Raad op zaterdag Eindhoven 28 januari 2017 Ronde 1 van 10.30-11.45 uur Astrid Jansen, projectleider jeugd VNG Afke Donker, Nederlands Jeugdinstituut Gespecialiseerde jeugdhulp en meten van effecten Hoe weet u of uw beleid effect heeft?
Programma van 10.30-11.45 uur Voorstellen, welke vraag wilt u zeker beantwoord zien? Hoe gaat het met de jeugdhulp in uw gemeenten en hoe weet u dat? Outcome Pilots Outcome Resultaatgericht inkopen (Tilburg) Stellingen
Hoe gaat het? Staat het kind centraal? Doen alle kinderen mee? Is de preventie op orde? Zijn de kokers weg? Werken we goed samen? Tijdig passende hulp? Dichtbij huis? Kwaliteit en effectiviteit? Ruimte voor de professional?
Waar staan gemeenten nu?
Samenwerking met huisarts 50% van de regio s ervaart de samenwerking met de huisartsen als minder goed 62% heeft inzicht in het verwijsgedrag van de huisartsen in de regio De afspraken met huisartsen over verwijzingen zijn divers
Waar staan gemeenten nu? Is het voor de kinderen en ouders duidelijk waar ze met hun hulpvraag terecht kunnen? Denken ze mee met beleid? Worden ze (ingewikkelde casuïstiek) adequaat geholpen, beter dan vroeger? Dichter bij huis? Minder crisissituaties? Sturen gemeenten inhoudelijk aan? Weten ze wat specialistisch is, en wat eigenlijk niet? Zijn aanbieders oprecht aan het vernieuwen? Te vernieuwen over de grenzen van het eigen belang? Werken collega wethouders mee (wonen, werk, onderwijs)? Hebben aanbieders en gemeente respect voor elkaar, nemen ze tijd voor het goede gesprek over de inhoud?
Thema s 1. Regionale visie op transformatie van het specialistische zorgaanbod (gemeenten en aanbieders samen) 2. Kwaliteit en effectiviteit jeugdhulp 3. Doorzettingsmacht gemeente (geen kinderen van kastje naar muur ) 4. Niet meer onverantwoord wachten op jeugdhulp 5. Overgang naar volwassenheid (18-/18+) 6. Administratieve lasten moeten omlaag.
Hoe gaat het met jullie jeugd(zorg)? En hoe weet of meet je dat? 10
Evaluatie gemeentelijk beleid
Maatschappelijke doelen Bijvoorbeeld de monitor sociaal domein via: www.waarstaatjegemeente.nl of CBS Statline 12
Evaluatie gemeentelijk beleid
Taal: output en outcome output Er zijn in de 2015 1200 hulptrajecten ingezet outcome Het gemiddelde rapportcijfer dat jongeren geven aan de door hen ontvangen hulp is 7,5 of hoger Verschil: outcome kan iets zeggen over effect 14
Output Informatie uit het berichtenverkeer of CBS Statline Verwacht gebruik en werkelijk gebruik: www.monitoraoj.nl 15
Outcome - afstemming branches: Uitval: eenzijdig door cliënt Cliënttevredenheid (rapportcijfer) Doelrealisatie: 1. zonder hulp verder kunnen (1 vraag) 2. Geen nieuwe start (CBS) 3. Afname problematiek / toename zelfredzaamheid / toename participatie (ROM) 4. Doelen gerealiseerd (GAS) 16
Pilots Outcome in Zicht: Uitvraag over gebruik geharmoniseerde outcomeindicatoren: Wat doet een aanbieder al? Wat is er nog nodig? Gesprek over indicatoren en benutting ervan Aanvullend: verkenning aanlevering bij CBS 17
Visie op meten & verbeteren Cijfers spreken niet voor zich, er moet over gesproken worden. Uit Vertrouwen en rekenschap (van den Berg & van Yperen, 2013) 18
Vergelijking van outcome Wijkteam A B C Uitval 35% 5% 10% Rapportcijfer (gem) 7,5 7,3 8,5 Zelfredzaamheid verbeterd 25% 35% 65% 1
10 tips voor gemeenten: 1. Formuleer een gemeenschappelijk doel. Het eens worden over doelen van jeugdbeleid en jeugdhulp is een belangrijke stap naar een goede inzet van outcome-monitoring. 2. Spreek af dat hulpaanbieders hun outcome gaan meten. Veel doen dat al, maar nog niet allemaal. Spreek ook af wanneer, hoe vaak en bij wie er metingen moeten plaatsvinden. 3. Gebruik cijfers nu al in het gesprek over kwaliteit. In dat gesprek krijgen de cijfers de context die voor de aanbieder van toepassing is. 4. Beperk de metingen. Ga uit van metingen die nuttig zijn in het primaire proces en die expliciete kwaliteitsvragen beantwoorden in dat proces, voor de aanbieder en de gemeente. 5. Voer outcome-sturing gefaseerd in. Bepaal het tempo samen met de aanbieders en leg dit vast in een set afspraken. 6. Harmoniseer waar mogelijk, wees specifiek waar nodig. De hulpvragen zijn te heterogeen om van aanbieders te vragen dat zij allemaal met één en hetzelfde meetinstrument werken. 7. Ontwikkel eigenaarschap. Richt het thema outcome-sturing zo in dat er eigenaarschap ontstaat bij gemeenten, branches, beroepsverenigingen, management en bij de uitvoering. 8. Houd rekening met hulptrajecten. Bij complexe hulpvragen levert een groep aanbieders hulppakketten of trajecten. Maak dan afspraken over wie op welk moment evalueert. 9. Benut het leren werken met outcome-indicatoren als relatietool. Gesprekken over outcome zijn zeer waardevol voor verdere kennismaking en opbouw van vertrouwen. 10. Benut het werken met outcome-indicatoren als verbetertool. Dat helpt bij het gouvernancevraagstuk hoe je met maatschappelijke partners het jeugdbeleid steeds effectiever maakt. 20
Regionale verschillen Resultaatgestuurde inkoop Bij toegang bepalen: Soort probleem en zwaarte Realistisch resultaat Budget Bij afsluiting traject: resultaat behaald? Sturing op gebruik van outcome door de aanbieders 21
Meer informatie Websites: www.nji.nl/nl/kennis/dossier/monitoring vng.nl/onderwerpenindex/jeugd/jeugdhulp/publicaties/harmonisatieoutcome-jeugd Publicaties: Yperen, van T., Wilde, de E.J., Keuzenkamp, S. (2014). Outcome in zicht, werken met prestatie-indicatoren in de jeugdhulp. Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht. Yperen, T., E.J. de Wilde, M. Wilschut, S. Keuzenkamp, M. de Jager (2015). Outcome-sturing in de jeugdhulp. 10 tips voor gemeenten en aanbieders. Nederlands Jeugdinstituut: Utrecht. 22
Stelling 1 Ik vertrouw op de professionaliteit van de jeugdzorgmedewerkers. Als zij kunnen aantonen dat ze hun professionaliteit op peil houden, hoef ik verder niets te weten. 23
Stelling 2 Als wij binnen de gemeenten geen klachten krijgen over jeugdhulp doen we het goed. 24
Stelling 3 Ons jeugdbeleid moet leiden tot bepaalde maatschappelijke uitkomsten zoals laag schoolverzuim en minder overgewicht. Dat is de enige beleidsinformatie die we nodig hebben. 25