarschuwingslampje "service" licht op en blijft branden na het starten van de motor. 13141C N.B.: onder normale omstandigheden wordt het oliepeil gemeten nadat het contact minstens 1 minuut is afgezet, in overige gevallen wordt de laatste waarde weergegeven, als er een storing van de peilzender is gedetecteerd, gaat het display bij het aanzetten van het contact direct naar de km-totaalteller. 83A-13

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Instrumentenpaneel 83A De boordcomputer Actueel verbruik (in L/100 km) De opeenvolgende gegevens van de boordcomputer verschijnen in plaats van de km-tellers door indrukken van de toets op het einde van de ruitenwisserschakelaar (functiekeuzetoets "boordcomputer". De nulinstelling gebeurt door het indrukken van de toets "nulinstelling". De informaties van de boordcomputer verschijnen als volgt na elkaar na de dagteller op het display: Verbruikte brandstof (in I/100 km of MPG*) sinds de laatste nulinstelling. 13141F Hiervoor moet de auto sneller rijden dan ongeveer 30 km/h. Daaronder geeft het display vaste streepjes aan. Bij gas los, met een snelheid boven 30 KM/h, is het actuele verbruik 0. N.B.: deze functie ontbreekt op de Angelsaksische uitvoering. 13141D Gemiddeld verbruik (in l/100 km of MPG*) sinds de laatste nulinstelling. Voorziene actieradius met de resterende brandstof (in km of in M*) 13141G 13141E Deze verschijnt nadat ongeveer 400 meter is afgelegd. Daaronder geeft het display vaste streepjes aan. Hierbij wordt gerekend met de afgelegde afstand en de hoeveelheid verbruikte brandstof sinds de laatste nulinstelling. Deze verschijnt nadat ongeveer 400 meter is afgelegd. Daaronder geeft het display vaste streepjes aan. Bij het berekenen van de actieradius wordt uitgegaan van de afgelegde afstand, de hoeveelheid in de tank aanwezige brandstof en de verbruikte brandstof. N.B.: als het waarschuwingslampje brandstofreserve brandt, wordt geen actieradius aangegeven. * Angelsaksische uitvoering. 83A-14

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Instrumentenpaneel 83A Afgelegde afstand sinds de laatste nulinstelling van de boordcomputer. 13141H Gemiddelde snelheid sinds de laatste nulinstelling. 13141J Deze verschijnt na ongeveer 400 meter rijden. Daaronder geeft het display vaste streepjes aan. Deze waarde wordt berekend door de afgelegde afstand te delen door de tijd die is verstreken sinds de laatste nulinstelling. De tijdbasis is ingebouwd in de boordcomputer. 83A-15

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Instrumentenpaneel 83A DIAGNOSEPROGRAMMA Om toegang te krijgen tot het diagnoseprogramma, houdt u de toets "boordcomputer" op het einde van de ruitenwisserschakelaar ingedrukt en zet u het contact aan zonder de motor te starten Ga naar de volgende test door op de toets "boordcomputer" te drukken. weergave van storingen in het geheugen. Alle lampjes branden en de naalden van de vier meters slaan stapsgewijs uit. De test LCD-display verschijnt. 13141O Als de letter "t" verschijnt, is er een storing in de informatie "inspuitsysteem" in het geheugen geregistreerd van ten minste 4 secondes. Alle segmenten van het display moeten oplichten. Ga naar de volgende test door op de toets "boordcomputer" te drukken. 13141L De test hoeveelheid brandstof in de tank verschijnt. Als de letter "J" verschijnt is een storing tankelement gedetecteerd (langer dan 100 secondes niet aangesloten). De weerstand moet liggen tussen 5 en 350 ohm. Als de letter "d" verschijnt is er een storing in de informatie "inspuitsysteem. Als de letter "h" verschijnt is er een storing in de informatie "oliepeil". De weerstand moet liggen tussen 6 en 20 ohm. Als er alleen streepjes zijn, is er geen storing gedetecteerd. 13141M de aangegeven waarde moet overeenkomen met de hoeveelheid brandstof in de tank in liters (ook in de Angelsaksische uitvoering). Ga naar de volgende test door op de toets "boordcomputer" te drukken. De test brandstofverbruik in liter / uur verschijnt (draaiende motor). Door een druk op de "nulinsteltoets" kan het programma worden afgesloten en het storingsgeheugen gewist. BELANGRIJK: De boordcomputer geeft een storing aan door de weergave van knipperende streepjes. Als er geen informatie is van de rekeneenheid van het inspuitsysteem, werken de teller, het actuele verbruik en de actieradius niet meer. Als er geen informatie is van de rekeneenheid van het ABS, werken de km-teller en de afstand tot olie verversen niet meer. 13141N Een moet aangegeven zijn bij draaiende motor. 83A-16

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Display 83A AANSLUITINGEN Grijze 15-polige stekker Rode 15-polige stekker Aansl. Omschrijving 1 Niet gebruikt 2 Niet gebruikt 3 Niet gebruikt 4 Niet gebruikt 5 Niet gebruikt 6 Niet gebruikt 7 Niet gebruikt 8 Niet gebruikt 9 Verbinding bediening autoradio 10 Verbinding bediening autoradio 11 Verbinding bediening autoradio 12 Verbinding bediening autoradio 13 Verbinding bediening autoradio 14 Verbinding bediening autoradio 15 Niet gebruikt Aansl. 1 Buitentemperatuur 2 Buitentemperatuur 3 Niet gebruikt 4 Niet gebruikt 5 Massa 6 Verlichting 7 Voeding verlichting 8 +Accessoires 9 + Voor contact Omschrijving 10 Uitgang buitentemperatuur 11 Massa (autoradio aansl. 6) 12 Informatie radio aan (autoradio aansl. 5) 13 Verbinding autoradio (aansl. 1) 14 Verbinding autoradio (aansl. 2) 15 Verbinding autoradio (aansl. 3) N.B.: om het display uit te bouwen, is het nodig de bovenplaat uit te bouwen (raadpleeg de methode "instrumentenpaneel"). 83A-17

INSTRUMENTEN - DASHBOARD Tankelement 83A AANSLUITING (kant van de pomp) Controle Controleer de weerstandsverandering door de vlotter te verplaatsen. Peil Weerstand (Ω) Liters (+/-5 liter) Aansl. A1 A2 B1 B2 C1 C2 Omschrijving Massa tankelement Niet gebruikt Informatie brandstofpeil Niet gebruikt + Brandstofpomp - Brandstofpomp Tank vol 4/4 7 51 Tank 3/4 55 ± 7 39,75 Tank half vol 1/2 98 ± 10 28,5 Tank 1/4 155 ± 15 17,25 Tank leeg (reserve) 310 ± 10 6 N.B.: de genoemde waarden gelden ter indicatie. N.B.: voor de methode voor het uitbouwen/inbouwen, raadpleeg hoofdstuk 19. 83A-18