Inhoud Organisaties en soorten instellingen Kenmerken van een organisatie Profit: winst als doel Non-profit en not-for-profit: ideëel doel



Vergelijkbare documenten
Inhoud Organisaties en soorten instellingen Kenmerken van een organisatie Profit: winst als doel Non-profit en not-for-profit: ideëel doel

Inhoud. 2.3 De rechtsvorm van een instelling De stichting De vereniging 35 BSL - ALG_BK_1KMM _

De organisatie als hulpmiddel

Verantwoording bij de zevende druk V Over de auteurs VII Inleiding 1

Middle Management NEMAS

Middle Management. Inhoudsopgave. Les 1. Les 3. Les 2. Les 4. Organisaties, een inleiding. Organisaties en hun omgeving (meso - macro)

Klassieke scholen: de organisatie is de machine en het management de bestuurder

Bedrijfskunde (BDKVPAVF03) Les 1: introductie

Inhoud. Voorwoord THEORIE 1. 1 Strategie 3

Managen: alle activiteiten die nodig zijn om een organisatie te besturen en in verandering te brengen.

Inhoud. Voorwoord. Inleiding. Hr-werkzaamheden. Communicatie

Inhoud. Deel 1 Wat is een bedrijf? 17. Inleiding 14

Hoger Management (Nemas Voortgezet Management)

1.2 Waartoe dient het bedrijfsmaatschappelijk werk? Visie Doelstelling 21

1 Inleiding: Organisatiekunde in historisch perspectief 15

Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie

6, Inleiding. 1.2 Management. 1.3 Doelstellingen van een organisatie. Samenvatting door een scholier 1195 woorden 16 oktober 2001

Basiskennis Management NEMAS

1 De leerling kan een bedrijfsorganisatie toetsen aan een historisch kader

Kwaliteit en deskundigheid MZ. Kwaliteit en deskundigheid MZ. Kwaliteit en deskundigheid MZ. Thema 1 BEROEPSKRACHT MAATSCHAPPELIJKE ZORG

Multiple choice tentamenvragen bij De Organisatie als Hulpmiddel (2008)

Basiskennis Management

VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

Samenvatting M&O Hoofdstukken 1,2,4,5

BEN IK EEN ENTREPRENEUR/MANAGER?

Functiebeschrijving Manager Kwaliteitsbeleid

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Geen

EXAMENPROGRAMMA. Management Diploma('s) Diplomalijn(en) Nemas Advanced Management Examen. Advanced Management Niveau

Functiebeschrijving Directeur PO

inhoud Hoofdstuk 3 Ik, de ontvanger Luisteren Non-verbaal luistergedrag Verbaal luistergedrag Kritiek ontvangen 43

Teamleider als duizendpoot. Beleidsniveau s. Externe functie van een team. Wat willen we bereiken. Interne functie van een team

Missie en visie Sociom

BBL OPLEIDINGEN HOLLANDSWERK

Profiel Raad van Toezicht. Stichting de Woonmensen/ KWZA

Missie en visie Sociom

HR: Uitvoerende afdeling of strategische partner?

Handboek van werken _Sociom_HandboekVanWerken_aangepast_HR.indd :02

Kennisportfolio Robbert Knevel Leerjaar

Samenvattingen per hoofdstuk

De workshop Situationeel leidinggeven wordt incompany gegeven en op maat aangeboden.

Inhoud en competenties leer-werkboeken

Bedrijfsoriëntatie 2 BEDRIJFSORIËNTATIE 2 (CAL01.2/CREBO:50211)

M&O Samenvatting Organisatie & Personeel

Gedrag in organisaties

URGERSCHAP ORGANISATIES. AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen.

MBO+ / Intermediate vocational education. Raymond Reinhardt. 3R Business Development 3R INTERNE ORGANISATIE

Handout PTO bedrijfsorganisatie les 4 nr 1 van 8. Aantal personen om aan te sturen (omspanningsvermogen, spanwijdte, wat kun je nog aan)

Inhoud Deel I Wat is sociologie? Sociologie, een eerste omschrijving Sociologie als wetenschap Weerstanden tegen sociologie

Luc Aelen Pascal de Bruijn Dennis Dierx Sven Drissen Jorn Lutters Mark Peggen

Samenvatting Management & Organisatie Organisatie en personeel

Functiebeschrijving Manager Personeelsbeleid

Koppens en van De Ven benoemen drie fasen die van toepassing zijn voor een strategisch beleidsplan:

Profielschets lid Raad van Toezicht SMO Traverse Tilburg

EXAMENPROGRAMMA. Diplomalijn(en) Diploma('s)

Professionele en persoonlijke groei?

