Exact periode 4.2. Tweedegraads vergelijkingen Destilleren t-test boxplot

Vergelijkbare documenten
Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen

Exact Periode Juist & Precies Testen

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Exact periode 3 Rechte lijn kunde

Hoofdstuk1 Wat analisten willen..

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Exact Periode 5.1. Rekenvaardigheid Controlekaarten

EXACT PERIODE Q-test (herhaling) F-test t-test (hethaling) gepaarde t-test t-test voor gemiddelden. foutenberekening

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

1.1 Rekenen met letters [1]

1. Shewartkaart. σ (sigma): de standaarddeviatie. In een shewartkaart komen de gemeten waarden en nog 5 extra lijnen :

Exact Periode 9.1. Rekenvaardigheid Controlekaarten

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

TENTAMEN SCHEIDINGSPROCESSEN

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

Rekenen aan wortels Werkblad =

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Kwadratische verbanden - Parabolen klas ms

1 Rekenen met gehele getallen

Voorkennis. 66 Noordhoff Uitgevers bv 11 0, en y = = ,33 = y = 4x(x 2) y = 19x(1 2x) y = 3x( x + 5) y = 4x(4x + 1)

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

4. In een fabriek worden tankjes met 5 liter ruitensproeivloeistsof gevuld. Slechts 2,5% van de tankjes mag minder dan 5,00 liter vloeistof bevaben.

Noordhoff Uitgevers bv

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2

Het oplossen van kwadratische vergelijkingen met de abc-formule

Oefentoets uitwerkingen

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt.

Vergelijkingen met één onbekende

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken Gelijksoortige termen samennemen Rekenen met machten Rekenen met wortels 4

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

2.1 Lineaire functies [1]

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde Basis Onderbouw

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

STATISTIEK. Een korte samenvatting over: Termen Tabellen Diagrammen

kwadratische vergelijkingen

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

Hoofdstuk 20: Wiskundige functies

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

De vergelijking van Antoine

Disclaimer Het bestand dat voor u ligt, is nog in ontwikkeling. Op verzoek is deze versie digitaal gedeeld. Wij willen de lezer er dan ook op wijzen

Practicum: Fysische en Chemische Technologie. DE DESTILLATIE KOLOM

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

Tussenhoofdstuk - oplossen tweedegraads vergelijkingen

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

1 Coördinaten in het vlak

Uitwerkingen van de opgaven uit: CHEMISCHE ANALYSE ISBN , 1 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 1 Chemische analyse bladzijde 1

Significante cijfers en meetonzekerheid

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Wiskundige vaardigheden

Rekenvaardigheden voor klas 3 en 4 VWO

Oefenvragen Hoofdstuk 6 Chemische industrie

Overzicht statistiek 5N4p

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

opdracht 1 opdracht 2. opdracht 3 1 Parabolen herkennen Algebra Anders Parabolen uitwerkingen 1 Versie DD 2014 x y toename

Werken met Excel 1. A. werkbladen. B. cellen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

b) Het spreidingsdiagram ziet er als volgt uit (de getrokken lijn is de later uit te rekenen lineaire regressie-lijn): hoogte

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

2 Data en datasets verwerken

Ionenbalans. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

Als je de categorie Getal hebt gekozen kunt u in de notatie bepalen hoe het getal moet worden weergegeven.

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

N.C. Keemink

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Cellen naast onder noem je een kolom Cellen naast elkaar noem je een rij Kolommen worden met letters aangegeven A..Z AA.AZ BA BZ enz.

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

inhoudsopgave januari 2005 handleiding algebra 2

inhoudsopgave juni 2005 handleiding haakjes 2

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

Noordhoff Uitgevers bv

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Willem van Ravenstein

Cursus Excel voor beginners (6) Functies.

wiskunde CSE GL en TL

Examen VWO wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

5.1 Lineaire formules [1]

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Statistiek: Vorm van de verdeling 1/4/2014. dr. Brenda Casteleyn

5. Functies. In deze module leert u:

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Transcriptie:

