GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding

Transcriptie

1 GT-912/GT-913/GT-914 Gebruikers handleiding Rho-Delta b.v. Escudostraat XV Barendrecht Tel Fax info@rhodelta.nl

2 - OMSCHRIJVING De GT-912 /GT-913/GT-914 is een ongekeurd modulair alarm systeem die bediend wordt doormiddel van GT-889 handzenders met een variabele code en geïntegreerde elektronische noodsleutel. Met dit alarm systeem is er de mogelijkheid de centrale portier vergrendeling aan te sturen, de deur schakelaars, motorkap en kofferbak schakelaar te beveiligen. Het contact van de auto te beveiligen en het interieur van de auto doormiddel van ultrasoon sensoren. Bij een ingeschakeld alarm zal de auto ook beveiligd zijn doormiddel van een startonderbreker. Teven is mogelijk om op het alarm 12 draadloze sensoren van GT te programmeren. Hiermee is er bijvoorbeeld de mogelijkheid om gemakkelijk een caravan te beveiligen, of de garage mee te beveiligen als de auto er in geparkeerd staat met ingeschakeld alarm, etc. - Verschil tussen systemen. GT-912: zoals boven genoemd met een GT-843 sirene (geen noodstroom) GT-913: zoals boven genoemd met een GT-844 sirene (noodstroom sirene) GT-914: zoals boven genoemd met een GT-945 sirene (draadloze noodstroom sirene)

3 - HANDZENDER OMSCHRIJVING GT-889: handzender met drie knoppen en geïntegreerde elektronische sleutel. - INSCHAKELEN / UITSCHAKELEN VAN HET ALARM Inschakelen met de handzender. Druk op de AAN knop van de handzender. Het inschakelen van het alarm wordt bevestigd door 1 keer knipperen van de richtingaanwijzers, en door 1 keer een pieptoon van de sirene, de LED gaat 30 seconden constant ROOD branden en daarna knipperen. Inschakelen door de geïntegreerde elektronische sleutel. Plaats de elektronische sleutel (2 contact punten voorop de handzender) tegen de contact punten van het commandoblok. Het inschakelen van het alarm wordt bevestigd door 1 keer knipperen van de richtingaanwijzers, en door 1 keer een pieptoon van de sirene, de LED gaat 30 seconden branden en daarna knipperen. De centrale portier vergrendeling zal niet worden bediend. Uitschakelen. Druk op de UIT knop van de handzender of plaats de elektronische sleutel (2 contact punten voor op de handzender) tegen het commandoblok. Het uitschakelen van het alarm wordt bevestigd door 2 keer knipperen van de richtingaanwijzers, en door 2 keer een pieptoon van de sirene, de LED gaat uit. Indien het alarm systeem ingeschakeld was en er een alarm melding is geweest, dan zal de sirene 4 keer een pieptoon geven en de richtingaanwijzers zullen 4 keer knipperen. Inschakelen van het alarm zonder ultrasoon sensoren, draadloze infrarood sensoren en extra modules (radar module, opkrik sensor). Schakel het alarmsysteem in door op de AAN knop van de handzender te drukken. Druk vervolgens binnen 5 seconden nogmaals op de AAN knop van de handzender. Uitschakelen tijdens een alarm melding. Druk op de UIT knop van de handzender of plaats de elektronische sleutel in de handzender tegen het commandoblok. Dubbele sluitpuls (nodig voor sommige auto s). Nadat het alarm wordt ingeschakeld dient er binnen 5 seconden op de Service knop van de handzender worden gedrukt

4 Comfort sluiting (indien aanwezig in de auto). Als deze functie is geactiveerd, en het voertuig beschikt over comfortsluiting, kunnen de ramen automatische worden gesloten bij het inschakelen van het alarm. Als het alarm wordt ingeschakeld zonder ultrasoon sensoren, extra modules en draadloze infrarood sensoren, kunnen de ramen tijdens het sluiten op een gewenste hoogte worden gestopt door op de Service knop van de handzender te drukken. - BEVEILIGING Als het alarmsysteem wordt ingeschakeld zal de LED eerst 30 seconden gaan branden en daarna gaan knipperen. De beveiliging voor het contact van de auto wordt 5 seconden na het inschakelen van het alarm actief. De deur/motorkap/kofferbak schakelaar beveiligingen de draadloze sensoren en ultrasoon sensoren zijn actief wanneer de LED gaat knipperen. Als het alarm systeem wordt ingeschakeld en er nog een deur/motorkap of kofferbak open staan, zal de sirene een lange pieptoon geven. LET OP!!!! Indien de motorkap schakelaar aan de groene draad van de GT-944/GT-945 sirene is aangesloten zal bij het inschakelen/uitschakelen van het alarm systeem bij een openstaande motorkap de sirene 5 piep tonen geven. - ANTI-HIJACK Deze functie maakt het mogelijk het voertuig te blokkeren indien de bestuurder gedwongen wordt het voertuig te verlaten. Deze functie werkt alleen met een GT-889 handzender waarbij de anti-hijack functie is geactiveerd. 1 Met het contact van de auto aan, druk op de SERVICE knop van de GT-889 handzender. 2 De richting aanwijzers zullen 1 keer knipperen en de LED gaat GROEN branden. Dit ter bevestiging dat de anti-hijack functie is geactiveerd. 3 Na 15 seconden zullen de richtingaanwijzers knipperen. 4 Na nogmaals 15 seconden zal gedurende 30 seconden een alarmcyclus plaatsvinden. Indien het contact van de auto niet uitgezet wordt zal er nogmaals een alarmcyclus volgen. 5 Indien het contact van de auto uitgezet wordt zal de startblokkering inschakelen om te voorkomen dat de auto opnieuw gestart wordt. Indien getracht wordt de auto opnieuw te starten zal er een alarm cyclus volgen. 6 Om de anti hijack functie uit te schakelen is het noodzakelijk om de GT-889 handzender te hebben waarmee de functie ook is ingeschakeld. Druk op de service knop van de handzender. Ter bevestiging dat de anti-hijack functie is uitgeschakeld zullen de richtingaanwijzers 2 keer knipperen, de sirene zal 2 keer een piep toon geven en de LED gaat uit.