Samenvatting M&O Hoofdstuk 1

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel. Organisatie & Management. donderdag 23 juni uur uur

Proefexamen MANAGEMENT

REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS (OLVG)

Training & Ontwikkeling

Verdeling taken en bevoegdheden Raad van Commissarissen Bestuur Wonen Limburg

Organisatie principes

Inleiding Hoofdstuk 2: Positie van de leidinggevenden op middenkaderniveau

7,7. Samenvatting door een scholier 1976 woorden 13 juni keer beoordeeld

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission of the publisher.

Goede Zaken MBO voor Dummies

Thema 2. Bedrijfsstructuur

Deel I Communicatiekunde: theorie en achtergronden 23

Human Resource Management in het onderwijs Personeel maakt het verschil

Voorwoord 7. 1 Inleiding Een nieuwe tijd Waarom dit boek? Van dominee tot buurtpedagoog 18

Bedrijfsoriëntatie 3 BEDRIJFSORIËNTATIE 3 (CAL01.3/CREBO:50195)

Persoonlijke ontwikkeling

VERSLAG INZAKE ANBI 2016 STICHTING CHRISTELIJKE SCHOLENGROEP DE WAARD OUD-BEIJERLAND

Via de gele knoppen kunt u doorlinken in het handboek De grijze vlakken verwijzen naar het onderdeel waar u bent.

Praktijkgerichte Scholing tot praktijkmanager

Functieprofiel voor de functie van Directeur Meester Duisterhoutschool

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 60

WERELDS Diversiteits-trainingen

Nicole Pikkemaat, trainer / adviseur Arbeid & Gezondheid. Duurzame inzetbaarheid & Arbo

KOERSNOTA VEELZIJDIG STERK ONDERWIJS

Profielschets Raad van Commissarissen R.K. Woningbouwvereniging Zeist

Ondernemen: Hoe doen andere sectoren dat?

FUSION TEAMS. Tewerkstelling en diversiteit in het jeugdwelzijnswerk. April 2014 december 2015

WERKGROEP PROFESSIONALISERINGSPLAN DOCENTEN IN HET KADER VAN DE NETWERKSCHOOL

Profielschets Twee directeuren Fusiegemeente Altena

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 5

unieke leiderschapstraining voor professionals Leiderschap in u

Samenvatting Management

Scripts voor vitaliteit. 16 februari 2011 Tinka van Vuuren

Denkscholen in de organisatiekunde

PRAKTIJKLEREN VOOR EEN ORGANISATIE IN TRANSITIE

Inleiding. Toezichtvisie

Profiel. Kwest Kinderopvang. Directeur

ACTIEF VOOR Sportorganisaties Maatschappelijke organisaties Onderwijs Overheden. Bestuur en Management non profit organisaties

Persoonlijke ontwikkeling

Branchetoetsdocument: Verkoopmanagement

4 Wat is een concerncommunicatie-discipline? A Direct Marketing. B Sponsoring. C Persoonlijke verkoop. D Klachtenbehandeling

Transcriptie:

IX 1 Organisaties en soorten instellingen............................................. 1 1.1 Kenmerken van een organisatie....................................................... 2 1.1.1 Definitiekwesties....................................................................... 2 1.1.2 Indelingscriteria........................................................................ 5 1.2 Profit: winst als doel................................................................... 7 1.2.1 De rol van de markt.................................................................... 8 1.2.2 Rechtsvormen voor ondernemingen.................................................... 9 1.3 Non-profit en not-for-profit: ideëel doel............................................... 11 1.3.1 Het commerciële bedrijf als lichtend voorbeeld.......................................... 12 1.3.2 Not-for-profit?......................................................................... 13 1.4 Rechtsvormen van een ideële organisatie............................................. 14 1.4.1 De stichting............................................................................ 15 1.4.2 De vereniging.......................................................................... 17 1.5 Professionalisering van dienstverlenende organisaties................................ 18 1.6 Organisatieleer en organisatiekunde.................................................. 20 1.6.1 Organisatieleer......................................................................... 20 1.6.2 Organisatiekunde...................................................................... 21 2 De instelling als sociaal systeem.................................................. 25 2.1 De kenmerken van een systeem....................................................... 26 2.2 De keten van input, transformatie, output en feedback................................ 27 2.3 De input............................................................................... 30 2.3.1 Personeel.............................................................................. 30 2.3.2 Huisvesting............................................................................ 32 2.3.3 Hulpmiddelen.......................................................................... 32 2.3.4 Geld................................................................................... 33 2.3.5 Richtlijnen en informatie................................................................ 34 2.4 De transformatie: taakverdeling en samenwerking als middel......................... 34 2.4.1 Taakverdeling en samenwerking........................................................ 34 2.4.2 Coördinatie en sturing.................................................................. 36 2.4.3 Communicatie......................................................................... 37 2.5 De output............................................................................. 38 2.6 De feedback........................................................................... 39 2.7 De grens tussen organisatie en omgeving............................................. 40 2.8 De levensfasen van een organisatie................................................... 41 3 De doelen van instellingen........................................................ 45 3.1 Het kenmerk van een doel............................................................. 46 3.2 Externe doelen........................................................................ 46 3.3 Interne doelen........................................................................ 48 3.4 Doelbepalers.......................................................................... 49 3.4.1 Interne doelbepalers................................................................... 50 3.4.2 De rol van de maatschappij............................................................. 50 3.4.3 De rol van de overheid.................................................................. 51 3.4.4 De wensen van klanten................................................................. 51