Eact periode 4.? Tweedegraads vergelijkingen Destilleren t-test boplot! 1

act periode 4. 4 Op zoek naar de onbekende 4.1 Wat wiskundigen willen. In veel problemen bij chemie of natuurkunde gaat het om het berekenen van een onbekende waarde. Er is een formule waarin alle waarden zijn gegeven behalve één: de onbekende. voorbeeld: m V m 1 m1 = 3,00 kg =998 kg.m -3 V = 0,001 m 3 m= onbekend In de wiskunde houdt men ervan om de onbekende te noemen. Dat maakt het oefenen met formules makkelijker. 3 998 0,001

4. Eerstegraads-formules Eerstegraads-formules zijn formules waarin alleen voorkomt als 1 en niet of 3 of. Je lost ze op door alle termen waar in voorkomt naar links van het =teken te brengen en alle getallen naar rechts (weegschaalmethode) voorbeeld: Los op uit 3-4 = +8 3-4 = +8 3- = 8+4 = 1 = 6 controle: = 6 invullen in de opgave: 14 = 14 klopt! 3

4 Oefenen: 4. Los op uit 3 8. 3 15 7. 1) ( 4) 3(. 6. 5 1) 3( 5. 3 15 4. 6 1 3 3. 6. 18 3 1.

4.3 Tweedegraads-formules. Tweedegraads-formules zijn formules waarin voorkomt als en vaak ook nog als 1 voorbeeld: 3 = +1 Een etra moeilijkheid is dat er soms geen oplossing is. In veel gevallen zijn er twee oplossingen en soms maar één! 5

4.3.1 Eerst simpel. We beginnen met de meest simpele vorm: De twee oplossingen zijn : getal en - getal = getal ( : wortel) voorbeelden: = 16 = 16 = 4 en = - 16 = -4 = 7 =,65 en = -,65 4 = + 4 - = 3 = = 0,67 = 0,8 en = - 0,8 Als het getal in = getal negatief is, zal er geen oplossing zijn omdat de wortels van negatieve getallen niet bestaan. Er is één oplossing als het getal nul is: = 0 = 0 6

Oefenen: 4.3.1 1. 1. 5 3. 4. 3 1 4 5. 5 6. 0 7

4.3. Iets moeilijker + c= 0 Je werkt nu niet met maar je splitst het probleem in tweeën. Je gaat met haakjes factoren maken en dan pas je de factorenregel toe Factorenregel: Als het product van twee factoren nul is, dan is één van de factoren nul (of allebei). voorbeeld (-3)(+1) = 0 (-3) = 0 en (+1) =0 de oplossingen zijn: = 3 en = -1 In het volgende voorbeeld moet je eerst zelf factoren maken! 5 = 0 (-5) = 0 (nu heb je factoren) = 0 en (-5) = 0 = 5 8

9 Oefenen: 4.3. 4 0 4 0 1) )( ( 0 1) ( 0 1) 3)( ( 0 ) (

4.3.3 Vet moeilijk! 3 5 = 0 In het voorbeeld hierboven zie je een term met, een term met en een term met alleen een getal. Dit type sommen is het lastigst. De methodes van 4.3.1 en 4.3. werken niet. De algemene vorm van dit soort problemen is : a b c 0 De factor voor noemen we dus a. De factor voor noemen we b en het getal noemen we c. zie voorbeeld hierboven: a 3 We rekenen eerst de zogenaamde discriminant uit: D b c 5 formule: D b 4ac De term discriminant komt van discrimineren: onderscheid maken. Aan D kan je zien hoeveel oplossingen er zijn. Als D positief is zijn er twee oplossingen Als D nul is, is er één oplossing Als D negatief is zijn er geen oplossingen. 10

11 De oplossingen, 1 en vind je met: a D b a D b 1 De waarde van a, b en c haal je uit de formule: 0 c b a Zorg ervoor dat rechts van de = een 0 staat!

Formules D b 4ac 1 b a D b a D Het voorbeeld: 3 5 = 0 a 3 b c 5 D = (-) - 4.3.(-5) = 4 + 60 = 64 er zijn twee oplossingen 1 en want D is positief 1 64 8 1 6 6 64 8 1,67 6 6 Let op, dat je de waarden van a, b en c goed uit de formule haalt. Maak geen fouten met mintekens. Als je merkt dat D negatief is, schrijf je op: Geen oplossing 1

4.3.3 Hieronder zie je formules. Bepaal a, b en c. Bereken D. Bereken 1 en (indien mogelijk) Formule a b c D 1-6 + = 0 (voorbeeld) -6 0 0,38,6 3-1 = 0 - + 1 = 0 - - 8 + 1 = 0 - -3 + = 0 - + = 0-6 = 0 4 + 4 = 0 13

