Bijlage 3 Verkaveling VICHTE Waregemstraat STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE KAVELS 1 TOT EN MET 14 Bij onduidelijkheden of tegenstrijdigheden hebben de grafische voorstellingen op het verkavelingsplan voorrang op deze voorschriften. 1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING zone A: zone voor woningen, aaneengesloten bebouwing zone A : zone voor woningen, half-open bebouwing met mogelijkheid tot aaneengesloten zone B: zone voor secundair volume zone C: zone voor secundair volume en zone voor tuinen zone D: zone voor woningen, open bebouwing zone E: zone voor tuinen zone F: achteruitbouwzone zone G: zone voor elektriciteitscabine 1.1. BESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) 1.1.A. HOOFDBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Binnen de verkaveling primeert het wonen. Verkeersgenererende activiteiten zijn niet wenselijk. Er wordt geopteerd voor eengezinswoningen. Voorzieningen voor inwonende hulpbehoevenden zijn toegelaten. Voor de definitie van zorgwoningen wordt verwezen naar de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Enkel eengezinswoningen, met inbegrip van zorgwoningen worden toegelaten. Elke woning dient voorzien te worden van minimaal één garage of carport. Elke woning dient bovendien voorzien te worden van minstens één parkeerplaats in open lucht op eigen terrein.
1.1.B. NEVENBESTEMMING HOOFDGEBOUW(EN) Woningsplitsing is niet toegestaan. Enkel een beperkt gedeelte van de woning kan ingericht worden als nevenbestemming. Enkel functies complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep en dienstverlening zijn toegestaan mits aan alle van de volgende vereisten is voldaan: - de hoofdfunctie blijft behouden als woonfunctie - de nevenbestemming beslaat een geringere vloeroppervlakte dan de woonfunctie - de nevenbestemming wordt beperkt tot een maximale vloeroppervlakte van 30% van de totale bebouwde oppervlakte. 1.2. BESTEMMING NIET BEBOUWD GEDEELTE Achter de rooilijn is er een bouwvrije strook van 6m. Het overige deel is tuin. Private tuinen. Bouwvrije strook, diepte 6m vanaf rooilijn.
2. VOORSCHRIFTEN GEBOUWEN zone A; A ; B; C en D 2.1. VOORSCHRIFTEN HOOFDGEBOUW(EN) 2.1.A. TYPOLOGIE (zie aanduiding plan) Zone A en B en C (kavels 1 t.e.m. 12): Aaneengesloten bebouwing Het hoofdgebouw bestaat uit een hoofdvolume met 2 bouwlagen plus hellend dak en een nevenvolume met 1 bouwlaag. De hoofdvolumes van twee naburige kavels sluiten aan tegen elkaar en de nevenvolumes sluiten eveneens aan op elkaar. Hierdoor ontstaat een ritmiek van hoofd- en nevenvolumes. Zone A en C (kavel 7 t.e.m. 12): Half open bebouwing In zone C kan een garage (car-port) worden gebouwd waardoor aaneengesloten bebouwing ontstaat. Zone D (kavel 13 en 14): Open bebouwing. De breedte van de zijtuinstrook is asymmetrisch ten voordele van de oriëntatie. Zone A en B en C (kavels 1 t.e.m. 6): Aaneengesloten bebouwing. Zone A: hoofdvolume met maximaal 2 bouwlagen plus één bewoonbare bouwlaag onder hellend dak. Zone B: nevenvolume met één bouwlaag. Zone C: nevenvolume met één bouwlaag of tuin. De hoofdvolumes en nevenvolumes van twee naburige kavels sluiten twee aan twee op elkaar aan zoals weergegeven op het verkavelingsplan (met uitzondering van kavels 1 en 6 waarvan enkel de nevenvolumes aansluiten op het naburig nevenvolume). Zone A en C (kavel 7 t.e.m. 12): Half-open bebouwing met mogelijkheid tot aaneengesloten bebouwing. Zone A : hoofdvolume met maximum 2 bouwlagen en bewoonbare bouwlaag onder hellend dak. Zone C: nevenvolume met één bouwlaag of tuin. Zone D (kavel 13 en 14): Open bebouwing. Hoofdvolume met één bouwlaag plus één bewoonbare bouwlaag onder hellend dak. 2.1.B. INPLANTING (zie aanduiding plan) De bouwzones staan aangeduid op het verkavelingsplan. Bij gesloten of half-open bebouwing dienen de zijgevels op de zijkavelgrenzen als wachtgevels (zonder openingen) opgetrokken te worden. Deze wachtgevels worden opgebouwd in dragend metselwerk van (zware) volle metselstenen. Iedere aanpaler bouwt elk zijn eigen wachtgevel zodat de mandelige muur uiteindelijk zal bestaan uit twee los van elkaar staande muren. De totaal bebouwde oppervlakte mag maximaal 60% van de totale perceelsoppervlakte beslaan, met een maximum van 200m². De voorbouwlijn ligt op minimum 6 meter achter de rooilijn. De afstand tot de achterkavelgrens bedraagt minimum 8 meter. De afstand tot de zijkavelgrenzen bedraagt voor gesloten bebouwing 0 meter, voor open en half open bebouwing 3 meter Bij gesloten of half-open bebouwing dienen de zijgevels op de zijkavelgrenzen als wachtgevels opgetrokken te worden. Deze wachtgevels worden opgebouwd als 2 los van elkaar staande muren in volle metselstenen.
