6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

Vergelijkbare documenten
10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

2.0 Voorkennis. Herhaling merkwaardige producten: (A + B) 2 = A 2 + 2AB + B 2 (A B) 2 = A 2 2AB + B 2 (A + B)(A B) = A 2 B 2

13.0 Voorkennis. Links is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + 2x 3 6x 2 5 getekend op het interval [-2, 2]; Deze grafiek heeft drie toppen.

7.1 De afgeleide van gebroken functies [1]

16.1 De Afgeleide Functie [1] Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid.

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

15.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren: (somregel) (productregel) (quotiëntregel) n( x) ( n( x))

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

Hoofdstuk 6 - de afgeleide functie

2.1 Lineaire functies [1]

Paragraaf 2.1 Toenamediagram

Samenvatting wiskunde B

Paragraaf 13.1 : Berekeningen met de afgeleide

Paragraaf 2.1 : Snelheden (en helling)

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

7.1 Ongelijkheden [1]

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

8.0 Voorkennis ,93 NIEUW

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

Paragraaf 7.1 : Lijnen en Hoeken

5.7. Boekverslag door P woorden 11 januari keer beoordeeld. Wiskunde B

Differentiaalrekening. Elementaire techniek van het differentieren.

Wiskunde 2 september 2008 versie Dit is een greep (combinatie) van 3 uit 32. De volgorde is niet van belang omdat de drie

1.1 Differentiëren, geknipt voor jou

Definitie van raaklijn aan cirkel: Stelling van raaklijn aan cirkel:

Verbanden en functies

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

2.1 Lineaire formules [1]

stap voor stap; zonder GR-functies; tussen- en eindantwoorden mogen benaderd worden genoteerd (wel doorrekenen met exacte antwoorden).

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Paragraaf 1.1 : Lineaire functies en Modulus

Samenvatting Wiskunde A

Samenvatting Wiskunde Hoofdstuk 1 & 2 wisb

13.1 De tweede afgeleide [1]

Uitwerkingen bij 1_0 Voorkennis: Vergelijkingen oplossen

Oefenexamen 2 H1 t/m H13.2 uitwerkingen. A. Smit BSc

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

Voorbeeldtentamen Wiskunde B

Samenvatting Wiskunde B

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

Antwoorden Wiskunde B Hoofdstuk 1 boek 2

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4

11.0 Voorkennis. Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + 4a 3 = 7a 3. Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen: (a 5 ) 4 = a 20

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

3.1 Kwadratische functies[1]

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

Paragraaf 8.1 : Lijnen en Hoeken

exponentiële standaardfunctie

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 11 juni 2012

Paragraaf 6.1 : Kwadratische formules

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-I

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei

leeftijd kwelder (in jaren)

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

11.1 De parabool [1]

Paragraaf 4.1 : Kwadratische formules

Oefentoets - Lineaire problemen

Exacte waarden bij sinus en cosinus

Tussentoets Analyse 1

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

Paragraaf 1.1 : Lineaire verbanden

METACOGNITIEVE VRAGEN-kaart V4WA MW 10 H3: Telproblemen

13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Paragraaf 8.1 : Recursieve en directe formule

Werk het Practicum Functies en de [GR] door tot aan Families van functies. Onthoud alvast de uitdrukking karakteristieken van een functie.

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

V6 Programma tijdens de laatste weken

WISKUNDE 3 PERIODEN EUROPEES BACCALAUREAAT DATUM : 8 juni 2006 ( s morgens) DUUR VAN HET EXAMEN : 3 uur (180 minuten) TOEGESTANE HULPMIDDELEN :

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: functieverloop. 13 september 2017 dr. Brenda Casteleyn

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Standaardafgeleiden. Wisnet-HBO. update maart 2011

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

1. Orthogonale Hyperbolen

7.0 Voorkennis. tangens 1 3. Willem-Jan van der Zanden

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Vraag Antwoord Scores. Het verschil is (0,0017 uur, dat is) 6 seconden (of nauwkeuriger) 1

Hoofdstuk 1 : Regels voor het differentieren

De grafiek van een lineair verband is altijd een rechte lijn.