14 4.4 gemengde opgaven 0 1. 6 3. 45 6 3. 6 3. 3 3 3. 8 16. f e d c b a

g. 1 0 h. 3 8 i. 1 1 0 j. 1 7 0 15

Ecelopdracht. De abcd-formule. a. Zie hieronder. Overtypen wat niet vetgedrukt is. b. Geef de cellen in de B-kolom de namen a, b, c, en D c. Bereken cel B7, B9 en B10 met de formules die rechts staan A B C D 1 abc-formule 3 a 4 b 5 c -4 6 7 D 36 8 9 1-10 1 11 1 a D b d. Opslaan en bgeef D naam: abcd-formule 1 a b c 0 4ac b D a A B C D 1 abc-formule 3 a 1 4 b - 5 c 3 6 7 D -8 8 9 1 geen oplossing 10 geen oplossing 11 1 e. Verander cel B5 in 4 (ipv -4). Je ziet dat de berekening van B9 en B10 niet meer lukt omdat D negatief is. De wortel van een negatief getal bestaat niet. Daarom gaan we het werkblad aanpassen. Zie opdracht f. en g. f. Verander cel B9 en B10. Bij negatieve D-waarde komt er te staan geen oplossing. Zie voorbeeld hieronder Als D niet negatief is wordt de oplossing berekend zoals in opdracht c. 16 g. Resultaat opslaan. Geef naam: jouwachternaam_abcd.ls Mail dit bestand naar dlos@scalda.nl

Destillatie 1. Principe Destillatie is een scheidingstechniek. Door een mengsel van verschillende vloeistoffen te verwarmen zal de vluchtigste vloeistof het eerst verdampen. De damp wordt gekoeld met water en condenseert. De vloeistof wordt opgevangen in een opvangkolf. De minder vluchtige vloeistof blijft achter. 17

. Destillatieopstelling Laboratory distillation set-up using, without a fractionating column 1: Heat source : Still pot 3: Still head 4: Thermometer/Boiling point temperature 5: Condenser 6: Cooling water in 7: Cooling water out 8: Distillate/receiving flask 9: Vacuum/gas inlet 10: Still receiver 11: Heat control 1: Stirrer speed control 13: Stirrer/heat plate 14: Heating (Oil/sand) bath 15: Stirrer 18 bar/anti-bumping granules

3. Destillatie in drie stappen Stap 1 De destillatiekolf wordt verwarmd en het mengsel gaat verdampen. In de damp boven de vloeistof zitten in verhouding meer moleculen van de vluchtige vloeistof (zwarte bolletjes). De minder vluchtige component (witte bolletjes) blijft voornamelijk in de vloeistof achter. stap. De verwarming gaat verder. De gecondenseerde damp komt in de opvangkolf terecht. Hierin zit voornamelijk de vluchtige component. Zie figuur rechts. stap 3 Het verwarmen gaat nog steeds door. Het destillaat in de opvangkolf (rechts) bestaat bijna volledig uit de vluchtige stof. In de destillatiekolf is de minder vluchtige stof achtergebleven. Er is een zekere mate van scheiding bereikt. 19

4. Azeotroop mengsel damp vloeistof Een azeotroop mengsel is een mengsel waarvan de verhouding in de damp hetzelfde is als in de vloeistof. Dit mengsel is niet door destillatie te scheiden. In de opvangkolf komt dezelfde samenstelling als in de destillatiekolf. 0

De t-test 1. Doel van de t-test. Met behulp van een t-test wordt getest of een gemiddelde ( ) afwijkt van de "werkelijke waarde" of de algemeen geaccepteerde waarde: µ ( spreek uit: mu). Voorbeelden zijn: het testen van een meetmethode m.b.v. een gecertificeerde standaard, nagaan of een monster afkomstig kan zijn van een materiaal waarvan je de waarde precies weet het vaststellen van een ziekte door na te gaan of de uitslag van een medische test buiten het referentiegebied ligt. De t-test komt overeen met de vraag of de "werkelijke waarde" binnen het 95 % betrouwbaarheidsinterval ligt: t s n 1