X 3.5 Hulpverlening als hoofddoel......................................................... 53 3.5.1 De statuten........................................................................... 53 3.5.2 De missie............................................................................. 54 3.6 Hulpverlening als nevendoel......................................................... 56 3.6.1 Ingebouwd werk...................................................................... 56 3.6.2 Behoud van zelfstandigheid........................................................... 57 3.7 Feitelijke doelen..................................................................... 58 3.7.1 Doelgroepen.......................................................................... 58 3.7.2 Werkwijzen........................................................................... 59 3.7.3 Resultaten............................................................................ 59 3.8 Jouw motieven en doelen............................................................ 60 4 Organisatiestructuren............................................................. 63 4.1 Kenmerken van een structuur........................................................ 64 4.2 Taakverdeling in de organisatie...................................................... 64 4.3 De organisatiestructuur.............................................................. 65 4.3.1 Functies.............................................................................. 65 4.3.2 Afdelingen en teams.................................................................. 66 4.4 De leiding............................................................................ 67 4.5 De horizontale of platte organisatie.................................................. 68 4.6 De verticale of lijnorganisatie........................................................ 71 4.7 De functionele of stafstructuur....................................................... 72 4.8 De lijn-stafstructuur.................................................................. 74 4.9 Divisies: blokken-, cluster- of kolommenstructuur (F, P, G, M)......................... 76 4.10 Horizontale en verticale dwarsverbanden............................................ 78 4.10.1 De matrix............................................................................. 78 4.10.2 De zuivere projectgroep of taskforce................................................... 81 4.11 De organisatiestructuur volgens Mintzberg.......................................... 83 4.12 De professionele organisatie......................................................... 85 4.13 Het organisatieschema of organogram.............................................. 85 4.14 Formeel en informeel................................................................ 86 5 Personeel........................................................................... 91 5.1 Deelnemers aan duurzame samenwerking........................................... 92 5.2 Solliciteren........................................................................... 92 5.2.1 Informatie verzamelen................................................................. 93 5.2.2 Sollicitatiebrief en cv.................................................................. 93 5.2.3 Het sollicitatiegesprek................................................................. 94 5.3 Inwerkperiode en begeleiding....................................................... 95 5.4 Plaatsbepalende factoren............................................................ 96 5.5 Motivatie en arbeidssatisfactie....................................................... 98 5.5.1 Motivatie............................................................................. 98 5.5.2 Arbeidssatisfactie..................................................................... 100 5.6 Samenwerking....................................................................... 102 5.7 Teams en teamrollen................................................................. 103 5.7.1 De teamrollen van Belbin.............................................................. 104 5.7.2 De roos van Leary..................................................................... 106 5.7.3 Heterogeniteit........................................................................ 107 5.8 Zelfsturend team..................................................................... 109