Analyse van de voorwaarden van een curve

Vraag Antwoord Scores

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie

Antwoordmodel oefentoets - Formules en grafieken

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

Transcriptie:

6.0 Differentiëren Met het differentiequotiënt bereken je de gemiddelde verandering per tijdseenheid. f(x) = x x Differentiequotiënt van f(x) op [0, 3] = y f (3) f (0) 60 x 30 30 y x 1

Algemeen: Het differentiequotiënt 6.0 Differentiëren van y op [x A, x B ] is: De gemiddelde toename van y op [x A, x B ]; De richtingscoëfficiënt van de lijn AB; De helling van de lijn AB; y x B B y x A A y x

6.0 Differentiëren Linksboven is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + x 3 6x 5 getekend op het interval [-, ]; Deze grafiek heeft drie toppen; Linksonder is de hellingsgrafiek van de functie van f getekend; De hellingsgrafiek geeft in elk punt de snelheid aan waarmee de functie van f verandert; In de intervallen [-; -0,94) en (0; 0,64) is f(x) dalend. De hellingsgrafiek ligt onder de x-as; In de punten met x = -0,94, x = 0 en x = 0,64 heeft f(x) een top. De hellingsgrafiek snijdt hier de x-as; In de intervallen (-0,94; 0) en (0,64, ] is f(x) stijgend. De hellingsgrafiek ligt boven de x-as; 3

6.0 Differentiëren Een andere naam voor hellingfunctie is afgeleide functie. De afgeleide van een functie f [f ] geeft voor elke x: De richtingscoëfficiënt van de raaklijn van de grafiek van f in het bijbehorende punt; De helling van de grafiek van f in het bijbehorende punt. De formule van de afgeleide van een functie f kan gevonden worden met behulp van het differentiequotiënt op het interval [x, x + h]: y f ( x h) f ( x) f ( x h) f ( x) x x h x h Op het moment dat h richting 0 gaat (en dus heel erg klein wordt), volgt uit het differentiequotiënt de afgeleide f : f '( x) lim f x h f x h 0 ( ) ( ) h 4

Algemeen: f(x) = a geeft f (x) = 0 f(x) = ax geeft f (x) = a f(x) = ax n geeft f (x) = nax n-1 6.0 Differentiëren f(x) = c g(x) geeft f (x) = c g (x) f(x) = g(x) + h(x) geeft f (x) = g (x) + h (x) [Somregel] Productregel: De afgeleide van p(x) = f(x) g(x) bereken je met: p (x) = f (x) g(x) + f(x) g (x) Quotiëntregel: De afgeleide van q(x) = t( x) nx ( ) wordt nu: q'( x) n( x) t'( x) t( x) n'( x) nat tan ( n( x)) n 5

6.0 Differentiëren Gegeven is de functie: f(x) = x + 3x + 4 Stel de met behulp van de afgeleide de vergelijking op van de raaklijn l in punt A met r.c. = 1 Stap 1: Stel de afgeleide van de functie f(x) op: l:y = ax + b en dus l:y = x + b f(x) = x + 3x + 4 f (x) = x + 3 Stap : Bereken wanneer de afgeleide gelijk is aan 1: f (x) = 1 x + 3 = 1 x = - x A = -1 6

6.0 Differentiëren Gegeven is de functie: f(x) = x + 3x + 4 Stel de met behulp van de afgeleide de vergelijking op van de raaklijn l in punt A met r.c. = 1 Stap 3: Bepaal de y-coördinaat van het punt A: y A = f(x A ) = (-1) + 3-1 + 4 = Stap 4: Stel de vergelijking van de raaklijn l op: l:y = x + b Invullen van A = (-1, ) geeft: = -1 + b b = 3 Hieruit volgt: l:y = x + 3 7

6.1 Toppen en buigpunten [1] Gegeven is de functie f(x) = 4x 3 9x 10x + 150. Bereken algebraïsch de extreme waarden van f. Stap 1: Bereken de afgeleide van de gegeven functie. f (x) = 1x 18x 10 Stap : Los algebraïsch op: f (x) = 0 1x 18x 10 = 0 x 3x 0 = 0 D = (-3) 4-0 = 169 313 1 313 x x 4 4 4 8

6.1 Toppen en buigpunten [1] Gegeven is de functie f(x) = 4x 3 9x 10x + 150. Bereken algebraïsch de extreme waarden van f. Stap 3: Plot de grafiek op je GR en maak een schets. Controleer of je met een maximum of een minimum te doen hebt. Stap 4: Bereken de extreme waarden: Maximum is f(-½) = 331¼ Minimum is f(4) = -18 9

6.1 Toppen en buigpunten [] Gegeven is de functie f(x) = x 5 6x 3 Toon met de afgeleide aan dat f een extreme waarde heeft voor x = 4 1 5 Stap 1: Bereken de afgeleide van de gegeven functie. f (x) = 10x 4 18x Stap : Laat met een berekening zien dat invullen van de gegeven waarde van x in de afgeleide 0 als uitkomst geeft. 4 f '( 1 ) 4 4 5 5 10 1 18 1 4 4 10 1 181 81 16 10 5 0 4 5 5 5 5 16 16 5 5 10