5 ANTI-HIJACK FUNCTIE ACTIVEREN/DEACTIVEREN IN DE GT-889 HANDZENDER: 1 Open de behuizing van de GT-889 handzender, verwijder de batterij en wacht 5 seconden. 2 Houd de UIT knop van de handzender ingedrukt en plaats de batterij terug. 3 Als de LED van de handzender continue rood blijft branden is de anti-hijack functie geactiveerd, als de LED knippert is de functie gedeactiveerd. 4 Laat de UIT knop los en sluit de behuizing van de handzender weer netjes. 5 Om de status van de functie te wijzigen dient de procedure weer vanaf punt 1 te worden herhaald. - PANIEK FUNCTIE Als het alarm volledig staat ingeschakeld en er op de AAN knop van de handzender wordt gedrukt zal het alarm systeem een alarm cyclus geven, de sirene zal afgaan en de richtingaanwijzers zullen knipperen. Druk nogmaals op de ON knop van de handzender om de paniek functie te stoppen. - STATUS LED CONTROLE VAN ALARM MELDINGEN EN AFWIJKINGEN LAATSTE ALARM MELDING: Als tijdens het ingeschakelde alarm een alarm melding is geweest (te herkennen als bij het uitschakelen van het alarm de sirene 4 pieptonen geeft en de richtingaanwijzers 4 keer knipperen) is het mogelijk aan de status LED te zien waar het alarm op af gegaan is. Als het alarm is uitgeschakeld zet dan het contact van de auto aan, de LED zal een aantal keer knipperen. Controleer in onderstaande tabel welke alarm melding bij welke code hoort. Opmerking 1: Als er een alarm melding van de motorkapschakelaar is geweest die aangesloten is op de groene draad van de GT-944 / GT-945 sirene zal dit niet worden aangegeven door de status LED maar door 4 piep tonen van de sirene. Opmerking 2 : De alarm melding van een anti-scan wordt niet weergegeven door de status LED. - AFWIJKENDE CODE: - Lage accu spanning melding: Als het alarm wordt uitgeschakeld met de handzender en de accu spanning van de auto is lager dan 11,6 Volt zullen de knipperlichten niet knipperen bij het uitschakelen en zal de sirene 5 extra piep tonen laten horen. - Open deur melding: Als bij het inschakelen van het alarm een deur niet goed gesloten is zal de sirene een lange piep toon geven en de richtingaanwijzers langer laten knipperen. - Lage batterij spanning melding van de GT handzender: Als het alarmsysteem is uitgeschakeld en het contact van de auto wordt aangezet zal de status LED een aantal keer GROEN en ROOD knipperen. - Lage batterij spanning van een draadloze sensor: Als het alarmsysteem is uitgeschakeld en het contact van de auto wordt aangezet zal de status LED 3 keer GROEN knipperen (de LED doet dit 10 keer).

6 WAARSCHUWING: - Iedere keer als het contact van de auto wordt aangezet zal het alarm systeem op de status LED met een knippercode aangeven welke alarmmelding er heeft plaats gevonden. - Het geheugen van de alarm meldingen wordt gewist nadat het alarm de eerst volgende keer wordt ingeschakeld. - Indien de afwijkende melding is opgelost wordt het geheugen van de fout melding automatisch gewist.

7 - ONDERHOUD EN WAARSCHUWINGEN Reinigen/wassen van de auto: Let op bij het wassen van de auto dat de sirene of het de centrale van het alarm systeem niet nat wordt door enige soort van vloeistof. Functie test: Om er zeker van te zijn dat het systeem goed en efficiënt blijft werken is het advies om alle functies van het alarm periodiek te testen. Handzender: Stel de handzender niet bloot aan extreme hitte bronnen, vloeistoffen of grote schokken. Zie de onderstaande foto voor uitleg hoe de batterij vervangen dient te worden. Let bij het plaatsen van de batterij op de polariteit van de batterij. - HELP EN ONDERSTEUNING Voor technische vragen en/of opmerkingen kunt U contact opnemen met de technische dienst van, Rho-Delta, telefoon TECHNISCHE GEGEVENS Werk spanning: 9-16V Werk temperatuur: -40ºC tot +85ºC Max. toelaatbare spanning: 36V/1minuut Stroom verbruik uitgeschakeld alarm: <12mA. Stroom verbruik ingeschakeld alarm: <16mA. Stroom verbruik bij een alarmmelding: <100mA. Max. toelaatbare stroomverbruik motorblokkering: 7A. Max. toelaatbare stroomverbruik deur vergrendeling: 5A. Max. toelaatbare stroomverbruik richtingaanwijzer uitgang: 5A. Max. toelaatbare stroomverbruik LED: 25mA. Max. toelaatbare stroomverbruik positieve uitgang: 80mA. Zend frequentie: 868Mhz