XI 6 De rechtspositie van personeel................................................... 111 6.1 Rechten en plichten.................................................................. 112 6.1.1 Vakbonden en werkgeversorganisaties................................................. 112 6.1.2 Elementen van een arbeidsovereenkomst.............................................. 114 6.2 Variatie in rechtspositie.............................................................. 115 6.2.1 De collectieve arbeidsovereenkomst (cao).............................................. 115 6.2.2 Het ambtenarenreglement............................................................. 116 6.2.3 De individuele arbeidsovereenkomst................................................... 117 6.3 Arbeid op contractbasis.............................................................. 117 6.3.1 De flexibele arbeidsovereenkomst..................................................... 117 6.3.2 De oproepovereenkomst.............................................................. 118 6.3.3 De detachering....................................................................... 118 6.3.4 De uitzendovereenkomst.............................................................. 119 6.3.5 De stageovereenkomst................................................................ 119 6.3.6 Het vrijwilligerscontract............................................................... 120 6.4 Arbeidsomstandigheden............................................................. 121 6.4.1 Formele en feitelijke werkzaamheden.................................................. 122 6.4.2 Bescherming door de Arbowet......................................................... 122 7 Communicatie in de organisatie.................................................. 125 7.1 Communicatie....................................................................... 126 7.1.1 Mondelinge communicatie............................................................ 126 7.1.2 Schriftelijke communicatie............................................................. 128 7.1.3 E-mail en sociale media................................................................ 130 7.2 Loopbaangesprekken................................................................ 131 7.2.1 Ondersteunende gesprekken.......................................................... 131 7.2.2 Functioneringsgesprek................................................................ 133 7.2.3 Beoordelingsgesprek.................................................................. 134 7.2.4 Salarisgesprek......................................................................... 134 7.2.5 Slechtnieuwsgesprek.................................................................. 135 7.2.6 Exitgesprek........................................................................... 136 7.3 Interculturele loopbaangesprekken.................................................. 136 7.4 Werkoverleg en commissievergaderingen............................................ 137 7.5 Omgaan met kritiek.................................................................. 138 7.5.1 Soorten kritiek........................................................................ 138 7.5.2 Kritiek geven.......................................................................... 139 7.5.3 De alarmklok luiden................................................................... 140 8 Organisatiecultuur................................................................ 145 8.1 De kenmerken van een cultuur....................................................... 146 8.1.1 Regels................................................................................ 146 8.1.2 Normen............................................................................... 147 8.1.3 Waarden.............................................................................. 148 8.1.4 Cultuuruitingen....................................................................... 149 8.1.5 Gebruiken en rituelen................................................................. 150 8.2 Cultuur aanleren..................................................................... 151 8.3 Cultuurtypen......................................................................... 153 8.3.1 Indeling naar risico en reactiesnelheid.................................................. 153

XII 8.3.2 De Griekse goden van Handy.......................................................... 154 8.3.3 Mens- of organisatiegericht............................................................ 155 8.3.4 Zieke organisaties.................................................................... 156 8.4 Cultuur en structuur.................................................................. 156 8.5 Werken in een multiculturele samenleving........................................... 157 8.5.1 Hoffman.............................................................................. 158 8.5.2 Hofstede.............................................................................. 160 8.5.3 Pinto................................................................................. 161 8.5.4 Schermer............................................................................. 163 8.6 De multiculturele organisatie........................................................ 164 8.7 Cultuurverandering.................................................................. 165 9 Macht en besluitvorming......................................................... 167 9.1 Macht, invloed en gezag............................................................. 168 9.1.1 Soorten invloed....................................................................... 168 9.1.2 Bronnen van macht, invloed en gezag.................................................. 169 9.1.3 Netwerken van macht en invloed...................................................... 170 9.1.4 De ondernemingsraad (or)............................................................. 173 9.2 Besluitvorming....................................................................... 174 9.2.1 Besluit met meerderheid van stemmen................................................. 175 9.2.2 Besluit bij unanimiteit................................................................. 176 9.2.3 Besluit bij delegatie................................................................... 176 9.2.4 Besluit door een autoriteit............................................................. 177 9.2.5 Besluit door loting..................................................................... 177 9.2.6 Besluit bij consensus.................................................................. 178 9.3 Conflicten............................................................................ 178 9.3.1 Soorten conflicten..................................................................... 178 9.3.2 Conflictverloop....................................................................... 181 9.4 Het aanpakken van conflicten........................................................ 181 9.4.1 Strategieën........................................................................... 181 9.4.2 Persoonlijke stijlen van conflictoplossing............................................... 183 9.4.3 Interventierollen als derde partij bij conflicten.......................................... 184 9.4.4 Gevolgen van conflicten............................................................... 186 10 Management....................................................................... 189 10.1 Het kenmerk van management....................................................... 190 10.2 Lagen in het management........................................................... 191 10.2.1 Het strategisch of topmanagement..................................................... 191 10.2.2 Het tactisch of middenmanagement................................................... 193 10.2.3 Het operationeel of lager management................................................. 193 10.3 Functioneel management............................................................ 194 10.4 Multicultureel management.......................................................... 194 10.5 Span of control en depth of control.................................................. 196 10.6 De linking-pin........................................................................ 198 10.7 Soorten leiderschap.................................................................. 199 10.7.1 Taakgericht leiderschap................................................................ 199 10.7.2 Mens- of groepsgericht leiderschap.................................................... 201 10.7.3 Democratisch leiderschap............................................................. 203