2.1.C. BOUWVOLUME Zone A, A en B en C (kavels 1 tot en met 12) Zie ook aanduidingen op verkavelingsplan Zone A, A en B en C (kavels 1 tot en met 12) GABARIT: - Max. aantal bouwlagen: 2 + 1 bewoonbare bouwlaag onder hellend dak. - Max. hoogte kroonlijst: 6,50m - Max bouwdiepte: 14,00m op gelijkvloers en 10,00m op verdieping (zie ook plannen) - Dakhelling: min. 35 - max. 50 voor hoofdvolume en min. 0 - max 50 voor de nevenvolumes. Bij toepassing van een dakhelling (>0 ) voor het nevenvolume dient de richting van de dakhelling naar de voor- of achterzijde van het hoofdvolume te lopen. - De totale breedte van de dakkapellen moet kleiner zijn dan de helft van de totale gevelbreedte. VLOERPEIL: - Max. 0,30m boven de as van de weg. Indien op het naastliggende perceel reeds gebouwd is op de perceelsgrens (of er is reeds een stedenbouwkundige vergunning), dient ter hoogte van deze bebouwing aangesloten te worden (zelfde kroonlijsthoogte en zelfde dakhelling) en is het gabarit van het eerst opgerichte gebouw toonaangevend. JA NEEN JA NEEN Zone D (kavels 13 en 14) Zone D (kavels 13 en 14)
Om een optimale bezonning van zowel de naburige kavels als de eigen woning toe te laten wordt de richting van de nok van het dak verplicht dwars op de voorgevel opgelegd (noord-zuid). Als dakvorm kan zowel gewerkt worden met een zadeldak als met een lessenaarsdak mits de hoogte van het gebouw aan oostelijke zijde beperkt wordt tot 4,50m (= max. kroonlijsthoogte). GABARIT: - Maximum aantal bouwlagen: 1 + 1 bewoonbare bouwlaag onder het hellend dak, - Maximum hoogte kroonlijst: 4,50m - Dakhelling: min. 35 - max. 45 - De richting van de nok van het dak is dwars op de voorgevel (noord-zuid). - Dakvorm: zadeldak of lessenaarsdak. - Vanaf de maximum kroonlijsthoogte aan de oostelijke zijperceelsgrens mag de hoogte van de gebouwen toenemen met een hoek van max. 45 ten opzichte van het horizontaal vlak. - De totale breedte van de dakkapellen moet kleiner zijn dan de helft van de totale gevelbreedte. VLOERPEIL: - Max. 0,30m boven de as van de weg.
2.1.D. DAKTERRASSEN Dakterrassen zijn toegelaten op voorwaarde dat de privacy van de aangelanden gewaarborgd blijft. Voor dakterrassen buiten het volume van de hoofdbouw zijn volgende bepalingen van toepassing: Het dakterras mag enkel aangelegd worden op het dak van de gelijkvloerse bebouwing op een hoogte van maximum 3,50m boven het vloerpas van het gelijkvloers. De dakterrassen mogen aangelegd worden tot op 2,00m van de kavelgrens. Indien aan de andere zijde van de kavelgrens ook een dakterras of een gebouwd volume bestaat, mag het dakterras evenwel tot op de kavelgrens aangelegd worden. In de zone van 2,00m vanaf de kavelgrens moet een visuele afscherming opgericht worden. De schermen mogen maximum 1,90m hoog zijn en moeten uitgevoerd worden in dezelfde materialen als het hoofdgebouw of in hout met egaal uitzicht. 2.1.E. VOORKOMEN Het materiaal, gebruikt voor alle gebouwen moet constructief en esthetisch verantwoord zijn en moet de bestaande omgeving respecteren. Alle gevels zichtbaar van op openbaar domein moeten uitgevoerd worden in zichtmetselwerk. Het materiaal, gebruikt voor alle gebouwen moet constructief en esthetisch verantwoord zijn en moet de bestaande omgeving respecteren. Alle gevels zichtbaar van op openbaar domein moeten uitgevoerd worden in zichtmetselwerk, openingen zijn toegelaten. De hoofdvolumes dienen in hoofdzaak te worden opgetrokken in metselwerk met een kleur variërend tussen grijze, rode tot roodbruine tint. De hellende daken dienen te worden afgewerkt in zwarte, grijze, rode of roodbruine kleur. Dakkapellen, dakvlakramen en zonnepanelen zijn toegelaten. Indien op het naastliggende perceel reeds gebouwd is op de perceelsgrens (of er is reeds een stedenbouwkundige vergunning), dient ter hoogte van deze bebouwing aangesloten te worden (zelfde kroonlijsthoogte en zelfde dakhelling) en is het materiaal voor de dakbedekking van het eerst opgerichte gebouw toonaangevend.