6.1 Toppen en buigpunten [] Gegeven is de functie f(x) = x 5 6x 3 Toon met de afgeleide aan dat f een extreme waarde heeft voor x = 4 1 5 Stap 3: Maak met behulp van de GR een schets van de afgeleide en laat zien dat er bij de gegeven waarde van x ook echt sprake is van een extreme waarde. 11

6.1 Toppen en buigpunten [3] De functie is afnemend dalend tot het lokale minimum; Vanaf het lokale minimum tot punt A is de functie toenemend stijgend; Vanaf punt A tot het lokale maximum is de functie afnemend stijgend; Vanaf het lokale maximum is de functie toenemend dalend. Het punt A heet een zogenaamd buigpunt. 1

6.1 Toppen en buigpunten [3] a: De grafiek is eerst toenemend stijgend en dan afnemend stijgend; b: De grafiek is eerst afnemend stijgend en dan toenemend stijgend; c: De grafiek is eerst afnemend dalend en dan toenemend dalend; d: De grafiek is eerst toenemend dalend en dan afnemend dalend; In al deze vier situaties is het punt A het buigpunt. 13

6.1 Toppen en buigpunten [3] Waar f een buigpunt heeft, heeft de afgeleide f een maximum of minimum; Het buigpunt van een functie f kan gevonden worden door de extreme waarde van f te berekenen; De extreme waarde van f kan berekend worden door de afgeleide van f gelijk te stellen aan nul; De afgeleide van f is de functie f (tweede afgeleide). 14

6.1 Toppen en buigpunten [3] Bereken exact de coördinaten van de buigpunten van de grafiek van f(x) = x x 4 x 7x 6 1 4 3 1 1 Stap 1: Bereken de eerste en tweede afgeleide van f(x). 1 3 f (x) = EN f (x) = x 6x + 9 Stap : Los de vergelijking f (x) = 0 op x 6x + 9 = 0 (x 3) = 0 x 3 = 0 x = 3 3 x 3x 9x 7 15

6.1 Toppen en buigpunten [3] Bereken exact de coördinaten van de buigpunten van de grafiek van f(x) = x x 4 x 7x 6 1 4 3 1 1 Stap 3: Maak met behulp van de GR een schets van de tweede afgeleide. In het punt x = 3 verwisselt de tweede afgeleide niet van teken. De oorspronkelijke functie heeft hier dus GEEN buigpunt. 16

6. De afgeleide van machtsfuncties [1] Herhaling: De afgeleide van f(x) = ax n is: f (x) = nax n-1 Deze regel geldt voor elk geheel getal n. Voorbeeld 1: 9 f ( x) 9x 3 x f Voorbeeld : 3 4 '( x) 39 x 7 x 4 7 4 x 4 x x g( x) x x x 3 x x g 3 3 '( x) 1x 1 4x 1 4 3 x 17

6. De afgeleide van machtsfuncties [] Herhaling: De afgeleide van f(x) = ax n is: f (x) = nax n-1 Deze regel geldt voor elk getal uit de verzameling van reële getallen IR Voorbeeld 1: f ( x) x x Voorbeeld : 4 x x g( x) x x x 3 x x g 1 3 3 3 1 1 1 f '( x) x 3 3x 3 3 x 3 3 3 '( x) 1x 1 4x 1 4 3 x 18

6.3 De kettingregel [1] Voorbeeld 1: f(x) =schakels (x x + 6) 4 is een samengestelde functie, die bestaat uit de u(v) = v 4 en v(x) = x x + 6. Een functie de geschreven is als een ketting van schakels heeft een kettingfunctie. Kettingregel: f(x) = u(v(x)) geeft f (x) = u (v(x)) v (x) u(v) = v 4 heeft als afgeleide u (v) = 4v 3 v(x) = x x + 6 heeft als afgeleide v (x) = x 1 De afgeleide van (x x + 6) 4 wordt nu: f (x) = u (v) v (x) = 4v 3 (x -1) = 4(x x + 6)(x 1) 19

6.3 De kettingregel [1] Voorbeeld : Bereken de afgeleide van de gegeven functie g(x): 4 g( x) 4( x x) x x u( v) 4 v met u'( v) v 1 1 1 v( x) x x met v'( x) x 1 1 g'( x) u'( v) v'( x) 1 v (x 1) 1 ( x x) (x 1) ( x 1) 11 x x 1 4x ( x x) x x 1 0