. Het uitvoeren van de t-test Eerst wordt t berekend met de formule: t berekend s Dan wordt de berekende t vergeleken met de waarde uit de t-tabel. (zie rechts) Indien de berekende t kleiner is dan de t die in de tabel gevonden is, is er geen bewijs gevonden voor de aanwezigheid van een systematische fout. Als t berekend groter is dan t tabel dan is er aangetoond dat er een verschil is tussen de gemiddelde waarde en de werkelijke waarde n vrijheidsgrad en 90% 95% 99% 1 6.31 1.71 63.7.9 4.30 9.9 3.35 3.18 5.84 4.13.78 4.60 5.0.57 4.03 6 1.94.45 3.71 7 1.90.36 3.50 8 1.86.31 3.36 9 1.83.6 3.5 10 1.81.0 3.11 11 1.80.0 3.11 1 1.78.18 3.06 13 1.77.16 3.01 14 1.76.14.98 1.64 1.96.58

Voorbeeld: Een referentiestandaard bevat 38,9 %(m/m) kwik. Om een methode te testen waarbij de absorptie van kwikdamp bepaald wordt, vindt men bij het meten van de standaard: 38,9 37,4 37,1 %(m/m) Geeft de methode een systematische fout? Het gemiddelde is: 37,8 %(m/m) De standaardafwijking: 0,964 %(m/m) Zou het verschil tussen en µ op toeval kunnen berusten of is er een systematische fout? Berekening van t geeft: t berekend 37,8 38,9 0,964 3 1,98 Uit de tabel vindt men voor vrijheidsgraden: t = 4,30 ( 95 % betrouwbaarheid). Dus: t berekend< t tabel. Conclusie: het verschil tussen en µ kan op toeval berusten, er is niet aangetoond dat er een systematische fout is. Omdat de berekende t kleiner is dan de t die in de tabel gevonden is, is er geen bewijs gevonden voor de aanwezigheid van een systematische fout. Dit betekent niet dat er geen systematische fout aanwezig is! Het betekent alleen dat er geen systematische fout aangetoond is. 3

3. Vergelijking met het betrouwbaarheidsinterval Zoals eerder vermeld komt deze test overeen met het nagaan of de gemeten waarden liggen in het 95 % betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval bedraagt in dit geval : t s n = 37,8 4,3 0,964/3 = 37,8,4 De waarde voor is 38,9 %(m/m). Dit ligt binnen het gebied van het betrouwbaarheidsinterval. 4

opgaven: 1. Van een monster is bekend dat het 0,13 %(m/m) zwavel bevat. Met nieuwe snelle methode om snel het zwavelgehalte in kerosine te meten wordt het monster bepaald. De verkregen resultaten zijn: 0,11 0,118 0,115 0,119 %(m/m) S. Zijn de verkregen waarden significant te laag?. Van een monster is bekend dat het 35,10 % Mn bevat. Men analyseert het monster op twee verschillende methoden. Men vindt de volgende waarden. vrijheidsgrad en 90% 95% 99% 1 6.31 1.71 63.7.9 4.30 9.9 3.35 3.18 5.84 4.13.78 4.60 5.0.57 4.03 6 1.94.45 3.71 7 1.90.36 3.50 8 1.86.31 3.36 9 1.83.6 3.5 10 1.81.0 3.11 11 1.80.0 3.11 1 1.78.18 3.06 13 1.77.16 3.01 14 1.76.14.98 1.64 1.96.58 methode 1: 35,30 % 35,70 % 35,40 % methode : 35,0 % 35,0 % 35,01 % Voor welke methode(s) worden de juiste waarden gevonden? 5

3. Bij een sporter wordt bloed afgenomen. Zijn Hematocriet (Ht) waarde wordt 7 maal bepaald. 53 54 5 58 55 54 56 Bepaal mbv een t-test of de maimumnorm van 5 overschreden is. 4. Een groep leerlingen meet bij praktijk Rf-waarden (papierchromatografie). De waarden staan hieronder. Is het gemiddelde van de waarden in overeenstemming met de Rf-waarden van chlorofyl-a? 1 3 4 5 0,40 0,35 0,30 0,7 0,8 6