3. NIET-BEBOUWD GEDEELTE zone E: zone voor tuinen zone F: bouwvrije zone 3.1. VERHARDINGEN Om het residentiële karakter van de verkaveling te bewaren en omwille van de duurzaamheid van de waterhuishouding worden de terrassen beperkt in oppervlakte. Er dient cfr. 1.1.A. steeds een parkeerplaats op eigen terrein in open lucht voorzien te worden. De toegepaste verhardingen dienen bovendien waterdoorlatend te zijn. Enkel voor terrassen en opritten die aansluiten met de woning zijn waterdichte vlakken toegelaten mits ze afwateren naar de tuin. De verhardingen binnen de zone E en F worden beperkt tot maximum 50% van het totaal oppervlak van E en F samen. Alle verhardingen dienen te gebeuren in kleinschalige waterdoorlatende materialen of kleinschalige materialen toegepast met brede voeg. Waterdichte vlakken zijn enkel toegelaten voor de verhardingen van de terrassen en opritten die aansluiten met de woning mits ze afwateren naar de tuin toe. Kavels 1 tot en met 6: aan de straatzijde wordt de breedte van de oprit beperkt tot 3,00m. Kavels 7 tot en met 14: aan de straatzijde wordt de breedte van de oprit beperkt tot 6,00m. Waterdoorlatende materialen kunnen onder andere bestaan uit waterdoorlatende klinkers, geperforeerde klinkers opgevuld met grind, open structuurelementen (bvb. grind- of grasperktegels), klinkers geplaatst met grote voeg die opgevuld wordt met grind, dolomiet,...enz. 3.2 AFSLUITINGEN Om het groene karakter van de verkaveling op een eenduidige manier te behouden wordt geopteerd om op de rooilijn en op de kavelgrenzen gelegen binnen de voortuinstrook een uniforme haag te voorzien in gewone beuk (Fagus sylvatica). Er werd gekozen voor gewone beuk omdat deze streekeigen is en tevens het blad behoud tijdens de winter. In de herfst verdort het blad evenwel doch het laat pas los bij het uitlopen in het voorjaar. Hierdoor onstaat een decoratieve afwisseling tussen zomer en winter (groen-bruin) doch blijft de doorkijk immer beperkt. Afsluitingen hebben een hoogte van maximum 2,00m Tuinafsluitingen grenzend aan het openbaar domein dienen verplicht uitgevoerd te worden met levende hagen onder volgende strikte voorwaarden: De haag dient aangeplant op 50cm van de rooilijn en over de volledige lengte, met uitzondering van de perceeltoegangen. Tussen de kavels wordt de haag aangeplant op de kavelgrenzen. De plantensoort wordt beperkt tot gewone beuk (Fagus Sylvatica). De minimale plantafstand is 4 stuks per strekkende meter. De haag mag aangevuld worden met een haagversterking of een draadafsluiting. Deze dient maximaal ingepast te worden in het totaalbeeld van de haag. De minimale hoogte van de haag is 0,80m en de maximale hoogte is 1,60m in de voortuin en 2,00m in de zijtuin en achterliggende tuin. De haag dient aangeplant te worden binnen het jaar na ingebruikname van de woning. Het onderhoud en de instandhouding dienen te gebeuren door de
aangelanden. De tuinafsluitingen grenzend aan het openbaar domein kunnen voorzien worden van een toegang door middel van een tuinpoort. Het materiaal voor deze tuinpoort is vrij doch ze moet een verzorgd en harmonieus geheel met de afsluiting vormen. 3.3 TUINBERGINGEN Tuinbergingen worden in beperkte mate toegestaan binnen zone E. Tuinbergingen zijn verboden in de voor- en zijtuin. In de achtertuin, achter de woning, zijn tuinbergingen toegelaten tot op minimum 1,00m van de perceelsgrenzen voor zover de maximum bebouwbare oppervlakte zoals bepaald in 2.1.B niet wordt overschreden. De totale oppervlakte van de tuinberging(en) bedraagt maximum 30m² en de hoogte van de tuinberging is maximum 3,50m. 3.4 ZWEMBADEN EN VIJVERS Zwembaden en (sier)vijvers zijn in beperkte mate toegestaan. Zwembaden en (sier)vijvers zijn toegelaten tot op minimum 1,00m van de perceelsgrenzen. De totale oppervlakte van de vijver(s) en/of zwembad(en) bedraagt maximum 30m².