6.3 De kettingregel [] Voorbeeld van combinatie kettingregel en productregel: f ( x) x x 1 f '( x) [ x]' x 1 x [ x 1]' ( productregel) [ x]' 1 en [ g( x)]' [ x 1]' 1 u( v) v met u'( v) v v( x) x 1 met v'( x) 1 1 [ g( x)]' u'( v) v'( x) v x 1 f '( x) [ x]' x 1 x [ x 1]' 1 1 x 1 x x 1 x x 1 x 1 x 1 x 3x 1 x 1 x1 x1 1

6.4 Toppen en snijpunten [1] Voor welke p heeft de vergelijking precies drie oplossingen precies twee oplossingen precies één oplossing x x x p 1 3 3 3 Uit het plaatje volgt nu: Een lijn boven het maximum leidt tot één snijpunt Een lijn door het maximum leidt tot twee snijpunten Een lijn tussen de toppen leidt tot drie snijpunten Een lijn door het minimum leidt tot twee snijpunten Een lijn onder het minimum leidt tot één snijpunt Dus: Bereken de toppen van de grafiek.

6.4 Toppen en snijpunten [1] Voor welke p heeft de vergelijking precies drie oplossingen precies twee oplossingen precies één oplossing x x x p 1 3 3 3 Stap 1: Stel de afgeleide van de gegeven functie op. f (x) = x + x 3 Stap : Stel de afgeleide gelijk aan 0 en los de vergelijking op. f (x) = 0 x + x 3 = 0 (x + 3)(x 1) = 0 x = -3 x = 1 3

6.4 Toppen en snijpunten [1] Voor welke p heeft de vergelijking precies drie oplossingen precies twee oplossingen precies één oplossing x x x p 1 3 3 3 Stap 3: Bereken de extreme waarden: Dit geeft de toppen (-3, 9) en(1, 1 ). 3 Stap 4: Lees de oplossing af uit de grafiek: p < 1 en p > 9 geeft één oplossing 3 p = 1 en p = 9 geeft twee oplossingen 3 1 < p < 9 geeft drie oplossingen 3 4

6.4 Toppen en snijpunten [] 3 Gegeven zijn de functies f ( 1 1 p x ) x x px 6 6 Bereken voor welke p de functie twee extreme waarden heeft Stap 1: Geef de afgeleide functie: ' 1 f ( p x ) x x p Stap : Als de functie twee extreme waarden heeft, betekent dit dat de vergelijking twee oplossingen heeft (D > 0) Oplossing van D > 0 geeft de oplossingen: 1 p > 0 -p > -1 p < ½ f p' ( x) 0 5

6.4 Toppen en snijpunten [3] Gegeven is de functie f p (x) = x x - p x k: y = 18x + q raakt de grafiek van f p in het punt A met x A = 4. Bereken p en q Stap 1: Bereken de afgeleide van de functie f p (x) f ( x) x x p x x p x p ' 1 1 f ( x) x px p 5x x p x 1 1 1 5x p 5x p x x x 1 1 6

6.4 Toppen en snijpunten [3] Gegeven is de functie f p (x) = x x - p x k: y = 18x + q raakt de grafiek van f p in het punt A met x A = 4. Bereken p en q Stap : Bereken p (Je weet dat de afgeleide van f p (x) in het punt A met x A = 4 gelijk is aan 18). ' f p (4) 18 54 p 18 4 80 p 18 4 80 p 7 p 8 7

6.4 Toppen en snijpunten [3] Gegeven is de functie f p (x) = x x - p x k: y = 18x + q raakt de grafiek van f p in het punt A met x A = 4. Bereken p en q Stap 3: Bereken q (Bereken hiervoor de y-coördinaat van het punt A) f -8 (x) = x x - 8 x f -8 (4) = 16 dus A(4, 16) k : y = 18x +q 16 = 18 4 + q 16 = 7 + q q = -56 p = -8 en q = - 56 8

6.4 Toppen en snijpunten [4] g p (x) = px + 4x 3 De top hangt af van de waarde van p. Je kunt een formule opstellen waarop alle toppen van de grafiek van g p liggen. Stap 1: Stel de afgeleide van de gegeven functie op: g p (x) = px + 4 Stap : Stel de afgeleide gelijk aan nul en druk p uit in x. g p (x) = 0 px + 4 = 0 px = -4 p x 9

6.4 Toppen en snijpunten [4] g p (x) = px + 4x 3 De top hangt af van de waarde van p. Je kunt een formule opstellen waarop alle toppen van de grafiek van g p liggen. Stap 3: Vul p als functie van x in, in g p (x) om de formule te krijgen van de kromme waarop alle toppen van de grafiek van g p liggen. y px 4x 3 x 4x3 x x 4x3 x 3 Alle toppen van g p (x) = px + 4x 3 liggen op de lijn y = x 3 30