5. Hieronder zie je de meetresultaten van een analist (A). Analist A 14.6 14.6 14.7 17.4 14.5. a. Ga na of er een uitschieter is in de waarden van analist A. Zo ja, verwijder deze. b. Komen de waarden van analist A overeen met een normwaarde van 15,0? Q verdachte waarde naastliggende waarde spreiding tabel met Q-waarden aantal waarnemingen betrouwbaarheid 90% 95% 99% 4 0,76 0,83 0,93 5 0,64 0,7 0,8 6 0,56 0,6 0,74 7 0,51 0,57 0,68 8 0,47 0,5 0,63 9 0,44 0,49 0,60 10 0,41 0,46 0,57 7

PW4 Een automatische t-test in Ecel Op het voorbeeldblad (hieronder) zie je een t-test in Ecel. De vraag is: Zijn de meetwaarden in kolom D in overeenstemming met de normwaarde 4,0?. 1. Geef D3 t/m D1 de naam de meetwaarden.. Geef de normwaarde In F de naam mu. 3. in D15 komt het gemiddelde van D3 t/m D1 (gebruik de GEMIDDELDE-functie van Ecel). Geef deze cel de naam gem 4. In D16 komt de standaarddeviatie van D3 t/m D1(gebruik de STDEV-functie van Ecel). Geef deze cel de naam s 5. In D17 het aantal meetwaarden (gebruik de AANTAL-functie van Ecel). Geef deze cel de naam n. 6. In G15 bereken je t met de formule gem mu n t s (gebruik in de formule de ABS( )-functie en de WORTEL( )-functie) 7. In G17 komt de tabelwaarde van t (gebruik de VERT.ZOEKEN-functie van Ecel) uit kolom B 8. In G 19 komt de conclusie er is overeenstemming of er is geen overeenstemming (gebruik de ALS-functie van Ecel) 9. Opslaan en geef naam: t-test 10. Voer als normwaarde in: 1,06 en de volgende meetwaarden: 1,08 1,04 1,10 1,07 1,08 1,11 1,04 1,0 1,0 Welke uitkomst geeft de t-test? Opslaan en geef naam: jouw_achternaam_ttest. 8

Mailen naar dlos@scalda.nl 9

Boplot Een boplot is een grafische manier van weergeven van meetwaarden. Eerst zet je alle waarden op volgorde van laag naar hoog. Hierna bepaal je de mediaan: de middelste waarde. Dan bepaal je de mediaan van de laagste helft waarden dit noem je mediaanlaag. Vervolgens bepaal je de mediaan van de hoogste helft waarden dit noem je mediaanhoog. Links en rechts van de bo komen horizontale strepen. De lengte van de strepen van de boplot kan je bereken door de formule: Lengte streep = 1,5 * (mediaan hoog - mediaanlaag) Dit getal tel je bij de mediaan hoog op en van de mediaan laag trek je dit getal af. 30

Nu kan je de boplot gaan tekenen. Je tekent de waarde van de mediaan een verticale streep. Mediaanlaag en mediaanhoog teken je ook in en je maakt hier een hokje van. Hier na teken je de horizontale strepen. Als er waarden links of rechts van de strepen zijn, dan zijn dit uitschieters. Je tekent de waarde van de uitschieter in door bij deze waarde op dezelfde hoogte als de strepen een * teken te zetten. Hieronder zie je een voorbeeld van een boplot. * * Waarom een boplot wordt toegepast: 31

Om uitschieters te bepalen Om te kijken waar de meeste waarden liggen Voorbeeld: Waarden 0, 6, 14, 1 15, 13, 16, 11, 14, 13 waarden op volgorde 6, 11, 1, 13, 13, 14, 14, 15, 16, 0 de mediaan = 13,5 mediaan laag = 1 mediaan hoog = 15 lengte strepen = 1,5*(15-1) = 4,5 mediaan hoog + 4,5 = 19,5 mediaan laag 4,5 = 7,5 * * 5 10 15 0 6 en 0 zijn uitschieters. 3

vragen 1. wat is de formule voor het bepalen van de lengte van de strepen?. Wanneer heb je een uitschieter? 3. Waarom wordt een boplot toegepast? 4. Hier zie je acht meetwaarden: 8 5 6 5 4 1 6 7 a. bepaal van deze waarden de mediaan, mediaan laag, mediaan hoog en de lengte van de horizontale strepen b. teken hieronder de boplot met eventuele uitschieters. 33

34