XIII 10.7.4 Participatief leiderschap............................................................... 203 10.7.5 Onzeker leiderschap................................................................... 204 10.8 Type organisatie en leiderschap...................................................... 205 10.8.1 Situationeel leiderschap............................................................... 205 10.8.2 Persoonlijke kwaliteiten............................................................... 206 10.9 Coördinatie en begeleiding.......................................................... 208 10.10 Wisseling van de leiding.............................................................. 209 10.11 De managementmythe............................................................... 209 11 Beleid............................................................................... 215 11.1 De noodzaak van beleid.............................................................. 216 11.2 Effectiviteit en efficiëntie............................................................. 217 11.3 Functioneel beleid................................................................... 218 11.3.1 Marketing/voorlichting................................................................ 218 11.3.2 Personeelsbeleid...................................................................... 219 11.3.3 Huisvestingsbeleid.................................................................... 219 11.3.4 Financieel beleid...................................................................... 220 11.3.5 Kwaliteitsbeleid....................................................................... 221 11.4 Strategisch beleid: organisatieontwikkeling.......................................... 221 11.4.1 Geleidelijke veranderingen............................................................ 221 11.4.2 Schoksgewijze veranderingen......................................................... 222 11.4.3 Fasen van groei....................................................................... 223 11.4.4 Missie................................................................................ 224 11.4.5 De SWOT-analyse...................................................................... 224 11.4.6 De marktpositie....................................................................... 226 11.4.7 Het politieke spel...................................................................... 228 11.5 Tactisch beleid....................................................................... 229 11.6 Operationeel beleid.................................................................. 230 11.7 Kwaliteitsbeleid...................................................................... 230 11.7.1 Kwaliteit van goederen................................................................ 231 11.7.2 Kwaliteit van diensten................................................................. 231 11.8 Ontwikkeling van het kwaliteitsdenken.............................................. 231 11.8.1 Crosby................................................................................ 232 11.8.2 Deming............................................................................... 232 11.8.3 Senge................................................................................ 233 11.9 Kwaliteitssystemen................................................................... 233 12 De financiën van een instelling................................................... 237 12.1 De financiële stukken................................................................ 238 12.2 Begroting en budget................................................................. 238 12.2.1 Inkomsten............................................................................ 239 12.2.2 Uitgaven.............................................................................. 240 12.3 De jaarrekening...................................................................... 243 12.4 De balans............................................................................ 244 12.4.1 Activa................................................................................ 246 12.4.2 Passiva................................................................................ 246 12.4.3 Eigen vermogen....................................................................... 246 12.5 Het jaarverslag....................................................................... 247

XIV 13 Organisatietheorieën............................................................. 251 13.1 Soorten organisatietheorieën........................................................ 252 13.1.1 Ideologieën........................................................................... 253 13.1.2 Mensbeelden......................................................................... 253 13.1.3 Maatschappijvisies.................................................................... 255 13.1.4 Wetenschappelijk onderzoek.......................................................... 255 13.2 Macrotheorieën...................................................................... 257 13.2.1 Welzijn............................................................................... 257 13.2.2 De verzorgingsstaat als moderne samenleving.......................................... 258 13.2.3 De weg naar de verzorgingsstaat....................................................... 259 13.2.4 De middeleeuwen..................................................................... 261 13.2.5 De verlichting......................................................................... 261 13.2.6 De arbeidersbeweging................................................................ 261 13.2.7 De verzorgingsstaat................................................................... 263 13.2.8 Varianten van de welvaartsstaat........................................................ 264 13.3 Mesotheorieën....................................................................... 265 13.3.1 Organisatietypen...................................................................... 265 13.3.2 Organisatiemetaforen................................................................. 265 13.4 Microtheorieën....................................................................... 268 13.4.1 Taylor: scientific management (ca. 1900)................................................ 269 13.4.2 Fayol: general management (ca. 1900).................................................. 269 13.4.3 Weber en Blau: de bureaucratie (ca. 1900).............................................. 270 13.4.4 Mayo: human relations (ca. 1930-1955)................................................. 271 13.4.5 Argyris: revisionisme (ca. 1955)......................................................... 271 13.4.6 Total Quality Management (ca. 1980-heden)............................................ 272 13.4.7 Human resource management (1985-heden)........................................... 272 13.4.8 Senge: de lerende organisatie en de reflexieve professional (1990-heden)................ 274 13.5 Organisatieadvies en training........................................................ 274 13.5.1 Adviezen............................................................................. 274 13.5.2 Trainingen............................................................................ 276 Literatuur........................................................................... 279 Register............................................................................. 285

http://www.springer.com/978-90-368-0361-8